• No results found

„De Darde Klokke”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "„De Darde Klokke”"

Copied!
28
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dit tijdschrift kan drie weken geleend worden

„De Darde Klokke”

TPG Post Port betaald

Openb. Bibliotheek Chevallereaustraat 6 7731 EE Ommen

D r ie m o a n d e l e k s t i e d s c h r if t v e u r O m m e n

in s a m e n w e rk in g m e t de H is to r is c h e K rin g O m m e n

i '}

! i

(2)

C o l o f o n

D E D A R D E K L O K K E

Drie moandeleks tiedschrift veur Ommen en de gemienschap van Oll Ommer

in samenwerking met de Historische Kring Ommen R e d a ctie co m m issie F.M. Doezeman H. van Elburg A. Makkinga H. Martens S. Schokkenbroek A. v.d. Vegt H. Woertink A bo n n em en ten

Veur betaling van abonnementen (€ 5,- per jaar):

Postbank nr. 3043554 of Rabobank nr. 34.89.05.904 t.n.v. "De Darde Klokke" te Ommen

H IS T O R IS C H E K R IN G O M M EN

Lid m aa tsch ap

€ 11,50 per jaar.

(€ 16,50 inclusief abonnement)

S e cre ta ria a t

H.J. Feddema-van Elburg

De Schammelte 27, 7731 BL Ommen telefoon (0529) 46 32 88

B estu u r

• B.J. Warmelink, voorzitter Spijkerweg 1, 7737 PV Stegeren telefoon (0529) 45 72 43

• H.J. Feddema-van Elburg, secretaris De Schammelte 27, 7731 BL Ommen telefoon (0529) 46 32 88

• C.C. Schneiders, penningmeester Molenerf 27, 7731 BV Ommen telefoon (0529) 46 23 92

• H. van Elburg

Wilhelminastraat 9, 7731 BH Ommen telefoon (0529) 45 61 46

• A. Pasman

Merelstraat 21,7731 XP Ommen telefoon (0529) 45 34 46

• H. Steen

Wilhelminastraat 10, 7731 BH Ommen telefoon (0529) 45 36 24

• A. v.d. Vegt

Sperwer 34, 7731 KB Ommen telefoon (0529) 45 63 17

• L. Vogelzang

Arriërveldsweg 1, 7735 KC Arriën telefoon (0529) 45 27 39

• H. Woertink

Varsenerstraat 69, 7731 DC Ommen telefoon (0529) 45 29 63

R e d a ctie a d re s

Varsenerstraat 69, 7731 DC Ommen telefoon (0529)45 29 63

e-mail 3eklokke@hccnet.nl

W erkgroepen en c o n ta ctp e rso n e n 1 Documentatie

G. J. Volkerink

Reigerstraat 84, 7731 ZT Ommen telefoon (0529) 45 30 07

2 Archeologie H. van Dorsten

Koedijk 9, 8147 RE Giethmen telefoon (0529) 45 11 89 3 Boerderij- en veldnamen

H.B. Wösten

Van Galenstraat 7, 7731 BZ Ommen telefoon (0529) 45 24 12

4 Genealogie M. Rhee-Luttekes

Schapenallee 3, 7731 BK Ommen telefoon (0529) 45 42 20

5 Geschiedenis H. van Elburg

Wilhelminastraat 9, 7731 BH Ommen telefoon (0529) 45 61 46

6 Audiovisueel H. Steen

Wilhelminastraat 10, 7731 BH Ommen telefoon (0529) 45 36 24

7 Dialect

L. Bruins-Lemmers

Beerzerweg 2, 7731 PA Ommen telefoon (0529) 45 11 93

Overname van artikelen toegestaan met

bronvermelding.

M E T D A N K A A N

Vechtstede Notarissen Univé Verzekeringen Makelaarskantoor Bakker Juwelier-Opticiën Bastiaans Harry's Hap

Tuincentrum Jurrie Baas Weenink & Jansen Makelaars Aannemersbedrijf M. van der Vegt Drukkerij Meijerink BV

Douwe's Dump

Rijwielen/Bromfietsen Brunink NTP Infra BV

Installatiebedrijf Groen Hof BV Eetcafé De Zaak

Autoschade Huysmans Ommer Automaten Bandenservice Ommen Pearle Opticiëns

Schildersbedrijf J.E. van Elburg Dakdekkers- en Renovatiebedrijf

E. van der Linde Ommen BV Café-Restaurant 'De Nieuwe Brug' Vivante Touwen

Van Aalderen garage en tankservice

Dunnewind-Groep BV Slager A. van Lohuizen BouwbedrijfVonder BV

Patisserie-Lunchroom Ekkelenkamp Dames- en herenkapsalon Pascale M. Dunnewind

Schildersbedrijf Lennips Fotovakvrouw Dook van Gils Rabobank

Takman Gereedschappen Renault-dealer Cents Café-Restaurant 'Flater'

De Rechter van Steenwijk, De Pauw Uurwerkreparatie Obelisk

OCB Bouw bv Kompanen Dusée de Drogist

Restaurant-Catering 'De Bootsman' Verhuizers H. Steen bv

Autoschade Henk Koggel Van der BeekWijnhandel-slijterij Bakker Koggel

Restaurant-Partycentrum 'De Lindenberg' Bungalowpark 'Hoge Hexel'

Expert Westerman Notaris Spruijt

Restaurant Besthmenerberg Limburgia Dunnewind De Schakel Makelaars Timmer- & Onderhoudsbedrijf

Kleinlugtenbelt Fit-Care Center Ommen Autobedrijven:

• Freek Dunnewind bv

• Oostendorp

• Van Leussen

• Dunnewind bv

• Schuurhuis

• Karsten bv

• Cents bv

• M.C. Bouwman

• De Jong

Alex Hoen Schilderwerken Het Hypotheekhuis Boekhandel Diek Kapsalon de Kapper Katgert Ommen Van Elderen

(3)

Van de redactie

In dit nummer treft u enkele grotere artikelen aan. Dat heeft verschillende oorzaken, o.a. de vakantieperiode en om te voorkomen dat de artikelen over een te lange periode worden uitgesmeerd.

Thea van der Veen heeft een artikel aangeleverd over Gait Jansen. In dit blad komt u nog een Gait Jansen tegen, maar hier gaat het over de Gait die bekend stond als Juul.

Het tweede deel en ook het slot van het verhaal van Rink Lantinga is in dit blad opgenomen.

Zijn verhaal gaat voornamelijk over de buurtschap Junne.

Uit de archieven is een oud verhaal van Dieks Makkinga over de Bissing opgediept.

De heer H. van Elburg uit Dedemsvaart heeft een bijdrage geleverd over een van de molens in Ommen.

Henk Stegeman leverde een artikel over het gelijknamige transportbedrijf uit Ommen.

Door Rinus Habers is een bijdrage geleverd over het dit jaar jubilerende OVC ‘21.

Oorspronkelijk zou dit artikel al in nr. 139 verschijnen, maar vanwege organisatorische omstandigheden liep het oorspronkelijke plan anders dan gewenst.

In het volgende nummer is al weer een bijdrage aangeleverd door Barts Makkinga.

Ook zullen Frouwke Doezeman en de alom bekende Dientie weer in nr. 141 verschijnen.

Foto omslag: Voor op dit blad ziet u een foto van het dit jaar jubilererende OVC ‘21. Het is een foto die waarschijnlijk omstreeks 1925 is gemaakt.

Inhoudsopgave

Gait Jansen, bijgenaamd Juul

Door Thea van der Veen-Galenkamp... blz.2 Herinneringen aan Ommen

door Rink Lantinga... blz.6 Jennegie Bissing en Dieks Fluweel deur ’n

oald’n van de Boon trouwd ... blz.11 Uniek bezit aan Den Oord in Ommen

door H. van Elburg (Dedemsvaart)... blz. 12

SCHOAPEN blz. 13

U u t’t archief van wijlen Dieks Makkinga (1977)... blz. 13 Ap Luttekes, venter bij bakker Makkinga

door Marietje Moll-Klosse, Doetinchem... blz. 13 Expeditiebedrijf Joh. Stegeman & Zn.

door J.H (Henk) Stegeman... . blz. 14 OVC - v.v. Ommen - OVC’21

door Rinus H abers... blz. 16

1

(4)

Gait Jansen, bijgenaamd Juul

een gew one ongewone Ommer jon g e n

Door Thea van der Veen-Galenkamp

Gerrit Janssen in het nieuwe pak dat hij met het venten van ijs had verdiend

Op 30 januari 1921 ben ik geboren in de Bermerstraat in Ommen die ook wel onder de Höfte werd genoemd. Ons gezin bestond oorspronkelijk uit 11 kinderen. Drie kinderen zijn in de jaren 1918/1920 gestorven aan de Spaanse griep. Helaas hebben diverse kinderen hun broers en zuster nooit gekend. Na deze sterfgevallen was ik de eerstgeborene na de”Grote Oorlog”.

