• No results found

Marten Westerman, Lierzang aan de Amsterdamsche schutterij, bij derzelver terugkomst van de belegering van Naarden · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Marten Westerman, Lierzang aan de Amsterdamsche schutterij, bij derzelver terugkomst van de belegering van Naarden · dbnl"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

derzelver terugkomst van de belegering van Naarden

Marten Westerman

bron

Marten Westerman, Lierzang aan de Amsterdamsche schutterij, bij derzelver terugkomst van de belegering van Naarden. J.G. Rohloff, Amsterdam 1814

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/west022lier01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

[Lierzang aan de Amsterdamse Schutterij]

Helden, dappre Stadgenooten, Die, den schoot der rust ontsneld, 't Wapentuig hebt aangeschoten,

't Hoofd dorst bieden aan 't geweld:

Die om de achtbre leeuwbanieren D'ouden roem der Batavieren

Nieuw gelouterd schittren doet;

En de pronk der Nederlanden, Naauw ontworsteld aan de banden;

Hebt gedekt voor d'overmoed.

Marten Westerman, Lierzang aan de Amsterdamsche schutterij, bij derzelver terugkomst van de belegering van Naarden

(3)

Helden, die, van 't slagveld keerend, U aan burgerdeugden hecht;

't Vaderland, uw' naam vereerend, Doet uwe edle daden regt:

't Viert u met triomfgezangen, Daar gij bij 't gejuich ontvangen,

't Woelig krijgsmans leven poost:

Welkom bij uw vaders, moeders, Bij uw zusters, bij uw broeders,

Bij uw vrouwen, bij uw kroost!

Drukt de teêrgeliefde panden Aan het blakend heldenhart;

Vindt, omstrikt door zachter banden, 't Stil genoegen na de smart.

Laat de maagdelijke vingren Lauwren om den schedel slingren

Van den dappren jongeling, Die, daar 't land zijn hulp behoefde, Kwijnend niet in d'arm vertoefde

Die lieftallig hem omving.

Marten Westerman, Lierzang aan de Amsterdamsche schutterij, bij derzelver terugkomst van de belegering van Naarden

(4)

Maar wat baten lauwerbladen, Tuigen van vergoten bloed;

't Hart, door geen verwijt beladen, Vinde een loon dat meer voldoet:

Dat de teêrbeminde vader Zijn gezin met blijdschap nader',

En aan 't blakend harte stort':

Dat het zwaard door teedre handjes, Van geliefde huwlijkspandjes,

Aan zijn zijde worde ontgord.

Niet de hand der teedre schoone Vlecht' haar' liefling d'eereband;

Neen, het vlekloos hart bekroone De edle zucht voor 't Vaderland:

Moge 't, in het zuiver blaken, 't Onvergald genoegen smaken,

Aan de stille deugd gehecht:

Ja, het zal zijn' moed vergelden, Dat hen niet de trots der helden,

Maar een bloeijend kroost omvlecht.

Marten Westerman, Lierzang aan de Amsterdamsche schutterij, bij derzelver terugkomst van de belegering van Naarden

(5)

Ziet hoe met de dartle plassen 't Goud weêr naar uw steden vloeit:

Ziet op nieuws het mastbosch wassen, Door den wrevel uitgeroeid:

Ziet de welvaart aan uw stranden:

Ja zij vraagt slechts nijvre handen, Handen door de trouw geleid, Om dien overvloed, die schatten, Die ze u toevoert, aan te vatten,

Als het loon der werkzaamheid.

Zag hij 't, die met schimp betaalde Wat de trouw hem had verleend;

Die op d'edlen handel smaalde, Dien hij uitzoog op 't gebeent:

Zag hij 't, die de vrucht der jaren Plonderzieken tollenaaren

In zijn' wrok ten beste gaf;

Hij stikte, in ontstoken bloede, Aan zijn magtelooze woede,

En uw zegen waar' zijn straf.

Marten Westerman, Lierzang aan de Amsterdamsche schutterij, bij derzelver terugkomst van de belegering van Naarden

(6)

Doen geene eeuwen ook vergeten, Dat de leeuw, in slaap gesust, 't Ramlen van de slaafsche keten

Kon verduren in zijn rust:

Ook zij zullen niet verbergen, Hoe het laf, brooddronken tergen

d' Ouden aard weêr boven joeg;

Hoe hij de afgereten banden Zijn' verwaten dwingelanden

In het schimpend aanzigt sloeg.

Ja, zij zullen dankbaar melden, Hoe een stille burgerschaar, Snel hervormd in oorlogshelden,

Spotte met het doodsgevaar:

Hoe zij voor hunn' erfgrond waakte, 't Troetlen van de rust verzaakte,

Voor het lastige ongemak, Burgers storm en kou verdroegen, En zich legrend nedersloegen

Onder 't vochtig hemeldak.

