• No results found

“Je raakt er gewoon aan verslaafd”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "“Je raakt er gewoon aan verslaafd”"

Copied!
117
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Je raakt er gewoon aan verslaafd”

Een discoursonderzoek naar communiceren over de natuur in Nederland

Lisanne van der Wal S2753499

Groningen, 30 juni 2019

Masterscriptie Communicatie- en Informatiewetenschappen Rijksuniversiteit Groningen

Begeleider: dr. Wim Vuijk

(2)
(3)

Samenvatting

In deze studie is door middel van discursieve discoursanalyse onderzocht hoe de natuur tegenwoordig in uitspraken van natuurliefhebbers naar voren komt. De uitspraken die in dit onderzoek onder de loep zijn gelegd, zijn gedaan door natuurliefhebbers die betrokken zijn bij de natuur- en erfgoedorganisatie Stichting Het Drentse Landschap, door natuurliefhebbers in het tv-programma Vroege Vogels TV en door kijkers van Vroege Vogels TV op Facebook. Uit het onderzoek bleek dat de volgende thema’s aan bod kwamen in de uitspraken van natuurliefhebbers: de verhouding tussen de mens en de natuur, de relatie tussen cultuur en natuur en het ondernemen van activiteiten. Uit de uitspraken bleek echter dat natuurliefhebbers verschillend denken en spreken over deze onderwerpen. Wel bleken in de uitspraken dezelfde gespreksstrategieën te herkennen, dus de vorm van de uitspraken van natuurliefhebbers kwam wel voor een groot deel overeen. Een belangrijke uitkomst die de gemeenschappelijke identiteit van de natuurliefhebber kenmerkt, is dat de liefde voor de natuur zowel expliciet als impliciet blijkt uit de manier van spreken van natuurliefhebbers. Uit veel uitspraken blijkt daarnaast de enorme toewijding en zorg van de mens voor de natuur. Een belangrijke uitkomst van dit onderzoek is dat er binnen de thema’s die aan bod komen in de literatuur, verdere onderverdelingen te maken zijn in hoe men over natuur spreekt en denkt. Dit onderzoek heeft een gedetailleerder beeld kunnen geven van hoe er gesproken wordt over de natuur dan in eerdere onderzoeken aan bod is gekomen. Het onderzoek kan gezien worden als een goed startpunt voor verdere discoursanalyse naar het onderwerp natuur en kan als opstap gebruikt worden voor nieuwe onderzoeken.

(4)
(5)

Inhoudsopgave

Samenvatting 2

Hoofdstuk 1- Inleiding 6

Hoofdstuk 2 - De natuur 9

2.1 De definitie van natuur 9

2.2 Zienswijzen en functionaliteiten 12

2.3 Gebruikmaken van de natuur 13

Hoofdstuk 3 - Discourstheorie 16

3.1 Discours 16

3.2 Discursieve psychologie 18

3.3 De natuur als discours 19

3.4 Natuur als veroorzaker van onenigheid 19

3.5 Discoursonderzoek 20

3.6 Discoursanalyse in dit onderzoek 21

Hoofdstuk 4 - Methode 23

4.1 Materiaal 23

4.2 Participanten 26

4.3 De analyse 27

Hoofdstuk 5 - Casus en thema’s 28

5.1 Casus: De identiteit van natuurliefhebbers 28

5.2 Thema 1 - Natuur en cultuur 28

5.3 Thema 2 - De mens en de natuur 29

5.4 Thema 3 - Activiteiten in de natuur 30

Hoofdstuk 6 - Analyse en resultaten 32

6.1 De identiteit van natuurliefhebbers 32

6.1.1 Context 33

6.2 Natuur en cultuur 34

6.2.1 Natuur en cultuur horen bij elkaar 34

6.2.2 Natuur en cultuur als oppositie 40

6.3 De mens en de natuur 43

6.3.1 De mens is er voor de natuur 44

6.3.2 De natuur is er voor de mens 49

6.3.3 De natuur is van zichzelf 53

6.4 Activiteiten in de natuur 58

(6)

6.4.1 Fysieke activiteiten 59

6.4.2 Cognitieve effecten door activiteiten 61

Hoofdstuk 7 - Conclusie & Discussie 65

7.1 Inhoudelijke conclusies 66

7.2 De manier waarop natuurliefhebbers spreken 67

7.3 Discussie 68

Hoofdstuk 8 - Bibliografie 71

Hoofdstuk 9 - Bijlagen 75

Bijlage 1: E-mail met oproep om de vragenlijst in te vullen 75

Bijlage 2: Nieuwsbrief maart 2019 75

Bijlage 3: Vragenlijst beschermers Stichting het Drentse Landschap 76 Bijlage 4: Vragenlijst Stichting het Drentse Landschap algemeen 84 Bijlage 5: Uitspraken van beschermers en nieuwsbrieflezers

van Stichting Het Drentse Landschap afkomstig uit de vragenlijsten 90 Bijlage 6: Uitwerking van de telefonische interviews

met 10 beschermers van Stichting Het Drentse Landschap 96 Bijlage 7: Uitspraken natuur uit 10 afleveringen van Vroege Vogels 104 Bijlage 8: Reacties op sociale media. Vroege Vogels Facebook 111

(7)

Hoofdstuk 1- Inleiding

“Het is echt alsof je in een schilderij bent uit de 17e eeuw” (Milouska Meulens, televisiepresentatrice Vroege Vogels TV)

“Ik geniet ervan dat je ergens met weinig verstoring kunt wandelen, dat je kunt zien wat de natuur je te bieden heeft” (Beschermer Stichting Het Drentse Landschap)

Wie kan er niet genieten van het maken van een wandeling door het bos? Of van picknicken in de natuur? Voor mij is het een vanzelfsprekendheid om dit te doen. Ik geniet van de natuur zonder erbij na te denken. Uit onderzoek van Buijs en Volker blijkt dat ik niet de enige ben. Zij concludeerden dat veel mensen de natuur belangrijk vinden, maar dat het tegelijk voor hen ook iets vanzelfsprekends is (Buijs en Volker, 1997). In het dagelijkse leven van de moderne mens speelt de natuur op verschillende manieren een rol. Jong en oud hebben te maken met de natuur. Jonge kinderen komen al vroeg in aanraking met de natuur tijdens het buitenspelen, maar ook tijdens het leven van volwassenen blijft natuur ertoe doen. Zo biedt natuur bijvoorbeeld vaak recreatiemogelijkheden en ontspanning (Buijs & Filius, 1998). Maar op welke manier is de natuur in het leven van de moderne mens van belang? En wat is voor hen eigenlijk natuur en hoe gaan ze er mee om?

Dat natuur er toe doet in onze maatschappij is duidelijk. Zo komt de natuur bijvoorbeeld terug in beleidsplannen van de regering en er is een grote verscheidenheid aan natuurorganisaties in Nederland. Dit toont aan dat de natuur ons nauw aan het hart ligt. Ga maar eens na, elke provincie kent wel een natuurorganisatie. Deze organisaties als Het Groninger Landschap, It Fryske Gea, Het Flevolandschap en Het Drentse Landschap zetten zich in voor de bescherming, het behoud en de ontwikkeling van de natuur, het landschap, maar ook het cultureel erfgoed van hun provincie. Het gaat bij natuurorganisaties dus zelfs over meer dan alleen de natuur. Maar, natuurorganisaties zorgen niet alleen voor het behoud en de ontwikkeling van natuur en cultuur, zij hebben een achterban die dit mogelijk maakt door ze te sponsoren.

Ook zijn op de televisie verschillende tv-programma’s te zien die over de natuur gaan. Zo kijk ik zelf graag naar Vroege Vogels TV, wat ik een erg leerzaam programma vind, waarin erg bevlogen over de natuur gesproken wordt. Er zijn meer mensen die graag naar Vroege Vogels TV kijken, want het programma is al een hele tijd succesvol op de buis. Er wordt in dit onderzoek naar de kijkers en volgers van Vroege Vogels verwezen als ‘natuurliefhebbers’ omdat dit mensen zijn die het leuk en interessant vinden om naar de natuur te kijken. Ook Vroege Vogels zelf noemt hun achterban natuurliefhebbers. Vroege Vogels maakt zich al veertig jaar

(8)

hard voor een groener Nederland en probeert de kijkers mee te laten genieten van de schoonheid van de natuur (Vroege Vogels, 2019).

Uit het bestaan van televisieprogramma’s over de natuur en het bestaan van natuurorganisaties en hun sponsoren blijkt dat de natuur belangrijk gevonden wordt. Maar met alleen deze informatie kan nog geen antwoord geformuleerd worden op de vraag wat natuur voor mensen betekent en op welke manier de natuur er dan toe doet in onze maatschappij. De uitgelezen manier om duidelijkheid te krijgen over hoe er over de natuur gedacht wordt, is het uitvoeren van een exploratief onderzoek in de vorm van discoursanalyse. Volgens deze benadering is taal onze toegang tot de realiteit en krijgt deze realiteit betekenis door hoe we er over denken en spreken (Jorgensen & Phillips, 2002). Om helderheid te kunnen krijgen over het beeld dat mensen van natuur hebben, kan dus gekeken worden naar hoe er tegenwoordig over de natuur gesproken wordt. Belangrijk is dat het in dit discoursonderzoek niet gaat om het vinden van een waarheid, maar het doel is om in kaart te brengen welke waarheden over de natuur nederlanders die van de natuur houden, oftewel natuurliefhebbers, construeren door middel van hun taalgebruik en hoe ze deze waarheid overbrengen aan hun toehoorders. In het kader van het formuleren van een strategisch communicatieadvies heb ik mij bezig mogen houden met een project voor de natuur- en erfgoedorganisatie Stichting Het Drentse Landschap. Dientengevolge was ik in de gelegenheid om Stichting Het Drentse Landschap te betrekken in mijn onderzoek naar de natuur. De werkzaamheden die ik bij Statement verrichtte voor Stichting Het Drentse Landschap, boden mij de mogelijkheid om in contact te komen met hun achterban. Deze achterban volgt en sponsort Stichting Het Drentse Landschap omdat ze van de natuur houden en daarom wordt in dit onderzoek ook wel naar ze verwezen als ‘natuurliefhebbers’. Stichting Het Drentse Landschap zelf noemt haar sponsoren ‘beschermers’. Door formuleringen van deze mensen te bestuderen en te onderzoeken welke thema’s in deze formuleringen aan bod komen, kan hopelijk meer inzicht verkregen worden in hoe zij de natuur, hun verhouding tot de natuur en hoe natuur een rol speelt in hun leven, beschrijven. Dit onderzoek tracht een antwoord te vinden op de volgende onderzoeksvraag:

“Wat kan een discoursanalyse uitwijzen over hoe de natuur tegenwoordig in ​uitspraken van natuurliefhebbers naar voren komt?”

