• No results found

Vreedzaam samengaan

In document “Je raakt er gewoon aan verslaafd” (pagina 35-38)

Hoofdstuk 6 - Analyse en resultaten

6.2 Natuur en cultuur

6.2.1.1 Vreedzaam samengaan

Uit de literatuur bleek dat cultuur enerzijds aangeduid wordt als onderdeel van de natuur (De Molenaar, 1998). Een aantal uitspraken van natuurliefhebbers die betrokken zijn bij Stichting Het Drentse Landschap, bevestigt deze bewering. Een uitspraak die is gedaan in de context van Stichting Het Drentse Landschap is:

“​Ik vind​ de ​combinatie​ van natuur en cultuur hetgeen wat Drenthe zo  mooi maakt”   

De spreker plaatst in deze uitspraak natuur naast cultuur. Uit het gebruiken van het woord ‘combinatie’, kan opgemaakt worden dat deze persoon klaarblijkelijk vindt dat cultuur en natuur gelijkwaardig aan elkaar zijn en vreedzaam naast elkaar kunnen bestaan. Verder kan gesteld worden dat de spreker aan Stichting Het Drentse Landschap wil overbrengen dat de combinatie van natuur en cultuur Drenthe mooi maakt. In de manier waarop deze bewering geformuleerd wordt, is een gespreksstrategie te herkennen, namelijk ‘footing’. Het idee van footing is dat de spreker onbewust in een bepaalde mate verantwoordelijkheid neemt voor zijn claim. Wanneer een spreker zoals hier zegt: ‘ik vind’, neemt hij of zij in hoge mate de verantwoordelijkheid voor de uitspraak dat de combinatie van natuur en cultuur Drenthe mooi maakt. De bewering van de spreker krijgt zo meer nadruk en de spreker komt krachtiger over (Duarte, Kelder, Zegwaard & Klarenbeek, 2016).

Discoursanalyse gaat er echter van uit dat sprekers bijna nooit bewust gebruikmaken van gespreksstrategieën. De spreker heeft zijn uiting waarschijnlijk niet bewust subjectief geformuleerd voor dit doeleinde. Wanneer we deze uiting bekijken in de context waarin die is gedaan, kan gesteld worden dat de subjectieve vorm van de uiting anderzijds ook weinig te maken zou kunnen hebben met de gespreksstrategie footing. De spreker zou ook gewoon zijn mening op deze manier in de ik-vorm kenbaar kunnen maken aan Stichting Het Drentse Landschap omdat de vraagstelling expliciet de interesses van de respondenten bevroeg.

Dit neemt echter niet weg dat deze subjectief geformuleerde uiting op de toehoorders, medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap, krachtig overkomt doordat hij gebruikmaakt van de ik-vorm. Door de ik-vorm te gebruiken neemt de spreker namelijk verantwoordelijkheid voor zijn uitspraak en toont hiermee geen angst om op deze uitgesproken mening te worden aangesproken (Duarte et al., 2016). Hierdoor is de kans groter dat de medewerkers van de Stichting geloven dat deze spreker vindt dat natuur en cultuur gezamenlijk Drenthe mooi maken. Door dit te stellen als een mening kunnen de medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap tevens niet stellen dat het niet waar is, want het gaat hier duidelijk om een mening (Klarenbeek et al., 2014). Stichting Het Drentse Landschap heeft voor de aanvang van het onderzoek in een mail aangekondigd dat er een onderzoek plaats ging vinden met behulp van onder andere vragenlijsten. In deze e-mail en in de e-mail waarin de vragenlijst werd toegestuurd, vermeldde de Stichting dat ze het erg prettig zouden vinden om de mening van hun achterban te horen. Ze insinueren hiermee dat ze wellicht ook iets zullen doen met de meningen die naar voren komen in het onderzoek. De spreker zou daarom kunnen hopen dat de medewerkers van de Stichting zijn of haar mening meenemen bij het verbeteren van hun handelswijze en zijn of haar uiting daarom op deze manier presenteren.