Marten Westerman, Lierzang aan de Amsterdamsche schutterij, bij derzelver terugkomst van de belegering van Naarden

(7)

Hoe de bloem dier duizendtallen, Geesels van 't verwoest Euroop, Wegdook achter Naardens wallen,

Siddrend in dien schuilhoek sloop;

Hoe die krijgren, halve Goden, Met bebloede koppen vloden,

Waar gij hun den buit ontwrongt;

Hoe de moed der krijgskornellen, Met de dappre rotgezellen,

De eer der vadren heeft verjongd.

Voor den veldheer, voor zijn scharen, Voor der hopliên stout bestaan, Voor den roem der Amstellaren,

Heffen wij 't triomflied aan:

Ja, de zorg der Burgervadren Wil dien edlen stoet vergadren,

Die, omgord door d'eendragtsband, Burgertrouw ontzaglijk maakte, Dapper kampte, rustig waakte,

Voor Oranje en 't Vaderland.

Marten Westerman, Lierzang aan de Amsterdamsche schutterij, bij derzelver terugkomst van de belegering van Naarden

(8)

Maar dier edle heldenzielen, Die, in d'eerbiedwaarden strijd, Worstlend aan uw zijde vielen,

Zij een dankbre traan gewijd:

't Laatste nakroost zal 't gedenken, En erkentlijk hulde schenken

Aan 't onschatbaar burgerbloed;

Ja, het hart der laatste neven Zal haar billijke eere geven,

Bij 't herdenken aan uw' moed.

Gij, die, na het rustherstellen,

't Oud beroep aanvaardt met vreugd, Gij, die verder voort wilt snellen

Op de baan der heldendeugd;

Gij, die voor 't onwinbaar Naarden, Met uw bliksemende zwaarden,

't Edelst werkstuk hebt voltooid, Wakkre burgers, dappre helden, Kan geen loon uw' moed vergelden...

Neen, vergeten wordt hij nooit!

Marten Westerman, Lierzang aan de Amsterdamsche schutterij, bij derzelver terugkomst van de belegering van Naarden

(9)

Dat door onmiskenbre borgen Uw geluk verzekerd zij!

Wakkre trouwe Vadren zorgen Voor de goede burgerij:

Regtdoend, gul en edelaardig, Aan Oranjes keuze waardig,

Zwoegen zij in d'achtbren rang:

Zoo blinkt, uit het deinzend duister, Amstels Kapitool in luister,

Als de zuil van uw belang.

Laat dan 't blijd WILHELMUSklinken!

't Heeft de Franken uitgeleid:

Hollands vroege roem zal blinken, 't Kweekt weêr d'oude dapperheid.

Heil de ontboeide Nederlandren, Trouwe broedren voor elkandren!

Heil Oranje! bloei zijn stam!

Heil de Helden die vergadren!

Heil de trouwe Burgervadren!

Heil 't herbloeijend Amsterdam!

M. WESTERMAN.

Marten Westerman, Lierzang aan de Amsterdamsche schutterij, bij derzelver terugkomst van de belegering van Naarden

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Lief lief, siet naar mijn eens om Wilt agten, Mijn klagten, Neemt dog u dienaer aan, Siet hem treurig voor uw staan, Lief lief, ziet naar mijn eens om, Siet naar uwen vrind,!. Die u

Had gy u bloemetje wat beter waergenomen, Gy en zou niet wesen in zo zwaer verdriet, Weg valsche minnaer hoe durft gy zo spreeken, Daer het altoos was myn zoete lief, myn kind, Daer

Geteisterd door een' nachtörkaan, Smacht mijn verlangen naar den

Cornelis Lindeman, Lauwerkrans, gevlochten ter eere van de dappere officieren, en verdere leden der Amsterdamsche

Hendrik Tollens, Lierzang bij de verheffing van Zijne Koninklijke Hoogheid Willem Frederik, Prins van Oranje en Nassau, op den troon der Nederlanden.!. Mijn lier is maagd van

van Weezelenburg, Lierzang aan mijne stad- en landgenooten, bij de gelukkige herstelling van Nederland, in slagtmaand 1813.!.

Dan, hoe 't zijn hoornen op moog' steken, Zou 't door heel de aard' gevreesd geweld Nog op d' ontzagbren Landstorm breken,. Als laatste

[2104] de Juffers heen gegaan zynde wilde ik myn hooft weer te [2105] rug trekken maar zulks was my onmogelyk ik bleef als een [2106] twede hopman Ulrich met de bril om myn hals