Om een antwoord te kunnen formuleren op deze vraag zijn uitspraken die nieuwsbrieflezers en sponsoren van Stichting Het Drentse Landschap gedaan hebben in een vragenlijst en in telefonische interviews verzameld en geanalyseerd. Om een eenzijdig beeld te voorkomen en meer ideeën en gezichtspunten te verzamelen, zijn daarnaast uitspraken uit het tv-programma Vroege Vogels verzameld en ook reacties op de Facebook van Vroege Vogels TV zijn bij de analyse betrokken.

(9)

In dit onderzoeksrapport zal allereerst besproken worden wat er in de literatuur over de natuur en communiceren over de natuur vermeld wordt. Onder andere eerdere onderzoeken over de natuur zullen worden besproken en ook de onderzoeksvorm discoursanalyse zal in dit rapport onder de loep genomen worden. Vervolgens zal in het hoofdstuk waarin de methode uiteengezet is, verklaard worden hoe het onderzoek is opgezet en zullen de participanten, de data die gebruikt zijn en de manier waarop deze data geanalyseerd zijn, besproken worden. In het daaropvolgende hoofdstuk zal de casus, de identiteit van natuurliefhebbers, uiteengezet worden en tevens zullen de thema’s die in de discours aan bod komen, worden toegelicht. Nadien worden de resultaten uit het onderzoek naar hoe de natuur tegenwoordig in formuleringen van natuurliefhebbers naar voren komt, uitgebreid behandeld. In het laatste hoofdstuk zal de conclusie die geformuleerd kan worden aan de hand van de resultaten gepresenteerd worden en tot slot zullen alle bevindingen worden bediscussieerd.

Figuur 1: De zoekterm: ‘natuur’ leverde deze afbeelding op. Het bankje in het gebied en de natuur eromheen laten het samengaan van mens en natuur zien.

(10)

Hoofdstuk 2

​ -​ De natuur

Voordat dit onderzoek en de uitkomsten van dit onderzoek worden besproken, is het eerst zinvol om in te gaan op wat er in de literatuur wordt gezegd over de manier waarop natuur tegenwoordig een rol speelt in het leven van de moderne mens. ​Om te beginnen zal aan de hand van verschillende literatuur het begrip natuur zo accuraat mogelijk gedefinieerd worden. Wat verstaat de Nederlandse natuurliefhebber eigenlijk onder ‘de natuur’? Vervolgens wordt onderzocht wat eerdere onderzoeken stellen over bestaande denkwijzen over de natuur en de rol van de natuur in de samenleving. Tot slot wordt er besproken aan welke aspecten van de natuur aandacht wordt besteed in de literatuur en wat er bekend is over hoe er over de natuur wordt gesproken.

2.1 De definitie van natuur

Natuur is in elk geval een belangrijke waarde in de hedendaagse samenleving: bijna iedereen vindt de natuur en de bescherming van de natuur belangrijk (Buijs & Filius, 1998). Het geven van een eenduidige definitie van wat ‘de natuur’ inhoudt en wat er dan precies beschermd moet worden, blijkt echter niet gemakkelijk. De Nederlandse bevolking vult het begrip ‘natuur’ zeer divers in. Voor de één houdt natuur iets heel anders in dan voor de ander. Een mus of een

kraai in een achtertuin kan omschreven worden als natuur terwijl anderen een weiland met koeien pas natuur vinden. Weer anderen vinden iets pas natuur als het ver, groots en stil is (Berends, 2002; RIVM 1997). Mensen hebben allemaal een verschillend idee of gevoel bij de natuur en dus is de ene benadering niet beter dan de andere, ze zijn eigenlijk allemaal waar (Van den Berg, 2004).

Verschillende naslagwerken vullen het begrip ‘natuur’ ook verschillend in, hieruit blijkt ook dat er meerdere denkwijzen over de natuur bestaan. Om te beginnen is de definitie van natuur opgezocht in een aantal veelgebruikte naslagwerken. Om hiervan een overzicht te geven zijn hieronder in een tabel alle naslagwerken met bijbehorende definities vermeld. Allereerst is het begrip natuur opgezocht in het WNT, het standaard-woordenboek in Nederland. Het WNT geeft niet alleen een betekenis die toegelicht wordt, maar geeft ook de historische ontwikkeling van het woord. Zo kan ook de oorsprong van het woord meegenomen worden en kan tevens vastgesteld worden of er door de jaren heen ook veel veranderd is in wat men ‘natuur’ vindt. Het WNT geeft allereerst de volgende definitie: “Al wat de mensch om zich heen ziet en wat beschouwd wordt als nog niet door den mensch gewijzigd: het landschap; men zegt ook de vrije natuur”. Vanaf 1500 tot heden wordt volgens het WNT zo over de natuur gesproken. Voor 1500 werd natuur bestempeld als: “m.b.t. Planten en dieren: soort”. Er kan dus gesteld worden dat de definitie van natuur van het WNT door de jaren heen concreter is geworden. Vervolgens is de definitie van ‘natuur’ ook opgezocht in volgens Onze Taal de bekendste en beste papieren

(11)

woordenboeken der Nederlandse taal, Het Prisma Handwoordenboek Nederlands en het Groot woordenboek van de Nederlandse taal (Onze Taal, 2013).

Het Groot woordenboek van de Nederlandse taal, ook wel de ‘Van Dale’, geeft dezelfde definitie van natuur als het WNT, maar er is aan toegevoegd: “het ontwaken van de natuur: wandelen in de vrije natuur” (Van Dale, 1993). Het Prisma Handwoordenboek geeft als uitleg: “heelal; de aard; buiten; wat beschouwd wordt als niet door de mens gewijzigd” (Weijnen & Ficq-Weijnen, 1996). Tot slot, is er gekeken naar de omschrijving van natuur volgens het gratis digitale woordenboek ‘het online Nederlandstalig Woordenboek’. Het online Nederlandstalig Woordenboek hanteert de volgende definitie: “De wereld zoals die is zonder mensen, met name de dieren en planten”.

Het laatste naslagwerk waarin gezocht is naar de omschrijving van het begrip natuur is de bij iedereen bekende internetencyclopedie Wikipedia. Wikipedia is echter een ander soort naslagwerk omdat Wikipedia een gezamenlijk idee van mensen over een bepaald onderwerp weergeeft. Dit maakt het misschien nog wel het beste medium om te onderzoeken hoe mensen de natuur benaderen. Wikipedia stelt: “Van wildernis of natuur spreekt men als er sprake is van een toestand die niet of minimaal beïnvloed is door menselijke activiteit. Hierin stemt de omschrijving van wildernis overeen met een veel gebruikte definitie van natuur: alles wat zichzelf ordent en handhaaft, al dan niet beïnvloed door menselijk handelen, maar niet volgens menselijke doelstellingen. Wildernis omvat de levende en de niet-levende natuur” (Wikipedia, 2019).

Wanneer deze definities naast elkaar gelegd worden, kan geconcludeerd worden dat er door deze naslagwerken geen eenduidige definitie van het begrip natuur gegeven kan worden en dat natuur verschillend beschreven wordt.

Naslagwerk Definitie

WNT Al wat de mensch om zich heen ziet en wat beschouwd wordt als nog niet door den mensch gewijzigd: het landschap; men zegt ook de vrije natuur

Prisma

Handwoordenboek

Heelal; de aard; buiten; wat beschouwd wordt als niet door de mens gewijzigd

Wikipedia Van wildernis of natuur spreekt men als er sprake is van een toestand die niet of minimaal beïnvloed is door menselijke activiteit. Hierin stemt de omschrijving van wildernis overeen

(12)

met een veel gebruikte definitie van natuur: alles wat zichzelf ordent en handhaaft, al dan niet beïnvloed door menselijk handelen, maar niet volgens menselijke doelstellingen. Wildernis omvat de levende en de niet-levende natuur

Het Groot woordenboek van de Nederlandse taal

Dat wat de mens om zich heen ziet als niet door hem gewijzigd: wandelen in de vrije natuur

