• No results found

. . Mr. Dr. H. W. C. BORDEWljK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share ". . Mr. Dr. H. W. C. BORDEWljK "

Copied!
318
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ONTSTAAN EN ONTWIKKELING ..

VAN HET

Staatsrecht van Curaçao '

's-GRAVENHAGE MARTINUS NIJHOFF

1911

(2)
(3)

ONTSTAAN EN ONTWIKKELING

VAN HET

Staatsrecht van Curaçao

DOOR

. . Mr. Dr. H. W. C. BORDEWljK

-o~o-

's-GRAVENHAGE MARTINUS NIjHOFF

1911

(4)
(5)

Ontstaan en Ontwikkeling

VAN EK'f

STAATSRECHT VAN CURACAO

.)

.

(6)
(7)

aanvankelijk door mij gedacht als inleiding tot een verhuude1ing over het Staats- en Administratief Recht dezer Kolonie_ Bij de beo werking bleek de stof voor een iuleiding te omvaugrijk en rijpte het besluit, eeu afzollderlijk geschrift aau het historische deel van het onderwerp te wijden_ Later moge dan de bespreking van het Staats- en Administratief Recht zelf volgen.

Het Kouin klijk lnstitu ut voor de Taal·, Land- cn Volkenkunde van N ederlandsch·lndië werd bereid bevollden, zich met de uitgaaf te belasten.

Aan dit I Ilstitu ut en aan hen, die mij bij den arbeid wel willend ter zijde stonden, mijn hartelijken dank.

's-GRAVENHAGE, Juni 1911.

B.

(8)
(9)

A. IND}~fi}LING.

B. LlTLltATUUlt

§ J. De jaren 1790 en 1791 .

Resolutie vall HollanJ van 4 October 1790 Generali teitsrapport van 3 :l!'ebruari 1791 . Gencraliteitsrapport van 21 Maart 1791 .

Resolutie Staten-Gelleraal van '.1,7 Mei 1791. Einde der West-Indische Com pagllic .

Protest van Zeeland .

Hernieuwd protest van ZeelallrI. Resulutie van :?

Bladz.

1 - 4

4:

5-20

5--6 6-8 8-10

10- 11 II

Juni 1791 . 1 L-12

Resolutie Staten-Generaal van 28 Juni 1791. 13-14 Generaliteitsrapport van 22 Juli 1791 . 15- 17 Resolutie Staten-Generaal van 13 September 1791 17-18

Andermaal protest van Zeeland . 18

Generaliteitsrapport van 28 September 1791 18 Resolutie van Zeeland van 24. Nuvember 1791 18-20

§ 2. Het tijdvak 1792 tot 1815 . 20- 38

Directieadi1de1'im 1 Januari 1792-12November 1792 20- 21 l1esolutie Staten·Generaal vau 1 Juni 1792 . 21- 25 Raad del' Colonien 13 November 1792-1 No·

vember 1795 . 25-27

Hesolutie van Holland van 16 Maart 1795 . 27- 29 Resolutie Staten-Geueraal van 5 September 1795 29-30

(10)

INHOUD.

Resol utie Staten-Generaal van 9 October 1795 . Committé tot de zaken van de ColonielI en Bezit-

tingen op de Kust van Guinea en in America

Bladz.

~O-32

1 November 1795- 2 Januari 1801. 32- 35 Raad der Amerikaansche Colonien en Bezittingen

2 Januari 1801-29 Juli 1806 . 35

Directie-Generaal over de zaken van Indien eu den

Koophandel 6-29 Juli 1806. 35

Ministerie van Koophaudel en Kolonien 29 Juli

1806-8 Januari 1808 . 36

Ministerie van Marine en Kolonien 8 Januari 1808-

3] December 1810 36-38

§ 3. Het t\jdvak 1815 tot 1828 (de dl'ie koloniën). 38-4:0

Regeerillgsreglementen voor:

1. Curaçao en onderhoorige eilanden;

2, St. Eustatius, St. Martin en Saba Bijzondere positie van St. Martin (N. G.) .

Reglementeu van administratie en bestuur voor

38-39 39-40

Bonaire en Aruba. 40

§ 4. Het tijdvak 1828 tot 184:8 (de administratieve V(',reeniging vaD de koloniën) .

Commissaris-Generaal Van den Bosch

RegeerilJgsreglement voor de vereelligde West-Indiëu van 1828

Regeerillgsreglemeut voor Curaçao en ollderhoorige eilanden van 1828

Regeeringsreglement voor St. Eustatius en Saba van 1828

St. Martin afgescheiden van St. Eustati us en Saba.

Overigeus blijft alles op St. Martin bij het oude.

Drie regeeritJgsreglementen van 1833

4-0-5l 40-4.2

42-43

43-46

4.6-47

47 47-51

(11)

§ 5. Hot tUdvak na 18!5 (de twee koloniën) .

Administratieve afscheiding vnu Suriuame 1845 Brief van den Gonverneur-Generaal Elias . Brief van den gezaghebber van Curaçao, R. }I~.

baron vau Raders .

Kouinklijk besluit van 1 5 Juni Ul45 nO. '18.

Rapport van Minister Baud aan den Koning.

De eilanden voor het eerst vereelligd ollder ééu

Bladz.

51- 1:{7

51 52- 54

54. -57 58 59- 62

gonvernement 62-63

Regeeringsl'eglement voor Curaçao eu onderhoorig-

heden van 1848 63- 70

"enolg. Wettelti ke vaststelliug van de regee- ringsreglementen.

A. De Ontwerpen Pahud

Pogingen tot uitvoering vau art. 59, 2ue lid del'

71- 81

Grondwet van 184~ 71

Eerste outwerp-Pahud.

Tweede ontwerp-Pah ud

13. De Ontwerpen Fransen va:/' de Putte .

'l'oelichting op het voorstel bet,refl'ende Curaçao V oorloopig Verslng

Hernieuwde indienillg van de ontwerpen Eind verslag .

Memorie van Beantwoordillg

Algemeene beraadslaging in de Tweede Kamer

Mr.

W.

baron van Goltstein Mr. W. Wintgens.

J. J. Rochussen

Mr. J. K. baron van Goltstein

71-73 73-81

81-136

83- 87 87-1:S8 89- 96 96-97 98

99-l33

99 100-106 106-107 107-108

(12)

- --~---

VIII i:moUD.

Mr. W. barolJ van LylldelJ.

Mr. P. Mijer .

Mr. J. Kappeyne van de Coppello

Antwoord van den Minister .

Replieken

Mr. W. baroLl van Goltstein

Mr. E. de Marchie van Vool'thuysen.

Mr. W. Wintgens.

Mr. J. Dirks . J. J. Rochussen MI'. P. Mijer .

Mr. J. Kappeyne vau de Coppello

Dupliek van den Minister.

Amendement Godefroi-Kappeyne.

Amendement-Van Nierop .

Behandeling in de Eerste Kamer

o

pen bare beraadslagi ng De ontwerpen worden wet.

Wijzigingen

Slotbetrachting

llijlagen I- XIX.

Blndz.

108-109 109--110 110--116

116-U7

117- 130

117 117 117-121 121 121-123

124.

124- 130

130-133 133 133-134.

134,- 135 135

13(;

136

136- 137

139-:~06

(13)

STAATSRECHT VAN CURAÇAO.

A. INOEELING.

De loop der geschiedkuudige gebeurtenissen leidt tot eene i ndeeling in vij f tijd vakken:

1°. Het t\idvak 1634: tot 1792, toen de Nederlandsche Autillen deel uitmaakteu van het gebied, waarover na elkander de beide West-Indische Compagnieën in naam der Staten-Geueraal heerschappij voerden. Dit tijdvak wordt hier, met uitzondering van de jaren 1790 en 1791, waarin het volgende wordt voor- bereid, om straks te noemen redenen niet behandeld.

2°. Het tijdvak 1792 tot 181&. Kenmerkte het vorige tijd- vak zich door groote Rtabiliteit, zoo is dit cr een van vele veranderingen. De oude Republiek der Vereenigde Nederlanden was i IJ de laatste jaren van haar bestaan er mede aangevangen, de West-Indische koloniën en de Kust van Guinea in eigen beheer. te nemen. De Bataafsche Republiek zette dit werk voort door de vernietiging van de Societeit van Suriname en van de Di- rect.ie van de Berbice. Twee malen, op 11 September 1800 eu op 1 Jan uari 1807, ging in dezen tijd Curaçao aan Engeland verloren.