In 1923 verhuisde het gezin naar het zogenaamde “ziekenhuisje” aan het Ommerkanaal en vervolgens op 29 augustus 1929 naar de nieuw gebouwde Edith-hof aan de Schapenallee (Ekkelbössie). Dit hofje bestond uit tien woningen voor minder draagkrachtige en vaak grote gezinnen en werd gesticht door Baron Phillip van Pallandt, een heel sociaal bewogen mens die veel voor Ommen heeft betekend. Ook stichtte hij een kleuterschool aan de Koesteeg, de Edith-school voor onderwijs naar de Montessori-methode, waar alle kinderen uit Ommen naar toe konden. In dit gebouw bevond zich tevens een badhuis waarin de kinderen één keer per week werden gebaad. Beide gebouwen werden naar zijn moeder Edith genoemd en werden bekostigd uit een erfenis die hem ten deel viel. De architect van beide gebouwen was Hendrik Sangster die sterk was beïnvloed door de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wrigt. Baron van Pallandt en zijn vrouw waren tijdens een reis door Amerika gefascineerd geraakt door diens werk en Hendrik Sangster was dus voor hen de juiste architect. Omdat de daken met riet waren gedekt werd de Edith-hof in de volksmond al gauw “het strooien dorp” in ‘t Ekkelbössie (Eikelbosje) genoemd.

Het gezin bestond toen uit acht personen. Het was er gezellig wonen met die grote gezinnen en het nieuwe huis was een zeer grote vooruitgang. Ruzie kwam af en toe ook wel eens voor.

Ik kan mij herinneren dat mijn vader wel eens met Marten Schuurman op de vuist is geweest als wij kinderen door zijn tuin liepen om bij ons aardappelveld te komen.

Ieder gezin had een tuin van zo’n 1000 m2 voor aardappels en groente achter het huis. Later toen de familie Kamphuis op nr. 8 kwam wonen werden daar slachtvarkens gehouden. Dit was verboden, maar de familie Kamphuis durfde dit wel aan. Na de oorlog ging mijn vader ook twee varkens houden. In november kwam slager Johannes van Aalderen voor de slacht.

In de winter, als er ijs lag in de Olde Vechte, verdiende ons gezin er een centje bij met baanvegen, maar het hele gezin en moest het met één paar schaatsen doen. Ook werd er ’s nachts na het baanvegen een gat in het ijs gehakt en met stro gevuld om vis te vangen. Baron Stoop, die op het huis Olde Vechte woonde dat er achter stond, kwam hier achter en riep tegen zijn vrouw: “Jopie, Jopie, de hele Schapenallee (vr)eet van mijn vis

Omstreeks augustus van elk jaar werden er voorbereidingen getroffen voor Oud Jaar. Er werden dan al melkbussen gestolen bij de melkfabriek om als carbidbus gebruikt te worden. Dit werd voornamelijk door de families Janssen en Sprik “verzorgd”. Achter de Schapenallee was het bouwland van boer Braam,ook wel “tweede bos” genoemd; alles is daar nu volgebouwd. Op oudejaarsavond werden hier op elke hoek carbidbussen geplaatst en dan werd er beurtelings mee geknald. Dit was verboden en als er politie aankwam, zweeg de carbidbus ter plaatse, maar werden de andere bussen afgeschoten.

Voor de dienders, o.a.Letteboer en Koenraad, dus een onmogelijke taak om de daders te pakken.

Ik heb zeven jaar van de openbare lagere school doorlopen en ben eenmaal blijven zitten in de vierde klas. De leerkrachten waren achtereenvolgens de juffen Koldeweij en Korteling en de meesters Wijers en Foppen. Er werden ook schoolreisjes gemaakt, maar omdat dit veel geld kostte, ging niet iedereen mee. Ik ben in de zesde of zevende klas wel een keer mee geweest naar Schiphol. Ook ben ik in de zesde of zevende klas met andere kinderen, onder I55P wie Jan Kelder, voor enkele weken in een vakantiekolonie in Egmond aan Zee geweest Met de trein zijn wij, vergezeld door juffrouw Koldeweij, daar naar toe gebracht.

Als kleine jongen kreeg ik, als ik ’s morgens naar school ging, een brieije mee voor Gerrit van Elburg, de vader van Dinus van Elburg die naast de school woonde, met het verzoek of er nog kleding was voor de kinderen Janssen.

2

(5)

Het gezin van Elburg was ook groot en had dus wel eens kleding over. Als de school om 15.30 uur uit ging, tikte moeder van Elburg op het raam en kon ik de kleding ophalen. Ook kapper Hendriks die twee zoons had, Johannes en Piet, voorzagen de familie Janssen van kleding voor de kinderen.

In het laatste jaar van de lagere school werkte ik na schooltijd bij bakkerij Klaas Hurink op de hoek van de Brugstraat/Vrijthof waarin nu een café is gevestigd. Dit was een beetje mijn tweede huis. Ik hielp er in de bakkerij en in de zomer met ijs venten. Of mijn handen schoon genoeg waren werd al gecontroleerd door meester Wijers. Omdat ik nog te jong was om met de bakfiets te mogen rijden, bracht mijn oudere broer mij naar een gunstige vaste staanplaats zoals Voorbrug, Station, Viersprong

en Steile Oever. De ijsventers Sprik verkochten schepijs voor bakkerij van Frans van Elburg aangetrouwden. Gerrit maakte de

en de ijsventers Janssen verkochten verpakt AKO ijs uit Almelo voor bakkerij Klaas Hurink. foto en staat er dus niet biJ- Zoals in die tijd gebruikelijk, ging moeder Janssen op zaterdag boodschappen doen. Helaas

kwam het wel eens voor dat ze in voorgaande weken wel boodschappen had gedaan, maar niet in staat was geweest om te betalen. Bedenk dat mijn vader geen vaste baan had, maar los werk deed. En dan kwam moeder met een lege tas weer thuis. Ik liep moeder dan tegemoet in het Bergpad en zei; “geef mij de tas maar”. Het eerst ging ik dan naar bakker Sonnenberg voor brood. Uit medelijden met een kleine jongen werd mij vaak brood gegeven Vervolgens gaven ook de bakkers Stappenbelt en Hurink mij brood en andere boodschappen mee.

Na de lagere school ging ik “studeren” aan de ambachtschool in Coevorden voor smid/

bankwerker. Samen met mijn schoolkameraden Willem Takman en Roelof Pots ging ik er met de trein naar toe. Inmiddels had ik de bijnaam JUUL gekregen. Wie die naam ooit bedacht heeft en waar die op sloeg ben ik nooit te weten gekomen. Ook in die tijd werden er al rare dingen uitgehaald. Door het raam naar buiten klimmen en op het dak van de rijdende trein gaan zitten was de normaalste zaak van de wereld. (Tegen neef Giel hield oom Gerrit altijd vol dat hij daaraan nooit had meegedaan omdat hij zoiets niet durfde, maar volgens Giel wil hij niet dat zijn kleinkinderen er achter komen dat opa vroeger gewoon een vandaal was.) Helaas, drie maanden voor het einde van het schooljaar in 1934 moest ik van school omdat er geen geld meer was voor de trein in huize Janssen.

Gelukkig was er plaats voor mij bij hoefsmid Marten Warmelink, waar ik de kneepjes van het vak kon gaan leren. Ik was goed met paarden, dat moest ook wel want hijzelf was er bang voor. Mijn verdiensten waren fl. 1,25 per week. Na een jaar kreeg ik 50 cent opslag. Na zo’n anderhalf jaar bij Warmelink gewerkt te hebben, kwam Jo Luttekes bij mij en zei dat ik wel met hem mee kon naar “de textiel” bij Van Heek en Co. in Enschede. Jo Luttekes werkte zelf ook bij Van Heek in de textiel en deed het werk van buschauffeur erbij. De bus was een oud vehikel van de fa. Eppe Lambers die ook een lijndienst op Zwolle had. Mijn verdiensten werden opgetrokken van fl. 1,75 per week bij smid Warmelink naar fl. 3,50 per week bij Van Heek. Een grote financiële vooruitgang in die tijd. Marten Warmelink kon dit niet betalen.

Maar achteraf gezien had ik beter in de smederij kunnen blijven want door het werken in de textielfabriek is mijn gehoor beschadigd geworden. Maar ja, geld was toen erg belangrijk om het hoofd boven water te houden en uiteraard werden de verdiensten thuis afgedragen en kreeg ik 35 cent zakgeld in de week.

Met de nieuwbouw van de Vechtbrug in 1937 kwam ik weer naar Ommen. Ik werd daar aangenomen als leerling ijzervlechter. Mijn vader en broer Jan werkten daar al als loswerker, ongeschoold werk dus. De verdiensten waren hier met 25 cent per uur zeer goed. Toen ik het eerste loonzakje met fl. 10,00 overhandigde aan moeder Janssen, bleek dat “snotaap Gerrit”

meer verdiende dan vader en broer Jan. Ik eiste daar natuurlijk een evenredig deel van op en zeker niet minder dan wat broer Jan kreeg. Dat gaf een hele consternatie omdat mijn vader vond dat ik niet zoveel nodig had bij de voetbal als Jan die lid was van een muziek- en zangvereniging. Na wat gesputter gaf hij mij uiteindelijk dat waarop ik recht op meende te hebben.

