• No results found

1 Inleiding en aanleiding 1.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1 Inleiding en aanleiding 1."

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

.

Nummer 104368/3

Betreft zaak: Wijziging schema van stortingen FLO/FLP ex artikel 27 e, eerste lid, Loodsenwet

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 27e, eerste lid, Loodsenwet.

1 Inleiding en aanleiding

1. Op 16 september 2008 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) het besluit als bedoeld in artikel 27e, eerste lid, Loodsenwet (hierna: Lw) vastgesteld. Met dit besluit is een schema van stortingen vastgesteld waarmee de reserveringen moeten worden gedaan voor het functioneel leeftijdspensioen (hierna: FLP) van de registerloodsen en het functioneel leeftijdsontslag (hierna: FLO) van het varend personeel. Dat besluit wordt hierna aangeduid als het schema van stortingen.

2. Het schema van stortingen strekt er toe er voor te zorgen dat voor 1 januari 2019 het FLO en FLP niet langer via een omslagstelsel hoeven te worden gefinancierd, maar via een stelsel van kapitaaldekking. Hiervoor is in het schema van stortingen bepaald dat jaarlijks 22 procent van de omzet wordt gebruikt om de FLP- en FLO-regelingen te financieren. Dit percentage wordt op grond van artikel 27e, tweede lid, LW sinds 2010 stapsgewijs afgebouwd, zodat de opslag op de tarieven, overeenkomstig de bedoelingen van de wetgever, uiterlijk 1 januari 2019 is verdwenen.1

3. In het schema van stortingen is aangegeven dat 16/22ste deel van de storting bestemd is voor FLP en het overige 6/22ste deel voor FLO. Deze verdeling is gebaseerd op de werkwijze zoals deze in de periode voor 2008 door de loodsen werd gevolgd.

1 In het Loodsgeldbesluit 2013 zoals dit op 20 november 2012 door de Raad is vastgesteld bedraagt de opslag 9,5 procent

(2)

4. In het tariefvoorstel 2013 heeft het Loodswezen aangegeven dat naar verwachting eind 2012 er voldoende middelen gereserveerd zijn om aan alle toekomstige verplichtingen voor FLP te kunnen voldoen. Dit betekent dat de opslag op de tarieven volledig gebruikt kan worden voor de reservering ten behoeve van FLO. Hiermee zou echter worden afgeweken van de voornoemde verdeling van de middelen tussen FLO en FLP zoals deze in het schema van stortingen is vastgelegd. Er zou dan door het Loodswezen niet langer aan het besluit van de Raad worden voldaan.

5. Dit is reden voor het Loodswezen geweest om te vragen op welke wijze er ook voor de toekomst verzekerd kan worden dat zij aan de besluiten van de Raad blijven voldoen. Deze vraag is voor de Raad aanleiding om te onderzoeken of het schema van stortingen aangepast zou moeten worden. Dit onderzoek en de conclusies daaruit worden

onderstaand behandeld.

2 Juridisch

kader

6. Bij artikel 26 van de Loodsenwet is bepaald:

“1. Bij verordening worden regels vastgesteld ten aanzien van de bedragen, de

verschuldigdheid daarvan, de maatstaven voor de vaststelling, alsmede de betaling met betrekking tot:

(…)

c. de taken ten behoeve van de door de registerloodsen te verrichten diensten.

2. De regels, vastgesteld bij de verordening, bedoeld in het eerste lid, houden rekening met de totale te verwachten opbrengst uit loodsgelden en voorzien in ieder geval in:

a. een waarborg en een fonds of andere voorziening waarin stortingen worden gedaan voor het kunnen voldoen aan verplichtingen die voortvloeien uit het functioneel

leeftijdspensioen van registerloodsen en uit het krachtens collectieve arbeidsovereenkomst toegekend recht op functioneel leeftijdsontslag van het personeel,belast met de uitvoering van de in het eerste lid, onderdeel c, bedoelde taken;

(…)

7. Artikel 27e Lw luidt:

“1. De raad van bestuur stelt bij besluit een schema vast voor de stortingen ten behoeve van de financiering van de verplichtingen, bedoeld in artikel 26, tweede lid, onder a. 2. (…)

3. Besluiten als bedoeld in het eerste en tweede lid, worden bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.”

(3)

8. De verordening bedoeld in artikel 26, eerste lid, Loodsenwet is de Financiële verordening Loodswezen2

(hierna: de Verordening). Ingevolge artikel 7a van de Verordening worden de reserveringen met betrekking tot FLP van registerloodsen die moeten plaatsvinden vanuit de jaarlijks werkelijke in rekening gebrachte som van loodsgelden, door de rechtspersoon die belast is met de uitkering van FLP aan registerloodsen gestort in een daarvoor bestemd volledig separaat fonds of andere overeenkomstige voorziening.

9. Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de pensioenverordening voor registerloodsen3

is de Stichting Beroepspensioenfonds loodsen te Rotterdam belast met het uitkeren van FLP aan voormalige registerloodsen.

10. Ingevolge artikel 8a van de Verordening worden de reserveringen met betrekking tot FLO die moeten plaatsvinden vanuit de jaarlijks werkelijke in rekening gebrachte som van loodsgelden, door de organisatie gestort in een daarvoor bestemd volledig separaat fonds of andere overeenkomstige voorziening. Ingevolge artikel 1, aanhef en onderdeel k, van de Verordening wordt in de Verordening verstaan onder organisatie: organisatie aangewezen krachtens artikel 15a, tweede lid, van de Scheepvaartverkeerswet.

3 De verdeling FLO/FLP in het schema van

stortingen

11. In het schema van stortingen is in randnummer 8, zoals dit luidt na wijziging met de beslissing op bezwaar van de Raad van 29 april 2009, het volgende overwogen:

Door de NLc is de Raad geïnformeerd over het fonds en de andere voorziening die zijn aangewezen ten behoeve van de reserveringen voor FLO en FLP. De uitkering van lopende aanspraken FLO vindt plaats door Nederlands Loodswezen B.V.. De reserveringen voor toekomstige aanspraken FLO vindt plaats binnen de zogenoemde Voorziening egalisatie oplossing FLO welke op de balans van Nederlands Loodswezen B.V. is opgenomen. De zorg voor de uitkeringen voor lopende aanspraken FLP en de reserveringen voor toekomstige aanspraken FLP is ondergebracht bij de Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen. De Raad overweegt dat de NLc hiermee invulling heeft gegeven aan artikel 26, tweede lid, onder a, LW en dat de maandelijkse dotaties in dit fonds en deze voorziening dienen te worden gestort. Daarbij is door de NLc aangegeven dat de dotaties voor FLO en FLP separaat gestort worden in een verhouding van 16 (FLP) tot 6 (FLO). De Raad oordeelt dan ook dat het maandelijkse bedrag voor 16/22ste deel ten behoeve van de reservering van de FLP overgemaakt dient te worden aan de Stichting Beroepspensioenfonds Loodsen. Het resterende deel ten behoeve van de reservering voor

2 Stcrt. 1995, 185, samen met Stcrt. 1995, 209, laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2012, 13014. 3 Stcrt. 1988, 168, laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2011, 22379.

(4)

de FLO, zijnde 6/22ste van het maandelijkse bedrag, dient, na aftrek van de in die maand door Nederlandse Loodswezen B.V. uitbetaalde aanspraken FLO, te worden toegevoegd aan de Voorziening egalisatie oplossing FLO.

12. In het dictum van het schema van stortingen is verder opgenomen:

2. het maandelijkse bedrag voor 16/22ste deel ten behoeve van de reservering van de FLP overgemaakt dient te worden aan de Stichting beroepspensioenfonds Loodsen en het resterende deel zijnde 6/22ste ten behoeve van de reservering voor de FLO, na aftrek van de in die maand door Nederlandse Loodswezen B.V. uitbetaalde aanspraken FLO, wordt toegevoegd aan de Voorziening egalisatie oplossing FLO;

4 De

beoordeling

13. Door het Loodswezen is aangegeven dat per 1 januari 2013 de voorziening voor FLP toereikend is om alle resterende aanspraken voor FLP te kunnen voldoen. Daarmee vervalt naar het oordeel van het Loodswezen de noodzaak om in de periode 2013 tot 2019 nog geld te reserveren voor FLP. Uit het onderzoek van de actuaris dat de Raad heeft laten uitvoeren ter voorbereiding van de correctiefactor FLO/FLP 2013 blijkt inderdaad, alhoewel dit niet expliciet wordt geconcludeerd, dat er voldoende middelen voor FLP zijn gereserveerd. Voor FLO daarentegen moeten nog aanvullende middelen gereserveerd worden.