3°. Bet ttid vak 1815 tot 1828. Men kan dit noemen het tijdvak der drie koloniën. Deze waren: a. Suriname, b. Curaçao en onoel'hoorige eilanden, en c. St. Eustatius, St. Martin ell Saba. Elke kolonie stond geheel op zichzelf en had een eigen regeeringsreglement. De drie regeeringsreglementell zijn vast- gesteld bij Koninklijk besluit van 14 September UHf) nO. 58 en, in één bundel vereenigd, in druk verschenen bij Gebroeders Van Uleef, 's-Gravenhage en Amsterdam, 1815, uitverkocht. Het reglement van Suriname is afgekondigd in het Gonvernements- blad van 1816, nO. 2, zonder datum van afkondigiug noch

van in werking treding.

Van de beide andere reglementen schijnt geen ofliciëel gedrukt exemplaar meer te bestaan.

(14)

40. Het t\jdvak 1828 tot I8iS. Men kan dit noemen het tijd vak der administratieve vereeuiging vall de West-Indische koloniën onder één Gou vernement-Generaal.

Wat de regeeringsreglementen in dit tijd perk aangaat, moet eene onderverdeeling worden gemaakt, waarhij de jaren 1832 en 1833 de scheidingslijn trekken. Alleen het algemeene regeeringsreglement heeft van 1828 tot 1845 gegolden.

De regeeringsreglementen zijn:

A. voor het geheel:

Reglement op het beleid der Regeering van de Nederlandsche West. Indische bezittingen, door Commissaris-Generaal Van den Bosch 19 Juli 1828 vastgesteld onder nadere goedkeuring des Konings eu 1 Angustus 1828 in werking getreden.

B. voor de deel en :

I. Eerste ondertijd vak (tot 1832/33).

a. Reglement op het beleid °der Regering, het justitie wezen , den handel en de scheepvaart voor de kolonie Suriname, dool' Van den Bosch 19 Juli 1828 vastgesteld, 1 Augustus 1828 in werkiug getreden en in 1832 vervangen.

b. Reglement op het beleid van de Regering, het justitic- wezen, den handel en de scheepvaart op Curaçao cn onder- hoorige eilandelI, door Van den Bosch 7 Februari 1828 vastgesteld, 1 Mnart 1828 in werking getreden en in 1833 vervangen.

c. Reglement op het beleid der Regering, het justitiewezeu, deu handel eu de scheepvaart op de eilanden St. Eustatius en Saba, door Van den Bosch 28 Juli 1828 vastgesteld en in 1833 vervangen. De datum van het in werking treden blijkt niet uit het besluit.

Krachtens besluit van Van den Bos\)h van 2R Maart 1828

Il0. 4, bleven St. Ellstati us en Saba vereenigd en werd St.

Martin onder een afzonderlijk bestuur geplaatst.

Men vindt deze regelingen in de notulen van het Commis- sariaat-Generaal voor de N ederlandsche West-Indische bezittingen, in handschrift aanwezig op het Rijksarchief te 's-Grltveuhage.

De reglementen onder A en onder B, I a bedoeld zijn, doch gedateerd 21 Juli 1828, afgekondigd in het Gou vernements- blad van 1828 nO. 3.

11. Tweede ondertijdvak (na 1832/33).

a. Reglement op het beleid der Regering in de kolonie Suriname, vastgesteld bij Koninklijk besluit van 9 Augustus 1832 nO. 89, Goltve1"uementsblad 1832 nO. 13. Aangevuld en gewijzigd bij Koninklijk besluit van 20 November 1833 nO. 86, Goltve-rnemelltsblad 1834, nO, 4 en van 14 Mei 1845 nO. 43, Goltvtmementsblad 1845 nO. 11. Vervangen in 1865.

b. Reglement op het beleid der Regering i 11 de kolonie Curaçao en ollderhoorige eilanden, vastgesteld bij Koninklijk besluit vau 20 November 1833 nO. 85, afgekondigd 30 April 1834 als Publicatie nO. 7 van dat jaar. <Vervangen iu 184,8.

(15)

c. Reglement op het beleid der Regeeriug iu de kolo;lie St.

Eustatius en Saba, vastgesteld bij het. Koninklijk besluit ourler ó vermeld. Vervangen iu 1848.

d. Reglement op het beleid der Regering in de kolonic St.

Martin, vastgesteld bij het Koniuklijk besluit onder b vermelil.

Vcrvangen in 1848.

Vau de onder c en d genoemde regeeringsreglemeuten is, voor zoo ver mij bekend, alleen eeu geschreven exemplaar flan- wezig op het Departement van Koloniën.

5°. Het tijdvak na 184:5. Men kan dit noemen het tijdvak der twee kolouiën.

Bij Koniuklijk besluit van 9 April 1845 nO. 8, werd de administratieve scheiding der kolonie Suriname van'Curaçao eu de overige N ederlandsche West-Indische eilanden bevolen (afgekondigd 10 Juli 1845 als Publicatie nO. 5' van dat jaar en als nO. 263 opgenomen in den zg. Herdrukten Bundel, eene verzameling Publicatiëll, Notificatiëu, Reglementen, Tarieven, Ordonnantiën en andere wettelijke Verordeningen van 1816 tot 1851 eu in dit laatste jaar nog van kracht; te vinden in de bibliotheek van het Departemeut van K.oloniën, waar ook de verderc Publicatiebladen beru~ten). Het Koniuklijk besluit zou 1 Augustus 1845 in werking tredeu. Zie l."Chter blz. 58.

Voor de eilauden ging de afscheiding van Suriuame gepaard met hunne vereenigiug, voor de eerste maal en voorgoed, ouder één Gouvernement.

De drie regeeringsreglementen van 1833 werden vervangen door het

Reglement op het beleid der regering iu de kolonie Curaçao en ouderhoorighedeu, vastgesteld bij Koniuklijk besluit.van 27 Januari 1848 11°. 51, Puólicatieblad 1848 uo. 2, Herdruktc Bundel nO. 276, eu vervangen iu 1865.

Na eenige mislukte pogingen bracht eindelijk het jaar 1865 ook voor de beide West-Indische kolouiëll de vervulling van art.ikel 59, 2de lid, der Grondwet in hare lezing van 1848, houdeude den ciseh, dat de reglcmenten op het beleid der regeering worden vastgesteld door de wet..

De regeeringsreglementeu zijn:

a. Reglement op het beleid der Regeriug in de Kolonie Suriname, vastgesteld bij wet vau 31 Mei 1865 (GouV81"llements- Marl 1 H65 nO. 12, Nede1'landscltStaat8ólad 1865 uo. 55).

b. Reglement op het beleid der Regering in dc k~lonie Curaçao, vastgesteld bij wet van 31 Mei 1865 (P1tblicatielJlarl 1805

110. 18, Nederla1/dsclt Staat8ólad ] 865 Il°. 56).

Beide regeerillgsreglcmcnteu traden op 1 Januari 1866 i 11 werking en zij n herhmt!delijk gewijzigd.

(16)

4

Het Gouvemementsblad van Suriname loopt vanaf 1816.

Het Puhlicatieblad van Curaçao, ingesteld bij Notificatie van 26 Maart 1846, Herdrukte Bundel nO. 266, loopt vanaf 1846. (voor den Herdrukten Bundel zie men blz. 3).

Een anner Koloniaal Staatsblad is er voor de West niet geweest.

U. Ll'l'EUA1'UUR..

Geraadpleegd zijn:

1. Mr. B. E. COLAÇO BELMON'l'E, Over de hervorming van het Regerings-stelsel in NederIandsch West-Indië, 1857.

2. Dr. P .. J. BLOK, Geschiedenis van het N ederlandschr. Volk.

3. H. W. C. BORDEWIJK, Rechtspersoonlijkheid der Neder- landsche koloniën, 1905.

4. Mr. J. T. Buys, De Grond wet, 1883.

5. Dr. H. T. COLENBRANDER, Ontstaan der Grondwet 1814 (Bronnen verzameling uitgegeven door -).

6. Encyclopaedie van N ederlandsch-Indië.

7. J. H. J. HUfELB"ERG, De Nederlanders op de West-Indische Eilauden, 1901 en 1909.

8. G. K. graaf VAN HOGENDORP, Bijdragen tot de Huishouding van Staat, 1~16-lR24.

9. G. K. VAN HOGENDORP , Brieven en Gedenkschriflen, 1866-1903.

10. A. J. VAN DER HOUVE~ VAN OOltD'l', Het Regeerillgs- reglement van Suri uame, 1895.

11. J aarlijksche verslagen van het Geschied-, Taal-, Land- en Volkenkundig Genootschap, Curaçao.

12. Jaarverslagen Rijksarchief 1899 eu 1907.

13. P. M. NE'l'SCHElt, Geschiedenis van de Kololliën Esseq uebo, Demerary en Berbice, 1888.

140. M. D. TEENS'l'RA, De Nederlandsche West-Indische eilanden, 1836 en 1837.

15. Mr. J. R. THORBECKE, Bijdrage tot de Herziening der Grondwet, 184,8.

(17)

Het ligt buiten mijn bestek een historisch overzicht te geven van de organisatie en werking van het bestuur der Nederlandsche Antillen onder de West-Indische Compagnie. Ik zoude daar- mede trouwens een vrij weloverboel igen arbeid verrichten sedert de verschijning in 1901 vall de studie van dcn heer J. H. J.

