• No results found

De natuur is er voor de mens

In document “Je raakt er gewoon aan verslaafd” (pagina 51-60)

Hoofdstuk 6 - Analyse en resultaten

6.3 De mens en de natuur

6.3.2 De natuur is er voor de mens

Uit de literatuur bleek dat anderzijds de opvatting bestaat dat de natuur er is voor de mens om gebruik van te maken. De natuur blijkt op verschillende manieren functies te vervullen voor de mens. Hierin is het functionele natuurbeeld te herkennen. Volgens dit natuurbeeld heeft de natuur primair een functie voor de mens en er wordt gerefereerd aan het gebruiken van in cultuur gebrachte grond (Buijs & Filius, 1998).

Vroege Vogels

Het functionele natuurbeeld is ook herkend in de uitspraken van natuurliefhebbers in de uitzendingen van Vroege Vogels TV:

“Alle bossen zijn aangeplant, oorspronkelijk voor het hout en de  mijnbouw”    “Bossen werden dus gebruikt door de mens en dienden als bron voor  hout”    In deze uitingen wordt de functie van bossen voor de mens genoemd, bossen werden namelijk gebruikt voor hout en mijnbouw. In deze uiting komt ook het tijdsperspectief weer aan bod, waar in paragraaf 6.2.2 ook over werd gesproken. In de uitingen worden de woorden ‘vroeger’, ‘oorspronkelijk’ en ‘werden’ ter sprake gebracht. Het ‘nu’ komt niet aan bod in de uitspraken. Zoals besproken, bestempelde Rousseau het ‘nu’ als slecht en het ‘vroeger’ als goed (Doorman, 2012; Damrosch, 2007). In deze uitspraken komt zo’n soortgelijke indeling aan bod. Namelijk dat de natuur vroeger als functioneel werd gezien. Er kan uit deze uitingen echter niet opgemaakt worden hoe de sprekers tegenwoordig denken over het gebruiken van natuur en of ze dit goed of slecht vinden.

Een andere spreker doet in een aflevering van Vroege Vogels TV wel een uitspraak waaruit opgemaakt kan worden dat de natuur tegenwoordig ook nog functies heeft voor de mens. In dit geval een recreatieve functie:

  “Picknickvelden worden wekelijks gemaaid”  

Uit deze uitspraak blijkt dat velden door de mens zijn benoemd tot ‘picknickvelden’ en dat deze natuurgebieden zelfs worden bijgehouden door de mens om er te kunnen blijven picknicken. Niet voor de natuur zelf, maar omdat de mens er dan gebruik van kan maken.

Ook werd over de natuur gezegd:

“​Ik vind​ het belangrijk dat de natuur blijft voor onze kinderen”  In deze uitspraak is de gespreksstrategie ‘footing’ te herkennen (Klarenbeek et al., 2014). De spreker stelt ‘ik vind’, waardoor de spreker zelf verantwoordelijkheid neemt voor deze uiting. Hierdoor wordt deze uitspraak door de toehoorders, de kijkers van Vroege Vogels TV in dit geval, niet gezien als een objectieve waarheid, maar juist als mening. Hierdoor zet deze spreker zijn uiting kracht bij, met als gevolg dat de kans groter is dat de kijkers van Vroege Vogels TV overtuigd zijn van zijn geloofwaardigheid (Klarenbeek et al., 2014).

In de data van Vroege Vogels TV werd binnen het thema dat de natuur er voor de mens is, ook deze uitspraak gevonden:

“Je raakt er gewoon aan verslaafd”  Uit bovengenoemde uitspraken uit afleveringen van Vroege Vogels TV, blijkt dat het spreken van deze natuurliefhebbers wordt gekenmerkt door de opvatting dat we als mens de natuur nodig hebben om in onze behoefte te voorzien. Een zienswijze die ook al in de literatuur aan bod kwam (Luttik, et al. 1999). Tevens kan er gesteld worden dat dit een boodschap is die de sprekers op een geloofwaardige manier aan de toehoorders, in dit geval de kijker van Vroege Vogels TV, willen overbrengen. Er wordt gesteld dat je als mens aan de natuur verslaafd raakt en dat het belangrijk is dat de natuur blijft bestaan voor onze kinderen. Hierdoor wordt door de sprekers het idee gecreëerd dat de mens de natuur nodig heeft, en er niet zonder kan en dat de natuur er dus voor de mens is.

