Vraag nr. 106 van 15 juli 1996
van de heer JOHAN DE ROO
Symposium vernieuwd regionaal beleid – Kritiek Op 21 maart jongstleden werd door de VZW Het Strategisch Plan Gewest Gent een Vlaams congres georganiseerd rond de toekomstperspectieven van de Vlaamse subregio's, onder de noemer "Het ver-nieuwd regionaal beleid – Regio's op eigen kracht : denken en handelen".
Volgende bedenking werd op dit congres geformu-leerd.
Het ontbreken van een Vlaams referentiekader, van het Structuurplan Vlaanderen en van de finan-ciële middelen om de gesuggereerde strategische hefboomprojecten te implementeren, w o r d e n beschouwd als de belangrijkste tekortkomingen van het huidige regionale beleid.
Heeft de minister reeds stappen ondernomen om een oplossing te zoeken voor deze aangehaalde tekortkomingen ?
Antwoord
De vraag heeft betrekking op drie elementen, i n casu het Vlaams referentiekader, het Structuurplan Vlaanderen en de financiële middelen om de voor-gestelde strategische hefboomprojecten uit te voe-r e n . Die zullen dan ook afzondevoe-rlijk wovoe-rden behandeld.
1. Het Vlaams referentiekader
Op basis van een aantal overwegingen heb ik beslist om de uitwerking van het Vlaams refe-rentiekader in eerste instantie te beperken tot enerzijds het uitwerken van methodologische a s p e c t e n , en anderzijds het aanreiken van de Vlaamse functionele beleidslijnen. In die zin heeft de cel Regionaal Economisch Beleid bin-nen de administratie Economie reeds eind 1995 aan alle streekplatformen een leidraad voor het opstellen van een streekvisie en een streekchar-ter bezorgd en daarbij ook de beleidsbrieven van de Vlaamse ministers.
Voor de ontwikkeling van een Vlaams referen-tiekader, dat fungeert als objectiverend beleids-kader en dat de streekinitiatieven oriënteert,
zullen volgende denkpistes en werkschema wor-den gehanteerd :
– de economische impact van het beleid van de diverse functionele departementen wordt in kaart gebracht ;
– het kader geven van het Europees regionaal beleid en de Europese prioriteiten, zodat er zeker in de doelstellingsgebieden een afstemming komt ;
– het opstellen van een rapport over de recen-te inzichrecen-ten op het vlak van regionale ont-wikkeling (o. a . Michael Po r t e r, R o s a b e t h Moss Karter en Kenichii Ohmae), e v e n a l s over economische ontwikkelingen vanuit diverse invalshoeken ;
– het plaatsen van de Vlaamse economie in internationaal perspectief.
De verschillende delen zullen gefaseerd aan de streekplatformen worden bezorgd.
2. Het structuurplan Vlaanderen
Allereerst moet worden aangestipt dat het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen niet tot mijn bevoegdheid behoort.
Verder is genoegzaam bekend dat de V l a a m s e regering op 25 juli laatstleden het ontwerp van het Structuurplan heeft goedgekeurd.
Dit ruimtelijk kader kan een belangrijke hou-vast betekenen voor de streekplatformen die een lange-termijnvisie voor de economische ontwikkeling van hun streek moeten uitwerken. 3. De financiële middelen
Bij het uitwerken van het Vlaams vernieuwd regionaal economisch beleid binnen het Ve s o c (Vlaams Economisch-Sociaal Overlegcomité) werd er bewust en duidelijk voor geopteerd om niet in een specifieke enveloppe voor de finan-ciering van de projecten te voorzien. Dit vormt precies een van de vernieuwende aspecten van dit nieuw regionaal beleid, in vergelijking met het vroegere impulsgebiedenbeleid of het huidi-ge Europees regionaal beleid. Het is de bedoe-ling dat de voorgestelde hefboomprojecten wor-den uitgevoerd binnen de functionele begrotin-gen van de diverse departementen.
Deze werkwijze heeft een aantal voordelen. Het ontmoedigt bijvoorbeeld een toevloed van klei-ne en versnipperde projecten. Het zet aan tot een coherent en integraal beleid, waarbij een
stevig onderbouwde visie een belangrijke garan-tie is voor de uitvoering.
Het niet voorzien in een specifieke enveloppe past bijgevolg binnen de strategie die voor het vernieuwd regionaal economisch beleid werd uitgewerkt en kan niet worden beschouwd als een tekortkoming voor de implementatie ervan.