Hamelberg , ]Je Nederlandet·s op de West-Indische Eilanden, waarin men met nauwgezette vcrwijzing naar de bronnen tal vau wetenswaardigheden, ook staatsrechtelijke het bestuur en de Compagnie zelve betreffende, vindt bijeengebracht en be- sproken. I

Het aangewezen tijdstip, waarmede dit geschrift dient te be- ginnen, dunkt mij dat van het einde der We~t-Indischc Compagnie en het overnemen vau de koloniën in eigen beheer àoor de Ge- neraliteit (1792) met hetgeen daaraan onmiddellijk is voorafgegaan.

De stoot ging uit van de Staten van Holland CD West- Resolutie friesland. In de vergadering der Staten-Geueraal van October van Holland 1790 2 deden zij er hunue Gedeputeerrlen op wijzeu, dat het van 4 Oct.

. d W Id' h C ' . 1790.

octrooI er est- n ISC e ompagme met 31 December 1191 eindigde en ad viseerden zij het niet te heruieu wen, "gelet

"hebbende op den geclelabreerclen toestand van de Westindische

I/Compagnie, op clcn aart van de Commercie en Navigatie, I/clie tegenwoordig op de Colonien van den Staat onder het I/Octroy van de gemelde Compagnie gedreeven word, als meede

I/OP de meenigvuldige Remollstralltien uit de gemelde Colonien

"ingekomen met opzigt tot zeekere bezwaaren, welke de Colollisten

1 In dit verband verdient ook vermelding: G. K. graaf van Hogendol'p, Bijdragen tot de Huishouding van Staat, 2" verbeterde uitgave onder toezieht van Mr. J. R. Thorbeeke, deel VII blz. 154 v., waal' een opstel over Koloniën voorkomt en onze '"Vest vooral besproken wordt op blz. 156, 160-164, 179-203. Het slot handelt over nJIIIiddelen tot opbeuring van Suriname". Men zie ook deel I (A.anteekeningen op de begrooting van 1817, Koloniën) blz. 163-165.

, Resolntien van de Hoog l\1ogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde NederIandsche Provineien 1790, blz. 685.

(18)

6

IItegen het bestier, op de wijze van eene geoctroyeerde Com- pagnie, schijnen te hebben./I De Staten van Holland stelden voor, dat de vergadering van Tienen 1 zou worden aange- schreven eene Commissie uit haar midden te benoemen IIdie IImet Heeren Geeommitteeroen uit Hun Hoog Mog., mede I/expresselijk daar toe te nomineereu, te treed en in conferentie I/over de wyze, waar op cleeze estimatie en liquidatie casu quo

"zoude behooren te geschieden ".

Dienovereenkomstig werd door de Staten-Generaal besloten met de uitdrukkelijke bijvoeging, dat voornIsnog geen be- paling werd gemaakt lIomtrent de continuatie of discontinuatie /Ivan de voorschreeve Westindische Compagnie,,·

Den 11 N ovem ber oaaraan volgende werden Gedeputeerden tot dr. zaken van de West-Indische Compagnie verzocht I/met

I/Gecommitteerde Bewiudhebbenden uit de Vergadering van

"Tienen iu Besogne te treeden."

Gcncmliteits· Door eerstgenoemde Heeren werd in hun in de vergadering rapport nnder Staten-Generaal van 3 Februari 1791 2 uitgebracht verslag

3 Februari

1791. onder meer gezegd, "dat door de ongedecideertheid der Partici-

/I panten van eenige der Kamers, tot Ilog geen vast.en voet en /lwijze van Estimatie der Eigendommen en Liquidatie der

"Schulden van de Westindische Compagnie, in het geval van

"geen contuniatie van het Octroy, heeft. kunnen bepaalt worden;

"dat nogthans sy Heeren Gedeputeerden gemeent hebben niet lIlanger te mogen nitstellen aan haar Hoog Mog. rapport te /ldoen van oe omstandigheedell deezer zaake, oewijl de tijd

!lvau het tou einde loopen van het Octroy sterk inschiet I en I,het zeer ligt zou kunnen gebeuren, dat of de Participanten

"geen nieulV Octroy kwamen te vragen, gelijk het ook onmoge-

!llijk is I dat dezelve op den tegen woordigen voet van bestier,

!len zonder krachtdadige subsidien eenig voordeel van een

!lllieuw Octroy kunnen genieten; of ook, dat haar Hoog Mog.

"niet goedvonden het Octroy te continueeren , waar door der- ,/halven alle bestier over en in de Colonien, uit naam van

!Iele Westindische Compagnie ipso facto met het einde van h'dit jaar, zoude ophoud eu en deeze Bezittingen, van zoo veel

1 Zie Hamelberg : De Nederlanders op de West-Indische Eilanden, blz. 13,14 en 17.

, Resolutien 1791 blz. 73 v.

(19)

"importantie voor den Handel en Scheepvaart deezer l{,epublicq Ilzouden fiucteeren indien daar op niet in tijds ordl'e wierd

"gesteld.

"Dat oudertusschen vermits alle deeze Colonien behooreu onder

"dc Souvereiniteit van den gemeenen Staat, het buiten allen twijfel Ilis, dat zoo dra het lighaam , het welk met de ael ministratie der

"zelve in naam van haar Hoog Mog. geoctl'oyeert is geweest,

"komt op te houdeu, deeze admiuistratie daadelijk en immediaat

"valt in den boezem van haar Hoog Mog., terwijl de ver-

"traging iler deliberatien van sommige Participanten over het

"bepaaien der Estimatie en Liquidatie, geen I'eetlen of oorzaak l/beJlOeft te zijn, waar om haar Hoog. Mog. in het gestelde Ilgeval van expiratie van het Octl'oy, zouden weerhouden wordeu

"van de i mmed iate Directie te aan vaarden.

"Dat derhalve sy Heel'en Gedeputeerden van oordeel zijn, IIdat ten einde de Uolol1ieu van den Staat onder het Oclroy

"val1 dc Westilldische Compagnie zijnde, voor verloop en

"clesordl'es te bewaarelI .... haal' Hoog Mog. zoudcn behooren

Ille resolveeren, om zoo spoedig mogelijk is, aal1schrijvinge

file doeu aan alle de Gouverneurs, Directeurs of andere IIBevelhebbers van de Colonien en Etablissementen van Jen

"Staat .. ,. zoo iu America als op de Westkust van Afriea,

11 ten ei ude dezelve ipso mome1lto bij het ex pireereu van het /lgemelde Octroy ... , de Regeering van de Colonien aan-

/I vaarden , in naam en van wegens haar Hoog Mog. ,1 , •••

"Dat ciudelijk eenige Heeren uit de Vergatlering van haar

11 Hoog Mog. zouden behoorell gecommitteert te worden, om teu IIspoedigsten te beraam en een Plan, 11a het welke het Opper-

11 bestier der Colollien hier te Lande, in het meergemelde geval /Ivan geeu continuatie van he! Octroy .... zoude behooren IIgeoefI'end te worl1en: als meede op welke wijze zoude be- /lhooren gevonden te worelen de dedommagemellten der Eigenaars Ilvan aaneleelen in de tecgellwoordige Compagnie, en de Pell- I/uingeu. die zoo wel aanstouds bij het ovel'llcmen eler Directie

Ilals naderhaud iu geval VUil een te kort... zondcn bc-

/lnoodigt lIijn.tt

Besloten werd aan Gedeputeerden tot de zaken van de West-

1 Let wel: hiel' \wrdt het hypotheti~ch standpunt verlaten en tot onmiddellijke overneming van het beheer op l Januari 17\12 geadviseerd.