Stichting Het Drentse Landschap

Ook in de uitspraken van liefhebbers van de Drentse natuur is deze denkwijze te herkennen: “​We moeten​ de natuur behouden voor het nageslacht”  Hier wordt de uiting als een objectieve waarheid gepresenteerd door de spreker. De vorm van deze uiting wekt de suggestie dat hier een feitelijkheid wordt gepresenteerd, doordat de spreker gebruikmaakt van ‘we moeten’ (Klarenbeek et al., 2014). Het effect van deze uiting op de toehoorders, medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap, is hierdoor dat zij het als een feit zien dat de natuur behouden moet blijven voor de mens. Door de manier waarop deze 51

uiting geformuleerd is lijkt het tevens alsof de spreker wil zeggen dat medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap, de toehoorders, verantwoordelijk zijn voor het behoud van de natuur en dat zij zich met dit behoud moeten bezighouden.

Een andere uitspraak die gedaan is door een natuurliefhebber in de context van Stichting Het Drentse Landschap is de volgende:

“Ik wil graag voldoende ruimte voor ​de recreant ​met gehoorzame hond”  Deze uitspraak kan ook binnen het thema ‘de natuur is er voor de mens’ geplaatst worden. De spreker bestempelt mensen die met hun hond door de natuur wandelen hier letterlijk als ‘recreant’ in de natuur. Waarschijnlijk is de spreker zelf ook een hondeneigenaar die graag in de natuur wandelt. Hieruit kan opgemaakt worden dat de natuur voor deze spreker een recreatieve functie heeft (Van de Maarel & Dauvelier, 1978). De recreatieve functie van natuur wordt door een andere natuurliefhebber ook expliciet genoemd wanneer hij het zijn in de natuur aanduidt als ‘vrijetijdsbesteding’:

“​Voor mij​ is het zijn in de natuur ook een ​vrijetijdsbesteding​”  De natuurliefhebber stelt echter in deze bewering niet dat natuur voor iedereen een vrijetijdsbesteding is. De spreker formuleert zijn uitspraak namelijk niet als een feit. Integendeel, de natuurliefhebber stelt dat het zijn in de natuur voor hem een vrijetijdsbesteding is. De spreker spreekt waarschijnlijk voor zichzelf omdat er door Stichting Het Drentse Landschap is gevraagd naar zijn mening.

Er wordt ook door natuurliefhebbers over de natuur gesproken als vrijetijdsbesteding op een meer impliciete manier. Een van de andere beschermers van Stichting Het Drentse Landschap spreekt over de natuur als vrijetijdsbesteding, maar noemt de natuur dan niet letterlijk een vrijetijdsbesteding, maar spreekt wel impliciet over de natuur als invulling van zijn of haar vrije tijd.

“​In mijn vrije tijd​ ben ik vaak in de natuur te vinden. We hebben  kleine kinderen dus in de natuur zoeken wij vooral ​dingen​ die voor ons  allemaal leuk zijn om te ​doen​”  In deze uiting zien we dat er heel algemeen gesproken wordt over het ‘doen van dingen’ in de natuur. In een andere uiting wordt op dezelfde onbestemde manier gesproken over ‘dingen’ die in de natuur gedaan worden. Deze natuurliefhebber zei namelijk:

“Waar ik het meest van geniet in de natuur is als ik samen met mijn  gezin ​dingen onderneem​ in de natuur”  Naast het algemene gebruik van de natuur als vrijetijdsbesteding en recreëren met de hond in de natuur is natuurlijk ook het picknicken dat in een eerdere uitspraak aan bod kwam, zoals genoemd een vorm van een recreatieve activiteit die plaatsvindt in de natuur (Van de Maarel & Dauvellier, 1978). Uit een aantal van de besproken uitspraken bleek dat de recreatieve functie van natuur aan bod komt wanneer natuurliefhebbers over de natuur spreken. Welke specifieke activiteiten er daadwerkelijk ondernomen worden door natuurliefhebbers, zal worden besproken in paragraaf 6.5. Er zijn namelijk ook veel natuurliefhebbers die in hun uitspraken niet alleen spreken over ‘dingen doen’ in de natuur, maar die ook specifieke activiteiten noemen die ze ondernemen in de natuur. Deze activiteiten zullen in paragraaf 6.5 besproken worden.

