• No results found

De mens is er voor de natuur

In document “Je raakt er gewoon aan verslaafd” (pagina 45-51)

Hoofdstuk 6 - Analyse en resultaten

6.3 De mens en de natuur

6.3.1 De mens is er voor de natuur

Allereerst worden door natuurliefhebbers in de uitzendingen van Vroege Vogels TV een aantal uitspraken gedaan waaruit geconcludeerd kan worden dat deze natuurliefhebbers de toehoorders, dus de kijkers, ervan willen overtuigen dat zij vinden dat de mens er voor de natuur is en dat bemoeienis met de natuur volgens hen geoorloofd is. Enerzijds om de natuur in stand te houden, zodat de natuur op dezelfde manier kan blijven bestaan. Anderzijds om natuur te creëren en zo de natuur te helpen. Dit overtuigen doen de sprekers door gebruik te maken van verschillende gespreksstrategieën. Hieronder zullen een aantal uitspraken worden besproken.

De natuur moet blijven zoals die is

Er zijn een aantal uitspraken in de dataset te vinden, waarin binnen de visie ‘de mens is er voor de natuur’, de opvatting wordt herkend dat natuur moet blijven zoals die is. In deze uitingen presenteren natuurliefhebbers de natuur als iets dat door de mens mag worden geregeld en beheerst. Deze spreker probeert in zijn uiting de toehoorder ervan te overtuigen dat hij of zij vindt dat de natuur behouden moet blijven op de manier zoals die nu is en dat de mens daarom mag ingrijpen:

“Wij ​moeten​ proberen alle biotopen de ruimte te geven en ervoor zorgen  dat de natuur in evenwicht blijft”  De natuur wordt op het moment dat de uiting is gedaan, gepresenteerd als iets dat in evenwicht is. Dit moet volgens de spreker zo blijven en daar is volgens hem of haar de hulp van de mens voor nodig. Wanneer de mens niks zou doen, zou het volgens de spreker zo kunnen zijn dat de natuur niet in balans blijft en zouden niet alle biotopen de ruimte krijgen, valt af te leiden uit te uiting. Om dit te voorkomen, moet de mens volgens deze natuurliefhebber ingrijpen.

Wanneer er naar de vorm van deze uitspraak wordt gekeken, is te zien dat in deze uiting vanzelfsprekendheid wordt gesuggereerd door iets als een feit te presenteren. Dit wordt gedaan door het gebruik van de objectieve bewoording ‘moeten’ in plaats van het als een mening te presenteren (Klarenbeek et al., 2014). In dit geval stelt de spreker dat het een vanzelfsprekendheid is dat de mens de ruimte geeft aan alle biotopen en zorgt dat de natuur in evenwicht blijft, door het gebruik van ‘moeten’. Ook voor de volgende uitspraak geldt dat er feitelijkheid wordt gesuggereerd:

“Ik maak me zorgen om de willekeurige bomenkap. ​Er wordt​ echt  onherstelbare schade aan het landschap toegericht”  In plaats van dat de spreker stelt dat hij of zij vindt dat er onherstelbare schade wordt aangericht aan het landschap, is het door te kiezen voor ‘er wordt’, ineens een feit dat er onherstelbare schade aan het landschap wordt aangericht (Klarenbeek et al., 2014). De spreker probeert door zijn of haar uiting op deze manier te formuleren, de toehoorders, medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap, van de geloofwaardigheid van zijn bewering te overtuigen zodat de Stichting wellicht iets wil doen aan de onherstelbare schade waar de spreker op doelt. Uit de inhoud van deze uiting blijkt dat de spreker vindt dat de mens de natuur mag regelen zodat de natuur behouden blijft.

Vroege Vogels

Maar er zijn ook reacties van kijkers van Vroege Vogels TV op Facebookberichten van Vroege Vogels geplaatst, waaruit blijkt dat men gelooft dat de mens er voor de natuur is om ervoor te zorgen dat de natuur behouden blijft zoals die is. Uit deze uitspraken blijkt dat niet alleen flora en fauna, maar ook dieren de mens nodig hebben om te kunnen blijven bestaan, volgens menig natuurliefhebber:

“Dassen kunnen nog niet vrij rondlopen, dus worden ze gevoerd”  Hier worden ‘dassen’ als een grote groep gepresenteerd. Er is dus sprake van generaliserend taalgebruik. Dat ze niet vrij kunnen rondlopen en dus gevoerd moeten worden, wordt onbewust of bewust op de hele groep dassen geprojecteerd. Op deze manier wordt de uitspraak kracht bij gezet, zodat de toehoorder, de natuurliefhebber die Vroege Vogels op Facebook volgt, er van overtuigd is dat alle dassen wel bijgevoerd moeten worden omdat ze anders niet zullen overleven (Klarenbeek et al., 2014). Het effect van deze gespreksstrategie is daarom dat de kijker de uiting van de natuurliefhebber geloofwaardig vindt en inziet dat de bestaande mooie natuur, de das in dit geval, moet worden geholpen door de mens, zodat het dier kan blijven bestaan. Het doel van het tv-programma Vroege Vogels is immers om de 45

schoonheid van de natuur te tonen aan de kijker en zich op te stellen als advocaat van de natuur (Vroege Vogels, 2019).

In de volgende uitspraak komt de opvatting dat mensen er ook voor zouden moeten zorgen dat dieren die op dit moment bestaan, blijven bestaan, aan bod:

Over de Grutto: ​“We moeten ​veel​ beter voor onze nationale vogel zorgen”  Hier is sprake van een extreme case-formulering. De spreker gebruikt het woord ‘veel’. Het effect van het woord ‘veel’ is hier dat de vanzelfsprekendheid van dit gesuggereerde feit benadrukt wordt (Klarenbeek et al., 2014). Deze uitspraak is een reactie op een bericht op Facebook geplaatst door Vroege Vogels zelf. De zender heeft deze reactie geplaatst met in het achterhoofd dat andere natuurliefhebbers die kijken naar Vroege Vogels TV dit zullen lezen. Het doel van de uitspraak lijkt dus te zijn om andere natuurliefhebbers van de geloofwaardigheid van zijn of haar bewering te overtuigen dat de mens beter voor de Grutto moet zorgen en dat de mens er voor het beheer en behoud van de natuur moet zijn. Maar niet alleen de Grutto, ook de patrijs moet volgens natuurliefhebbers beschermd worden:

“Het beschermen van de Patrijs ​is belangrijk​ voor het hele ecosysteem  en alles wat daarmee samenhangt. Het is een soort die indicatief is  voor een gezond landschap”  In zowel de uitspraak over de Grutto als de uitspraak over de Patrijs, trachten de sprekers de toehoorders te overtuigen van hun geloofwaardigheid door objectieve bewoordingen te gebruiken waardoor er vanzelfsprekendheid gesuggereerd wordt over hun beweringen. In deze uitingen gebeurt dat suggereren van vanzelfsprekendheid en het overtuigen van de geloofwaardigheid van de uitspraken door het objectieve gebruik van ‘het is belangrijk’ en ‘we moeten’, in plaats van ‘ik vind het belangrijk’ en ‘ik vind dat we moeten’. Ook natuurliefhebbers van Vroege Vogels lijken de kijker er dus van te willen overtuigen dat het goed is dat de mens in situaties waarin natuur het niet zelf kan, ingrijpt en de natuur beschermt om deze in stand te houden. Dit geldt klaarblijkelijk volgens hen voor zowel flora en fauna als voor dieren.

Natuur moet worden gecreëerd en verbeterd

Natuurliefhebbers beweren in hun uitingen echter niet alleen dat de mens er voor de natuur is om deze te beschermen en in stand te houden. Uit de uitspraken die zijn gedaan blijkt dat de mens ook mag ingrijpen in de natuur door natuur te creëren of te verbeteren. In deze uitingen uit uitzendingen van Vroege Vogels TV komt dit naar voren wanneer er gesproken wordt over populieren en ‘de natuur’ in het algemeen:

“De populieren zijn links en rechts van de rivier de Tongelreep  geplant, ​er gaan​ er steeds meer dood, dus we zijn op dit moment bezig  ze bij te planten”   

“Zwemmers ​doen​ de natuur goed”  In bovengenoemde uitingen trachten de sprekers in het tv-programma Vroege Vogels de toehoorders, de kijkers, te overtuigen van hun geloofwaardigheid door objectieve bewoordingen te gebruiken waardoor er vanzelfsprekendheid gesuggereerd wordt over hun beweringen. Hier gebeurt dat door het objectieve gebruik van ‘het is belangrijk’ en ze ‘doen’ in plaats van ‘ik vind dat ze doen’. Zo willen deze sprekers de kijker ervan overtuigen dat het goed is dat de mens natuur creëert, in dit geval betreft dat het bijplanten van populieren, wanneer het gevolg van niet ingrijpen zal zijn dat deze natuur verdwijnt. In het geval van de zwemmers mag de mens ingrijpen omdat de natuur verbeterd wordt als er in wordt gezwommen. De mens doet de natuur goed, is de boodschap die hier aan de toehoorders wordt overgebracht.