(20)

8

indische Compagnie bovenvermelde opdracht omtrent het ont- werpen vun een 1/ Plan van Opperbestierl/ en het regelen der finuntieele aangelegenheden te verstrekken, terwijl ook IlU nog niets werd bepaald omtrent het al of uiet voortbestaan der West-Indische Compagnie. Alleen wees deze opdracht op eene toenemende ingenomenheid met het denkbeeld, het octrooi niet te veruieu weil en de betrokken Koloniën in eigen be- heer te nemen.

Generaliteits- Ook nu kweten Gedeputeerden 7.ich van hunne opdracht met

rapport van den spoed, dien de zaak vorderde. Reeds deu 21 Maart

21Maart1791. 1791 I versc een h h un rapport, waar b o l ij we ru uitgegaan vall de onderstelling, Ildat het Plan, het welk vermoedelijk de I/meeste approbatie zal vinden, zoo weinig oogschynlyke I/veranderingen als mogelijk is, moet maken in de uitterlijke

"form van bestier, die nu zoo veelejaaren iu train geweest

"is, waar aau de N egociunteu, de Colonisten en a11e lngezeetenen Ilvan den Staat gewoon zyn.... behoudens nog thans de

II verbetering van het gebrek waar aan de onde farm van be- I/stier laboreert.11

Op de vraag, wie of welk lichaam het bestuur zal aan- vaarden op de conditiën, dat de aandeelhouders en credi- teuren worden tevreden gesteld antwoordden de rnpporteurs, Ildat er uiets beter en natuurlyker kan gedaan worden, dan

!ldat ae Sou verain, uit wiens boezem de vorige directie is I/geproflueert, dezelve nu onruiddelijk op zig ueeme, en zoo- IIdanig een gedaante daar aan geeve als meest geschikt en met Ilden wel vaart van hrt algemeen overeenkomstig is.

II Dat de Souverain in deeze betrekking is het gantsche

11 Bondgenootschap van deeze Republicq, gerepraesenteel't door

"de Vergadering van haar Hoog Mog., doch dat dewijl cleeze IIVergaderiug, wegens de veelvuldige occupatiëu van anderen

Ilaart, niet geschikt is .... tot dit Bestier te vaceerell, daar toe

Ileen afzonderlij k Collegie als vall haar Hoog. Mog. direct I/gesu bdeligeert, zoude dienen opgerigt te worden ... .

II Dat. . .. zoude behooren geëtablisseel't te worden een IIcollegie, ouder den Ilaam van Raad der Col07zie1l in Atne1"ica ;

Ilhet welk met ziju Doorlugtige Hoogheid den Heere Erf-

I Resolutien 1791, blz. 180-183.

(21)

9

/Istadhouder aan het Hoofd, 111 Jlaam en van wegells haar I!Hoog. Mog. het generaal Bestuur zouden hebben.1!

Dit College zou zooveel mogelijk permanent moeten ztttlllg houden en gevestigd zijn in den Haag. Het zou bestaan uit 11 ledell, waarvan 4. uit de Provincie Holland, 2 uit Zeeland en 1 uit ieder der vijf overige Provillciën door de betrokken Staten aan de Staten-Generaal ter benoeming zouden worden voorgedragen.

De werkzaamheid V!lU dit College zou bestaan in het 11generaal Bestuurl!; het zou de correspondentie met de regee- ring in de koloniën hebben te voereu, alle orders uitvaar- digen, de i 11 komsten uit en vau den handel op de Koloniën aan de generale kas verantwoorden, - kortom alles verrichten I!wat tot een superieure directie behoord.1!

Verder oordeelden Gedeputeerden het noodig, de Kamers der Compagnie te behoudeu IIals zoo veele Departementen ondergeschikt liaan het generaal Bestuur onder den titel van Commissarissen tot "de?t Westindischen Ilandel.1! Dezen zouden de directie hebben over al wat I!particulier tot den Handel ...

I!relatie heeft, waar van de schifting gemakkelijk zoude I! kunnen worden gemaakt, blij vende nogthans alles gesubor- I!dineert aau het Hoofdbestuur."

Omtrent het getal der Commissarisseu zouden de betrokken Provinciëu Hij zijn te beslissen.

Gedeputeerden rekenden in dit verslag uit, dat de kosten van dit geuemal bestuur geen nienwen last zouden vormen, doch dat veeleer een besparing mogelijk zou zijn, I!omdat

"de vereeniging vau het Bestuur in één middelpunt een

IIgrooten nasleep van omslag in de ondergeschikte Departe-

Iltnenten onllodig zoude maken.1! Intusschen zou er toch een jaarlijksch tekort blij ven boven de inkomsten lIin welke handen de directie ook zal vallen.II Opdat nu niet dit vooruit- zicht en de IIvrees van zig in onbepaalbaare depenses in te I/wikkelen!1 sommige Provinciën van het plan zoudeu terug- houden, wezen Gedeputeerden op de mogelijkheid van schik~

kiugen, waardoor Provinciën, waarin de Compagnie geen Kamer had en die minder bij de zaak betrokken waren, Ifzig IIcllargeerden met een zeelcm' en bepaalt gedeelte der kosten IIvan de Militaire defensie ," terwijl IIhet overige onzeekere te 11kort door de andere Provineiën !lan de gemeene directie zoud

(22)

10

/lgesuppleert wordell.11 Dat overigens alle provinclen in de lasten, uit het bezit vau deze Koloniën voortv loeiende, be- hoorden bij te dragen, stond bij de rapporteurs vast. Zij be- . toogden , dat de koloniën, die aan den gemeellen Staat be- hooren, op zijlIe bescherming aanspraak hebben; dat, welke directie er ook mocht komen, subsidienoodigzouziju, I/terwijl - voegden zij er rnenschkundig aan toe - "het immers /lbeter is zijn eigen goed, waar vau men zelfs het bestier in

"haudeu heeft, te subsidieeren , dan dat, waar over een ander /ldisponeert,/I dat voorts alle Provinciën direct of indirect voor- derl hadden van rle Koloniën of deu luw del daarop /ldoor /lhet furneereu van haare Producten en Manufactuureu, of door

"de immense Capitaalen in de Colonien ge vestigt eu door de /lalgemeenen wel vaart, waar aau alle de Leden van het Lighaam /Ivan den Staat participeeren ;'1 terwijl bovendien de meeste obligatiën ten laste van de Compagnie I/onder garantie van haar

!I Hoog Mag. genegotieertl/ waren, waardoor ook nu reeds de Generaliteit tot hare aflossing verbonden was; eiudelijk zou het deficit der directie aanmerkelijk verm.inderden door de toe- neming vau den bloei der Koloniën.

111 alle geval moesten de Staten-Generaal zorgen op tijd gereed tc zijn, "dewijl het oneindig nuttiger is, dat ip80 mo-

Imtento, wanneer de Westindische Compagnie ophoud, een ander

11 Lighaam het Bestier in handen neeme, dan dat men een Ntusschen Regeering zou moet~n stellen. die gemeenlijk zoo veel oorzaak van desordre is, als een I!gefixeert Bestier het

IIIS van ordre.1!

Resolutie Door deze Verslagen voldoende voorgelicht, namen de

Staten· Gene-Staten-Generaal den 27 Mei 1791 1 eell resolutie, rl ie

raai van 27 h b d W 1 d' h C . t I J .

Mei 179LEin-aan et es(aan er est- n lSC e ompagme egen auuun

de der West-1792 een einde maakte. 2 Besloten werd daarbij, Hdat ... ele

IndiscbeCom· gou veneurs, Directeurs of andere" Bevelhebbers van de Colonien

pagnie. Ilen Etablissementen van den Staat, onder het Octroy vail

"de Westinclische Compagnie tot nog toe zynde, .... zulleu

1 Resollltien 1791 blz. 42'1.

2 Verg. o. a. P. M. Netscher, Gesehiedoni" van de Koloniën Esscquebo, Demerary en Berbicc, '8 Gravcnhage, 1888, blz. ~72, en het overzicht in de "Geschiedeni~ vall het Nederlandsche voll," door P. J. Blok, 6' deel, blz . .533.

