• No results found

Natuur en cultuur als oppositie

In document “Je raakt er gewoon aan verslaafd” (pagina 41-44)

Hoofdstuk 6 - Analyse en resultaten

6.2 Natuur en cultuur

6.2.2 Natuur en cultuur als oppositie

Aan de andere kant bleek uit de literatuur dat cultuur ook vaak nadrukkelijk benaderd wordt als iets dat tegenover natuur staat. Het is een veelvoorkomende tegenstelling waar veel over wordt gediscussieerd en onderhandeld (Aarts et al., 2015). Uit onderzoek bleek daarnaast dat natuur door veel mensen wordt beschouwd als alles buiten de invloed van menselijk handelen, dus cultuur staat ook binnen deze gedachtegang tegenover de natuur (De Molenaar, 1998). Het beschrijven van cultuur als oppositie van natuur is ook onderdeel van de opvattingen van Rousseau. Hij zag cultuur als lijnrecht tegenover natuur staand. Cultuur was volgens hem hetgeen dat de oorspronkelijke en natuurlijke onschuld zou bederven (Doorman, 2012). Rousseau had dientengevolge een verlangen naar de echtheid en zuiverheid van de natuur. Hij beschouwde de natuur als het oorspronkelijke en goede dat ze in de tijd van de Verlichting, waarin hij leefde, in de samenleving waren kwijtgeraakt. In de tijd van de Verlichting stonden de rede en de wetenschap namelijk centraal en dit waren volgens Rousseau nou juist de zaken die de zuiverheid van natuur aantastten. Volgens hem had de mens ooit in paradijselijke toestand in de natuur verkeerd, maar dit was volledig verloren gegaan. Rousseau zette zich dus

af tegen het nu, de huidige situatie van de Verlichtingstijd, waarin de natuur niet meer centraal stond en hij pleitte voor het teruggaan naar de natuur, zoals vroeger (Damrosch, 2007).

Uit de analyse van de uitspraken bleek onder andere dat de tegenstelling tussen vroeger en nu ook een rol spelen in het materiaal aan uitspraken waarin cultuur en natuur als oppositie worden bestempeld door de natuurliefhebbers. Ook dit wordt besproken.

Stichting Het Drentse Landschap

Uit de verzameling uitspraken uit de context van Stichting Het Drentse Landschap blijkt dat er ook natuurliefhebbers zijn die aan de toehoorders over willen brengen dat ze het samengaan van cultuur en natuur niet zo waarderen. Hieronder worden een aantal uitspraken besproken waaruit dit bijvoorbeeld blijkt. De bestaande opvattingen over het niet samengaan van cultuur en natuur worden ook hier weer op verschillende manieren gepresenteerd. Allereerst is de gespreksstrategie footing te herkennen in een aantal uitspraken. Een aantal sprekers neemt de verantwoordelijkheid voor haar eigen subjectieve claims door de ik-vorm te gebruiken, waardoor de toehoorders, in dit geval medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap, weten dat het niet gaat om een feitelijkheid, maar om een mening van de spreker (Duarte, 2016):

“​Ik vind​ cultuur niet bij natuur horen, eerder een ongewenste  verplichting voor een natuurbeschermingsorganisatie”    “​Ik zou graag​ natuur zo natuurlijk mogelijk laten”    “Als het accent meer op cultuur komt te liggen, ​vind ik ​dat jammer”    Zuivere en onzuivere natuur volgens Rousseauiaans perspectief

In deze uitingen is daarnaast een discrepantie te herkennen tussen zuiverheid en onzuiverheid van de natuur en tussen het ‘nu’ zoals het door de sprekers gepresenteerd wordt, het vroeger en de toekomst. Deze manier van denken komt overeen met het Rousseauiaanse perspectief op de wereld. Hij beschouwde de tijd waarin hij leefde, het ‘nu’, als bedorven en onzuiver en vroegere tijden waarin de natuur nog zuiver was, als een goede tijd met normen en waarden waar hij naar terug wilde (Damrosch, 2007). Deze Rousseauiaanse visie zien we op een vergelijkbare manier terug in de uitingen van deze sprekers.

“Ik zou graag ​natuur zo natuurlijk mogelijk laten​” De wens van deze spreker is dat de natuur zo natuurlijk mogelijk wordt gelaten, in de bewoordingen van Rousseau ‘zuiver’. Dit was precies de wens van Rousseau in de Verlichtingstijd (Doorman, 2012). In deze uiting wordt door de spreker gesteld dat de natuur die zo natuurlijk mogelijk is, zo moet blijven. Het gebruik van het woord ‘laten’ impliceert dat de 41

spreker de natuur nu natuurlijk vindt of in ieder geval ooit zo natuurlijk mogelijk heeft gevonden. Het ‘nu’ of eerdere tijden worden door de spreker dus als een zuivere periode bestempeld waarin natuur zo natuurlijk mogelijk is. De spreker wil echter dat dit zo blijft, dat betekent dat hij er niet zeker van is of de natuur van de toekomst nog wel zo natuurlijk is. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de tijd waarin natuur niet meer zo natuurlijk mogelijk is, door de spreker wordt gezien als onzuiver. Van deze discrepantie tussen twee tijden was ook sprake in de beweringen van Rousseau (Damrosch, 2007).