Figuur 2: Een overzicht met de definities van natuur per naslagwerk

Buijs en Filius onderzochten zonder gebruik te maken van woordenboeken hoe de Nederlandse burger natuur omschrijft. Uit dit onderzoek blijkt dat men bij natuur aan alles kan denken wat groeit en bloeit en flora wordt vaak als voorbeeld genoemd door hun respondenten (Buijs & Filius, 1998). In de naslagwerken wordt gesproken over onbewerkte natuur, terwijl uit dit onderzoek blijkt dat veel respondenten alles wat groeit en bloeit als natuur bestempelen, dus dit kan ook gaan om een beplante achtertuin. Maar er zijn ook overeenkomsten. Opvallend is dat daarnaast ook een groot deel van de respondenten uit het onderzoek van Buijs en Filius hun idee over de natuur wel degelijk koppelen aan het absent zijn van menselijke beïnvloeding (Buijs & Filius, 1998). Deze laatste opvatting komt overeen met de woordenboekdefinities die natuur bestempelen als iets waar de mens geen invloed op heeft (Van Dale, 1993; Weijnen & Ficq-Weijnen, 1996; Van der Sijs, 2010; Wikipedia, 2019). De respondenten blijken dus verschillend te denken over wat wel en niet natuur is en over de rol van de mens ten opzichte van de natuur. Mag men zich dan helemaal niet met de natuur bemoeien om het natuur te laten zijn of kan iets nog wel natuur zijn als er in mindere mate bemoeienis van de mens heeft plaatsgevonden? Waar ligt de grens? Buijs en Filius beweren dan ook dat er in de samenleving sprake is van een grote diversiteit aan wat als natuur wordt ervaren (Buijs & Filius, 1998). Ook De Molenaar (1998) stelt dat mensen de natuur verschillend kunnen ervaren. In zijn onderzoek, dat in hetzelfde jaar gedaan is, noemt hij twee afwijkende opvattingen over de natuur. De eerste opvatting is dat de natuur alles is en dat ook de mens hier deel van uitmaakt. Daarmee is ook het omgaan van de mens met de natuur gerechtvaardigd. Om die reden wordt ook cultuur steeds vaker aangeduid als onderdeel van de natuur (De Molenaar, 1998). De tweede opvatting die De Molenaar (1998) noemt, stelt cultuur tegenover de natuur: natuur is alles, behalve de mens. Binnen deze benadering past dat alles wat niet op een of andere wijze door de mens is beroerd, als natuur wordt beschouwd. Natuur is volgens deze opvatting alles wat zichzelf ordent en handhaaft, buiten alle invloed van menselijk handelen (De Molenaar, 1998). De tegenstelling natuur-cultuur is volgens Aarts, Ruyssenaars, Steuten en Herzele (2015) ook een bekende, vaak voorkomende tegenstelling, die veel voorkomt in discussies, conflicten en onderhandelingen over wat wel natuur is en wat niet.

(13)

2.2 Zienswijzen en functionaliteiten

Bovengenoemde opvattingen zijn bij nadere beschouwing complex. Ze tonen aan dat er meerdere zienswijzen over de natuur bestaan. De constatering van Buijs en Filius dat er verschillende natuurbeelden en natuurvisies bestaan, ligt hiermee op een lijn (Buijs & Filius, 1998). Natuurbeelden zijn een begripsomschrijving van de Nederlandse bevolking van natuur. Natuurvisies zijn volgens hen de waarden die de natuur volgens de Nederlandse bevolking heeft en die het meest belangrijk zijn (Buijs & Filius, 1998). Buijs en Filius noemen zes te onderscheiden natuurbeelden. Uit deze natuurbeelden blijkt dat er sprake is van een uiteenlopende kijk op de relatie tussen mens en natuur. Het eerste natuurbeeld dat wordt genoemd is het wildernis-natuurbeeld, waarin men de natuur als grootschalige onafhankelijke gebieden ziet. Het autonomie-natuurbeeld legt als tweede de nadruk op het feit dat de natuur onafhankelijk is van de mens en dit betreft zowel kleinschalige als grootschalige natuur. Het brede natuurbeeld stelt dat de natuur alles betreft wat groeit en bloeit, ook de mens maakt hier onderdeel van uit. Op de vierde plek bestaat ook nog het diffuse natuurbeeld, dat geen duidelijk en stellig beeld van de natuur schetst. Ten vijfde is er het decoratieve natuurbeeld dat de natuur schetst als recreatief groen en verwijst naar de schoonheid van landschappen in zijn geheel. Hier kan zowel ongerepte natuur als cultuurlandschap mee bedoeld worden. Recreatie is een duidelijk voorbeeld van een functionele indeling, maar deze zijn er meer. Het functionele natuurbeeld stelt namelijk ook dat de natuur primair een functie voor de mens heeft en dat dat is waar het om draait. Dit natuurbeeld refereert vooral aan het gebruiken van in cultuur gebrachte grond, zowel kleinschalige als grootschalige cultuurlandschappen, waarbij de natuur dient als producent van voedsel en medicijnen (Buijs & Filius, 1998)

Buijs & Filius stellen naar aanleiding hiervan dat er enerzijds heel zwart-wit wordt gedacht dat de natuur er puur voor de mens is omdat de natuur een functie heeft voor de mens, zoals de gebruiker, de recreant en de bewoner (Buijs & Filius, 1998). Het onderzoek van Van der Maarel en Dauvellier (1978) ondersteunt deze bewering. Zij noemen in hun onderzoek namelijk functies van de natuur die aansluiten bij verscheidene menselijke belangen en drijfveren, waaruit blijkt dat er verschillende vormen van functionaliteit van de natuur zijn. Ze maken onderscheid tussen de draagfunctie, de productiefunctie, de informatiefunctie en de regulatiefunctie (De Molenaar, 1998). De draagfunctie van natuur stelt dat de natuur dient als substraat voor steden, transportlijnen en andere technische werken, voor recreatievoorziening en afvalstoffenopvang. Men vindt blijkbaar dat de functie van natuur is om menselijke activiteiten te dragen. Bij de productiefunctie moet er gedacht worden aan de productie van delfstoffen en energie, biomassa en agrarische productie. Hiermee wordt de natuur gekenschetst als voorziening voor de mens. De informatiefunctie schetst weer een andere vorm van functionaliteit, namelijk de levering van wetenschappelijke informatie, educatie en

(14)

recreatie. Tot slot kan de natuur nog een regulatiefunctie hebben. Daarbij kan gedacht worden aan zuivering, milieuhygiëne en veiligheid (Van der Maarel en Dauvellier, 1978).

2.3 Gebruikmaken van de natuur

Maar, Van der Maarel en Dauvellier noemen net als Buijs en Filius in contrast de intrinsieke waarde van natuur, die ook door een deel van de mensen benadrukt wordt (Buijs & Filius, 1998; Van der Maarel & Dauvellier, 1978). Volgens hen bestaat de natuur ook los van het belang voor de mens. Buijs en Filius stellen dat mens en natuur steeds meer als gescheiden worden gezien en dat natuur steeds minder een betekenis en functie heeft in het dagelijks leven van mensen (Buijs & Filius, 1998). Ook veel niet-westerse volkeren die vanuit ons westerse centralistische oogpunt veel primitiever leven, erkennen tevens de intrinsieke waarde van natuur en vinden dat de natuur op zichzelf staat. Zij zien zichzelf als een in de natuur opgenomen wezen dat de natuurlijke hulpbronnen onder bovennatuurlijk toezicht mag gebruiken. (Van Koppen, Van der Hoek, Leemeijer, Stortenbeker & Bongers, 1984).

De Molenaar beweert daarentegen dat waarde of kwaliteit nooit los van de mens toegekend kan worden en daarom valt ook de intrinsieke waarde van de natuur volgens hem onder de informatiefunctie. Hij stelt dat deze gerelateerd is aan het menselijk belang van geestelijk welbevinden (De Molenaar, 1998). Er wordt zelfs gesproken over ‘natuurdiensten’ en het koppelen van behoeftevervulling aan specifieke natuurlijke landschappen (Luttik, Veeneklaas, Buijs & Klijn, 1999). Door deze tegenstrijdige beweringen rijst de vraag of wij als mens de natuur gebruiken of dat de natuur ook van zichzelf is en ons als het ware overkomt. Dat deze functies van de natuur ten dienste van de mens bestaan en benoemd worden, pretendeert echter dat de mens de natuur ervaart alsof de natuur er voor hen is. De natuur wordt zodoende opgevat als duurzaam consumptie- en productiegoed dat diensten levert en er wordt gesteld dat de natuur en natuurlijke landschappen de mens zowel materiële zaken als talloze immateriële, direct consumeerbare diensten bieden.

Ook de beweringen van de onderzoekers Koppen, Van der Hoek, Leemeijer, Stortenbeker en Bongers (1984) liggen hiermee op een lijn. Waar Van der Maarel en Dauvellier (1978) en Buijs en Filius (1998) beweren dat men ook de intrinsieke waarde van de natuur noemt in plaats van dat men vindt dat de natuur alleen maar functioneel moet zijn voor de mens, spreken Van Koppen et al. (1984) deze bewering tegen. Zij stellen namelijk dat de moderne westerse wereld vervreemd geraakt is van dit idee en de mens zich nu vooral ziet als gescheiden van de natuur. Volgens hen heerst er tegenwoordig een functionele opvatting waarin het de mens uit de westerse wereld alleen interesseert welk nut dingen en wezens voor ons hebben (Van Koppen et al., 1984). Op basis van deze beweringen kan geconstateerd worden dat er in Nederland verschillend gedacht wordt over of de natuur er is om gebruikt te worden.

(15)

Ook uit het onderzoek van Berends naar de maatschappelijke vraag naar natuur kan geconcludeerd worden dat men verschillend denkt over het gebruik van de natuur en de functie van natuur voor de mens (Berends, 2002). Berends stelt allereerst dat niet voor iedereen natuur hoogwaardige natuur hoeft te zijn en dat het veel mensen niet gaat om bezoek, verblijf en behoud van de natuur, maar dat men gewoon graag ‘lekker buiten wil zijn’ (Berends, 2002 p.8). Uit ander onderzoek naar gebruik van de natuur door de mens blijkt dat het vaak als een fundamentele levensbehoefte wordt verwoord (Buijs & Filius, 1998). Regelmatig gaat het hierbij niet zozeer om concreet gebruik van de natuur voor recreatie of bijvoorbeeld landbouw, maar het gaat juist om de wetenschap dat de natuur er is. Dit geeft mensen een gevoel van zekerheid en veiligheid, onder andere voor de gezondheid. Ook de onvervalste waarde van de natuur wordt genoemd (Buijs & Volker, 1997). De natuur wordt dan ook als een belangrijke levensvoorwaarde gezien (Buijs & Filius, 1998).