(23)

worden aangeschreeven, ten einde dezelve .... IImet den lll',lsten

"December van dit loopende jaar, de Regeering \'all dc

"Colouien aanvaardell ill naam en van weegells haar Hoog Mog.l'

Dit besluit werd genomen ondanks het krachtig verzet der Protest van

provincie Zeeland, belichaamd in eeu Resolutie der Statcn van Zeeland.

23 Mei, ler vergadering van de Staten Generaal van 27 Mei ingebracht eu voorgelezen. Zeer juist kenmerkten de Staten van deze Provincie de bovengenoemde aauschrijving als het

11 maken van een begin met de executie zelve".

Het verzoek der Staten van Zeeland, dat lJader mocht worden onderzocht lIof het Octroy... lliet zoude behooren

"te worden geprolongeert voor eenen cOllvenabelen tijd van jaaren lIell op zoorhwigen voet als het meest met de tegenswoordigen IItydsomstandigheden . . . lIultig en uodig wort geoordeeltll werd met het nemen van bovengemelde resolutie afgewezen.

Gedeputeerden van Zeeland verklanrden "die Concl usie voor

"informeel en beleedigend voor de Heeren Staatcn hunne Prin-

"cipaalen.1I Ook de J!'riesche afgcvanrdigden hadden, bij ge- breke vnn een last, verzocht, dnt met de Conclusie niet mocht worden voortgegaan: "dan beiden dat zulks egter geschiede,

"hebben dezelve verklaart, hunne Provincie ongehouden te /Ireekenen tot het deelen of dragen in eenige kosten welke uit

!lde voorschreeve Aanschryvillg zoude mogen proflueeren.11 Men krijgt hier even een blik iu de reusachtige moeilijkheden, verbonden aan het Ilemen van besluiten van eenig aanbelang onder de ou(le Republiek. Alleen noor met het beginsel van algemeene stemmen en met de constitutie van het bondgenoot- schap de hand te lichten, kon het besluit tot overnemillg vall de West-Indische koloniën iu eigen beheer wordell genomen.

Hoewel JlU de beslissilIg gevallen was, dachten de Staten Hernieuwd

van Zeelaud lliet aau berusten. Den 2en Juni namen zij eene protest van

resolutie aan, die in de vergadering van 8 Juni ter kelillis Zeeland. Re- solutie van 2

van de Staten-Gelleraal werd gebracht I en waarin zij zich Juni 1791.

ten sterkste beklagen !lover het onlangs concludeeren der aan- IIschrijvinge aan de Dil'ectien der onderscheide Etablissemeuten ...

!Iniet alleen in weerwil van de gegronde reflectien, en instantien

I Resolutien 1791, blz. 473-475.

(24)

12

"daar tegens gedaan, by de Resolutie deezer Provincie van

"den 23 Mey, maar zelfs zonder die Resolutie bevoorens tot

"een object van examen en deliberatie te maken."

Evenals hnnne Gedeputeerden ter vergadering van 27 Mei, achtten der Staten de genomen conclusie informeel en beleed i- gend, weshalve zij er "op het kragtigste" op moesten insteeren , dat dezelve "buiten effect gesteld worden."

Deze IIgepra!lcipiteerde en willekeurige demarche, nimmer

"overeen te brengen, met de eguurds, die de Bondgcnooten aan lIelkanderen ... verschuldigt zijn" had de zaken zonder nood- zaak 11 uit haar geheel gebragt" en dat op eene wijze, "waar degens sy reed enen zoudfu heb beu om zig door een Addres lIuan hunne Meede-Bondgenooten te verzetten .... . /1

Echter ga ven de Staten er goedgunstig de voorkeur aan Ilde inschikkelijkheid te gebruiken van daar meede te super- Ilcedeeren, doch dan moest er oek geen verdere: Ildeterminatie

Ilof conclusiell worden genomell op het Generaliteits-Rapport van ~ 1 Maart II houdemle den voet, op welke alle de West- Ilindische Etablissementen, tot een cigendom van de Generaliteit Ilzouden overgaan, zonder dat vooraf de Resolutie van Zeeland Ilvan 23 Mei op hare gronden en motieven was onderzocht

Ilen vier puuten met toestemming van deeze Provincie, waren

11geregeld en vastgesteld.11 Voor ons is alleen van belang het derde punt waarbij gevraagd werd, II welke de werkzaamheid

Ilen magt van de geproponeerde nieuwe Directie, en van de

II bijzondere Departementen zal moeten zijn, waar omtrent het Ilnoodzaakelijk is eene Instructie te ontwerpen, en met aveu

"der Bondgcnooten te arresteeren.11

De Staten hadden door de conclusie der Staten-Generaal van 27 Mei tot aanschrijving eeu gcgrond vermoeden gekregen Ilals

Ilof het voorneemen van haar Hoog Mog. zoude kunnen zijn,

IIOp gelyke inconstitutioneele wyze, voort te gean, en verdere IItnesures ten deezen opzigte eigendunkelijk te beraamen.IJ Zij verzochten daaromtrent binnen den loop der maand gerust- gesteld te worden, II wyl sy II by onstentenis van dien, hoe lIongaarue ook, zullen moeten overgaan om tegens alle verdere lIinfractie op hunne Regten zig aan de verdere Bondgenooten,

1/ by circulaire Missi ves, en aan zyn Hoogheid te addresseeren

Ilen der zei ver adsistentie op de meest kragtigsfe en gevoeg- dijkste wijze in te roepen en te reclameerell.11

(25)

Den 28en Juni werd over deze resolutie ter Generaliteit Resolutie verslag gedaan, waarna door de Staten-Generaal een resolutie Staten-Gene-

d .J • h ] d St t Z I 1 raaI van 28

wel' aangcnomen, , uIC et antwoorn aan e a cn van "ee au( J unI 1 . 791 . niet schuldig bleef. 1

Daarin werd verklaard, "dat hun Hoog Mog. iu de gehouden

"deliberatien over het Oclroy van de Westindische Compagnie, I/met het niteinde deezes jaars staande te expireeren, tot welkers IIProlongasie geen het minste aanzoek was gedaan, en welke I/alsnog voortduuren , verre zijn geeloigneert geweest vau met I/eenige praecipitance te werk te gaan, veel min eenige willekeurige IIhandelingen aan den dag leggen, in tegendeel aan derzelver dIeeren Gedepnteerden voor lang hebben opgedragen om te I/onderzoeken wat kou, en behoorde gedaan t.e worden wanneer Ilhet evengemelde Octroy zoude ophouden. '/

Den 3 den Februari was Rapport uitgebracht, waarop de provinciën zijn aangezocht IIzig daar over bijzonderlijk te uiten."

De meerderheid heeft deswege van ad vies gediend. Illtusschen weru verder uitstel van de voorloopige maatregelen, die i 11

het Rapport van 3 Februari waren voorgesteld, steeds bedenke- lijker. Daal' nu "by de meerderheid der Bondgenooten 2 geen

"inclinatie wierd bespenrt om de tegenwoordige directie op

"nieuw te octroyeeren, en dus geen ander weg overbleef dan die van eventueele voorzieningen 1/ waren de Staten-Generaal wel verplicht tot een besluit over te gaan fiom zoodanige I/provisiolleele orders te stellen, welke het voorsz oogmerk

"zonden kunnen bNyken en hun verder praeserveeren voor

"alle responsabiliteit, aan welke sy door het niet stellen van

"ordres tegen de gevolgen van verloop en desordre, notoir

fI by de Bonugenooten zouden bloot staan.I!

Nogmaals beroepen de Staten-Generaal zich op de meerder- heid der Provinciën "als welke zoodauige provisioneele maat-

"regelen hebben goedgekenrt, het welk voor de kennis der

"Heeren Staaten VRU Zeeland, gewisselijk niet kan zijn ver- borgen gehouden. I!

1 Resolutien 1791, blz. 509- 5ll.

2 Aldoor keert dat beroep op de meerderheid terug. Het is, alsof de oude, vermolmde Republiek in bet laatst harer da.gen meer ging overhellen naar hetgeen wij thans een bondst.aat noemen. Met het begrip van statenbond, dat souvereine staten onderstelt, is een ge·

bonden zijn der minderheid aan besluiten der meerderheid moeilijk vereenigbnar.