Kortom, in de uitspraken van natuurliefhebbers zijn een aantal verschillende opvattingen over het nut van de natuur te herkennen. De rol van de natuur voor de mens blijkt op verschillende manieren functioneel te zijn. Zo wordt de natuur in de hierboven besproken uitspraken geschetst als recreatiegebied voor kinderen, om dingen in te doen en als vrijetijdsbesteding. Daarnaast kan er ook uit de uitspraken opgemaakt worden dat de natuur er volgens natuurliefhebbers is voor het nageslacht. Welke rol de natuur voor het nageslacht zou moeten vervullen, blijft echter onbesproken. Tot slot wordt de natuur door natuurliefhebbers in hun formuleringen nog gepresenteerd als middel dat de verslaving van de mens moet dienen. 6.3.3 De natuur is van zichzelf

Er is echter nog een thema dat aan bod is gekomen in de literatuur, namelijk dat de natuur volledig los staat van de mens en er puur en alleen is voor zichzelf. Zoals eerder aan bod is gekomen, wordt in de naslagwerken gesproken over vrije natuur die niet gewijzigd is door de mens of zo weinig mogelijk beïnvloed (Van Dale, 1993; Weijnen & Ficq-Weijnen, 1996; Van der Sijs, 2010; Wikipedia, 2019). De respondenten uit het onderzoek van Buijs en Filius (1998) koppelden het begrip natuur ook aan het afwezig zijn van menselijke beïnvloeding. Ook De Molenaar (1998) stelt dat veel mensen cultuur tegenover de natuur stellen. Volgens hen is natuur alles, behalve de mens. Alles wat niet door de mens is beroerd, wordt als natuur beschouwd (De Molenaar, 1998). In paragraaf 6.2.1 is tevens besproken dat cultuur en de mens zelfs in zijn geheel niet aan bod komen in een deel van de uitspraken die gedaan zijn door natuurliefhebbers in de context van Stichting Het Drentse Landschap.

Het standpunt dat de natuur er voor zichzelf is, werd ook meer dan eens in het verzamelde materiaal ontdekt. De natuurliefhebbers lijken echter een verschil aan te geven tussen de natuur met rust laten en de natuur beschermen, in de zin van ‘in stand houden’. In de 53

uitspraken die gedaan zijn door beschermers en nieuwsbrieflezers van Stichting Het Drentse Landschap, kwam het standpunt om de natuur met rust te laten zelfs veel vaker aan de orde. Zoals eerder besproken blijkt uit een deel van de uitspraken van natuurliefhebbers die betrokken zijn bij Stichting Het Drentse Landschap dat men vindt dat de Stichting de natuur moet beschermen tegen de invloed van de mens en dat de Stichting de natuur in stand moet houden als er dieren of gebieden dreigen te verdwijnen.

Maar, er zijn ook beschermers die vinden dat de mens zich niet moet bemoeien met de natuur en dat de natuur alles zelf wel regelt en juist dit in hun uitingen willen overbrengen aan hun toehoorders, medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap. Dit is iets anders dan wanneer onder ‘beschermen’ het in stand houden of behouden van gebieden wordt verstaan. Uit de uitspraken die geanalyseerd zijn in dit onderzoek blijkt dat dit een andere manier is van tegen de natuur aankijken.

In het tv-programma Vroege Vogels werd onder andere de volgende uitspraak gedaan:

“​Deels​ wil je de natuur laten, maar je wilt ook begrijpen wat de  natuur is en hoe de natuur werkt en als je wilt weten wat het  aanpassingsvermogen van de natuur is, dan is het belangrijk om studies  te doen”  Deze uitspraak is gedaan door een wetenschapper die onderzoek doet naar de vogels in het Drentse Dwingelderveld. Hij werd geïnterviewd door de presentator van Vroege Vogels TV. In deze uiting noemt de spreker zelf al de tegenvisie op de bewering die hij doet en verwerpt deze vervolgens weer. Dit is te herkennen als gespreksstrategie (Klarenbeek et al., 2014). De spreker noemt in zijn uitspraak al de tegengestelde visie van onderzoek naar de natuur doen, namelijk dat je de natuur met rust wilt laten. Doordat de spreker zijn uiting op deze manier heeft vormgegeven is het effect van deze uiting dat de kijkers van Vroege Vogels TV deze tegenwerping niet meer kunnen gebruiken. Hierdoor krijgt de bewering van de spreker dat onderzoek doen nodig is, extra kracht.