In de uitspraak van de volgende spreker komt eveneens een discrepantie tussen zuivere en onzuivere tijden aan bod:

“Als het accent meer op cultuur komt te liggen, ​vind ik ​dat jammer”    De spreker stelt in deze uiting dat hij het jammer vindt als er meer accent komt te liggen op cultuur dan op natuur. Dit is in overeenstemming met de visie van Rousseau op cultuur versus natuur (Damrosch, 2007). Daarnaast impliceert de spreker door het woord ‘meer’ te gebruiken, dat in de wereld van nu al een accent wordt gelegd op cultuur. Daarmee duidt hij direct ook aan dat hij vindt dat in vroegere tijden minder accent kwam te liggen op cultuur. Door te stellen dat hij het jammer vindt als er meer accent op cultuur komt te liggen, presenteert hij vroegere tijden waarin het meer ging om natuur en minder om cultuur, in Rousseauiaanse termen dus als ‘zuiver’. Deze bewering past derhalve binnen het wereldbeeld van Rousseau in de tijd van de Verlichting. Rousseau beweerde in deze tijd ook dat ‘vroeger’ de natuur zuiver was en dat de natuur ‘nu’, in de verlichtingstijd, onzuiver was geworden door de invloed van cultuur. Er kan dus een vergelijking worden getrokken tussen Rousseau’s perspectief en het perspectief op natuur en cultuur zoals deze in bovenstaande uiting naar voren komt. De discrepantie tussen vroeger en nu blijkt dus ook een rol in het materiaal aan uitspraken van dit onderzoek te spelen.

In deze uitspraak kan echter nog een tijdsperspectief geïdentificeerd worden. De spreker stelt namelijk dat hij het jammer vindt als het accent meer op cultuur komt te liggen, dus in de toekomst. Deze toekomst wordt door de spreker zo zelfs geschetst als nog onzuiverder dan de wereld van nu en dus nog slechter. De visie van Rousseau op de wereld van nu en vroeger wordt in deze uiting nog verder doorgetrokken.

Maar het afzetten van culturele aspecten tegen natuur wordt in de uitspraken ook gedaan door een formulering te presenteren als een feitelijkheid. Dit kan geïdentificeerd worden als een gespreksstrategie.

“Orvelte​ heeft niks met natuur te maken​, dat ​is ​puur het beheer van  panden”  De spreker lijkt door zijn uiting op deze manier te formuleren, de Stichting duidelijk te willen maken dat hij of zij Orvelte niet samen vindt gaan met natuur en dat het daarom niet iets is waar Stichting Het Drentse Landschap zich over zou moeten bekommeren. Orvelte is een monumentendorp in Drenthe, dat in de tiende eeuw is ontstaan (Orvelte historisch heden, 2019). Het zou dus gezien kunnen worden als een belangrijk stuk cultuur in Drenthe. Uit deze uitspraak blijkt dat deze natuurliefhebber Orvelte geen onderdeel uit vindt maken van het Drentse landschap en de Drentse natuur.

Resultaten

Uit de uitingen die in deze paragraaf besproken zijn, blijkt dat cultuur door natuurliefhebbers in hun uitingen ook gepresenteerd kan worden als iets negatiefs. Namelijk als onzuivere oppositie van natuur. Hierin kan de tegenstelling tussen de zuivere natuur van vroeger en de onzuivere natuur van nu zoals Rousseau die presenteerde, herkend worden.

Een deel van de achterban van Stichting Het Drentse Landschap plaatst cultuur in hun uitingen dus in oppositie met natuur. De betrokkenen bij Stichting Het Drentse Landschap doen deze uitspraken in vragenlijsten en telefonische interviews voor Stichting Het Drentse Landschap omdat de Stichting wil weten hoe zij er na 85 jaar voor staan. De sprekers doen deze uitspraken dus in de wetenschap dat medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap hun toehoorders zijn. Wanneer er gekeken wordt naar de context waarbinnen deze uitspraken zijn gedaan, kan dan gesteld worden dat de sprekers de Stichting iets duidelijk willen maken. Als we kijken naar de uitingen die aan bod zijn gekomen in deze paragraaf, kunnen we stellen dat de sprekers Stichting Het Drentse Landschap lijken te willen overtuigen van hun visie dat cultuur niet samen gaat met natuur. Het effect dat de sprekers lijken te willen bereiken met de vorm en inhoud van hun uitingen, is dat medewerkers van de Stichting hun uitspraken geloofwaardig vinden en ervan overtuigd raken dat zij zich als Stichting niet over de cultuur in het Drentse Landschap hoeven te bekommeren.

In document “Je raakt er gewoon aan verslaafd” (pagina 41-44)