(26)

Dit alles hao. de Staten-Generaal mopten vrijwarPIl Vaal de dool' de Staten van Zeeland gpdane aantijgingen en zij spraken dan ook de verwachting uit IIdat eene zagter wijze IIvan zig te exprimeerell in zDaken waar in zy van de deuk- IIbeelden hunner Meede-Bondgenooten verschillen, .... der

IIzel ver PCflne moge bestieren: ten minsten dat de egards be- flhouc!en worden welke ue Bondgenooten gewoon zijn bij het fluitten hunner gevoelens zig onderling te bewijzen, dat der-

fI hal ven voortaau alle genielijken en ten onregte bezwaareude lIexpressien mogen worden agtergclaatell, als meer eigen zijnde flgeweest aan de ougelukkige tyden in vroeger, dan wel deeze IItegeu waardige dagen".

Voorts verklaren haar Hoog Mag. flalsnog in het \'Dst en flconstitutioneel begrip (te) staan, dat zy in alle zaaken, waar

11 uit eenige nadeelige gevolgen voor den nlgemeellen Staat, flof eenige Leden van dien, kuunen resulteeren , en welke fldoor provisioneele maatregelen kunnen worclen voorgekomen, flof verwydert, verpligt zij IJ, alschoon voor het geheel of ten IIdeele gedestitueert van de volleedige advisen del' Bond- flgenootell, zoodanige ter gepaster tijd te werk te stellen; het.

IIwelk thans juist het geval is, waar in zig de H,eeren Startten flvan Zeeland zoo gebelgt toon en , en aan haar Hoog Mag.

flZOO zy deeze voorgestelde mesures niet hadden teil uitl'oer IIgebragt, de regtmatige reproches der Bondgenooten zouden flzijn verwekt .... 11

De Staten van Zeeland moeten dan ook wel overtuigd zijn IIdat haar Hoog Mag. tot nog toe niet auders gedaan hebben, fldan in het generaal ordres te stellen, dat .... de Colonien 'finiet buiten alle beheering en administratie zouden vallen, en

lIin confusie geraaken, maar dat haar Hoog Mag. nog niets

fI hebben gedetermineert over de wyze waar op die beheering lIen administratie uit naam van haar Hoog Mag. zal moeten

f/ waargenomen worden, nog welke fondsen daar toe benodigt IIzijn.tI Al had de zaak haast, zoo moesteu nog nadere infor- matiën omtrent den staat der West-Indische Compagnie worden ingewonnen, die eerst voor weinige dagen waren ingekomen.

Gedeputeerden tot de zaken der West-Indische Compagnie zouden daarover een gedetailleerd rapport uitbrengen en daarin tevens omt.rent de 11 vier pointen door'hooggemelde Heeren Staaten lIals praeliminair opgegeeventl dienen van consideratiën en advies.

(27)

Dit rapport wer<l in de vergadering <lel' Staten-Genernal Generaliteits-

van 22 Juli uitgebracht I. rapport van

O pgemer k t wore t 1 d aann, (at . ] "tot nog toe geen l IH,POSltlC ' . - 22 Juli 1791.

/lis gemaakt, welk Coltegie of welke Persoonen haar Hoog /lMog. met ç1e directie hier te Lande in hoogst der zelver /Inaam zullen gelieven te chargeeren./I Aan het slot dringen Gedeputeerden dan ook nogmaals /lmet allen ernst" aan op de aféloeuing vall de deliberatiëLl; of ten minste, dat, zoo nog bedenkingen mochten bestaan tegen het voorgestelrle plan van 21 Maart, "haar Hoog Mag. dan gelieven goed te vinden

"zoo spoedig mogelijk, een Commissie uit élen ham'en te be-

"noemen, om.... de Directie te praepareeren , en met het

"einde van het Octroy darlelijk te aanvaarden."

De argumeuten en bezwaren van Zeeland vonden, waar zij tegen de eigen voorstellen dezer rapporteurs waren ingebracht, uit den nard der zaak, geen welwillend oor. Er wordt niet veel aandacht aan geschonken, sterk als Gedeputeerden zich gevoelen door de gevallen beslissing van 27 Mei. Zij merken op, "in ele Resolutie der Heeren Stanten van Zeelnlld van den ,,23 Mey den 27 ter Vergadering ingebragt, wel argumenten

"gevonden (te) hebben tegen de dissolutie van de Westindische /lCompagnie in het generaal; maar vermeenen, dat zy deeze I/argumenten niet behoeven aan te roeren, vooreerst dewy I de '/ Westindische Compaguie niet gedissolveert word, maar zig I/zelfs dissolveert, immers geen vernieuwing van oe tray vraagt, I/of zonder groote subsidien vnll den Staat, kan vrngen; ell ten I/underen, om dat haal' Hoog. Mag. die questie reeds gedecideert

"hebben door de evengemelde aanschrijvillg ... ell derhalvell

"hebben gesupponeert, dat 'er geen vernieu wi ng vau oetroy

"zul plaats hebbell.f/

Nog ga veil zij op het derde der vier door Zeelancl als pae- limil.lair opgegeven vraagpuIltelI ten antwoord: "dat het van I/zelfs spreekt, dat wanneer de Boudgenooten overgaall tot het IJ:ldopteeren van het Plan voor het lIieu w Bestu ur, ... alsdan /!de werkzaamheid en verpligting zoo van het generaal Hoofd- /! Bestuur, als van de Departementen zal moeten bepaalt wordclI ; I/dog eht het alsdan ook zeer gemakkelijk zal vallen de Instrnctie I/te formeeren, wanlJeel' hanr Hoog Mog. de hoofdtrekken ill

1 Resolutien 1791 blz. 562-568.

(28)

16

"het rapport van 21 Maart opgegeven zullen geapprobeert

"hebben. "

Verder verdiept het Rapport zich in allerlei fiuantieele be- schouwingen, waaruit we aanstippen, dat het jaarlijksch tekort del' laatste twintig jaren bedragen haa gemiddeld f 276292, waaraan nu zou moeten worden toegevoegd f 68500 voor reute der obligatiën ten laste van de Generaliteit, waarmede de aandeelhouders der Compagnie zouden worden schadeloos gesteld (3 % over f 2.283.377, zijnde de laatste som de schadeloosstel- ling ad 30% van het aalldeelenkapitaal groot f 7.611.259 nominaal). Deze meerdere uitgaaf van f 68.500 zou rijkelijk worden vergoed "door de a vantages welke de nieuwe Directie

"boven die der oude geoctroyeerde Oompagnie zal hebben."

Ook dan zou er een tekort blij ven. dat Gedeputeerden on- machtig waren te becijferen, vermits defensie, godsdienst, justitie, policie in een jammerlijken staat verkeerden en dringend kostbare voorziening eischten. In dit tekort moest worden voorzien, doch een particulier lichaam zou daarvoor niet te vinden zijn tenzij met stenn van den Staat.

Hoewel het besluit tot overneming van de onderhavige koloniën in eigen beheer reeds gevallen was, achtten Geàepu- teerden het alsnog wenschelijk even na te pleiten in dezer voege:

"dat ... de ondervinding leert, dat er geen natie van Europa

"is, die niet de onmogelijkheid ziet, om haare Oolonien,

"immers haare landbouwende Colonien in America door eene

"mercantile Maatschappij te bestunren, en er ook geen Natie

"is, die uit de inkomsten van haare Colonien een direct voor-

"deel voor de publicque Financien zoekt. I! 1

De indirecte voordeelen zouden echter ruimschoots de bestede kosten weel' goed makell.

Op de vraag, wie d.ie kosten moet rlragen, is volgens Gedeputeerden maar één antwoord mogelijk: I>e Staat. De koloniën toch maken van hem een deel uit "even zoo wel als

"de Generaliteitsslanden; en 'er is geen reede hoegellaamt uit

"te denken, die in de Constitutie gegrond is, waarom een

"Lid van het Bondgenootschap zig zou mogen onttrekken om tot

1 Weinig konden Gedeputeerden v'lrmoeden, dat in den loop der volgende eeuw het wedergeboren Nederland, door toepassing van z\in batigslot-politiek, ettelijke honderde millioenen aan Ned,n·landsch·lndië ten bate der Rijksschatkist zou gaan onttrekken .

(29)

I/onderhoud der Colonien te contribueeren.1/ De koloniën waren steeds als koloniën van den Staat beschouwd en aan de Com- pagnie was het onderhoud tegen zekere voordeelen overgelaten. Viel dat ouderhoud te zw'aar en kon de Compagnie niet langer bestaall , dau moest geschieden hetgeen bij artikel XXXII van het octrooi voor Suriname van 1682 was voorzien, 111. /ldst

"den Staet omtrent de besorginge van de voorsz Colonie alsilsn IIghehoudcn sal zyn ordres te stellen buyten de gesegd(~

"Compagnie. II

Over de verhouding, waarin de Provi IIciën het tekort zouden bijpassen, kon men vrijelijk beslissen. ~elf c1eden Gedepu- teerden het voorstel, dat de kosten van defensie te land en ter zee gelaten werden voor rekenillg van het Honilgcllootschap, gelijk voorheen.