De familie Janssen met

3

(6)

In deze periode wilde ik ook bij die muziekvereniging. Na zes weken op de bügel te hebben geblazen zei dirigent Jonink als ik me goed herinner, dat er in mij geen muziekaal talent school en ik werd bedankt voor de moeite. Nadat de Vechtbrug gereed was gekomen, gingen mijn vader, broer Jan en ik verder met werkzaamheden aan de Vechtoevers, die duurden tot en met de eerste oorlogsjaren. In die periode waren mijn ouders vijfentwintig jaar getrouwd. Dit werd gevierd met een sigaar en een borrel voor alle collega’s en de muziekvereniging Crescendo bracht een serenade op de Schapenallee.

In 1942 werd de Noordoostpolder drooggelegd. Hier waren veel handen voor nodig, o.a die van Gerrit Janssen. Eigenlijk zou ik -volgens het arbeidsbureau in Ommen- bewaker moeten worden over mensen die door de Duitsers waren opgepakt en in kamp Erica opgesloten. Hier bedankte ik voor. Samen met Bertus Hurink (fam. van bakker Hurink) ging ik met de trein naar Kampen en vandaar verder met de fiets naar de barakken waarin we sliepen en aten.

Eens in de vier weken mochten we naar huis. Gerrit natuurlijk iedere week want ook hier hadden de brutalen de halve wereld. Als excuus voerde ik aan dat ik terreinknecht was bij voetbalvereniging OVC, een functie die ik had overgenomen van Dinus van Elburg. Aangezien OVC een zondagvereniging was moest er natuurlijk op zondag wel eens werk worden verricht.

Dit werd door een groot deel van de Ommer bevolking afkeurend bekeken als ik met een zak kalk om lijnen te trekken in de Brugstraat door de “knipmutsjes” reed. Misschien was dit een extra reden om de fam. Janssen geen aalmoes te geven. Ook was ik in die tijd controleur bij de bioscoop van hotel de Zon. De centen hiervoor waren ditmaal niet voor het gezin maar mocht ik zelf houden. In die tijd zag vader Janssen voor het eerst van zijn leven een film want ik had natuurlijk vrijkaartjes.

Ik was zelf geen voetballer maar had “iets” met de Ommer voetbal. Als 17 jarige terreinknecht was ik verantwoordelijk voor de goede gang van zaken bij het verzorgen van het veld, de kleedkamer en alles wat er komt kijken bij een voetbalvereniging, ’s Zondags bij uitwedstrijden werd er vaak met de bus gereisd en Willem van Kesteren was dan ook van de partij met zijn accordeon. Gewonnen of verloren, dat maakte niet uit; er was altijd feest. Door de grote afstanden kwam het wel eens voor dat OVC te laat kwam, vooral in Slagharen. Dat kwam omdat de “katholieken” een eerdere aanvangstijd van de kerkdienst hadden dan de “ hervormden” Hiervoor moest dan een smoes worden verzonnen voor de scheidsrechter.

Eppe Lambers zei dan tegen de secretaris Hein Lokin , “zeg maar dat we een lekke band hebben gehad “. In eerste instantie werd dit door de scheidsrechter geaccepteerd. Tot Eppe, nadat hij dacht dat de scheidsrechter hem niet meer hoorde, tegen Hein Lokin riep; “zeg maar dat we twee lekke banden hebben gehad “. Helaas hoorde de scheidsrechter dit wel en begreep hij dat er bedrog in het spel was. De wedstrijd werd afgelast en OVC verloor met 5- 0, maar het feest was er niet minder om.

In maart 1944 werd ik in Zwolle tijdens een razzia opgepakt en vastgezet. Van daaruit werd ik doorgestuurd naar kamp Amersfoort waar ik met allerlei mensen die de Duitsers niet goed gezind waren, weer werd vastgezet. Na ongeveer tien weken werd ik doorgestuurd naar Duitsland om te werk te worden gesteld in de Messerschmitt vliegtuigfabrieken in Offingen bij Neu Ulm in Beieren. Tot Kerstdagen 1944 heb ik daar gewerkt en vond het toen welletjes en vluchtte. Op tweede Kerstdag werd ik opgepakt in Donauwörth. Daar werd ik met twee Nederlanders en twee Russen opgesloten in één cel. Overdag moesten we onder bewaking hout hakken. Na ongeveer een maand werd de gevangenis gebombardeerd en alle gevangenen ontvluchtten. Ik vluchtte het platte land op waar een boer mijn verwondingen verbond. Weer op weg werd ik al weer snel staande gehouden door een politieagent die mij naar mijn papieren vroeg. Ook hier “lulde” ik mij weer uit en hij nam daar genoegen mee en stuurde mij zonder begeleiding naar het Arbeitsamt in Dillingen am Donau. Dit heb ik natuurlijk niet gedaan en ben de bossen in gevlucht. Na een paar uur lopen kwam ik terecht bij een boerderij in Unterglauheim waar de boer mij onderdak en werk verschafte. Hier verbleef ik ongeveer drie maanden tot de Amerikanen kwamen en mij bevrijdden. Die hebben mij aangekleed in een winkel en ik kreeg nog een hoeveelheid textiel mee. Omdat dit te veel was om te dragen heb ik een kruiwagen “gevorderd” en ben daarmee terug gegaan naar boer Ludwich Weichenmeier om afscheid te nemen en te bedanken voor de toch wel goede zorgen. Maar toen ik daar weer aankwam werd ik door de nieuwe kleren niet direct herkend. Na enige verbazing werd ik door de boerin herkend. Van de textiel heb ik een deel in mijn koffer meegenomen en de rest aan de familie Weichenmeier geschonken. Op Hemelsvaartsdag heb ik afscheid van hen genomen en ben op weg gegaan naar huis, naar Ommen. Ik kreeg een lift van een Franse militair in een jeep richting Stuttgart. Na een paar uur rijden kregen wij een ongeluk waarbij de Franse

4

(7)

chauffeur overleed en ik buiten bewustzijn raakte. Zes dagen heb ik een Amerikaans hospitaal in de buurt van Donauwörth gelegen. Toen ik daaruit werd ontslagen durfde ik niet meer te liften en ben gaan lopen; iedere dag zo’n 15 km en ’s avonds zocht ik onderdak en voedsel bij boerderijen. Bijna 300 km had ik te voet afgelegd toen ik Würzburg bereikte en hier een Nederlander trof, Piet Knuist uit Hilversum, die wist dat er binnenkort een treintransport naar Nederland ging en er kans was dat we mee konden. Via Arlon en Parijs kwamen we in een goederenwagen na zes dagen aan in Oudenbosch. Aangezien Piet nog niet naar huis kon omdat Hilversum nog niet was bevrijd, is hij meegegaan naar Ommen, waar we eind juli aankwamen.

Na twee dagen thuis te hebben “gelummeld”, moest er weer snel aangepakt worden. Inmiddels was Piet bij ons gezin in de kost gekomen en werden wij beiden te werk gesteld bij het dichtgooien van eenmansgaten/ schuttersputjes langs de Varsenerdijk. Daarna kwam er werk aan de wederopbouw van de Vechtbrug. Aan deze brug had ik in 1936 ook al gewerkt. Toen eind 1945 de vechtbrug klaar was moest er ook nog een nieuwe brug over de Regge gebouwd worden. Hieraan heb ik gewerkt tot het gereedkomen van de brug in oktober 1946. Daarna ben ik, op voorspraak van Dinus van Elburg, enige weken bij de PTT in Drenthe werkzaam geweest. Mijn werkzaamheden bestonden daar uit het vrij houden van de telefoondraden van takken en andere begroeiing.

Aanvankelijk dacht ik dat ik gezond terug was gekomen uit Duitsland, maar dat pakte toch anders uit. Op aanraden van Dinus van Elburg ben ik naar de huisarts gegaan en die constateerde een ver gevorderde tuberculose. Dit was eind 1946 en het werd een lange weg naar herstel.

Tuberculose was in die tijd een zeer gevaarlijke en besmettelijke ziekte want medicijnen hiervoor waren er nog niet. De verplegende waren dan ook zeer kwetsbaar, maar zeer moedig in hun roeping om de patiënten te verzorgen. Aanvankelijk kwam ik in een houten gebouwtje te liggen in de tuin achter ons huis in de Edith-hof. Hier heb ik tot januari 1947 gelegen en enige bezoek buiten mijn familie was van Alberdien Hurink, de vrouw van Klaas Hurink de bakker.

Vanaf die tijd was het niet meer mogelijk thuis verpleegd te worden en moest ik mij voor het eerst melden in het dichtstbijzijnde Volkssanatorium in Hellendoom. Hieraan voorafgaand kreeg ik al problemen met een wijkzuster uit Ommen bij het uitreiken van een tweedehands pyjama. Niet dat ik problemen had met tweedehands, dat was ik wel gewend, maar het idee dat een “m o f” hem had aangehad kon ik niet aan. De wijkzuster begreep mijn oorlogstrauma en kwam terug met gloednieuwe pyjama’s. In Hellendoorn was het natuurlijk heel anders dan thuis. Geen bekenden, de enige Ommenaar tussen vreemde mensen uit heel Nederland.

