• No results found

BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit naar aanleiding van een aanvraag tot een beschikking in de zin van artikel 56, lid 1, van de Mededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit naar aanleiding van een aanvraag tot een beschikking in de zin van artikel 56, lid 1, van de Mededingingswet."

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit naar aanleiding van een aanvraag tot een beschikking in de zin van artikel 56, lid 1, van de Mededingingswet.

Nummer 7271 / 3

Betreft zaak: Besluitaanvraag Newplant

Openbare versie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

1 Openbare versie Op 27 september 2011 ontving de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) uw klacht over de

werking van de groothandelsmarkt voor gas. U heeft deze klacht ingediend door middel van het formulier besluitaanvraag. Op 19 oktober 2011 heeft u uw klacht telefonisch toegelicht. Hierin is de mogelijkheid genoemd de besluitaanvraag aan te vullen. Echter, u gaf aan dat u niet beschikte over additionele informatie die relevant was voor uw besluitaanvraag. Op 25 oktober 2011 heeft u een aanvullende email gestuurd met daarin een nieuwsartikel van het Financieele Dagblad van 18 oktober 2011.

De NMa stelt klachten op prijs, aangezien klachten van groot belang zijn voor de effectiviteit van de NMa. Bij de NMa komen echter meer signalen en klachten over gedragingen van

ondernemingen binnen dan zij aan onderzoek kan onderwerpen gezien de haar beschikbare tijd en middelen. De NMa is daarom genoodzaakt om bij de behandeling van klachten een

prioriteringsbeleid te hanteren. Dit houdt in dat de NMa aan de hand van een weging van het algemeen belang, het individuele belang van aanvrager en eventueel betrokken maatschappelijke belangen bepaalt of zij naar aanleiding van een klacht nader onderzoek verricht. Het aldus bepaalde belang van nader onderzoek naar aanleiding van een klacht wordt daarbij integraal afgewogen tegen het belang van onderzoek in andere zaken.

Gelet op de opdracht die de wetgever aan de NMa heeft gegeven, hecht de NMa bij deze belangenafweging veel gewicht aan het algemeen belang. Het algemeen belang dat betrokken is bij onderzoek van de NMa, bepaalt de NMa aan de hand van een aantal prioriteringscriteria. Deze prioriteringscriteria, zoals vastgesteld in de NMa-Agenda 2004, zijn: het economische belang, het belang voor de consument, de ernst van de vermoedelijke overtreding en de doeltreffendheid en doelmatigheid van het optreden van de NMa.

Belangenafweging NMa bij prioritering onderzoek

(2)

Openbare versie

2

Openbare versie

heeft betrekking op het groothandelsniveau, terwijl de doorwerking ervan naar de prijs van het eindproduct indirect en onzeker lijkt.

Daarnaast geeft de NMa voorrang aan andere onderzoeken door de geringe doelmatigheid en doeltreffendheid van NMa optreden tegen de gestelde overtreding. Voor het onderzoek waar u naar vraagt is een aanzienlijke inzet van middelen benodigd gezien de complexe materie en de veelvoud van mogelijk relevante transacties. Daarentegen moet de kans dat op basis van het te verrichten onderzoek een overtreding kan worden vastgesteld, gering worden geacht. Uw klacht geeft onvoldoende concrete aanwijzingen dat de Mededingingswet zou zijn overtreden. Voorts blijkt uit uw klacht niet duidelijk welke ondernemingen de Mededingingswet zouden hebben overtreden, en op welke manier dit zou zijn gebeurd. Toetsing van de klacht aan de overige prioriteringscriteria geeft de NMa, alles afwegende, geen of onvoldoende aanleiding om de besluitaanvraag toch in behandeling te nemen.

Korte inhoudelijke afweging

U stelt in uw klacht vraagtekens bij partijen die slechts virtueel handelen in gas op TTF, maar geen fysiek gas afnemen. De NMa ziet echter op voorhand geen problemen van

mededingingsrechtelijke aard achter de handel in derivate producten op elektriciteits- en gasmarkten.