In sommige gevallen is het volgens natuurliefhebbers klaarblijkelijk ook geoorloofd dat de natuur een handje geholpen wordt door de mens die natuur creëert, zodat iets anders mogelijk wordt gemaakt. Dit is te zien in deze uitspraak, waarin wordt gesproken over een onderdeel van de natuur, namelijk de slang:

  “Wij maaien het bos om ruimte te maken voor de slang” Deze uiting heeft betrekking op een onderdeel van de opvatting dat bemoeienis van de mens met de natuur geoorloofd is. Namelijk, een dier dat niet in de natuur kan bestaan zonder hulp van de mens. Uit deze uitspraak blijkt dat de spreker het geoorloofd vindt dat de natuur aangepast wordt, door het maaien van het gras, om zo in de natuur leefgebied te creëren voor een onderdeel van natuur, de slang. Uit deze uitspraken kan geconcludeerd worden dat natuurliefhebbers klaarblijkelijk vinden dat de mens de natuur een handje moet helpen en mag reguleren en vormen wanneer nodig. De sprekers willen deze opvatting overbrengen aan de toehoorders, de kijkers van Vroege Vogels. Dit sluit aan bij discussies die op dit moment veel rondgaan over bijvoorbeeld de Oostvaardersplassen, zoals in de literatuur besproken. In de Oostvaardersplassen worden dieren bijgevoerd omdat ze anders niet kunnen overleven (Aarts, Ruysennaars, Steuten en Herzele, 2015).

In de volgende uitspraak wordt ook gesteld dat de mens er voor de natuur is om de natuur te verbeteren.

“Natuur die floreert dankzij de toewijding en zorg van de mens”  

Deze spreker stelt als vanzelfsprekendheid dat de natuur floreert door de mens. Hiermee zegt de spreker dat de mens zich mag bemoeien met de natuur om deze te verbeteren en aan te passen, zodat deze kan floreren. De toewijding en zorg van de mens geven de liefde en betrokkenheid voor natuur aan (Doorman, 2012). Als er gekeken wordt naar de manier waarop deze uiting wordt gedaan, kan iets dat lijkt op een als-dan-formulering herkend worden, een gespreksstrategie die logica suggereert (Klarenbeek et al., 2014). Als de mens zorgt en toegewijd is, dan is het logisch dat de natuur opbloeit. Een andere formulering waarin de opvatting dat de mens er voor de natuur is en deze mag creëren, centraal staat is:

“​Als​ je een vlak heideveld hebt, kunnen de reeën niet schuilen onder  de dennen”  Met deze uiting lijkt de spreker de toehoorder ervan te willen overtuigen dat de mens natuur moet creëren voor de reeën door bomen te planten. Ook in deze uiting wordt logica gesuggereerd door de spreker, door een als-dan-formulering te gebruiken. In deze uiting ontbreekt echter het woord ‘dan’, maar dat woord kan hier weggelaten worden zonder dat de zin deze vorm verliest. De spreker suggereert hier dat het logisch is dat de reeën niet kunnen schuilen onder de dennen bij een vlak heideveld. Hieruit kan de ontvanger, in dit geval de kijker van Vroege Vogels TV, opmaken dat de spreker het logisch vindt dat er door de mens bomen bij worden geplant omdat het voor reeën anders niet mogelijk is om te schuilen en misschien zelfs wel te blijven bestaan.

Maar het scheppen van natuur gebeurt niet alleen door het planten van bomen, maar juist ook door ze weg te halen, blijkt uit de volgende uitspraak die door een spreker in het programma Vroege Vogels TV wordt gedaan:

“Het ​is​ niet de bedoeling dat we alles weghalen, maar ​als​ je er niks  aan doet, ben je de heide kwijt”  Ook hier wordt indirect door de spreker gesteld dat de mens de natuur mag creëren, in dit geval door delen van de natuur weg te halen, wanneer dit noodzakelijk is omdat de natuur anders verdwijnt. In deze uitspraak waarin geïmpliceerd wordt dat de natuur de mens nodig heeft en dat de mens er voor de natuur is, zijn wanneer gekeken wordt naar de vorm van de uiting, zelfs drie gespreksstrategieën te herkennen.