De onzekere rest vlln het t.ekort zou kUll11ell verschaft worden door de "Provincien, in welke schepen uit de /IColonieu billuen vallen, te reekenen ua proportie van het IJaandeel, dat "'yin de Navigabe, in de laatste tien of twintig lIjnaren gehad hebben ... . /1

Bij resolutie der Staten-Generaal van 13 September 1791 1 Resolutie werd aan Gedeputeerdcn tot dc zaken der West-Indische Com-Staten-Gene-

. l d ' . . raai valt lil

pagUle verzoc 1t /lom ten spoe 19steJl te COllClplceren en ter Sept. 17\J1.

IJ Vergaderinge over te leggcn de Ordres en lIlstructien volgens

IJ welke het Hoofrlbestu \11' in 's Hage, eH de Departementen

"daar aall ondergeschikt, by het einde van het Octroy ile be-

/I heeringe der Colonien dadelijk zulleu aan vaarden .•.. obser-

"veerende in dit alles de hoofdtrekken del' Rapporteu van /lden 21 Maart en 22 J uly laatstleedeu.IJ

Bovendien werd besloten, dat voornoemde Heeren geautoriseerd zouden ziju /lom te praepareeren de schikkingen welke nodig zullen

IJzyu tot het etablisseeren van dat Collegie van Directie, het-

1/ welk bij de Bondgenooten zal worden goed gevondeu, eu IJeindelijk dat in geval in de laatste maand van het Octroy

IJde voorsz form van Directie, met gemeen overleg van de

IJ Boudgenooten, nog uiet zal gearresteerd zyu, de welgemelde I/Heereu haar Hoog Mogeude Gedepuiecrden tot de zaaken vau

IJde West-Indische Compaguie zullen worden geq ualificeert ....

l Resohltie~ 1791 blz. 68.J-68'i.

(30)

18

fiom de Directie dadelijk met uen I January aanstaande ad

"interim te aanvaarden, tot dat het nieuw Bestuur zal zijn /lgearresteert en in traiu gebragt, met verdere authorisatie /lom zig de nodige Ministers en verdere Bedienden ten dieu /I.einde alsdan aan te schaffeu, en i n naam eu van wegeus haar

"Hoog Mog. alles te verrigten wat tot het executcercn eellcr I/g'oede ordre in het Bestuur der Colonien, zoo wel aldaar, /lals hier te Lande vereiseht word./I

Andermaal Ook nu hleef het protest van Zeeland niet uit. Reeds protest \'an vroeger, rlen 4den Augustus, hadden de Stateu vau Zeeland

Zeeland. ~ ~

hunne bc!lreiging van 2 Juni ten uitvoer gelegd eu zich bij IICirculaire Missivesll tot de Bondgenooten en Zijne Hoogheid gewend. Thans kwamen Gedeputeerden van Zeeland pr tegen op, IIClat aOOl' het neem en eener Resolutie tot l:et eventueel

11 Bestuur der Colonien, schoon provisioneel en ad interim, liaan ue respecti ve Provincien op eene incollstitutioneele IIwy7.e zoude worden benomen de faculteit, om zig op het

11 beklag van de Heeren Staaten van Zeeland te verklaarell, cn Idegelijk aan hoogstdezelve de geleegentheid ontrukt, van haar

/I bel aug op het Rapport vau elen 22 J uly te uiten. 'I Zij zageu daarin eene reden om flOp het kragtigste (te) protesteereIl /fmet denunciatie, dat ele Heeren Staaten hunne Principaalen l17.ig ten allersterksten zullen beklaagen over het grievent //Ollgely k, dat hun iu de gantsche behandeling, cleezer voor //hun zoo interessante cleliberatiflll is aangeelaau.f/ L

Generaliteits- Gedeputeerden tot de zaken van de West-Inclische Compagnie rapport van brachten 28 September rapport uit over de "Ordres eu ln-

28 September .

1791. IIstructieuII en voegden daaraan eene Concept-InstructIe toe voor den IIRaad der Colonien in America.II 2

Resolutie van Zeeland bleef boudeeren. Den 29 November 1791 werd Zeeland van in de VergaderilIg del' Staten-Generaal ter tafel gebracht eene

24 November . .

1791. resolutIe der Staten van Zeeland van den 24en dIer maand, waarbij deze zich bleven beklagen over de Resoluties der Staten-Generaal van 27 Mei eu 13 September. Zij constateerden voorts IIdat hun Hoog Mog. bij hUllne Resolutie väll den 28

1 Resolutien 1791 blz. 686.

, Resolutien 1791 blz. 714- 719.

(31)

/IJ uny, in de defensie van hun genoomen beslnit, niet alleen

/I volhard , maar de laatstgemelde Resolutie zo~danig hebben

"doeu coucheereu, dat den inhoud daal' vau ill zig bevat een /lgantsch ollvriendelyke tauxatie vau vooraf gegaaue daad en /Ivan hun Ed. Mog. gepaart met allerbedenkelijkste sustenues /lomtrent de magt der vergadering van hnn Hoog Mog., /luimmer bestaaubaar met het denkbeeld, hetgeen hun Ed.

/I Mog. zig daar van vormen. Dat eene rescontre van deeze /lonaangenaame uitdrukkingen I te stade zoude komen indien /lhuu Edele Mog. een z66 weinig passend voorbeeld volgen

ti wilden; maar daar het der zeI ver voorueemen alleen is, des-

/I wegens hnnue gevoeligheid onder het oog der Bondgenooten

/lte brengen, hun Edele Mog. het daar bij zullen baten,

/lverzeekert zynde, dat zoo deeze behandeling niet waarlyk /lgebeurt ware, het ontkent zonde moeten worden mogelyk

"te zyn."

rregen het Generaliteitsrapport van 22 Juli hadden de Staten zulke bezwaren, dat daarvau de bovenvermelde Circulaire Missi ves het gevolg waren, waarbij zij aan de Staten <ler audere Pl'ovillciën en aan deu Prins hun voornemen aankondigden /lmet allen mogely ken spoed der zeI ver bedenkingen ter Ver-

I! gadel'ing van hun Hoog Mog te zullen in brengen'!, En ziet, het vom'stel van Holland en West-Friesland, den 13 September ter Generaliteit gedaan en tot resolntie verheven, had daartoe /lOp het on verwagtst en op een allerirl'egulierste wyse/l aan de Staten de gelegenheid benomen. Het verzet van hunne Gedeputeerden bij <lÏe gelegenheid had geen ander effect /ldan dat /lden gewoonen loop in de behandeling rleezer zaak, na het //scheint, tot eenen regel aangenomen, al wederom gevolgt is."

De eenige voldoening, die zij van hnnne oppositie hadden, was de indiening ' geweest van de concept-instructie voor den Raad, //egter met agterlating van een lnstructÏt'l voor de onder- //scheiden Departementen." Het betrokken rapport werd "allesints //~nvoldoenent// genoemd.

Na, 0 wonder, gezegd te hebbrn, dat geen /I geest van /ltegenspreeken, aan geene Sou veraiue Vergadering passende", hunne bedenkingen deed ontstaan, doch zij, als //Contrac-

I "\Vie was daarmede begonnen?

(32)

20

IIteerende Par.tyefl J ook moesten weten waarin het contract zou bestaan, hetgeen lIU eerst kou worden beoordeeld, verklaren de Staten, en daarmede is dit weinig verheffend gekrakeel eindelijk gedaan, IIdat zy ziende de aanhoudende inclinatie der Bond- IIgenooten, om een andere Directie in de Westindische Oolollien

"te voeren, zig daartegen niet verder zullen opposeerell, in IIhoope dat geene der Bondgenooten ooit reedenl'n hebben zal, IIzig deswegells te berouwen en, onder beneficie van de voor de dragen remarques, het Plan van Directie op den voet van IIhet Rapport vall den 28 September ell daarby gevoegde

11 Instructie zullen am plecteeren. 'I

In de Vergadering der Staten-Generaal van 22 December 2

leggen Gedeputeerden tot de zaken van de Westindische Con- pagnie de verklaring af, IIdat sy II u niet langer hebbeJl durven I'uitstellen, dadelijk aaustalte Ie maken tot het aanvaarden der IIprovisioneele aut.horisatie, waarmeede sy door haar Hoog Mog.