A f en toe een bezoekje uit ommen van pa Janssen op de fiets of het voetbal elftal van OVC.

Na bezoek van de jongens was ik altijd zeer geëmotioneerd en kreeg uiteindelijk een zware inzinking, was er ernstig aan toe. Nieuwe medicijnen dienden zich aan. Door gebruik hiervan verbeterde mijn toestand en begon ik weer contact met de buitenwereld

te zoeken door middel van correspondentievrienden/vriendinnen.

Het eerste vriendinnetje was een zeer gelovig meisje uit Deventer. Aangezien ik dit niet was kwam de bijbel er aan te pas om toch een mooie brief naar haar te schrijven. Deze verkering was gedoemd te mislukken. Ik had niet zoveel op met de kerk omdat in de crisisjaren, toen wij weinig werk en inkomen hadden, er vaak een beroep op de liefdadigheid moest worden gedaan en die kwam in die tijd van de kerk. Als je niet zo’n trouwe kerkganger was werd er geen enkele steun gegeven.

In oktober 1950 werd ik genezen verklaard en kwam weer thuis. Juli 1951 ben ik getrouwd met een Rotterdams meisje dat in betrekking was in Twello. Woonruimte was er niet in Ommen. Wel was er in de buurtschap Varsen een houten huisje beschikbaar zonder elektriciteit en water. We moesten ons behelpen met een accu voor de radio, butagas voor verlichting en koken, en water halen uit een waterput voor het huisje. Het huisje was eigendom van de familie Velthuis met de bijnaam “beer Jante” en we huurden het voor fl.3,00 in de week. Ons gezinsinkomen was toen ongeveer fl. 45,00 per week. Ik had toen een uitkering en mijn vrouw Lena werkte in de textielfabriek van Bendien in Almelo. Inmiddels werd onze dochter Gerrie geboren. Een blijde gebeurtenis maar tegelijkertijd kregen we weer grote zorgen toen bleek dat de tuberculose niet weg was en ik weer moest worden opgenomen in het sanatorium in Hellendoom. Gelukkig was dit van korte duur. Na enige tijd konden wij verhuizen naar de Wolfskuil. Dit was een hele verbetering; er was elektrisch licht en een handpomp voor water in de keuken.

In november 1955 zijn wij verhuisd naar Bome, waar ik nu nog woon. In 1956 kwam ik gelukkig in aanmerking voor een longoperatie waarbij mijn linker long werd verwijderd.

(8)

In april 2005 is mijn vrouw gestorven, zij ligt begraven op Laarmanshoek in Ommen. Sinds die tijd heb ik bij toeval weer Ommenaren ontmoet en kom ik regelmatig met mijn neef Giel Dekker weer terug in Ommen op de inloopmiddagen van de HKO en “steken wij op” bij lunchroom Ekkelkamp of restaurant de Nieuwe Brug.

M et dank aan Giel Dekker, n ee f van Gerrit ’s vrouw Lena Janssen, voor zijn hulp bij het optekenen van een stuk levensgeschiedenis van Gait Janssen. Verder ook een woord van dank aan mevrouw Oudshoorn-van Pallandt, die een en ander op de juistheid van gegevens heeft gecontroleerd.

Herinneringen aan Ommen

door Rink Lantinga

< vervolg >

De oorlogsjaren(1940 - 1945)

De bezettingstijd heeft ook op Junne zijn sporen nagelaten. Langzamerhand veranderde er het één en ander. Het werkkamp werd een dependance van het beruchte kamp “Erica” in Ommen.

De werkelozen van het werkkamp werden vervangen door gevangenen. Dit waren kortgestraften, meestal mensen, die zwart hadden geslacht o f gehandeld.

Sommige bewakers kenden mijn vader. Ze hadden bij hem gewerkt in de werkverschaffïngtijd in de dertiger jaren en lieten merken, dat zij nu wel eens de baas over hem wilden spelen. Er is echter nooit iets gebeurd.

De gevangenen moesten overdag werken. Dit gebeurde bij boeren in de omgeving o f op het landgoed. Vaak had ik medelijden met deze mensen. Ze waren dun gekleed, liepen op klompen(wat ze niet gewend waren), kregen niet al te veel te eten en moesten dan b.v. op de opslagplaats wagons met hout laden.

De bewakers vonden goed, dat 2 gevangenen hiervan werden vrijgesteld. Zij mochten dan aardappelen schillen voor alle overige collega’s. Deze aardappelen werden in een grote kookpot gekookt en in het schaft opgegeten. Ze hadden dan in elk geval een volle maag en het voedde ook nog wel wat.

In de herfst moesten de gevangenen aardappels rooien bij de boeren. Ze gingen dan per trein naar b.v. Vroomshoop. Ze vertrokken vanaf station Junne. Vaak was de trein te laat en dan stonden ze in het gelid te blauwbekken. Voor het minste o f geringste “vergrijp” werden ze gestraft. Dit speelde zich af onder mijn slaapkamerraam. Als ik er nu aan terugdenk, kan ik nog niet begrijpen, dat Nederlandse bewakers (machtswellustelingen) hun landgenoten zo konden behandelen.

In 1941 verruilde ik de school in Beerze voor de MULO op het Vrijthof in Ommen. Dat was elke dag ruim 5 km fietsen. Vooral in de strenge winters van 1941/1942 en 1942/1943 was dit geen pretje. Plaatselijk lagen er soms sneeuwduinen van een meter hoog. Sneeuwruimen gebeurde door de onderhoudsploeg van de provinciale weg van Mariënberg tot Ommen met behulp van een sneeuwploeg, die door één paard werd getrokken. Voor de hele weg (1 lkm) was 1 sneeuwploeg beschikbaar. Het geheel stond onder leiding van de kantonnier Withaar uit Beerze.

Op een bepaald moment verliet de wiskundeleraar (Wieringa) de MULO en werd opgevolgd door de heer C. de Boer, het hoofd van de school in Beerze. Voor mij dus geen onbekende.

Soms waren er geen kolen meer voor de centrale verwarming van de school. We kregen dan vrij, o f we werden in andere locaties ondergebracht, zoals:

- de lunchroom van bakkerij Hurink aan de Brugstraat.

- de bovenverdieping van het GEB gebouw aan de Kruisstraat.

- de raadzaal van het gemeentehuis.

Dit laatste vonden we geweldig. We zaten dan in de leren stoelen van de raadsleden Zodra er weer kolen waren, gingen we terug naar het Vrijthof.

Gebruikelijk bij ons thuis was, dat als ik met vakantie wilde, het geld hiervoor eerst gedeeltelijk zelf moest verdienen.

6

(9)

f W drukkerij

Ivïeijerink

k i l

.

DRUKWERK

Een bijzonder moment vraagt n atu urlijk om een persoonlijke keuze in drukwerk. Wij bieden w ij u uitgebreide collecties kaarten voor geboorte, huw elijk en andere blijde gebeurtenissen.

DALFSEN Bloemendalstraat 3 Telefoon [0529] 432512

.bij iedere blijde gebeurtenis www.drukkerijmeijerink.nl

V Café Flater

b SS

Restaurant Markt 18.7731 DB Ommen

K L

Snackbar Tel. (0529) 45 13 64 Ir®3’

Catering Fax (0529) 45 53 49

5 *

Zalen E-mail info@flater.nl

Internet www.flater.nl

F L A T E R :

R \Ü W

CAFÉ - BRASSERIE - ZALEN - CATERING

D E É C H T E R

WSSSÜBMMJK

De Rechter van Steenwijk Markt 72.8331 HK Steenwijk Tel. (0521)52 16 80

Fax (0521) 51 08 55 E-mail info@derechter.nl Internet www.derechter.nl

K L E IN L U G T E N B E L T

timmer- en onderhoudsbedrijf

De V o o rm a rs 10B - 7731 DD O m m e n

Telefoon (0529) 45 47 89

©©ftggiffê

Markt 12, 7731 DB Ommen, telefoon (0529) 455720 www.dezaakommen. nl

DOUW E’S 1HJMP

DUMP OL'TDOOR KISTEN SCOUTING KIDSLEGERKL.

WE

WERKSCHOENEN REGENKLEDING THERMOKLEDING 1 JACHT/VISKLEDING LEGERTENTVERHUUR W INTERJASSEN

KAMPEERART.

SLAAPZAKKEN TENTEN RUGZAKKEN LUCHTBEDDEN

KOMPASSEN AFRITSBROEKEN ZAKLAMPEN GADGETS DIV. VLAGGEN SECURITYKLEDING

DE KAMP 1 WWW.DOUWESDUMP.NL ( 0 5 2 9 ) 45111M

* Banden

* APK-keuring

* Uitlaten

* Schokbrekers

* Accu's

* Grote beurten

GECERTIFICEERD

B a n d e n s e r v ic e O m m e n

voor volledig technisch onderhoud

Nieuwelandstraat 1 7731 TH Ommen Tel. (0529) 45 37 84 Fax (0529) 45 37 52

B

O m m cr A utom aten ■ B R U N ÏN K

Rijwielen I Bromfietsen

B . J . B r u n i n k

Bermerstraat 1, 7731 CZ Ommen,Telefoon (0529) 45 14 70 (tegenover Postkantoor)

NTP INFRAB.V.