Dit functionele denken als geheel is heel anders dan de manier van denken van de 18e eeuwse schrijver en filosoof Jean-Jacques Rousseau, wiens opvattingen veel invloed hebben gehad op hoe er in Nederland en daarbuiten wordt omgegaan met de natuur. Rousseau heeft het in zijn werk expliciet over de rol van de natuur. Hij is bekend door de aan hem toegeschreven uitdrukking: ‘terug naar de natuur’ (Doorman, 2012). De liefde voor natuur speelde een belangrijke rol in zijn opvattingen, bijvoorbeeld bij het betrekken van de natuur in de opvoeding. Rousseau gaf de aanzet tot de 19e eeuwse stroming, de Romantiek. Hij benadrukte dat ieder mens vrijheid nodig heeft om zich te kunnen ontplooien, ver van het stadsleven en in verbondenheid met de natuur. Rousseau zette zich af tegen de 18e eeuwse Verlichting of ‘de eeuw van de Rede’ omdat hij vond dat de rede de mens met zichzelf en de natuur in conflict bracht (Damrosch, 2007). Volgens hem kan de mens alleen trouw zijn aan zichzelf als deze respect heeft voor de natuur (Damrosch, 2007). Cultuur werd door Rousseau als tegenovergestelde van natuur gezien, hetgeen dat de oorspronkelijke, natuurlijke onschuld had bedorven (Doorman, 2012).

Het effect van Rousseau’s opvattingen lijken we nu terug te zien in de manier waarop we in Nederland en daarbuiten omgaan met natuur. Zo zien we deze romantische denkwijze terug in wat we natuur noemen en in de rol die de natuur speelt in onze samenleving bij bijvoorbeeld opvoeding, vrijetijdsbesteding, de bescherming en het onderhouden van gebieden en het bijvoederen van dieren.

Maar uit dit literatuuronderzoek blijkt dat er daarnaast ook nog steeds sprake is van het functionele denken. Dit onderzoek tracht meer duidelijkheid te geven over hoe de natuurliefhebber tegenwoordig de natuur, het omgaan met de natuur en het gebruiken van de natuur beschrijft. Op basis van de variëteit over de natuur die in de gelezen literatuur naar voren kwam, wordt verwacht dat er veel verschillende opvattingen en beschrijvingen over de natuur zullen worden gevonden. Er is wel gebleken dat men op vele manieren kan denken over 14

(16)

de natuur en het gebruik van de natuur. Verder wordt in de literatuur ook gesproken over de relatie tussen cultuur en natuur. Er gaat door middel van een discoursanalyse gezocht worden naar hoe onder andere deze opvattingen aan bod komen in uitspraken van natuurliefhebbers.

(17)

Hoofdstuk 3 - Discourstheorie

Voor de analyse van sprekersmateriaal over de natuur wordt in dit onderzoek gebruik gemaakt van discoursanalyse. Het toepassen van discoursanalyse in de sociale wetenschappen is de laatste jaren in opkomst geraakt. Tientallen jaren geleden leek het nog uitsluitend het domein van de linguïstiek te zijn, maar inmiddels wordt discoursanalyse zeer breed ingezet en gebruikt in verschillende vakgebieden, zoals antropologie, politicologie, psychologie en op het gebied van communicatie (Hulshuis, 2010).

Er wordt in dit onderzoek gekeken naar de wijze waarop natuurliefhebbers taal gebruiken in gesprek met elkaar over natuur en cultuur en naar terugkerende thema’s en uitspraken wanneer het over dit onderwerp gaat. Er is sprake van een exploratief onderzoek waarin recente en bestaande uitspraken geanalyseerd worden, met de wens om in kaart te brengen hoe natuurliefhebbers de natuur zien en hoe men de natuur volgens hen hoort te zien. Met deze analyse tracht dit onderzoek echter verder te kijken dan de inhoud van een uitspraak over natuur en het effect van de gekozen vorm in verschillende natuurlijke interacties zichtbaar te maken. Op deze manier kan de omgeving beter begrepen worden. Ook kan de identiteit die natuurliefhebbers opbouwen door middel van taal op deze manier in kaart gebracht worden, een belangrijk onderdeel van dit onderzoek (Klarenbeek, Stinesen & Hartog, 2014).

In dit hoofdstuk wordt beschreven wat discoursanalyse precies is en de keuze voor deze onderzoeksmethode zal worden toegelicht met behulp van literatuur.

3.1 Discours

Discours is een specifieke manier van spreken over en het begrijpen van de wereld of een aspect van de wereld. Discoursanalyse is dan het bestuderen van teksten met het doel die discoursen te identificeren. Er bestaan echter verschillende stromingen bij discoursanalyse. Toch bestaan er een aantal algehele ideeën die alle stromingen met elkaar gemeen hebben (Hulshuis, 2010).

Vaststaat dat er gebruik wordt gemaakt van discoursanalyse om de manier waarop mensen dingen doen met taal in kaart te brengen (Klarenbeek et al., 2014). Bij elke vorm van discoursanalyse wordt namelijk op een bijzondere manier naar taal gekeken. Taal wordt niet alleen gezien als een verzameling abstracte woorden en betekenissen, maar als sociaal gedrag (Klarenbeek et al., 2014). Alle discourstheorieën gaan uit van het principe dat taal geen neutrale beschrijving geeft van de werkelijkheid, maar dat betekenis door sprekers en taalgebruikers toegekend wordt en dat de sociale werkelijkheid alleen waargenomen en

(18)

waarheid zijn volgens dit idee, dus gekoppeld aan ons sociale handelingsvermogen (Hulshuis, 2010).

Daarnaast zijn discourstheorieën eenduidig over de rol van taal. Taal wordt opgevat als een systeem dat representatief is voor de werkelijkheid, maar dat niet met de werkelijkheid begrepen kan worden door middel van taal. Het uitgangspunt dat mensen zelf hun sociale wereld vormen en betekenis construeren, vormt de basis van het sociaal constructivisme. Volgens dit idee zijn kennis, de manier van kijken naar de wereld en identiteit historisch en cultureel bepaald. Hiervan uitgaande kan gesteld worden dat objectieve waarheden niet bestaan en dat de waarheid die gezien wordt een gevolg is van welke discoursen gebruikt worden voor het omschrijven van de wereld (Hulshuis, 2010). De kern van sociaal constructivisme en discoursanalyse is dan ook dat binnen een discours bepaalde handelingen, ideeën en opvattingen logisch worden gevonden en andere niet, waardoor discours een proces van in- en uitsluiting is. De manier waarop de wereld door mensen geconstrueerd wordt en hoe kennis gecreëerd wordt, resulteert in een bepaalde manier van handelen. Woorden krijgen hun betekenis niet op basis van de werkelijkheid, maar door de verhouding tot andere woorden en tekens (Hulshuis, 2010).

Een ander belangrijk aspect waar discourstheorieën het tot slot over eens zijn, is dat de mens een rol inneemt in gesprekken en zichzelf en anderen in gesprekken identiteiten toebedeelt (Potter & Wetherell, 1992; Klarenbeek, 2012). Discoursanalyse beperkt zich echter niet tot eenduidige gesprekken in engere zin, maar alle vormen van interacties kunnen geschikt zijn om op deze manier te analyseren (Klarenbeek et al., 2014). De benadering dat de mens een rol inneemt en identiteiten toebedeelt, komt bij Foucault vandaan, een van de belangrijkste grondleggers van de discoursanalyse in de jaren zestig en zeventig. Foucault stelt dat discoursen gezien moeten worden als pakketten met beperkende regels die bepalen wat betekenisvol is en wat gezegd kan worden (Foucault, 1972). Dit onderzoek gaat op zoek naar het pakket dat bestaat voor het onderwerp natuur. Deze is door natuurliefhebbers zelf gecreëerd door hoe zij over natuur spreken. Op deze manier worden zowel kennis als waarheid in het discours gecreëerd, in dit geval over de natuur. Zo zijn discoursen mede verantwoordelijk voor waar mensen dingen over weten en zorgen ze ervoor dat mensen zijn wie ze zijn. Een identiteit kan dus bepaald worden in het discours (Hulshuis, 2010).

Dit onderzoek kan geplaatst worden binnen de kaders van de discursieve psychologie. Discursieve psychologie is net als conversatieanalyse geïnteresseerd in empirisch onderzoek van zogenoemd natuurlijk interactiemateriaal dat niet tot stand is gekomen voor onderzoeksdoeleinden (Te Molder, 2009; Klarenbeek, 2012). In de discursieve psychologie worden uitingen in hun oorspronkelijke vorm bestudeerd en er wordt gewerkt met materiaal uit natuurlijke settingen, zoals gesprekken, berichten of posts. Hierdoor is kenmerkend voor de discoursanalyse dat er vooraf geen sturing voor bepaalde onderzoeksvragen plaatsvindt. De 17

(19)

online omgeving biedt onder andere een enorme bron van natuurlijk gespreksmateriaal (Hulshuis, 2010). Gesprekken kunnen eventueel wel worden georganiseerd, zoals bij andere onderzoeken. Maar, in dat geval geeft de onderzoeker wel zo min mogelijk sturing (Klarenbeek et al., 2014). De discours kijkt naar het gedrag zoals het geconstrueerd wordt in interacties en richt zich op psychologische kernactiviteiten als categoriseren, eigenschappen en identiteiten opbouwen, betekenis geven, rechtvaardigen en rationaliseren (Potter & Wetherell, 1992).

3.2 Discursieve psychologie

Dit onderzoek interesseert zich voornamelijk in beschrijvende taal en de strategieën die sprekers gebruiken om de werkelijkheid te beschrijven. Dit is een belangrijk principe uit de discursieve psychologie. De wereld wordt volgens deze stroming geconstrueerd door wat mensen er over beweren, door de wijze waarop mensen over de wereld spreken en schrijven (Klarenbeek, 2012). Vanuit de discursieve invalshoek kan de vraag worden gesteld hoe deze beschrijvingen zijn samengesteld en welke effecten de beschrijvingen hebben. Het gaat er bij discursieve psychologie niet om of een uiting wel of niet waar is, maar om wat mensen doen met taal. Een belangrijk uitgangspunt van discursieve psychologie is dan ook dat taal niet alleen beschrijft wat we zien, denken en voelen, maar wordt ook gebruikt om handelingen mee te verrichten (Sneijder & Te Molder, 2006). De echte waarheid is dan ook geen onderdeel van dit onderzoek. Het gaat puur om de waarheid die te ontdekken is in de uitingen van natuurliefhebbers over natuur.