De NMa ziet dat de liquiditeit op de TTF-markt zich in positieve zin ontwikkelt. Hoe groter de liquiditeit van een handelsmarkt, des te groter de kans dat een afnemer een product op het gewenste moment en met de gewenste prijs kan krijgen. Daarbij wordt het risico ook kleiner dat een partij marktmacht kan uitoefenen, met supra-competitieve prijzen als gevolg.

In uw klacht verwijst u naar de hoge gasprijs die volgde op de sluiting van Duitse kerncentrales. Wij zien in uw klacht geen aanwijzingen die de conclusie rechtvaardigen dat hier sprake zou zijn van abnormaal hoge prijzen. Anders dan u stelt, is het volgens de NMa wel degelijk mogelijk – in afwezigheid van mededingingsbeperkende gedragingen – dat de gasprijs stijgt ten gevolge van het wegvallen van het deel van het aanbod van elektriciteit in Duitsland. Hoe meer krapte er optreedt op de elektriciteitsmarkt, des te groter de vraag naar gas is ten behoeve van elektriciteitsproductie.

(3)

Openbare versie

3

Openbare versie

Voorts stelt uw klacht deels aspecten aan de orde die buiten een mededingingsrechtelijke beoordeling vallen, omdat het zou gaan om manipulatie van de markt met derivate producten. Onder zekere omstandigheden kan bepaald speculatief gedrag als markmanipulatie gezien worden. Als gevolg hiervan kunnen de prijzen op de groothandelsmarkten op een

supra-competitief niveau komen te liggen. In dit verband wijs ik u op een onderzoek van de NMa en de AFM, waaraan u reeds refereerde, dat op 20 juni 2011 door de Minister van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie is gestuurd aan de Eerste Kamer (beschikbaar via www.nma.nl). De AFM en de NMa achten het echter voorhands niet waarschijnlijk dat het gedrag van speculanten en

hedge funds op de TTF in het verleden heeft geleid tot hoger prijzen of prijsvorming met een

onverklaarbaar verloop.

De Energiekamer van de NMa houdt pas sinds 28 december 2011 toezicht op marktmanipulatie in het kader van de recent aangenomen Europese Verordening genaamd Regulation on Market Integrity and Transparency (REMIT). De Energiekamer van de NMa is de aangewezen partij om eventuele vermoedens van marktmanipulatie neer te leggen. Wij hebben hen op de hoogte gesteld van uw klacht. Mede gelet op de periode waarin de door u genoemde transacties zijn gedaan, zien zij hierin geen aanleiding om onderzoek te doen.

Gezien de voorgaande afweging van belangen en inhoudelijke beoordeling wil ik u hierbij mededelen dat de NMa geen onderzoek zal doen naar aanleiding van deze klacht. Dit sluit overigens niet uit dat de afweging in de toekomst anders zou kunnen uitvallen.

Datum: 12 januari 2012

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze:

w.g.

Dennis Hesseling

Clustermanager Netwerksectoren & Media, Directie Mededinging

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

onderzoeksbureau Frontier Economics ingeschakeld om een deel van het onderzoek uit te voeren. Hiermee is Frontier Economics gestart in januari 2008, resulterend in een concept-

Of TNT in de door Sandd aangegeven tijdvakken over een economische machtspositie beschikt op één of meer mogelijk relevante markten voor postale diensten kan hier in het midden

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd

Het voorgaande betekent dat niet alleen onderzoek moet worden gedaan naar de relevante markt(en) waarop NPO en de Publieke Omroepen actief zijn bij de inkoop van muziekwerk, naar

Dit houdt in dat de NMa aan de hand van een weging van het algemeen belang, het individuele belang van aanvrager en eventueel betrokken maatschappelijke belangen bepaalt of zij

De Raad stelt vast dat de gedragingen van de tien betrokken ondernemingen, zoals omschreven in paragraaf 3.2, welke daarna kort zijn aangeduid met de afspraak tot het

Uit het feit dat de vermoedelijke overtreding niet is aangemerkt als (zeer) zware overtreding volgt dat onderzoek naar deze vermoedelijke overtreding minder prioriteit heeft

Uit een verwijzing van het Gerecht in jurisprudentie van dezelfde datum blijkt dat het geen ander criterium bedoelt dan het HvJ (Gerecht 19 mei 2010, zaak T-21/05 (Chalkor), punt