.. J § éfijÊL

NTP Infra Hattem NTP Infra Enschede NTP Infra Zevenaar NTP Bouw B.V.

NTP Infra Ommen Coevorderweg 48 7737 PG Ommen tel. (0523) 63 84 16 Asfaltcentrale Bovenveld Coevorderweg 48 7737 PG Ommen tel. (0523) 63 86 51

Ons autoschadeherstelteam helpt uw auto er zo weer bovenop.

Huysmans Ommen

Strangeweg 20 - 7731 GW Ommen Tel. (0529) 45 11 46 - Fax (0529) 45 62 95 E-mail info@abshuysmans.nl

www.abshuysmans.nl

Gratis leenauto • FOCWA garantie • 24-uursservice • 7 dagen per week j f a u to h erstel

(10)

Uurwerkreparatie-Atelier

O belisk

Weth. Paarhuisstraat 16a, 7731 EP Ommen Telefoon (0529) 45 50 79

Openingstijden: Dinsdag t/m donderdag van 9.00 tot 12.30 uur

Vrijdag van 9.00 tot 21.00 uur Zaterdag van 9.00 tot 12.30 uur

RESTAURANT

BESTklVIENERbERq

Voor bruiloften, recepties, diners etc.

in een schitterende omgeving.

U bent uit maar u voelt zich thuis!

B e s th e m e rb e rg 1 ,7 7 3 1 PB O m m e n ,T e l. (0 52 9 )4 56 1 0 2

Sc h i l d e r s b e d r i j f

vcm urq

iLZAAK

m

ERKEND SCHLDEM-

CLAS-VERF- BEHANGSPECIAALZAAK

J. van Elburg Ommen BV Scburinkstraat 22a - 7731 CD Ommen Tei. [0529] 45 2441 - Fax [0529] 45 62 56

Brajjerie Charlie

Sfeervol genieten uan culinaire verrassingen in een eigentijdse ambiance

Verrassingsmenu € 20,-

voor-, hoofd- en nagerecht

Balkerweg 17a 7731 RX Ommen Telefoon (0529) 45 13 03 Fax (0529) 45 13 43 E-mail restaurant@de-lindenberg.nl Internet www.de-lindenberg.nl

8 autobedrijven in Ommen

bieden een compleet pakket streng geselecteerde

O C C A S IO N S

’n rondje Ommen x “ 1 x daarom de moeite waard!

www.hetrondjeommen.nl

©

m

Markt 32 Postbus 172 7730 AD Ommen

T 0529 45 11 21 I www.weeninkjansen.nl

Weenink&J ansen

Makelaars van het Vechtdal

V E R K O O P » K O O PAD VI E S « T A X A T I E S » B E H E E R » P R O J E C TA D V I E S

Schurinkstraat 26 a 7731 GD Ommen Telefoon (0529) 451716

Fax (0529) 456672 E-mail: info@touwentapijt.nl

Privé (0529) 454968 Mobiel 06 512 816 27

e

iA H IS lt e TOUW EN

Advies en Realisatie

mode in wonen

VW-Audi dealer © Suzuki dealer

Oostendorp Schuurhuis

Balkerweg 10, Ommen Vermeerstraat 2, Ommen tel. (0529) 45 36 59 tel. (0529) 45 46 00

Toyota dealer c Peugeot dealer

Van Leussen Karsten

Haven Oost 36, Ommen Patrijsstraat 1, Ommen tel. (0529) 45 12 61 tel. (0529) 45 14 71

Daihatsu dealer © Renault dealer

Dunnewind bv Cents bv

Haven Oost 18, Ommen Stationsweg 24, Ommen tel. (0529)45 19 60 tel. (0529) 46 99 00

Autobedrijf © Citroen agent

De Jong JIA.C. Bouwman

Strangeweg 11, Ommen Hammenweg 3-5, Ommen tel. (0529) 46 22 22 tel. (0529) 45 62 47

D u n n ew in d G ro ep B V

Levering van

Uitvoering van S tra n g e w e g 7

7731 G V O m m e n Verhuur van

Tel. (0529) 45 21 50 Transporten met Fax (0529) 45 11 65

E -m a il: d u n n e w in d .g ro e p @ fre e le r.n l

zand, grond, mijnsteen en sierstenen, diverse straatstenen zowel nieuw als gebruikt voor vijver en tuin sloop- en grondwerken riolering en verhardingen containers

kipauto's, trailers en diepladers Ook zaterdags geopend van 08.00 uur tot 12.30 uur

Restaurant Pannenkoekenhuis Zalencentrum en Catering

tt

%

Een Omme(n)tje waard!!

Familie Loode Lemelerweg 13 7731 PR Ommen Tel. (0529) 45 17 23 Fax (0529) 45 50 82 E-mail: denieuwebrug@hotmail.com

S c h i l d e r s b e d r i j f

Lennips b.v.

Veldkampweg 25 - 7731 HL Ommen Telefoon (0529) 45 03 13

E-mail schildersbedrijf@lennips-ommen. nl Internet w w w .lennips.nl

c^AtLLATIEBEDRIJF

S r . ...ü

* loodgieters

* cen trale v e rw a rm in g

* d a k b e d e k k in g e n

* g as- en w ate rle id in g

* ele k tra

* o nd erho u d g asto estellen

* leg io n ella-p reven tie

I

m

SI

instal

I U

neto

V

ni

O

P a trijs s tra a t 3-5, 7731 ZL O m m e n te l. (0529) 45 22 03, fa x (0529) 45 63 54 w w w .g ro e n -h o f.n l

e -m a il: in fo @ g ro e n -h o f.n l

(11)

Meestal ging ik dan roggebinden op het landgoed Junne, maar ook bij derden o.a. bij Berend Boezelman (Hakkenoord) en bij Wildering in Beerze. Verder in de herfst knollen plukken en inkuilen bij H. Schoenmaker (Niens). Vlak na de oorlog was overal gebrek aan, zoals b.v. aan houtskool.

Ook op Junne is toen houtskool gebrand (door de houtskoolbranders Beekman uit Uddel).

Eén keer 4 meilers achter de opslagplaats van het station en één keer 5 meilers links van de Junnerweg ter hoogte van “de Buntenvlakte”. Al het benodigde hout hiervoor, (inclusief stobben) werd vanaf het hele landgoed aangevoerd. Hoe verder de oorlog vorderde, hoe beter dit op Junne was te merken. Er moest steeds meer hout gekapt worden en de sortering werd steeds groter. De uitbreiding bestond b.v. uit:

- papierhout - wolhout

- houtblokjes voor gasgeneratoren - brandhout

- klaverruiters - ffuitboomstutten

- takkenbossen

Er ging geen stukje hout meer verloren. Het papierhout was enorm arbeidsintensief. Het waren dikke stukken ter lengte van 1 meter, waarvan - na het schillen met de schilschop - ook de cambiumlaag met een trekmes moest worden verwijderd. Menigeen heeft hiermee veel blaren in de handen gekregen! De gashoutblokjes (afmetingen van max. 8 x 8 x 8 cm) werden gemaakt van die boomgedeelten o f bomen, die nergens anders geschikt voor waren. Vaak waren dit de onderste stukken van een dikke boom. Eerst zagen met een trekzaag en daarna kloven met een bijl. Om dit hout te drogen, werd er op de opslagplaats een speciale droogschuur gebouwd.

Het brandhout bestond meestal uit de uitgesnoeide takken van de bomen en vond gretig aftrek bij de bewoners van Ommen. Zelfs stobben hadden waarde voor het maken van houtskool.

De Duitsers hadden bij de boerderij van Karei Seemann een schuurtje gevorderd. Vanuit dit

“kantoor” werd het kappen van hout en het vervoer naar de opslagplaats gecoördineerd. Dit werk gebeurde in hoofdzaak door mensen (met of zonder paard en wagen), die verplicht werden om hier te werken.

Tijdens een luchtgevecht boven Junne kwam er een bommenwerper neer in de Boerenmars niet ver van het Rottenklooster. De Duitsers waren er als de kippen bij om de bemanning te zoeken. Tijdens deze zoektocht vonden ze een aantal Joden, die waren ondergedoken op het Rottenklooster. Uiteraard werden ze meegenomen, maar ook de boer, die ze had verborgen en dat was dus Wolter Veldman. Gangbaar bij de Duitsers was, dat mensen, die joden verborgen geen lang leven meer was beschoren.

Toen mijn vader (voor de duvel niet bang) dit hoorde stapte hij op de fiets en reed naar Erica.

Hier vroeg en kreeg hij een onderhoud met dr. Schwier (de Duitse kampcommandant). Mijn vader had in de jaren twintig in Duitsland gewerkt en daar vloeiend Duits geleerd inclusief termen, die niet in de kerk worden gebruikt. Duitsers waren daar meestal wel gevoelig voor.

Hoe het gesprek verlopen is vermeld de geschiedenis niet, maar het resultaat was, dat Wolter Veldman weer vrij kwam. Zelfs werden de in beslag genomen en naar Erica afgevoerde goederen weer terugbracht naar de boerderij!