Omdat de discursieve psychologie zich op zogenoemde psychologische kernactiviteiten in gesprekken tussen mensen richt, kan er verder gekeken worden dan alleen de inhoud van een uitspraak. het gaat bij de discours om alle gebruik van taal in een bepaalde situatie of context. Discoursanalyse kan helpen om de omgeving beter te begrijpen omdat de context bij de analyse betrokken wordt. De discours omvat alle vormen van gesproken en geschreven tekst (Klarenbeek et al., 2014). Zo vormt de discours een betekeniskader, een min of meer samenhangende manier van denken, spreken en schrijven over een bepaald onderwerp. In dit onderzoek is het discours: opvattingen van natuurliefhebbers in de manier van spreken over de natuur in Nederland.

Discoursanalyse volgens de discursieve psychologie biedt de mogelijkheid om grotere structuren en patronen bloot te leggen in het denken en praten over grote omvangrijke onderwerpen, zoals natuur. Ook daarom is voor deze onderzoeksmethode gekozen. Omdat discoursanalyse duidelijk maakt hoe een thema besproken wordt, welk perspectief op de werkelijkheid door middel van taal wordt gecreëerd en welke consequenties voor de sociale realiteit daar aan verbonden zijn, is het mogelijk om boven het concrete tekstniveau uit te

(20)

stijgen. Zo kan dit onderzoek inzicht geven in hoe de natuur in nederland door natuurliefhebbers geconstrueerd wordt (Hulshuis, 2010).

3.3 De natuur als discours

Omdat de natuur zo’n breed en omvangrijk onderwerp is waar moeilijk grip op te krijgen is, is in eerdere onderzoeken ook gekozen voor discoursanalyse als geschikte onderzoeksvorm. Er zijn eerder discoursanalyses uitgevoerd binnen het kader natuur. Bijvoorbeeld het onderzoek van Fairclough. In zijn onderzoek voerde hij een discoursanalyse uit naar alle verwijzingen naar ‘natuur’ of ‘natuurlijk’, in artikelen die ook een of meer van de termen ‘DNA’, ‘genet’, ‘clon’ of ‘biotech’ bevatten (Fairclough, 2011). Het doel van deze analyse was om te onderzoeken hoe ‘natuur’ of wat als ‘natuurlijk’ wordt beschouwd, wordt gebruikt in krantenverslaggeving over genetica en biotechnologie. Daarnaast wilde hij onderzoeken of er sprake was van verandering hierin tijdens de snelle ontwikkeling op het gebied van genetica en biotechnologie sinds de jaren 1980 en verschillen in kaart brengen tussen broadsheet en tabloid kranten (Fairclough, 2011). Zijn onderzoek was dus vooral gebaseerd op het bestuderen van natuurlijk materiaal in de vorm van berichtgeving in kranten.

Budd, M., S. Craig and C. Steinman

Ook bestaan er een aantal onderzoeken die de discoursen van de natuur in reclame en in documentaires onderzochten (Budd, Craig & Steinman, 1999; Hansen, 2002; Rutherford, 1994; Williamson, 1978; Bouse, 2000; Mitman, 1999; Wall, 1999). Reclamespotjes en documentaires vormden hier het natuurlijke onderzoeksmateriaal dat niet tot stand is gekomen voor het onderzoek, het bestond al. Door dit materiaal te analyseren binnen een discours kon aangetoond worden dat de natuur een samengestelde aard heeft waarvan de betekenis historisch verandert in de media, zelfs in een periode van veertig tot zestig jaar. Ook hier kwam het onderwerp cultuur versus natuur terug, de onderzoekers stellen zelfs dat betekenissen en gebruiken van de natuur rondom het onderwerp cultuur versus natuur worden geconstrueerd (Fairclough, 2011). Het bestaan van cultuur naast of in de natuur is een onderwerp dat ook besproken is in hoofdstuk 2 en waar dit onderzoek verder op in zal gaan. Uit deze discoursanalyses naar de natuur in reclame en documentaires bleek dat de natuur een concept is dat veel omvat, een semantische rijkdom kent en veel tegenstrijdige betekenissen bevat, waardoor het een krachtig onderwerp in debatten of controverse is (Williams, 1983).

3.4 Natuur als veroorzaker van onenigheid

Dat er veel discussie en onenigheid bestaat rondom het thema natuur is voor de discoursanalyse interessant. Aarts, Ruyssenaars, Steuten en Herzele (2015) voerden een onderzoek uit waaruit bleek dat er sprake is van meningsverschillen rondom het onderwerp 19

(21)

natuur. Aarts et al. (2015) onderzochten een aantal gebieden waarover naar aanleiding van specifieke gebeurtenissen rond de implementatie van natuurbeleid discussie heeft plaatsgevonden. Het gaat om de Oostvaardersplassen, het Oostvaarderswold en de Hedwigepolder. Deze gebieden zijn alle drie regelmatig onderwerp van felle discussies geweest in onder andere Kamerdebatten, nieuwsberichten en online discussies op diverse fora. Het natuurgebied de Oostvaardersplassen wordt beheerd door Staatsbosbeheer. Elk jaar laait weer de discussie op over het al dan niet bijvoeren van dieren in de Oostvaardersplassen, die in de winter honger lijden. Bij de Hedwigepolder en de Oostvaarderswold gaan discussies over de politieke besluiten over de inrichting van beide natuurgebieden (Aarts et al., 2015).

Onderzoek naar deze discussies werd uitgevoerd door middel van een social media-monitoringprogramma (Aarts et al., 2015). Tevens zijn gesprekken gevoerd met professioneel betrokkenen bij het natuurbeleid, zoals bestuurders. Ook natuurbeheerders en natuurbeschermers worden vaak gehoord (Luttik, Veeneklaas, Buijs & Klijn, 1999; Aarts et al., 2015). De stap die echter ontbreekt, is om juist ook materiaal te verzamelen waarin natuurliefhebbers die geen professionele relatie hebben met de natuur over de natuur spreken of berichten, om er zo achter te komen hoe zij de natuur en hun relatie tot natuur beschrijven. Juist omdat er weinig bekend lijkt te zijn over hoe natuurliefhebbers hun ideeën en opvattingen over de natuur tot uiting laten komen in hun spreken en wat precies de manier is waarop natuurliefhebbers over de natuur spreken, is het interessant om deze groep onder de loep te leggen. Hiervoor is discoursanalyse een uitermate geschikte methode omdat er getracht wordt meer te weten te komen over de rol die de natuurliefhebber inneemt en de identiteiten die zij zichzelf en anderen in gesprekken en uitingen toebedelen en welke kennis en waarheden zij in het discours natuur creëren.

Net als bij het onderzoek van Aarts et al. (2015) zijn ook bij dit onderzoek verschillende media betrokken. Omdat op het materiaal een discoursanalyse is toegepast is er sprake van een mediadiscours. Een mediadiscours verwijst naar interacties die plaatsvinden via een uitzendplatform, zowel gesproken of geschreven, waarbij het discours is gericht op een niet-aanwezige lezer, kijker of luisteraar. Dit discours is gericht op ontvangers, daarom zijn er vaak geen reacties op het discours. Maar met de komst van sociale media is dit natuurlijk wel mogelijk. Mediadiscours is een openbare, gefabriceerde, on-record vorm van interactie. Het is van niemand en ook niet van het onderzoek (O’Keeffe, 2011).

Er is gebruik gemaakt van dit media discours binnen het tv-programma Vroege Vogels en daarnaast de sociale media van Vroege Vogels. Deze media leverden meer materiaal op voor dit onderzoek. Hierover in hoofdstuk 4 en 5 meer.

(22)

3.5 Discoursonderzoek

Dit onderzoek vindt plaats binnen de discursieve psychologie, maar is daarnaast ook gebaseerd op de opzet van het onderzoek van Klarenbeek en Renes (2013). Hoewel hun discoursanalyse een totaal ander onderwerp betrof, vertoont hun onderzoeksdoel overeenkomsten met dit onderzoek.

In het onderzoek van Klarenbeek en Renes (2013) stond de zaak Marianne Vaatstra centraal. Het onderzoek beschrijft een analyse van de communicatie tussen mensen rondom de zaak Marianne Vaatstra in relatie tot het DNA-onderzoek dat daarvoor is uitgevoerd. Klarenbeek en Renes bleken op deze manier in staat om een succesvolle communicatiestrategie te ontwikkelen voor het creëren van draagvlak voor grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek (Klarenbeek et al, 2014; Klarenbeek & Renes, 2013). Discoursanalyse kwam naar voren als een geschikte manier om in kaart te brengen welke suggesties en opvattingen leefden over de zaak en de dader en hoe men hierover sprak (Klarenbeek et al., 2014). Doel was om hierin een patroon te ontdekken. Klarenbeek is op zoek gegaan naar opvallende, terugkerende thema’s en heeft hiervoor geluidsfragmenten beluisterd van mensen die over het DNA-verwantschapsonderzoek spraken als onderzoeksmateriaal om een conclusie te kunnen formuleren. Discoursanalyse blijkt een geschikte methode te zijn om met een open vizier een onderzoek te starten. Zo kan met open blik gekeken worden naar hoe mensen over een bepaald onderwerp spreken. Het onderzoek van Klarenbeek naar de communicatiestrategie in de zaak Vaatstra is een voorbeeld van de manier waarop discoursanalyse met succes is toegepast om zo te leren over hoe er binnen een bepaalde discours wordt gecommuniceerd.

