• No results found

Cognitieve effecten door activiteiten

In document “Je raakt er gewoon aan verslaafd” (pagina 62-67)

Hoofdstuk 6 - Analyse en resultaten

6.4 Activiteiten in de natuur

6.4.2 Cognitieve effecten door activiteiten

En het ontmoeten van mensen:

“Ik kom regelmatig in de natuur. Ik zoek de natuur op om te wandelen  en ik zoek vrienden op in de natuur”  Kortom, In het materiaal van zowel Vroege Vogels als Het Drentse Landschap worden veel activiteiten genoemd waar mensen voor de natuur in gaan of die mensen associëren met de natuur. De natuurliefhebbers hebben het over wandelen, fietsen, vrienden ontmoeten in de natuur, fotograferen, het zien van beesten, vogels spotten, de hond uitlaten, picknicken, zwemmen en de natuurliefhebbers noemen tevens dat ze genieten van georganiseerde activiteiten door Stichting Het Drentse Landschap. Uit het geanalyseerde materiaal blijkt dat men vaak en veel soorten fysieke activiteiten onderneemt in de natuur.

6.4.2 Cognitieve effecten door activiteiten

Maar natuurliefhebbers blijken niet alleen de natuur in te gaan om er iets te doen en fysieke activiteiten uit te voeren, de natuur in gaan blijkt ook positieve cognitieve effecten op mensen 61

te hebben. Zo verbetert een parkachtige omgeving, een bos of zelfs een wildernistocht de stemming van mensen en bezoekers van groengebieden blijken daarnaast zaken als rust en ruimte als motief voor het opzoeken van de natuur te noemen. Het bewust opzoeken van groene, natuurlijke gebieden is tot slot ook een middel voor mensen om met stress en mentale vermoeidheid om te gaan (De Vries, Maas & Kramer, 2009). Er wordt in de literatuur ook wel gesproken over het bestaan van de natuur voor het geestelijk welbevinden van mensen (De Molenaar, 1998). Het ‘de natuur in gaan’ lijkt een fysieke activiteit te zijn, maar het kan hierbij dus ook gaan om de cognitieve effecten die dit op natuurliefhebbers heeft. Om deze reden wordt in deze paragraaf gesproken over cognitieve effecten. Het gaat hierbij om effecten die cognitief en psychologisch te beschrijven zijn. Dit zijn bijvoorbeeld effecten als: tot rust komen, dromen, emotioneren en in een andere stemming komen. Hieronder komen een paar uitingen uit het tv-programma Vroege Vogels aan bod waarin cognitieve effecten van de natuur herkend worden: 

  “De natuur brengt me tot ​rust​”    “Ik was net mijn ​zenmomentje ​aan het pakken”    Rust en ruimte blijken ook een belangrijk motief te zijn voor het bezoeken van de natuur (De Vries et al., 2009). In deze uitspraken worden de bewoordingen ‘de natuur brengt me tot rust’ en ‘zenmomentje’ gebruikt. Dit toont aan dat er bij deze natuurliefhebbers ook sprake is van het cognitieve effect ‘tot rust komen’, wanneer ze zich in de natuur begeven.

Voor natuurliefhebbers is de natuur vanzelfsprekend een aangename omgeving. Als aangenaam ervaren omgevingen zouden een positief effect hebben op onder andere stemming (De Vries et al, 2009). Dit lijken de natuurliefhebbers in de volgende uitspraken ook te willen overbrengen aan hun toehoorders, de kijkers van vroege Vogels:

“Nu ga je het bos in en dat doet ook weer wat met je. Dat je ​in een 

andere stemming komt​” 

  “De natuur in gaan brengt me ​op andere gedachten​”   

Maar ook in de uitspraken van betrokkenen bij Stichting Het Drentse Landschap komen zaken als ‘genieten’, ‘tot rust komen’ en ‘geïnspireerd raken’ aan bod, die als cognitieve effecten beschreven kunnen worden:

“Ik kan ​genieten​ van de stilte en van vogelgeluiden en wind enzovoort”    “Wij komen in de natuur om ​rust en stilte​ op te zoeken”  62

  “Ik werk in de randstad dus daar is het altijd druk. Ik vind het fijn  om dan in de natuur de ​rust ​op te kunnen zoeken”    “Ik haal mijn ​inspiratie​ uit de natuur”    “Als ik lees over de natuur en als ik er doorheen rijd, kan ik 

genieten​”

  Ook in bovengenoemde uitspraken is te zien dat sprekers de verantwoordelijkheid nemen voor hun uitingen. Met bovengenoemde uitspraken maken ze aan hun toehoorders, medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap kenbaar dat natuur voor hen ook op cognitief vlak belangrijk is, zodat de Stichting hier op in kan spelen.