De inhoud van deze uitspraak toont aan dat de natuur door de onderzoeker gezien wordt als iets met een eigen aanpassingsvermogen en dat de natuur alleen in de gaten wordt gehouden, zonder dat er verder mee bemoeid wordt. Hieruit blijkt dat het voor onderzoek noodzakelijk is om de natuur met rust te laten. Door ‘deels’ te gebruiken in zijn uiting, geeft deze spreker echter ook de spanning aan die is er tussen onderzoek doen in de natuur en de natuur met rust laten. Er zou dus gesteld kunnen worden dat de natuur er ook voor de mens is als onderzoeksobject. In die zin bevestigt deze uitspraak ook de visie die in paragraaf 6.3.2 aan bod is gekomen.

Een kijker van Vroege Vogels lijkt ook te vinden dat de natuur geen bemoeienis van de mens nodig heeft en reageert op een bericht van Vroege Vogels TV op Facebook over mossen op de Groote Heide:

“​Zo zie je maar weer​, de natuur zoekt het zelf uit en verandert  steeds, maar wij zijn ongeduldig en wachten niet graag af. Veel  soorten herstellen vanzelf weer”  In deze uitspraak is een andere gespreksstrategie te herkennen. In deze uiting komt een beschrijving voor die voor zichzelf lijkt te spreken: ‘zo zie je maar weer’. Dit wordt een externaliserende procedure genoemd (Klarenbeek et al., 2014). Doordat de spreker stelt ‘zo zie je maar weer’, wordt de aandacht van de toehoorder afgeleid van het belang van de spreker. De spreker is hier een kijker van Vroege Vogels TV en hij wil dat de natuur met rust gelaten wordt (Duarte et al., 2016). De spreker lijkt de toehoorders, andere natuurliefhebbers die Vroege Vogels TV op Facebook volgen, te willen overtuigen van de geloofwaardigheid zijn opvatting dat de natuur met rust gelaten moet worden door de mens.

Het Drentse Landschap

Ook in de uitingen van beschermers en nieuwsbrieflezers van Stichting Het Drentse Landschap kwam de visie dat natuur een op zichzelf staand iets is en niet van of voor mensen, aan bod.

“De natuur ​moet​ meer ruimte krijgen”   

“De natuur ​is​ van zichzelf en zou meer met rust gelaten mogen worden”    “​De natuur redt zichzelf​ voor een groot deel, ​er moet niet​ teveel  aandacht gaan naar het terughalen van verdwenen soorten”  In deze uitspraken wordt de opvatting dat natuur van zichzelf is door de sprekers gepresenteerd als een feit. Er is ook in deze uitingen dus sprake van een gespreksstrategie. De feitelijke bewoordingen ‘de natuur redt zichzelf’, ‘moet’ en ‘is’, worden gebruikt, waardoor vanzelfsprekendheid gesuggereerd wordt over het feit dat mensen zich niet met de natuur moeten bemoeien omdat de natuur van zichzelf is en niet van de mens. Op basis van hoe de natuur in deze uitingen naar voren wordt gebracht door de sprekers, kan zelfs gesteld worden dat natuur door hen wordt gepresenteerd als iets dat een eigen doen en laten heeft, natuurlijk wil blijven en zichzelf moet zijn. De natuur wordt bijna als een levende entiteit gepresenteerd, met een eigen bedoeling en vermogen en met onder andere het vermogen om te herstellen (Van Koppen, van der Hoek, Leemeijer, Stortenbeker & Bongers (1984).

Er zijn ook een aantal uitspraken gedaan, waarin natuurliefhebbers inhoudelijk hetzelfde beweren, namelijk dat de natuur zichzelf zou moeten redden, maar waarin een andere gespreksstrategie te herkennen is:

“​Ik​ ​zou graag zien​ dat natuur zijn eigen gang kan gaan”  “​Ik zou graag​ de natuur zo natuurlijk mogelijk laten”    “Het belangrijkste ​vind ik​ dat de aandacht voor recreatie in de natuur  niet ten koste gaat van de natuur zelf”  

  “​Wat mij betreft​ hoeft niet alles toegankelijk te zijn, bovendien ​vind 

ik​ dat er best meer gebied aan z’n lot overgelaten zou mogen worden” 