Bovengenoemde dr. Schwier had zich de jacht op Junne toegeëigend en duldde geen stropers.

Op een morgen liep de uitvoerder (van de Heidemij) Roelf Nyzink langs een bosrand konijnenstrikken te verzamelen. Dit draad werd dan gebruikt voor het dichtbinden van zakken met gashoutblokjes. In één van deze strikken zat toevallig een konijn. Gratis vlees, dus nam hij dat konijn ook mee in een tas op de fiets. Eén van de satellieten van dr Schwier had dit gezien en nam Nyzink mee naar Erica. Wederom stapte mijn vader op de fiets, ging naar Erica en wist ook de vermeende “stroper” vrij te krijgen.

In 1944 werd Junne aangewezen als mogelijke vindplaats van aardolie.

Er werd toen een boortoren (hoog 22 m) gebouwd, links van de aansluiting van de Eerderdijk en de Nieuwe Junnerweg Voor de stroomvoorziening werd speciaal hiervoor vanaf het kamp Erica een elektriciteitskabel gelegd.

Op ca 400 m diepte vond men een kleilaag met schelpen. Junne heeft vroeger dus veel lager gelegen. Helaas (of gelukkig?) is er niets gevonden. Tijdens het boren naar olie is goede klei nodig om het boorgat naast de hoorbuis af te dichten. De plaats van het kleidepot bij de hoorplaats is hierdoor thans nog aan de begroeiing te herkennen.

Vanaf 1944 stonden er geregeld munitietreinen tussen de bossen ten westen van de overweg bij station Junne. Een paar keer werd een dergelijk trein vanuit de lucht door jachtvliegtuigen beschoten. Om de treinen beter te kunnen verbergen tussen de bomen werd er een heel

7

Meiler voor houtskool

(12)

smalle strook bos gekapt en werd hier een parallelspoor aangelegd, vanaf bovengenoemde overweg tot de Eerderdijk. Dit is nog te zien, mits je het weet.

N.B. Dit geldt ook voor de beide aangelegde spoorbanen in het bos ten zuiden van de overweg naar de Sahara in Eerde. Eén van deze banen is later gebruikt voor de aanleg van een fietspad.

Het kantoor van ons huis werd door de Duitsers gevorderd en er werden 3 soldaten ingekwartierd. Onze telefoon werd in hun kamer geïnstalleerd. Zij vormden de verbinding tussen hun hoofdkwartier en de munitie treinen. Al vrij snel bleek, dat het goede Duitsers waren, die verplicht en tegen hun zin in dienst waren. We hadden daardoor een goed contact met hen.

In januari 1945 lag mijn moeder weer in het ziekenhuis in Zwolle. (N.B. Een ligdag in het ziekenhuis kostte toen f 6,00 / dag! Wat een verschil met de huidige tarieven)

Op een zondag in februari ging ik samen met mijn vader op de fiets naar Zwolle(30 km) om bij haar op bezoek te gaan. Op de terugweg werden we - in Zeesse - door een bekende aangesproken, die ons vertelde, dat ons huis door vliegtuigen was beschoten en gebombardeerd, maar dat iedereen dit ongedeerd had overleefd. Wat hebben we dat laatste stuk hard gefietst.

Inderdaad zat het huis vol kogelgaten en waren er op 500 meter afstand vijf bommen ontploft.

Er was ook één blindganger, die meteen door de Duitsers werd afgevoerd.

Hier konden we dus niet blijven wonen. Op het landgoed stond al jaren het boerderijtje, genaamd

“de Diessel” leeg. Dit is toen in ijltempo geschikt gemaakt voor bewoning en hier zijn we eind februari 1945 ingetrokken (dat was ± 6 weken voor het eind van de oorlog).

Op 11 april 1945 werd Ommen bevrijd. Een paar dagen later stond de weg vanaf het station

“Junne” tot aan Seemann vol met legermateriaal. De Canadezen hebben toen een paar dagen in het door ons verlaten station gewoond. Daar werd dat huis niet vrolijker van.

Ruim een maand na de bevrijding zijn we weer verhuisd van ons tijdelijk onderkomen “de Diessel” naar het station.

Na de oorlogsjaren

In mei 1945 kregen we het diploma Mulo zonder examen te doen, daar er wegens het zojuist beëindigen van de tweede wereldoorlog geen examens konden worden afgenomen.

Rapportcijfers en de algemene indruk van de leraren waren maatgevend.

Na de oorlog deed de mechanisatie zijn intrede. Voor Junne hield dit in, dat er een tractor werd aangeschaft. Heel bescheiden werd dit een Allis Chalmer. Al vrij snel bleek deze te lichtte zijn voor het zware werk en kreeg daarom een grotere broer t.w. een Fordson. Deze tractor had ijzeren wielen met grote kammen. Zeer geschikt voor zandwegen en in het terrein, maar niet op verharde wegen. Zonodig werden er dan stalen hoepels omheen gelegd.

Ter vervanging van deze beide tractoren werd een Lanz Buldog (35 pk) aangeschaft.

Een pracht van een tractor. Hij had één liggende cilinder met een diameter van ca 25 cm en aan weerszijden een fiks vliegwiel. Om deze tractor te starten, moest met een benzinebrander de gloeikop (de verbrandingskamer) roodgloeiend worden verhit. Vervolgens werd het afneembare stuur

in het vliegwiel gestoken en de cilinder d.m.v. het stuur net zo lang heen en weer gedraaid, totdat de motor met een paar grote ploffen en veel rook begon te lopen.

Op 1 maart 1949 werd Junne getroffen door een zeer zware storm. Grote stukken bos met heel veel mooie bomen werden hierdoor geveld. Deze kaalslag werd mede veroorzaakt door de te sterke dunning van de bossen in de oorlogsjaren.

In mijn MULO-tijd en ook daarna was ik bevriend met Mannes Egberts.

Eén van de vele dingen, die we samen hebben beleefd, was een wandeltocht van ± 40 km.

Op een bepaald moment kwam hij met het wilde idee om naar Amsterdam te lopen. Ter voorbereiding hierop wilde hij een wandeling maken van 40 km en vroeg mij om hem te vergezellen. Ik heb hierin toegestemd, hoewel ik het lange afstand wandelen niet had uitgevonden en het ook niet wilde leren.

Op een zaterdagavond vertrokken we om 23.00 uur richting Lemele, Lemelerveld, Rechteren, Dalfsen Oud-Leusen, Ommen. In de bossen van het landgoed Rechteren gingen we rusten.

8

(13)

Hier ging ik even horizontaal, maar viel meteen in slaap.

Gelukkig dat Mannes wakker bleef, anders had ik er nu misschien nog gelegen. Zondagsmorgen waren we om 7.30 uur weer terug in Ommen. Dat was eens, maar nooit weer!

Samen bezochten we ook altijd de thuiswedstrijden van voetbalclub OVC in het Laar.

Na de oorlog breidden we dat uit met het bezoeken van de uitwedstrijden b.v. in Hattem, Heerde, Vaassen. We konden dan met de spelersbus meerijden. Wegens gebrek aan normale bussen werd vaak gebruik gem aakt van een voor personenvervoer omgebouwde truck met oplegger. In Hattem moest het verkeer toen nog door de stadspoort, de rondweg

was er nog niet. Het was steeds weer een kwestie van, lukt het o f lukt het niet, want rondom de bus was nagenoeg geen ruimte over.

Een ander leuk voorval deed zich in 1946 voor na een vriendschappelijke wedstrijd van OVC tegen v.v. Blokzijl. Na afloop van de wedstrijd moest de winst gevierd worden in hotel “van Ens”. Dit hotel was van een oom van mij, waar ik ‘s zomers vaak een paar weken logeerde en hem dan mocht helpen in het café. Niemand uit de bus wist dit. Toen wij het hotel binnenkwamen, was mijn oom even niet aanwezig. Ik begon meteen bier te tappen. Iedereen was verbaasd over zoveel brutaliteit, tot mijn oom binnenkwam, mij begroette en bedankte, dat ik alvast met de bediening was begonnen.

In 1946 werden op Junne wederom werkelozen tewerkgesteld. Ze kwamen uit Almelo en werden met bussen vervoerd. Hun werk bestond ook nu weer uit het spitten van heidegrond, vnl. ter weerszijden van de zandweg naar “de Heuveltjes”.

Begin 1946 kreeg ik difteritis, een vrij besmettelijke ziekte. Er waren zo kort na de oorlog nog geen medicijnen. De enige medicatie bestond uit 6 weken in bed blijven. Als je gezond bent verlang je hier wel eens naar, maar als het moet, hoeft het ineens niet meer. Ik mocht geen bezoek ontvangen i.v.m. besmettingsgevaar. Ik las veel boeken van de bibliotheek Diek, toen nog in de Brugstraat. Gelezen boeken gingen eerst in een trommel om te worden ontsmet!

In september 1947 heb ik 6 weken gewerkt op de boerderij van Tinus Bergeyk in Piershil (Hoekse Waard). Deze boer had in de oorlog op het kamp “Junne” gevangen gezeten wegens zwartslachten. Vanwege zijn technische kennis was hij aangewezen om het dieselaggregaat op het kamp te bedienen.