Cognitieve effecten en Rousseau

Daarnaast kan gesteld worden dat de liefde voor natuur ook blijkt uit de manier waarop deze cognitieve effecten besproken worden. De romantische denkwijze van Rousseau is zelfs in de uitspraken te herkennen. In de hierboven genoemde uitingen wordt door de natuurliefhebbers gesproken over genieten, inspireren, emotioneren, tot rust brengen, in andere stemmingen komen en de natuur die een speciaal plekje in je hart kan hebben. Deze sprekers lijken hun liefde voor de natuur ook op deze manier aan hun toehoorders, andere natuurliefhebbers over te willen brengen:

“Dwingelderveld heeft een ​bijzonder plekje in mijn hart​”   

“Bomen zijn voor mensen ook ​emotie​”  Deze bewoordingen als ‘bijzonder plekje in mijn hart’ en ‘emotie’, waarin de liefde voor de natuur naar voren komt, lijken overeen te komen met hoe Rousseau over natuur sprak en natuur beschreef. De liefde voor de natuur speelde net als bij de natuurliefhebbers een belangrijke rol in zijn opvattingen (Damrosch, 2007; Doorman, 2012).

Resultaten

Uit dit alles blijkt dat het thema activiteiten tot slot een belangrijk thema is waar natuurliefhebbers over spreken. Ze blijken veel activiteiten in de natuur te ondernemen. Deels is dit bij de verzamelde uitspraken van nieuwsbrieflezers en beschermers van Stichting Het Drentse Landschap veroorzaakt doordat de uitspraken een antwoord zijn op een vraag die de persoonlijke interesses van de natuurliefhebber bevraagt. Dit is ook de verklaring voor het feit dat er zo vaak sprake lijkt te zijn van de gespreksstrategie ‘footing’, waarbij de natuurliefhebbers in hoge mate verantwoordelijkheid nemen voor hun uitspraken. Een andere 63

verklaring voor het vele voorkomen van de ik-vorm en subjectieve uitingen zou kunnen zijn dat de natuur iets persoonlijks is (De Vries et al., 2009).

Natuurliefhebbers die te maken hebben met Stichting Het Drentse Landschap spreken over verschillende activiteiten. Vooral wandelen en fietsen komen vaak terug in de uitspraken. Ook zijn er gespreksstrategieën te herkennen in de uitspraken die erop duiden dat de sprekers de toehoorders willen overtuigen van hun geloofwaardigheid en/of de vanzelfsprekendheid van hun beweringen. De reden dat ze erover spreken en er op deze manier over spreken lijkt te zijn dat ze de toehoorders, medewerkers van de Stichting, ervan willen overtuigen dat ze de genoemde activiteiten in de natuur mogelijk moeten maken of mogelijk moeten blijven maken. Er wordt tevens gesproken over de cognitieve effecten die activiteiten in de natuur op de natuurliefhebbers hebben. Uit de gespreksstrategieën die gevonden zijn, kan geconcludeerd worden dat de natuurliefhebbers van Stichting Het Drentse Landschap waarschijnlijk op een geloofwaardige manier aan de Stichting duidelijk willen maken dat natuur voor hen ook op cognitief vlak belangrijk is. Door dit op een geloofwaardige en overtuigende manier aan de toehoorders te presenteren, zouden ze kunnen bereiken dat de medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap ervan overtuigd raken dat ze moeten zorgen voor het behoud van natuurgebieden waar men deze cognitieve effecten kan ervaren.

In de uitspraken van Vroege Vogels blijken cognitieve effecten als ‘genieten’ en ‘tot rust komen’ ook aan bod te komen. Cognitieve effecten lijken echter ook op een lijn te liggen met het doel van het tv-programma Vroege Vogels: kijkers laten zien hoe mooi de natuur is. De natuurliefhebbers die in het tv-programma aan bod komen proberen dit met hun uitspraken aan te tonen. Omdat ze hun geloofwaardigheid willen overbrengen aan de kijker, zijn er ook gespreksstrategieën te herkennen in de uitspraken waarin over cognitieve effecten wordt gesproken. Cognitieve effecten zijn verbonden met de schoonheid van de natuur en het genieten van de schoonheid van de natuur. Het mogelijke effect van de uitspraken die in het programma Vroege Vogels TV worden gedaan, zou op de toehoorders dan ook kunnen zijn dat zij de schoonheid van de natuur inzien en deze cognitieve effecten hierdoor kunnen ervaren in de natuur.