Allereerst wordt de bewering van de spreker hier als een feitelijkheid gepresenteerd. De spreker gebruikt namelijk de objectieve bewoording ‘is’, in plaats van het subjectieve gebruik van ‘ik vind’, waardoor gesuggereerd wordt dat het om een feitelijkheid gaat. Daarnaast is er ook een als-dan-formulering te herkennen in deze uiting. Er wordt namelijk gesteld dat de

heide verdwijnt als de mens er niks aan doet en geen delen van de natuur weghaalt. Het effect van deze gespreksstrategie is dat de spreker logica suggereert naar de toehoorder voor het feit dat de mens in dit geval wel moet ingrijpen in de natuur, zodat de heide blijft bestaan. Tot slot kan er gesteld worden dat er in deze uitspraak een tegenvisie geïnjecteerd wordt. Dit is tevens te herkennen als gespreksstrategie. De spreker noemt hier de tegengestelde visie, ‘het is niet de bedoeling dat we alles weghalen’, op wat hij eigenlijk beweert, namelijk dat er wel iets weggehaald moet worden van de heide, zodat deze niet verdwijnt. Zo kan zowel Menno, de presentator van Vroege Vogels, die hem interviewt, als de kijker deze tegenwerping niet meer gebruiken. De bewering van de spreker wordt op deze manier krachtiger.

De reden dat deze gespreksstrategieën te herkennen zijn in uitspraken die in het tv-programma Vroege Vogels TV gedaan zijn, is waarschijnlijk dat de sprekers willen dat de kijker van Vroege Vogels TV gelooft dat hier de juiste oplossing wordt gepresenteerd en dat de natuur, in dit geval de heide, het ingrijpen van de mens nodig heeft om te blijven bestaan. Op basis van het identificeren van deze gespreksstrategieën, kan gesteld worden dat de spreker als spreekbuis voor de natuur, de toehoorder, in dit geval de kijker van Vroege Vogels TV, door middel van zijn uiting tracht te overtuigen van de geloofwaardigheid en de ernst van zijn uitspraak (Klarenbeek et al., 2014).

Uit de verzameling uitspraken van natuurliefhebbers binnen de context van Stichting Het Drentse Landschap en Vroege Vogels TV kan geconcludeerd worden dat veel natuurliefhebbers een heel belangrijke taak van de mens het regelen en beschermen van de natuur vinden. Natuur wordt door de sprekers in de uitspraken neergezet als iets dat moet worden beheerst, gestuurd en geregeld voor een groter doel, namelijk het kunnen laten bestaan en het verbeteren van de natuur. Omdat de natuur dit volgens hen niet zelf kan, moet de mens er volgens hen voor de natuur zijn om de natuur te beschermen.

De sprekers blijken in hun uitspraken te spreken over twee verschillende manieren waarop de mens er voor de natuur is. De mens is er volgens hen om ervoor te zorgen dat de natuur blijft zoals die is en om natuur die verdwijnt, of anders niet kan bestaan, te creëren of verbeteren. In deze paragraaf is een selectie van de uitspraken waarin deze opvatting te herkennen was, ter illustratie besproken. Er kan dus geconcludeerd worden dat de natuurliefhebber aan de toehoorder wil laten weten dat het gerechtvaardigd is om ons als mens met de natuur te bemoeien. Uit veel uitspraken blijkt zelfs dat natuurliefhebbers hun toehoorders willen laten geloven dat zij geloven dat de natuur ons nodig heeft om te blijven bestaan. De toewijding en zorg van de mens voor de natuur die in deze uitspraken te herkennen is, geven de grote liefde voor de natuur en betrokkenheid bij de natuur aan (Doorman, 2012). Natuurliefhebbers brengen in hun uitspraken over aan de toehoorders dat de mens er voor de natuur is om het verdwijnen van bepaalde onderdelen van de natuur te voorkomen of de natuur te herstellen. 49

Ook komt in deze uitspraken de enorme toewijding en zorg van de mens voor de natuur aan bod, die de liefde voor de natuur aantoont (Doorman, 2012).

In document “Je raakt er gewoon aan verslaafd” (pagina 45-51)