Overdag moest hij in Junne melk halen voor de bewakers en kwam dan vaak even bij ons langs.

Hij had een grote boerderij (40 ha kleigrond) en werkte voor die tijd al vrij veel machinaal, zoals: 2 wieltractoren, 1 rupstractor, een zelfbinder, een 4 scharige ploeg enz. Hij had ook 2 grote Zeeuwse paarden en 2 melkkoeien voor eigen gebruik.

Hij had mij uitgenodigd om een poosje bij hem te komen werken, omdat hij wist, dat ik nogal geïnteresseerd was in machines. Het was een bijzonder prettige en leerzame tijd. Aan één ding kon ik niet wennen, soms moest ik de beide paarden naar de weide brengen. Gebruikelijk was daar, om als een amazone op die brede, ongezadelde rug te gaan zitten. Dat was pas afzien!

Eind 1948 kreeg ik het verzoek van Hare Majesteit om me op 23 januari 1949 te melden voor militaire dienst in de Dumoulinkazeme te Soesterberg. Hier begon voor mij het soldatenleven en om voorbereid te worden voor uitzending naar Indië.

Woensdag 28 september 1949 vertrokken we om 17.30 uur per S.S. “Volendam” vanuit Rotterdam naar Indië met als eindbestemming Semarang.

Vrijdag 28 oktober 1949 kwamen we aan in Tandjong Priok en 2 dagen later in Semarang.

Maandag 16 oktober 1950 gingen we in Tandjong Priok aan boord van het m.s. “Nelly” en vertrokken om 20.00 uur voor de thuisreis.

Vrijdag 10 november 1950 kwamen we - na 26 dagen en 8500 zeemijlen varen - aan in Rotterdam en werden om 15.30 uur ontscheept. Eindelijk weer vaste grond onder de voeten.

De bus naar huis vertrok om 16.30 uur en kwam om 21.30 uur in Junne aan.

Wat een bijzondere gewaarwording om weer thuis in Junne te zijn.

De “Junnenaren” hadden voor de huisdeur een ereboog gemaakt. Geweldig! Ook stond er als welkomstgeschenk een nieuwe fiets te glimmen. Ik voelde me weer helemaal thuis!

Lanz Bulldog

9

(14)

Na een poosje was de hele buurtschap “Junne” aanwezig om onder het genot van een hapje en een drankje mijn thuiskomst te vieren. Wegens plaatsgebrek in ons eigen huis, vond deze

“happening” plaats in de boerderij van de familie A. Schoenmaker (boerderij Hermink) Achteraf was dit een bijzonder prettige periode uit mijn leven. Veertien maanden “vakantie”

in de tropen op staatskosten.

Inmiddels had ik besloten om te gaan studeren aan de Hogere Bosbouw- en Cultuurtechnische School in Arnhem. Eén van de toelatingseisen hiervoor was het diploma van een landbouwschool. Dit diploma had ik echter niet en het was dus nodig om dit zo snel mogelijk te verwerven. Om de door de militaire dienst verloren jaren wat in te lopen, mocht ik in overleg met de directeur (de heer Blok) van de landbouwschool in Hardenberg meteen naar

de tweede klas, mits ik aan de toelatingseisen hiervoor voldeed.

Met behulp van bijlessen van 2 leraren t.w. de heren W.Veldsink (bekende Ommenaar) en C. de Boer (mijn ex-schoolhoofd in Beerze en ex-leraar Mulo in Ommen) en met de nodige avondstudie is dit gelukt. De vereiste praktijkstage voor de landbouwschool vervulde ik op de boerderij “Erve Nevenzei” in het Eerderachterbroek te den Ham.

Hierna volgde de studie in Arnhem, welke duurde van 5 mei 1952 tot 1 november 1954.

In oktober 1952 verhuisden we van Junne naar Zeesserweg 16 (“huize Oeverzicht”) in Ommen. Ik bleef dus Ommenaar, hoewel ik door mijn studie in Arnhem maar af en toe en alleen in de weekenden thuis was.

In december 1953 ging mijn vader met pensioen. Voor tijdverdrijf liet hij toen twee kippenhokken bouwen en hield daarin een paar

Erve Nevenzei honderd kippen. De eieren bracht hij dinsdags naar de markt in Ommen. In zijn overige vrije tijd zat hij - vóór het huis - uren te vissen aan de oever van de Oude Vechtarm. Hij had zijn hele leven alleen maar gekochte vis gegeten, nu ving hij ze eerst zelf.

In september 1956 trouwden we in het gemeentehuis van Ommen. De ambtenaar van de burgerlijke stand was de heer C. W. Wagtendonk. De bruiloft vierden we in huize “de Olde Vechte” aan de Zeesserweg. Ons nieuwe adres werd “Boshuis” Wolfskuil 5 in Ommen. De vorige bewoners, Willem Nevenzei en Marie Bolmer (ex-gemeenteraadslid), waren verhuisd naar de Edith kleuterschool (later naar de padvindersboerderij) aan de Koesteeg.

Ondanks de schaarste aan woningen voor beginners in Ommen, hadden we het geluk, dat we een woonvergunning kregen. In mei 1958 werd ons gezin uitgebreid met de geboorte van een dochter. Onze huisarts dokter Wildervanck de Blecourt was hierbij aanwezig.

Later bleek, hoe klein de wereld soms is. Mijn dochter werd tolk bij het Europese Parlement in Brussel en kreeg daar als collega Elsbeth Wildervanck de Blecourt (de dochter van onze huisarts, die haar ter wereld had gebracht).

Vanaf maart 1955 tot augustus 1958 werkte ik bij de afdeling mechanisatie van de Heidemij.

Mijn werkgebied was heel Nederland, maar ik bleef wel in Ommen wonen.

In augustus 1958 werd ik overgeplaatst naar het gebied Hardenberg en omgeving voor de meer reguliere werkzaamheden van de Heidemij. Door mijn werk en wonen ging het contact met Ommen echter niet verloren. In september 1959 verhuisden we naar Hardenberg.

In 1962 kreeg ik, als een donderslag bij heldere hemel, ineens het verzoek om me op 26 september om 20.00 uur te melden in het gemeentehuis van Ommen, ten einde opgeleid te worden tot assistent van het hoofd van de Bescherming Bevolking (BB), de heer J. v/d Does.(de beheerder van huize “de Olde Vechte” aan de Zeesserweg). Deze oproep was nu wel het laatste, waar ik op zat te wachten, ondanks het riante presentiegeld van f 1,00 per avond voor deze opleiding! Na 4 avonden kreeg ik de tip, dat iemand, die als militair in Indië was geweest, vrijstelling voor de BB kon krijgen. Mijn verzoek ging nog dezelfde avond de deur uit en werd ingewilligd. Daar was ik mooi vanaf en ook nog f 4.00 rijker! (voor 4 reisuren + 12 lesuren + 120 km autokosten).

In 1964 werd mijn werkgebied uitgebreid met o.a. de gemeenten Ommen en Avereest. Hierdoor was ik betrokken de uitvoering c.q. voorbereiding van veel werken op zeer bekend terrein, zoals b.v.: Brug over de stuw in Junne met ter weerszijden de aansluitende wegen, verharden zandweg in de Vlierbelten, ruilverkaveling Lemele, ruilverkaveling Stegeren, nieuwe begraafplaats in Ommen en Beerzerveld en de verharding van de Marsdijk in Beerze.

10

(15)

Van het college van B. & W. kreeg ik al vrij snel het verzoek om de grondaankopen voor de

“Marsdijk” met voorrang te behandelen. Tot dusver stuitte men steeds op eigenaren, die (nog) niet wilden meewerken. Dankzij mijn lagere schoolperiode in Beerze kende ik de meesten van de eigenaren en heb daarvan dankbaar gebruik gemaakt. Binnen de kortst mogelijke tijd had ik alle handtekeningen voor de benodigde grond. Het college begreep hier niets van.

Een ander leuk voorval deed zich voor tijdens een bespreking met B. & W. Eén van de W’s kwam niet opdagen. De B. verzocht mij toen om in de stoel van de afwezige W. plaats te nemen met daarbij de mededeling, dat ik nu niet hoefde te zeggen, dat ik het ergens niet mee eens was.

In september 1965 verhuisden we naar Lodderholt 5 in Ommen. We waren weer terug op de basis. Inmiddels was ons gezin uitgebreid tot 5 personen. Een enkele keer hadden we oppas voor de kinderen nodig. We konden dan altijd een beroep doen op Marietje Luttekes (bekend Ommenaar)

In januari 1967 besloot de directie van de Heidemij om - in het kader van de op te richten E.E.G. - een drietal medewerkers voor een studiereis, inzake “grootgrondverzet” naar Amerika te sturen. Ik was één van de uitverkorenen. Nog nooit in een vliegtuig gezeten en dan 5 weken naar dat grote en verre Amerika. Dat een gewone jongen uit Junne dit mocht meemaken.

Heel veel gezien, zowel zakelijk als privé en heel veel gevlogen (ca. 30.000 km)

We kwamen o.a. in New York, Chicago, Detroit, Boise, Seattle, Eureka, Sacramento, San F rancisco, Los A ngeles (D isneyland ), Phoenix (de G rand C anyon), M ontreal (wereldtentoonstelling)

Dat zijn pas herinneringen!