  “Mijn interesses liggen vooral bij de natuurwaarde. Wanneer de natuur  weer de ruimte krijgt om ‘zichzelf’ te zijn, dan ​word ik​ daar erg blij  van”  Doordat deze sprekers gebruikmaken van de ik-vorm nemen zij in hoge mate verantwoordelijkheid voor hun beweringen (Duarte et al., 2016). Ze erkennen door bewoordingen als ‘ik’, ‘ik vind’, ‘ik word’, ‘wat mij betreft’ en ‘ik zou graag zien’, te gebruiken, dat het gaat om hun eigen mening, in plaats van een feitelijkheid. Het effect van deze uitingsvorm is dat de uitspraken extra kracht bij wordt gezet. Omdat de sprekers de verantwoordelijkheid nemen voor hun uitspraken, lijken ze geen angst te tonen om op hun mening te worden aangesproken. Het gevolg hiervan is dat de toehoorder, sneller overtuigds is van de geloofwaardigheid van de beweringen die de sprekers hier doen (Duarte et al., 2016). Wanneer er gekeken wordt naar de inhoudelijke boodschap die in deze uitspraken naar voren komt, blijkt dat ook onder deze natuurliefhebbers de opvatting bestaat dat de natuur met rust gelaten moet worden. Door de gespreksstrategieën die in deze formuleringen aan bod komen, kan gesteld worden dat de natuurliefhebbers de toehoorders, medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap, ervan willen overtuigen dat de natuur van zichzelf is en zichzelf wel redt, zonder bemoeienis van de mens. De sprekers lijken met hun uiting te willen bereiken dat Stichting het Drentse Landschap de natuur de ruimte gunt om zichzelf te zijn en zich minder met de natuur gaat bemoeien en dit ook uitdraagt.

Ook in de data met uitingen die gedaan zijn in de telefonische interviews met Stichting Het Drentse Landschap is een uitspraak gevonden waarin de visie dat de natuur er niet voor de mens is, wordt herkend:

“​Ik​ houd van de natuur en​ het gaat me aan het hart ​dat er stukken bos  worden gekapt en er bebouwing komt in mooie natuurgebieden”  In deze uiting is tevens een gespreksstrategie te herkennen. De spreker formuleert deze uiting namelijk zo, dat hij de verantwoordelijkheid neemt voor zijn claim. Doordat deze natuurliefhebber ‘ik’ en ‘me’ gebruikt, weet de toehoorder dat het niet gaat om een feitelijke bewering, maar om de eigen beleving van de spreker. Daarmee geeft de spreker aan dat de natuur volgens hem niet voor de mens bedoeld is en dat hij tegen de invloed van de mens op de natuur is. Deze boodschap is gericht aan Stichting Het Drentse Landschap als toehoorder. Wanneer er gekeken wordt naar de inhoud en de context van de formulering, kan gesteld worden dat de spreker de Stichting lijkt te willen overtuigen van de oprechtheid van zijn uitspraak (Potter, 1996). De spreker probeert door middel van deze formulering de Stichting van zijn geloofwaardigheid te overtuigen dat hij van de natuur houdt en het erg vindt dat er natuur verdwijnt voor de mens, zodat de Stichting wat kan doen met zijn mening. Er kan zelfs gesteld worden dat de spreker ervan overtuigd is dat de natuur van zichzelf is en deze overtuiging wil uitdragen aan Stichting Het Drentse Landschap, zodat de Stichting het kappen van de bossen wellicht tegen kan gaan.

Resultaten

De verhouding tussen de natuur en de mens komt dus op drie verschillende manieren aan bod in de uitspraken van natuurliefhebbers. Allereerst kan uit de uitspraken van natuurliefhebbers de visie gehaald worden dat de natuur van zichzelf is en dat de mens zich niet met de natuur zou moeten bemoeien. De achterban van Stichting Het Drentse Landschap lijkt de Stichting ervan te willen overtuigen wij als mensen ons niet met de natuur moeten bemoeien en de natuur de ruimte moeten geven om zichzelf te zijn. Er zijn verschillende gespreksstrategieën in de uitingen gevonden waaruit blijkt dat de sprekers hun toehoorders van hun

In document “Je raakt er gewoon aan verslaafd” (pagina 51-60)