14. Desgevraagd heeft het Loodswezen aangegeven dat de reden waarom er voor FLP wel en voor FLO nog niet voldoende middelen zijn gereserveerd is, dat de historisch

gehanteerde verdeling voor FLP (16/22ste deel) en FLO (6/22ste deel), die ook in het schema van stortingen als uitgangspunt is genomen, gebaseerd is op de gewoonte die voor 2008 bij het Loodswezen bestond. De verdeling is dus niet afgestemd op de doelstelling van de wetgever om op 1 januari 2019 voldoende middelen gereserveerd te hebben om op een stelsel van kapitaaldekking over te gaan.

15. De Raad stelt vast dat de wetgever geen invulling heeft gegeven aan het schema van stortingen. De wetgever heeft in de Memorie van Toelichting wel aangegeven dat er een strak reserveringsbeleid gevolgd moet worden zodat de reserveringen voor FLO en FLP voldoende moeten zijn om per 1 januari 2019 over te kunnen stappen op een stelsel van kapitaaldekking.4

De wetgever heeft in het midden gelaten op welke wijze dit beleid moet zijn vorm gegeven. De Raad stelt daarom vast dat artikel 27e, eerste lid, Lw noch de toelichting daarop, in de weg staat aan een andere verdeling van de reserveringen voor FLO en FLP dan thans in het schema van stortingen is opgenomen.

(5)

16. Nu er naar de huidige inzichten voldoende gereserveerd is voor FLP, ziet de Raad geen reden waarom vastgehouden zou moeten worden aan de verdeling tussen FLO en FLP zoals opgenomen in het schema van stortingen. De Raad is daarom van oordeel dat de volledige reservering benut kan worden voor FLO en past de genoemde verdeling tussen FLP en FLO derhalve in die zin aan.

17. De Raad sluit daarbij niet uit dat er toch ook in de periode na 2013 middelen gereserveerd moeten worden voor FLP, bijvoorbeeld als het rendement op de

reserveringen achterblijft bij de huidige prognoses. De Raad zal de omvang van de FLP-reservering blijven volgen en onderhavig besluit zonodig aanpassen.

5 Besluit

Gelet op het bovenstaande besluit de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit dat:

1. de tekst in randnummer 8 van het schema van stortingen wordt geschrapt vanaf de zin: “Daarbij is door de NLc aangegeven (…)”;

2. onder het kopje “5. Besluit” punt 2 wordt gewijzigd in: het volledige maandelijkse bedrag

na aftrek van de in die maand door Nederlandse Loodswezen B.V. uitbetaalde aanspraken FLO, wordt toegevoegd aan de Voorziening egalisatie oplossing FLO .

Den Haag,

Datum: 29 januari 2013

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze:

W.g.

Chris Fonteijn

(6)

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Juridische Dienst, Postbus 16326, 2500 BH, Den Haag. In dit bezwaarschrift kan een belanghebbende op basis van artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de Raad van Bestuur van de Nederlandse

Mededingingsautoriteit verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gelet op het feit dat er lokaal geen overlap is, veelal alternatieve instellingen zijn gevestigd in gemeenten waar partijen een verzorgingshuis hebben en anders alternatieve

In onderhavige zaak kan echter in het midden worden gelaten of er sprake is van een aparte markt voor payrolling of dat payrolling deel uitmaakt van een ruimere markt waarvan

voor een Mededingingswet (Kamerstukken II 1995-1996, 24707, nr. 3), blijkt dat onder een concentratie in de zin van deze bepaling niet alleen wordt verstaan de situatie

Na onderzoek van de melding en de daarbij ingediende gegevens, is de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat de gemelde operatie

c. de netbeheerder beschikt over een daartoe strekkende ontheffing als bedoeld in artikel 16, eerste lid, of het bedrijf een aanvraag daartoe heeft ingediend en daarop nog niet is

Het voorgaande betekent dat niet alleen onderzoek moet worden gedaan naar de relevante markt(en) waarop NPO en de Publieke Omroepen actief zijn bij de inkoop van muziekwerk, naar

Dit houdt in dat de NMa aan de hand van een weging van het algemeen belang, het individuele belang van aanvrager en eventueel betrokken maatschappelijke belangen bepaalt of zij

Op 28 juni 2006 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de