3.6 Discoursanalyse in dit onderzoek

Er kan gesteld worden dat het thema natuur relevant is voor het uitvoeren van een discoursanalyse omdat er allereerst veel door mensen gesproken wordt over het onderwerp natuur. Dit betekent dat er dus voldoende natuurlijke data verzameld kan worden binnen het beschikbare tijdsbestek van dit onderzoek. Er is door middel van literatuuronderzoek geconstateerd dat mensen verschillend over de natuur spreken en denken en dat ze zelfs verschillende definities hanteren, zoals ook in hoofdstuk 2 besproken. Men is het dus niet over het onderwerp eens. Het onderwerp natuur blijkt ook aanleiding tot controverse te geven. Onder andere Aarts et al., (2015) ondervonden in hun onderzoek naar discussies over natuurgebieden zoals de Oostvaardersplassen dat er veel verschillende meningen bestaan rondom verschillende aspecten van natuur en natuurbeleid.De natuur levert dus ook veel gespreksstof op. Dit maakt het een interessant en geschikt onderwerp voor discoursanalyse. Zo zijn er verschillende meningen over de functie van natuur, als men überhaupt al gelooft dat natuur een functie heeft voor de mens. Bovendien blijken er verschillende natuurvisies en 21

(23)

natuurbeelden naast elkaar te bestaan. Dit onderzoek tracht om vanuit een open vizier in kaart te brengen hoe natuurliefhebbers over natuur denken en hoe dit tot uiting komt in hun spreken. Dit heeft geleid tot de volgende hoofdvraag:

“Wat kan een discoursanalyse uitwijzen over hoe de natuur tegenwoordig in uitspraken van natuurliefhebbers naar voren komt?”

(24)

Hoofdstuk 4 - Methode

Deze studie is tot stand gekomen door een hulpvraag van de natuur- en erfgoedorganisatie Stichting Het Drentse Landschap aan strategisch communicatieadviesbureau Statement. In de periode februari 2019 tot en met juni 2019 ben ik als stagiaire werkzaam geweest bij Statement en zij stelden mij in de gelegenheid om actief deel te nemen aan het strategische adviseringsproces dat ook die periode liep bij Stichting Het Drentse Landschap. De Stichting wilde geadviseerd worden over hoe zij verschillende communicatieve doelstellingen in de toekomst kunnen behalen. Ik ben zo in de gelegenheid gesteld om een deel van mijn onderzoek uit te voeren binnen de natuur- en erfgoedorganisatie. Ik heb via de Stichting toegang gekregen tot uitspraken van hun beschermers. Dit zijn sponsoren die onder andere het bestaan van de Stichting mogelijk maken. Daarnaast hebben zij natuurlijk ook veel contacten met mensen die op een andere manier bij de natuurorganisatie betrokken zijn. Op deze manier diende de mogelijkheid zich aan om toegang te kunnen krijgen tot uitspraken gedaan door een voor mij geschikte doelgroep voor de studie die dit rapport beschrijft.

4.1 Materiaal

Dit onderzoek is gebaseerd op natuurlijk materiaal dat al los van dit onderzoek bestond om zo toegang te krijgen tot de waarheid en de identiteit die natuurliefhebbers construeren in hun uitingen zonder dat deze gestuurd zijn. Er is voor de discoursanalyse gebruik gemaakt van zowel gesproken als geschreven tekst. De data bestaan enerzijds uit materiaal dat verzameld is in de media, namelijk uitspraken en gesprekken uit het tv-programma Vroege Vogels TV en berichten van volgers op de Facebookpagina van Vroege Vogels TV. Anderzijds zijn ingevulde vragenlijsten en verzamelde uitspraken uit telefonische interviews gebruikt die door het communicatieadviseringstraject van Statement voor Stichting Het Drentse Landschap, dat parallel liep aan dit onderzoek, bestonden. Deze combinatie leverde een veelzijdige dataset op. Vroege Vogels

Allereerst is dit discoursonderzoek gestart met het bekijken van afleveringen van het TV-programma ‘Vroege Vogels’. In dit programma staan dierenwelzijn, milieu, klimaat en natuur in Nederland centraal. Vroege Vogels bestempelt zichzelf als ‘advocaat van de natuur en spreekbuis van het milieu’ (Vroege Vogels, 2019). Uit een tiental afleveringen zijn een aantal uitspraken genoteerd. Het doel van het kijken van deze afleveringen was om een eerste beeld te vormen van hoe er op de televisie landelijk gesproken wordt over de natuur. Het had onder andere een verkennende rol voor het onderzoek om maar eens ergens te beginnen met uitzoeken hoe natuurliefhebbers spreken over de natuur en cultuur. Er is gekeken naar welke thema’s zoal worden besproken in de afleveringen en welke formuleringen worden gebruikt om te spreken over de natuur en de cultuur. Zo kon geanalyseerd worden welke manieren in het 23

(25)

programma gebruikt worden om de natuur te beschrijven. Met behulp hiervan is getracht te kunnen stellen welke thema’s en formuleringen vervolgens het beste werken om te spreken over de natuur om zo de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. Er is voor gekozen om uitspraken van natuurliefhebbers uit Vroege Vogels TV te verzamelen omdat er verwacht wordt dat er overlap is tussen de kijkers van het tv-programma Vroege Vogels TV en de doelgroep van Stichting Het Drentse Landschap. Een andere reden is dat het programma indringende reportages brengt over natuurbeleving en dus kan bijdragen aan een antwoord op de in dit onderzoek gestelde hoofdvraag. Het publiek dat naar dit programma kijkt zijn mensen uit Nederland die het interessant en leuk vinden om naar de natuur te kijken, zij worden in dit onderzoek gezien als natuurliefhebbers. Ook de website van Vroege Vogels bestempelt hun kijkers en luisteraars zo. Ze stellen: “Kom in contact met meer natuurliefhebbers!” (Vroege Vogels, 2019).

Bij de analyse zijn tevens reacties van natuurliefhebbers op vijf Facebookposts van Vroege Vogels betrokken. Deze vijf Facebookposts zijn willekeurig gekozen en alle reacties die er op het moment van selecteren waren, zijn meegenomen in de analyse. Er is voor gekozen om ook een aantal Facebookberichten met reacties van volgers te analyseren om zo ook de kijker van Vroege Vogels TV in kaart te brengen. Bij het tv-programma is uiteraard sprake van eenrichtingsverkeer, omdat de interacties plaatsvinden via een uitzendplatform waar sprake is van een niet-aanwezige kijker (O’Keeffe, 2011). Op deze manier kunnen echter ook de reacties en uitingen van natuurliefhebbers die door het programma worden aangesproken, worden onderzocht. Er is zo getracht om meer een dialoog te schetsen. Sociale media zijn hiervoor natuurlijk uitermate geschikt. De reacties op de Facebookposts zijn geanonimiseerd als bijlage te vinden bij dit rapport.

Achterban Stichting Het Drentse Landschap

Daarnaast is voor het adviseringstraject van Statement aan de opdrachtgever Stichting Het Drentse Landschap een vragenlijst ontwikkeld voor zowel de nieuwsbrieflezers als de sponsoren van Stichting Het Drentse Landschap. Deze vragenlijst is in overleg met de Stichting tot stand gekomen op basis van zaken die de stichting te weten wilde komen. De overkoepelende vraag die de Stichting graag beantwoord wilde zien was de volgende: “Hoe staan we er na 85 jaar voor?”. De medewerkers van de Stichting waren benieuwd of ze als organisatie duidelijk overbrengen waar ze voor staan en waar ze zich mee bezighouden en of hun achterban op dit moment tevreden is. Zodoende zijn op basis van verschillende voorgesprekken met het hoofd communicatie van Stichting Het Drentse Landschap verschillende vragen opgesteld. In dit onderzoek is er gekeken naar de antwoorden op een van de vragen waarvan verwacht werd dat deze van nut kon zijn voor dit discoursonderzoek. Dit betreft de vraag: “Waar liggen uw interesses op het gebied van natuur en cultuur en vindt u dat de Stichting daar voldoende aandacht aan besteedt?” Dit onderzoek hoopte door de antwoorden op deze vraag inzichtelijk 24

(26)

te kunnen krijgen hoe men de natuur en hun verhouding tot de natuur beschrijft en hoe men zich uit over de rol die de natuur speelt in hun leven. Er is dus gebruik gemaakt van een reeks antwoorden op een vragenlijst die bestemd was voor een ander doeleinde. De data zijn dus niet zozeer gegrepen uit het dagelijkse leven, want het is data uit een onderzoek. Maar er heeft geen sturing plaatsgevonden bij het stellen van de vragen en de vragen zijn niet georganiseerd voor dit onderzoek.

Voordat de vragenlijst verstuurd werd naar de achterban van de Stichting is er een week van te voren een aankondiging gedaan in de maandelijkse online nieuwsbrief, die ook via de e-mail verstuurd wordt. Deze is te vinden in bijlage 2. Hierin wordt men kort geïnformeerd over het lopende onderzoek en dat de Stichting in dit 85e jubileumjaar benieuwd is naar de mening van hun achterban. Alle beschermers zijn er dus van te voren van op de hoogte gesteld dat het onderzoek door mij als Communicatie- en Informatiewetenschappen-student werd uitgevoerd en geïnformeerd over het doel van de vragenlijstresultaten en uitkomsten. Een week later is er een aparte e-mail verstuurd vanuit Stichting het Drentse landschap met de definitieve oproep en met daarin linkjes naar de ontwikkelde vragenlijst. De inhoud van deze e-mail is te vinden in bijlage 1 van dit rapport.

De vragenlijst is ontwikkeld in het programma Qualtrics waarvoor ik een account heb vanuit de Rijksuniversiteit Groningen en waar ik dus in kan werken. Er is voor gekozen om twee aparte vragenlijsten te ontwikkelen. Een voor mensen die beschermer zijn en dus jaarlijks een bedrag doneren aan de Stichting en een voor nieuwsbrieflezers die op een andere manier betrokken zijn bij de Stichting. Hier is voor gekozen omdat beschermers meer informatie en materiaal ontvangen van de Stichting en zij een andere relatie hebben met de Stichting, waardoor ze wellicht andere vragen kunnen beantwoorden. Zo ontvangen beschermers bijvoorbeeld allemaal het kwartaalblad. Mensen die op een andere manier betrokken zijn bij de stichting ontvangen het kwartaalblad niet. Ook is de kans groot dat beschermers de Stichting al veel langer kennen en dus meer of meer specifieke dingen over de Stichting weten te vertellen. Een laatste argument voor het opzetten van twee verschillende vragenlijsten, is omdat nieuwsbrieflezers ook hun redenen kunnen hebben waarom ze de Stichting niet sponsoren, daardoor kunnen er weer andere resultaten naar voren komen dan uit de antwoorden van de natuurliefhebbers die al beschermer zijn. Beide vragenlijsten zijn dus op hun doelgroep aangepast en zijn te vinden in bijlage 3 en 4. Deze vragenlijsten zijn via een gepersonialiseerde e-mail verstuurd met daarin nogmaals de reden van de mail vermeld en tevens doorkliklinks naar de online vragenlijsten. Ook is in de mail duidelijk vermeld welke link voor beschermers bedoeld was en welke voor overige betrokkenen. De vragenlijsten hebben een week online gestaan. Na een week waren er 893 responses. Dit was meer dan genoeg informatie, dus er is toen besloten om de vragenlijst, zoals gewenst, na een week te sluiten.