Hoofdstuk 7 - Conclusie & Discussie

In dit onderzoek naar communiceren over de natuur is onderzocht wat een discursieve discoursanalyse uit kan wijzen over hoe de natuur tegenwoordig in uitspraken van natuurliefhebbers naar voren komt. Aan de hand hiervan is getracht meer duidelijkheid te geven over de identiteit van de natuurliefhebber. Er is in dit onderzoek vanuit gegaan dat de identiteit van natuurliefhebbers wordt gekenmerkt door hun denken en spreken (Klarenbeek, Stinesen & Renes, 2014; Hulshuis 2010). Dit onderzoek tracht zodoende antwoord te geven op de vraag:

“Wat kan een discoursanalyse uitwijzen over hoe de natuur tegenwoordig in ​uitspraken van

natuurliefhebbers naar voren komt?”

Om in kaart te brengen wat er in de literatuur bekend is over de manier waarop natuurliefhebbers over de natuur denken en spreken, is eerst een literatuuronderzoek uitgevoerd. Uit de literatuur bleek dat natuur een moeilijk te duiden begrip is omdat de natuur erg persoonlijk is en mensen er daarom allemaal een ander idee of gevoel bij hebben (Buijs & Filius, 1998; De Vries, Maas & Kramer, 2009). Dit werd ook teruggevonden in de uitspraken van natuurliefhebbers.

Er kwamen een aantal opvallende en tegenstrijdige opvattingen over de natuur in de literatuur aan bod. Zo wees literatuur uit dat natuur enerzijds niet gezien wordt als natuur wanneer er sprake is of is geweest van menselijk beïnvloeding (Buijs & filius, 1998). Anderzijds kon geconcludeerd worden dat ook de opvatting bestaat dat mensen juist wel deel uitmaken van de natuur (De Molenaar, 1998; Aarts, Ruyssenaars, Steuten & Herzele, 2015). Daarnaast bleek uit de literatuur dat mensen ook gebruikmaken van de natuur en verschillende functies toekennen aan de natuur, waarbij ze zichzelf zien als recreant en gebruiker van de natuur (De Molenaar, 1998; Van Koppen, Van der Hoek, Leemeijer, Stortenbeker & Bongers, 1984; Berends, 2002). De natuur wordt zelfs gerelateerd aan het geestelijk welbevinden van mensen (De Molenaar, 1998; Luttik, Veeneklaas, Buijs & Klijn, 1999). Maar, er is ook literatuur gevonden waarin wordt gesteld dat de mens ook de intrinsieke waarde van natuur erkent en spreekt over natuur als een op zichzelf staand iets, los van het belang van de mens (Van der Maarel & Dauvelier, 1978; Buijs & Filius 1998).

Op basis van de variëteit aan opvattingen over de natuur die in de gelezen literatuur naar voren kwam, werd verwacht dat er ook in de uitspraken van natuurliefhebbers veel verschillende opvattingen en beschrijvingen over de natuur zouden worden gevonden. Ook omdat daarnaast uit de literatuur bleek dat natuur iets persoonlijks is (Van den Berg, 2004; De Vries et al., 2009). De opvattingen die in de literatuur werden besproken, kwamen ook in de uitspraken van de 65

natuurliefhebbers aan bod. Als gevolg daarvan kan geconcludeerd worden dat er geen eenduidige opvatting over natuur lijkt te bestaan die de identiteit van de natuurliefhebber typeert. Bovendien blijken natuurliefhebbers binnen de besproken thema’s op verschillende manieren te spreken en te denken over de natuur. Ze spreken elkaar soms zelfs tegen. De conclusie die hieruit getrokken kan worden, is dat de identiteit van natuurliefhebbers wordt gekenmerkt doordat natuur voor hen iets persoonlijks is. Dat blijkt ook uit het veelvuldige gebruik van subjectieve uitingen in de uitspraken.

In document “Je raakt er gewoon aan verslaafd” (pagina 62-67)