IIzyn vereert, vermits met 1 January de Directie van de IICompagnie vervalleu is en men zig llogthans, zonder het IIgrootste gevaar van confusie, geen oogen blik kau voorstellen, IIwaar in de Colonien den Handel op en van dezelve zouder lIDirectie zouden kuullen zyn./! In aansluiting aan deze verklarillg beslol en de Staten-Generaal de verschilleude Kamers der Oompag- llie aan te schrijven "dat haar Hoog Mog. de tegenwoordig nogin

,tfunctie zynde Bewinnbebberen by de respective Kamereu vel'- IIzoeken en committeeren ... om by provi~ie als Commissarissen IItOt den Westindischen Handel te blyven fUllgeeren, mits in IIzaaken van eenig aanbelang de concert gaande met de Heeren

"haar Hoog Mog. Gedeputeerden tot de Opper- Directie ad

"interim gequalificeert."

§ 2. Het t\jdvak 1792 tot 1815.

Directie ad Op 1 Januari 1792 nam de Directie ad i?tterim de interim 1 Ja-_

nuari 1792- 1 De Fransche revolutie, in vollen gang, was echter nog niet tot 12 November de nBondgenooten" doorgedrongen. Men behoeft zich dan ook over de 1792. termèn "contracteerende partij", "contract" e. d. niet te verwonderen bij publiekrechtelijke zaken als deze. De tijd, waarin het publiek recht, om met Thorbecke te spreken, in de hulsels van het burgerlijke recht, door civiél-rechtelijke stelregel en werd beheerscht, was nog niet voorbij, al liep hij ook ras ten einde.

~ Resolutien 1791 blz. 1009- 1014.

(33)

teugels in haunen. Daar het haar onmogelijk zon vallen, geschikt personeel aan te stellen, tenzij met uitzicht dat dit door deu "Raai! der ColonielI 1/ zou worden overgenomell, werd zij bij Resolutie van 3 Januari 1792 gemachtigd I/om by /lhet aanstellen van een Secretaris, Boekhouder, Ontfanger en

"Clercquen . .. de nodige verzeekering te mogen geeven, dat /lzy niet alleen bij hun Heeren Gedeputeerden ... zullen wordeu /lgcemployeert, maar dat zy ook zullen blyven continueereu /lby den nader op te rigtcn Raad der Colonien./I

Bij Resolutie van 1 Juni 1792 1 bepaalden de Staten- Resolutie

G eneraa I /I d at oewy ] I b y R l ' eso utlC van I -laar H oog M og. van Staten-Gene- raaI van 1

"den 3 Mey 1792. de overueeming der Actien, Eigendommen Juni 1792.

/len Bezittingen der geweezenc Westindische Compaguie, haar

/I volle beslag gekreegen heeft, en ile zeI ven daar door zyn over-

"gegaan. onder het bestier vau haar Hoog Mog., voortaan de /lUolonien zullen worden gedirigeert door een Collegie onder

"den naam van Raad der Colonien in de Westindien , hetwelk /lmet zyne Hoogheid deu Heere Erfstadhouder, als Gou verneur-

"Generaal over de Colonien, aan het Hoofel, iu naam en van f/wegens haar Hoog Mog., het generaal bestier zal hebben, /lingevolge de Instructie op heeden gearresteert , en agter deeze

"Resolutie geextencleert sub nO. 1 2."

Verder werel overwogen, dat "verscheiden bestellingen van

"detail overblyven die niet gevoeglyk dool' een Collegie, op /leen plaats zitting houdeniIe kUllnen worden bezorgt, en nodig

"is, dat de connexie en dagelijkschen omgang met de Oom- I/mercie in de koopsteden daar Westindischen Handel is, be- f/houden worde.1! Daarom werden in alle steden, waar Kamers geweest waren, Departementen opgericht, ondergeschikt aan het algemeen bestuur en met den titel van Commissarissen van den Westindischen Handel. De benoeming en het aantal werd overgelaten aan de Staten Provincinal, beholldeus dat de provisioneel als Commissarissen fungeerende voormalige Bewind- hebbers werden "geconfirmeert.f/ Voorts mocht het aantal Commissarissen niet grooter zijn dan:

III Amsterdam. 9

in Zeeland 6

I Resolutien 179~ blz . .JH- J-Hl.

2 Resolutien 1792 blz. 449--151, ab Bijlage 1 iJieraehter opgenomen.

(34)

22

op de Maaze 6

in het Noorderkwartier 4 en

Stad en Lande. 2

De Instructie voor Commissarissen, door de Directie ad iute1'im gearresteerd en in deze vergadering ingebracht, werd bekrachtigd en onder n° 2 achter de resolutie opgenomen. I

Keeren wij tot den Raad terug. Hij zou bestaan, behalve uit den Prins als hoofd, uit 11 personen, nl. 4 uit Holland, 2 uit Zeeland en 1 uit elk der andere provinciën. De wijze van benoeming eu voordracht was aau het goed vi nden der Staten van de verschillende proviuciën overgelaten. Zelfs de tijd, waarvoor [zij zouden zitting hebben, hillg af van de Staten provinciaal, met de eenige restrictie, dat in een en hetzelfde jaar niet meel' dun drie leden uit het College zoudell argaall.

De Prins kOIl steeds ter vergadering verschij nen, bekleedde alsdall den voorzittersstoel en had een I/concludeerende/l stem.

De Raadpensionarissen van Holland en Zeelaud namen wegens

"het meerder Finuut.ieel belangl/ dier provinciën, mede zitting in het College, hadden eeu adviseerende stem en toegang tot de papieren en boeken. De Raad hield permanent zittiug in den Haag, terwijl het voorzitterschap met de 14. dagen wisselde /I bij Tourbeurten/' volgens de ancienniteit van de sessie der leden. Hij moest cr voor zorgen, dat I/alle zaakeu,

"die tot het generaal Bestu ur der Colonien en van cl en I,Handel en Navigatie op en van dezelve behoordeu, worden I,verhandelt en gereguleert; egter zoodanig , dat het Opper- I/bestuur altoos blyve in den boezem van haar Hoog Mogenden./I Hij had de correspondentie met de regeering i n de koloniën te voeren en I/alle ordre8/' af te vaardigen. De zaken van detail moesten door de Departementen worden waargenomen. Alle koloniale iu'komsten I/alsmeede die hier te Lande uit den

11 Handel op eu van de Colonien pl'oflUeerelltl, moesten aan den Raad, als in eene 11generale kas der ColonielI ," worden ver- antwoord. Hij moest daaruit voorzien in de lasten van het bestuur in Nederland en in de koloniën, de renten der over- genomen aandeelen en credietell der voormalige Compagnie voldoen, in het algemeen op de financiën nauwkeurig acht geven en zorgen, dat door de IIcomptable BediendenslI be-

hoorlijk borg werd gesteld.

1 Re olutien 1792 blz. 41>1- 453, als Bijlage II hiel'aehtel' opgenomen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

pe &#34;praktische&#34; ar- gumenten (zoals hij ze zelf noemt), die de socialistische voorman hiervoor opsomt, zijn precies hetgeen door alle overtuigde

organiseerd in samenwerking met de J.O.V.D. Het onderwerp, datzowelvan de zijde van de V. Nadere mededelingen volgen zo spoedig mogelijk.. kop, dat op het terrein van de

De vraag kan naar voren komen of het gemeentebestuur geen ande- re taak zou kunnen hebben dan zich te bezinnen op maatregelen om het probleem van de huisvesting van

menwerking, waarlfan dit eerste week- end het resultaat is in de toekomst zal m:ogen voortduren. Vervolgens sprak de heer Van Vlaar- dingen een woord van dank tot

1) Wij verwijzen naar het rapport Samenwerking van Gemeenten van het Centrum voor Staatkundige Vorming.. leeft, de ingezetene nog burger is der gemeente, dan ziet

&#34;Er moet een internationale organisatie komen, voor regeling van de uitwisseling van producten tusschen het eene land en het andere. De internationale

Over dit alles zou zeer veel te zeggen zijn, maar niet daarover verzocht de redactie van dit tijdschrift me te handelen: haar bedoeling was, dat ik een en

Burke, voortgekomen uit de school van Locke, kan er niet toe komen om de contractgedachte overboord te werpen. Maar de' woorden dekken bij hem in wezen andere