(27)

In de vragenlijsten werd ook de vraag gesteld of men bereid was om een telefoonnummer achter te laten zodat ze benaderd konden worden om telefonisch een verdere toelichting op de vragen te geven. In totaal stonden 249 respondenten hier voor open en gaven hun telefoonnummer. Hiervan hadden 28 mensen een algemene betrokkenheid bij de Stichting en 221 ervan waren beschermer. Hiervan zijn 10 mensen opgebeld en uitgebreid geïnterviewd. Er is doorgevraagd op antwoorden waar Stichting Het Drentse Landschap meer over wilde weten en die in eerste instantie niet toegelicht waren in de vragenlijst en op antwoorden die nieuwsgierigheid wekten. Dit leverde een dataset van uitspraken op. Deze is ook te vinden in bijlage 6 van dit rapport. Er kan dus gesteld worden dat er in dit geval wel sprake is van georganiseerde telefoongesprekken voor een onderzoek. Deze gesprekken zijn echter tot stand gekomen voor een ander onderzoek, dus niet gestuurd voor de discoursanalyse die in dit rapport beschreven wordt.

Er is in dit onderzoek voor gekozen om het materiaal dat op deze manier verzameld is te onderzoeken, omdat er alleen op deze wijze duidelijkheid kan ontstaan over het hoe en waarom beschermers de Stichting zijn gaan steunen en wat ze belangrijk vinden aan de natuur en waar ze van genieten. Voor dit onderzoek was het niet realistisch om natuurlijke uitspraken van beschermers binnen een termijn te verzamelen waar zowel de opdrachtgever als ik voor mijn onderzoek nog wat aan zou hebben. Het verzamelen van deze spontane data zou veel langer duren dan voor dit onderzoek gewenst is. Daarnaast kunnen mensen desgevraagd best verwoorden wat en waarom ze iets doen en zijn deze antwoorden ook weer discours die zicht biedt op hun houdingen en ideeën. De interactionele strategieën zijn derhalve wel meegenomen in de analyse en de conclusies.

4.2 Participanten

De participanten kunnen bestempeld worden als natuurliefhebbers. Stichting Het Drentse Landschap heeft allereerst een bestand met e-mailadressen van mensen die zich hebben aangemeld om de maandelijkse nieuwsbrief te ontvangen. Daarnaast is er ook een hele groep mensen die zich beschermer mag noemen omdat ze jaarlijks een bedrag van twintig euro of meer aan de Stichting doneren. De vragenlijst is verstuurd naar beide bestanden met e-mailadressen waardoor de e-mail uiteindelijk bij 9406 beschermers en 2881 nieuwsbrieflezers terecht is gekomen.

De meerderheid van de respondenten blijkt van het mannelijk geslacht te zijn. 63% van de algemene respondenten is man en 37% is vrouw. Voor de respondenten die beschermer zijn geldt hetzelfde percentage. De gemiddelde leeftijd van alle respondenten is 65,6. De jongste respondent is 24 en de oudste respondent 94.

(28)

De telefonisch geïnterviewden zijn willekeurig gekozen uit de hele lijst. Hiervoor zijn een aantal mensen gebeld die op dat moment de telefoon opnamen en tijd hadden om een aantal vragen te beantwoorden. Deze antwoorden zijn genoteerd.

4.3 De analyse

Dit onderzoek verdiept zich dus in verschillende materiaaltypen waarin over natuur en cultuur wordt gesproken. Naast de schriftelijke en telefonische uitspraken van natuurliefhebbers die betrokken zijn bij Stichting Het Drentse Landschap is daarnaast ook gekeken naar uitspraken die voorkomen in het tv-programma Vroege Vogels TV, een programma waarin de natuur centraal staat. Op basis van deze verschillende soorten data zal getracht worden om een antwoord te formuleren op de onderzoeksvraag. Omdat er nog niet veel duidelijkheid bestaat over de manier waarop mensen over natuur spreken en wat de stijl van de natuur precies is, is er gekozen voor een kwalitatief verkennend onderzoek waarin het spreken van mensen over de natuur is bestudeerd.

De verschillende uitgewerkte uitspraken zijn geanalyseerd en op grond van een aantal thema’s ingekaderd. In het volgende hoofdstuk zullen deze thema’s nader worden besproken. Verder is er gezocht naar overeenkomsten en verschillen tussen alle uitspraken om zo een goed beeld te krijgen van de uiteenlopende en overeenkomende manier waarop natuurliefhebbers over de natuur spreken. De vraag die ik in dit onderzoek tracht te beantwoorden, luidt als volgt:

“Wat kan een discoursanalyse uitwijzen over hoe de natuur tegenwoordig in uitspraken van natuurliefhebbers naar voren komt?”

(29)

Hoofdstuk 5 - Casus en thema’s

In dit hoofdstuk wordt de keuze voor de verschillende thema’s en onderwerpen waarvoor gekozen is binnen het onderwerp communiceren over de natuur, gemotiveerd en toegelicht. In dit hoofdstuk zal de context van de geselecteerde thema’s worden geschetst: het domein ‘de identiteit van natuurliefhebbers’.

5.1 Casus: De identiteit van natuurliefhebbers

Door discoursanalyse toe te passen op uitingen van natuurliefhebbers, is getracht om de identiteit van de natuurliefhebber in kaart te brengen. De zoektocht naar deze identiteit in uitspraken van natuurliefhebbers is opgebouwd uit verschillende thema’s: natuur versus cultuur, de verhouding tussen mens en natuur en het ondernemen van activiteiten in de natuur. In dit hoofdstuk worden de achtergronden van deze thema’s stuk voor stuk uiteengezet en toegelicht.

Door binnen de discours te onderzoeken hoe natuurliefhebbers in de verzamelde data spreken over natuur, kan de identiteit die sprekers zichzelf onbewust of bewust toebedelen, in kaart gebracht worden. Houdingen en identiteiten worden volgens discoursanalyse door middel van taal in gesprekken en uitingen gecreëerd (Edwards & Potter, 2001; Klarenbeek, Stinesen & Hartog, 2014). Door te onderzoeken hoe natuurliefhebbers spreken over verschillende thema’s binnen het onderwerp natuur, kan op basis hiervan duidelijkheid gegeven worden over de identiteit van de natuurliefhebber. Er wordt in de data niet gezocht naar objectieve waarheden rondom deze thema’s, maar juist de subjectieve waarheden die afgeleid kunnen worden uit gedane uitspraken worden in kaart gebracht. Deze door de sprekers zelf gecreëerde waarheden kunnen zo de identiteit van natuurliefhebbers schetsen. Zo kan gesteld worden welke gezamenlijke handelingen, ideeën en opvattingen natuurliefhebbers vinden passen binnen het onderwerp natuur en welke niet. Er kan in de data gekeken worden naar patronen in de realisatie van uitspraken over de verschillende onderwerpen binnen het onderwerp natuur. Deze factoren schetsen een beeld van hoe natuurliefhebbers hun identiteit opbouwen (Potter & Wetherell, 1992). Dit onderzoek bevat impliciet materiaal over de identiteit van natuurliefhebbers, waar veel onderzoeken juist de nadruk leggen op welke identiteit groepen zichzelf expliciet toe eigenen.

5.2 Thema 1 - Natuur en cultuur

Een belangrijk onderwerp dat binnen de discours aan bod kwam was het naast elkaar bestaan van natuur en cultuur. In de literatuur werd allereerst de verhouding tussen cultuur en natuur besproken. Volgens Aarts, Ruyssenaars, Steuten en Herzele (2015) is de tegenstelling 28

(30)

natuur-cultuur een bekende en vaak voorkomende tegenstelling die veel voorkomt in discussies, conflicten en onderhandelingen over wat natuur is en wat niet. Enerzijds wordt cultuur in de literatuur beschreven als een oppositie van natuur, anderzijds werd beweerd dat natuur en cultuur vreedzaam samengaan. Dit onderzoek probeert in kaart te brengen hoe natuurliefhebbers in de context van Vroege Vogels en in de context van Stichting Het Drentse Landschap spreken over de relatie tussen cultuur en natuur, welke opvattingen hierover te ontdekken zijn en of er aan de hand van de uitspraken van deze natuurliefhebbers inzicht kan worden verkregen in hoe zij vinden dat natuur en cultuur zich tot elkaar verhouden.

Het onderwerp natuur versus cultuur is ook een belangrijk onderwerp binnen de kaders van het Drentse Landschap. Stichting het Drentse Landschap heeft hiermee te maken omdat ze al enkele jaren aan de doorontwikkelingen naar een provinciale trust aan het toewerken zijn. Het Drentse Landschap heeft afgelopen decennia vooral bekend gestaan als natuurorganisatie die gericht is op de bescherming van natuurwaarden. De organisatie richt zich echter ook steeds meer op het behoud van cultureel erfgoed, naast landschap en natuur. Daarom spelen ook steeds meer cultuurhistorische waarden en erfgoed nu een belangrijke rol. De achterban van Stichting Het Drentse Landschap is daarom een geschikte doelgroep om te gaan onderzoeken hij zij spreken over het onderwerp cultuur versus natuur, omdat zij er tegenwoordig steeds meer mee te maken krijgen.