Ook de volgende uiting wijst uit dat cultuur en natuur door natuurliefhebbers gelijk kan worden gesteld:

“De zorg voor landschap en cultuur ​is​ ​allebei belangrijk​”  Door ‘allebei belangrijk’ te gebruiken, worden natuur en cultuur door de spreker naast elkaar geplaatst. De vorm van de formulering en daarom ook het effect van de uiting, zijn echter anders. Deze spreker suggereert in deze bewering dat het vanzelfsprekend is dat de zorg voor cultuur en natuur beide even belangrijk zijn door het woord ‘is’ te gebruiken, in plaats van zijn uiting subjectief te formuleren. Het gebruik van deze vorm toont aan dat de spreker dit ziet als de werkelijkheid en deze vanzelfsprekendheid aan de ontvanger, Stichting Het Drentse Landschap, wil overbrengen. Het effect van deze gespreksstrategie is dat het voor de medewerkers van de Stichting moeilijker wordt om iets tegen deze bewering in te brengen, 35

omdat het als een vanzelfsprekendheid wordt gesteld. Een eventuele tegenwerping wordt dus ondermijnd doordat de spreker stelt dat de zorg voor cultuur en landschap allebei belangrijk zijn (Klarenbeek et al., 2014). De ontvanger tracht hiermee te bereiken dat de uiting ook wordt opgepakt als een feit. Doordat er hier sprake is van een bewering uit een vragenlijst, kan er niet direct nagegaan worden of de uiting door de toehoorder daadwerkelijk is opgepakt als een feit. Het effect van deze uitingen waarin cultuur en natuur omschreven worden als ‘allebei belangrijk’ en een ‘mooie combinatie’, is dat cultuur en natuur naast elkaar als gelijkwaardige verschijnselen worden gepresenteerd. Door de zojuist besproken vorm van de uitingen is de kans groter dat de toehoorders, de medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap, de beweringen geloofwaardig vinden en in hun beleid deels ook gelijkwaardigheid van cultuur en natuur gaan uitdragen omdat ze de opvattingen van hun achterban tegemoet willen komen. 6.2.1.2 Cultuur als toevoeging

In de dataverzameling zijn meer uitingen gevonden waaruit blijkt dat de opvatting van de sprekers is dat natuur en cultuur bij elkaar horen en ze hun idee hierover willen overbrengen aan de toehoorders, medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap. Hoewel natuurliefhebbers in hun uitingen vaker spreken over het bij elkaar horen van natuur en cultuur, zien ze cultuur niet allemaal als gelijkwaardig aan natuur. Uit de volgende uitspraken blijkt dat natuurliefhebbers natuur ook kunnen zien als primaire factor en cultuur als toevoeging op de natuur.

 

“​Ik vind ​de cultuur die steeds meer bij de natuur hoort een goede  toevoeging​”    “Cultuur ​versterkt​ ​naar mijn mening​ de natuur. Daar ben ik erg trots  op​” Door cultuur te verwoorden als ‘toevoeging’ en ‘versterking’ laten de sprekers blijken dat ze natuur en cultuur graag samen zien gaan, maar dat het voor hen nog altijd primair draait om de natuur. De manier waarop de sprekers de opvatting over hun idee van de natuur uitleggen aan de toehoorders, medewerkers van Stichting Het Drentse Landschap, kan iets zeggen over het effect van hun formulering op de toehoorder. In deze specifieke gevallen is de bewering dat cultuur een toevoeging op de natuur is, gepresenteerd als een subjectieve claim. De sprekers stellen namelijk: ‘ik vind’ en ‘naar mijn mening’. Dit zou herkend kunnen worden als de gespreksstrategie footing (Klarenbeek et al., 2014). Toch kan dit niet met zekerheid gesteld worden, want footing is typerend voor het genre vragenlijsten, waarin de mening van de respondent bevraagd wordt (Duarte et al., 2016). Daarbij is er, ondanks dat mensen veel gemeen hebben wat betreft hun voorkeur voor de natuur boven cultuur, wel een verschil. 36

Natuur is namelijk iets persoonlijks (Van den Berg, 2004). Dat blijkt ook uit het gebruik van ‘ik vind’ en ‘mijn mening’.

Het effect van het plaatsen van cultuur als toevoeging op natuur zou kunnen zijn dat Stichting Het Drentse Landschap de beweringen van de sprekers waarin deze opvatting wordt uitgedragen, geloofwaardig vindt. De medewerkers van de Stichting kunnen cultuur vervolgens als aanvulling op de natuur gaan presenteren in hun beleid en communicatiemiddelen om hun achterban in zijn behoeftes te voorzien.

In document “Je raakt er gewoon aan verslaafd” (pagina 35-38)