5.3 Thema 2 - De mens en de natuur

Om tot de identiteit van de natuurliefhebber te komen, wordt verder onderzocht hoe de natuurliefhebber spreekt over de relatie tussen de mens en de natuur. Uit de gelezen literatuur bleek dat men de natuur enerzijds ziet als iets functioneels voor de mens en als beheersing. Anderzijds werd beweerd dat de natuur er helemaal niet voor de mens is, maar dat de natuur onafhankelijk is en er voor zichzelf is. Tot slot kan er ook nog gesteld worden dat de mens er voor de natuur is, vanuit de visie dat het bestaan van de natuur afhankelijk is van de mens, zoals Stichting Het Drentse Landschap, die staat voor het behoud en de bescherming van de Drentse natuur.

Er is in het geselecteerde materiaal onderzocht of uit uitspraken over de natuur geconcludeerd kan worden dat men vindt dat de natuur ons moet dienen en moet zijn zoals de mens wil, of dat de uitspraken juist het tegendeel aantonen. Uit de literatuur bleek allereerst al dat er discussie bestond over de rol van de mens ten opzichte van de natuur. Is het nou wel of niet gerechtvaardigd voor de mens om zich met de natuur te bemoeien en is natuur nog wel natuur wanneer de mens zich ermee heeft bemoeid? Dit zijn vragen die naar aanleiding van de gelezen literatuur opkwamen. Opvallend is dat er in verschillende naslagwerken wordt gesproken over de vrije natuur, die niet gewijzigd, of minimaal beïnvloed is door de mens (Van Dale, 1993; Weijnen & Ficq-Weijnen, 1996; Van der Sijs, 2010; Wikipedia, 2019). Ook respondenten uit 29

(31)

eerder onderzoek associeerden de natuur met het afwezig zijn van menselijke beïnvloeding (Buijs en Filius, 1998).

Toch bleek uit de literatuur dat de opvatting dat de natuur alles is en de mens hier deel van uitmaakt, ook veel voorkomt. Men vindt het omgaan met natuur dan ook gerechtvaardigd en ook cultuur wordt steeds vaker aangeduid als onderdeel van de natuur (De Molenaar, 1998). De natuur blijkt bovendien ook allerlei functies voor de mens te vervullen. Zo worden de draagfunctie, productiefunctie, informatiefunctie en regulatiefunctie genoemd (De Molenaar, 1978). De natuur wordt door velen zelfs als fundamentele levensbehoefte verwoord (Buijs & Filius, 1998) Dit lijkt erop te duiden dat men de natuur wel degelijk gebruikt en ook ziet als iets dat er voor de mens is.

Dit was niet alleen een opvallend thema in de literatuur, maar de vraag hoe mens en natuur zich volgens natuurliefhebbers tot elkaar verhouden trok ook in het tv-programma Vroege Vogels en in uitspraken van betrokkenen bij Stichting Het Drentse Landschap de aandacht. Er gaat onderzocht worden in welke vorm de relatie tussen mens en natuur in de uitspraken van natuurliefhebbers aan bod komt.

5.4 Thema 3 - Activiteiten in de natuur

In de discoursanalyse die beschreven wordt in dit onderzoek is ook het thema ‘activiteiten in de natuur’ meegenomen. Het spreken over activiteiten in de natuur was een thema dat naar voren kwam in zowel de literatuur als in de uitspraken van natuurliefhebbers.

Het ondernemen van activiteiten in de natuur past allereerst binnen verschillende bestaande natuurbeelden die in de literatuur worden genoemd. Het decoratieve natuurbeeld onder andere, presenteert de natuur als recreatief groen dat door mensen mede voor recreatie wordt gebruikt. Ook de draagfunctie van natuur die in de literatuur wordt genoemd, noemt dat de natuur onder andere als recreatievoorziening dient voor de mens. Op deze manier draagt de natuur menselijke activiteiten. Ook de informatiefunctie van natuur schetst het geoorloofd zijn van het ondernemen van activiteiten in de natuur, oftewel, de levering van recreatie (De Molenaar, 1998).

In de contexten waarbinnen dit onderzoek heeft plaatsgevonden kwam het thema activiteiten in de natuur ook naar voren. In het tv-programma Vroege Vogels TV werden meerdere activiteiten besproken en ook in de uitspraken van Stichting Het Drentse Landschap kwamen activiteiten aan bod. Daarnaast is bekend van Stichting Het Drentse Landschap dat zij veel activiteiten in de natuur organiseren voor hun publiek. In de data is onderzocht wat natuurliefhebbers hier onder andere over zeggen en op welke manier zij dit bespreken.

Een andere reden waarom er voor is gekozen het onderwerp activiteiten mee te nemen in de analyse is omdat activiteiten onder andere ook iets kunnen zeggen over een groep mensen. Een 30

(32)

identiteit zoals ‘natuurliefhebber zijn’ kan iets zijn als het scala aan activiteiten dat individuen ondernemen om persoonlijke identiteiten te creëren, presenteren en ondersteunen, die congruent zijn met het zelfconcept en dit zelfconcept ondersteunen (Snow & Anderson 1987). Om de identiteit van natuurliefhebbers te kunnen construeren zijn daarom de activiteiten die natuurliefhebbers zeggen te ondernemen in de natuur, in kaart gebracht.

(33)

Hoofdstuk 6 - Analyse en resultaten

Dit hoofdstuk beschrijft de zoektocht naar de identiteit van natuurliefhebbers door middel van discursieve discoursanalyse. Er wordt in kaart gebracht wat er in uitspraken over de natuur over de identiteit van de natuurliefhebber naar voren komt, gebaseerd op drie thema’s: cultuur versus natuur, de verhouding tussen mens en natuur en tot slot het ondernemen van activiteiten in de natuur. De discoursanalyse is toegepast op uitspraken die gedaan zijn binnen de context van Vroege Vogels TV en Stichting Het Drentse Landschap. Voor de exacte inhoud van het geanalyseerde materiaal wordt naar hoofdstuk 9 verwezen, waarin het materiaal als bijlage is opgenomen.

6.1 De identiteit van natuurliefhebbers

In de samengestelde dataset met uitspraken over natuur is gekeken wat de manier van spreken van de natuurliefhebbers zegt over de manier waarop ze over natuur denken. Er wordt in dit hoofdstuk echter niet alleen ingegaan op de inhoud van de uitspraken. Omdat de data namelijk afkomstig zijn uit specifieke interactionele situaties die de inhoud en vorm van de uitspraken kunnen beïnvloeden, is de context rondom de uitspraken ook meegenomen in de analyse van het materiaal. Dit is een belangrijk onderdeel van de discoursanalyse volgens de discursieve psychologie (Klarenbeek, Stinesen & Hartog, 2014). De uitspraken die de natuurliefhebbers doen, zijn gericht op gesprekspartners of toehoorders in een bepaalde communicatieve context. Deze context is belangrijk om mee te nemen omdat sprekers de uitspraken die ze doen, baseren op hun idee over wat de toehoorder nodig heeft om de inhoud van deze uitspraken te begrijpen en te geloven. Sprekers hebben vaak onbewust als doel om de toehoorder te overtuigen van de vanzelfsprekendheid van een bepaalde werkelijkheid (Klarenbeek et al., 2014).

Omdat de context invloed heeft op de vorm waarin uitingen worden gedaan, is een belangrijk onderdeel van de discursieve discoursanalyse de gespreksstrategieën die naar voren komen in de uitspraken van sprekers. Gespreksstrategieën komen vaak aan bod in formuleringen omdat de spreker de luisteraar of toehoorder, vaak onbewust, wil overtuigen van zijn of haar geloofwaardigheid (Klarenbeek, 2012; Klarenbeek et al., 2014). Gespreksstrategieën worden onbewust ingezet door de spreker omdat geloofwaardigheid niet vanzelfsprekend is. Deze discursieve strategieën bepalen mede hoe natuurliefhebbers hun identiteit schetsen ten opzichte van de luisteraar of toehoorder, omdat ze iets zeggen over wat de werkelijkheid van de spreker is waarvan hij of zij vanzelfsprekendheid wil laten blijken. Daarnaast zeggen ze ook iets over de manier waarop de spreker deze vanzelfsprekendheid creëert. Gespreksstrategieën worden echter bijna nooit expliciet gebruikt door de spreker, maar ze blijken impliciet uit de dingen die ze zeggen over een bepaald onderwerp (Potter, 1996). Hier is ook vanuit gegaan 32

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een tweede element van aansturing is de financiele aansturing. Bij de financiele aansturing gaat het er om wie de handhaving financiert. Voor de drie verschillende

Dit wordt bevestigd door het Ruimtelijk Structuurplan Voeren (Omgeving, 2008) waarin wordt gesteld dat het Voerense landschap beschermd moet worden ten behoeve van toerisme

BUURTCENTRUM GEZONDHEIDSCENTRUM PARAMEDICI PRAKTIJK- VERPLEEG- KUNDIGE OUDERENZORG HUISARTS PRAKTIJK- ONDERSTEUNER AMBULANT BEGELEIDER CASEMANAGER DEMENTIE TRANSFER- VERPLEEG-

WATERBEDRIJF GRONINGEN STICHTING HET DRENTSE LANDSCHAP WATERSCHAP HUNZE EN

Een belangrijk argument wordt ontleend aan het Internationale Verdrag voor de rechten van het Kind, zoals hiervoor is aangegeven; aangezien aan kinderen materiële rechten

Om inzicht te krijgen in wat er in de wetenschappelijke literatuur al bekend is over (het voorkomen van) agressie en geweld tegen werknemers (al dan niet met een publieke taak)

OVAM ontwikkelde de ontwerptool Ecolizer (zie ‘Bronnen’ voor meer info) om de milieu-impact van producten over de volledige levensduur in kaart te brengen.. De Ecolizer is

Zo is bijvoorbeeld onderzoek verricht naar de relatie tussen de onzekerheid van de omgeving en de wijze waarop in de organisatie accounting- informatie wordt