Later heb ik over deze spectaculaire reis vaak lezingen met dia’s gehouden. Eén van deze lezingen was op verzoek van de heer J. Frens, gemeentesecretaris van Ommen

In juli 1968 heb ik definitief afscheid van Ommen moeten nemen, daar ik werd overgeplaatst naar een nieuwe standplaats. Dit werd Rotterdam. Hoe kon men mij dit aandoen. Een ras­

oosterling naar het westen sturen. Maar alles went. Na een jaar waren we ook hier helemaal ingeburgerd.

Naschrift

Toen ik aan dit artikel begon, dacht ik, dat ik met pijn en moeite een p aar pagina ’s zou kunnen vullen. Mijn geheugen had echter een v o o r m ij verborgen eig en sch a p . Hoe m eer ik er uithaalde, hoe voller het werd.

H et a r tik e l is d a a rd o o r aanmerkelijk langer geworden, dan mijn bedoeling was. Toch hoop ik, dat ik heb bijgedragen aan een historische terugblik aan Ommen, de stad, waar ik nog steeds de beste herinneringen aan heb en waar ik nog regelmatig en graag kom.

Jennegie Bissing en Dieks Fluweel deur ’n oald’n van de Boon ‘etrouwd

Foi, foi, w at een “jo n k v olk” löp d ’er in en b i’j O m m ’n nog zo n d er een jo n g ’n o f m agie. D ieks h e f ‘em d ’o o g ’n uut ’th e u fd ‘e k e k k ’n b i’j zovölle zukende z ie l’n. B i’j honderden w aa r’n ze o p ’ek o m m ’n um m e van disse kaans gebruuk te m a ak ’n. U m m e 8 uur w ö rd ’n ze lö s’elo a t’n. Van ’t V ri’jth o f kw aam ’n de jo n g s en uut de V eurbrugge de m agies. W at ’n gezuuk in de stroate. U m o ngeveer h a lf n ee g ’n v ö n d ’n ’t eerste p aa r m ekare en ’n p aar m en u u t’n later k w aa m ’n de tw iede g elu k k eg ’n b in n ’n.

’t D arde stellegie is nog niet ‘e v ö n d ’n.

Aj dus vandage o f m a rg ’n n o g een jo n g ’n o f m agie in O m m ’n, al zukende te e g ’n kom t, geeft ‘em dan te e tt’n, w ant dan löp ‘e al ro n d sinds d in sd a g o av ’nd. ’t E erste p aartie w as v. d. B oon (van ’n K oeks’nbelt) zien vrouw e en A lb e rtJa a n Fokkert uut O a ld L u u z ’n. A s tw iede stellegie kw aa m ’n Jennegie N ijm an en G ait R o e lf K am perbeek (den jo n g ’n dient b i’j L andew eert an ’t O m m erkanaal) uut de busse. O nder d ’o o g ’n van duzenden toekiekers ( ok D ieks zelf) w ö rd ’n ’t eerste paar deur ‘n o ald ’n v.d. B oon ‘etrouw d. M et ’n in le id ’nd w oord, w oarin ‘e zien b li’jsc h o p u utsprök dat ‘e zien eig ’n vrouw e m og tro u w ’n en dan ok n og an z o ’n flin k ’n jo n g ’n keerl te k ö n n ’n v o tg e ev ’n, voltrok ‘e de plechtegheid. Bats G arre ss’n le ez’n de h u w ’leksacte veur, w oarnoa T arra de neudege fo to ’s m aak ’n van ’t n i’j e paartie. In ’t rietuug van G etjaan P aarhuus m et ’t tro m m ’nspul van C rescendo veurop, g ö n g ’n ze h iernoa d eur O m m ’n. N o a de rondgaank d eu r O m m ’n w ö rd ’n de b rölfte b i’j M ans Stien in ’n kleine “ fem iliekring’” evierd.

De bruudegom zien va en m oe (M ans en D ieke Sloat) m et de g etu u g ’n B art A arts en H arm an S chottert en de fem ilie van w ee rsk a an t’n en ’t b estuur van de w inkeliers, w è è n s’n ’t jo n g e paar

’n gelu k k eg ’n en v eu rsp o ed eg ’n trouw dag.

Jennegie B issing en D ieks F luw eel heb t m ekare ‘e v ö n d ’n tö t grote schik van heel O m m ’n en ok van

ow.

W.N.Z.W. (W a’k nog ze g g ’n w o l) :

Volg’nd jo a r m ut de w inkeliers d it g eb e u r’n w eer h o a l’n. A s d ’er zovölle honderden nog an ’n slag m ut, kan dat niet w ach ’n. ’t Z al op ’n duur de w inkeliers gien w in d -eie r’ le g g ’n, d unkt m ie. D ieks.

11

(16)

Uniek bezit aan Den Oord in Ommen

Makkinga’s mölle, de enige in de wereld?

door H. van Elburg (Dedemsvaart)

Op de foto is te zien dat hier het hijsen niet vlekkeloos is verlopen. Van een neef van de laatste mulder vernam ik dat de as is losgeschoten en nogal wat schade aan de stelling heeft aangericht.

De Ommer timmerman. Roelof Makkinga, kocht ruim 180 jaar geleden (1824) de uit de Zaanstreek afkomstige molen en bouwde deze weer op aan den Oord.

Ruim 30 jaar later (1862) nam Freek Jan Makkinga de molen over van zijn vader en weer ruim 30 jaar daarna (1895) werd de molen overgedragen aan Hein Oldeman die getrouwd was met een dochter van Freek Jan Makkinga.

De laatste mulder die omstreeks 1950 nog in de molenaarswoning woonde heette Oldeman en woonde daar met zijn zuster (kinderen van Hein?) Dat de molen door een timmerman naar Ommen is gehaald zou erop kunnen duiden dat de molen toen nog uitsluitend als houtzager was ingericht en later is uitgebreid met een maalstoel.

Wat is er zo uniek aan Makkinga’s mölle?

Het is een zeskant! De romp is een afgeknotte regelmatige zeszijdige piramide.

Het grondvlak is een regelmatige zeshoek. Op de hoekpunten van deze zeshoek zijn als fundering gemetselde poeren geplaatst die ongeveer één meter boven de vloer van liet zaagselkot uitsteken.

Op deze poeren staan de zes stijlen welke de ribben vormen van de afgeknotte zeszijdige piramide, (stijlen en spillen staan, balken en assen liggen) De poeren waren mede bedoeld als fundering voor de zaagvloer.

Het aantal zeskanten is in Nederland en daarbuiten nooit groot geweest.

Van dit geringe aantal had slecht een klein deel de functie van houtzager.

Uit doorgaans betrouwbare bronnen in de molenwereld is gebleken dat Ommen in het bezit is van cle epjte echte overgebleven (van oorsprong) houtzaagmolen in Nederland en wellicht in de hele wereld!!

Een uniek bezit dus.

Ondergetekende is geïnteresseerd in historische informatie over deze molen en zoekt antwoord op vragen zoals:

• Wanneer is aan de houtzaagmolen een maalstoel toegevoegd?

• Hoeveel zaagramen had de houtzagerij?

• Heeft de molen ook in Deventer gestaan?

• Heeft de molen als combinatie kunnen werken o f is met het plaatsen van een maalstoel tegelijkertijd de houtzagerij gedemonteerd?

Prins van Oranje in Makkinga’s mölle aan Den Oord

In de kap van de molen ligt een gietijzeren bovenas die afkomstig is uit den Haag van een ijzergieterij met de naam Prins van Oranje. Het ingegoten jaartal is 1890.

Hoe heeft men destijds zo’n zware as (3.080 kg) naar boven gekregen zonder hoogwerker?

Hiervoor werd een “schalk” gebruikt (foto).

Deze hijsbalk werd gemaakt door twee stevige balken met stroppen aan elkaar te bevestigen.

Om de hijsbalk rechtop te zetten werd een tweebenige schraag over de voet van een hijsbalk geplaatst.

Een touw dat van de top van de hijsbalk via de schraag en een katrol aan de grond loopt is om de verticale as van een kaapstander geslagen. Door het touw op de kaapstander te winden wordt de hijshalk rechtop gezet. Tuikabels moeten ervoor zorgen dat de hijsbalk niet kan zwaaien of omvallen, zoals scheerlijnen en haringen ervoor zorgen dat een tentstok rechtop blijft staan.

Aan de top is tevens een takel bevestigd die tegelijkertijd met de hijsbalk mee omhoog gebracht wordt.

12

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toen het daar minder veilig werd, zijn ze met instemming van die Duitse boeren naar huis gevlucht, maar waar ze de eerste tijd nog ondergedoken waren in één van de kippenhokken in

den kunnen worden, hebben zij zich echter niet georganiseerd, vormen geen gesloten groep en veroorzaken geen feitelijke tegenstellingen.... Geconstateerd wordt dat in

In 1942 heb ik drie Joden bij mij laten onderduiken: een echtpaar en een man die ik uit Amsterdam had gehaald. Mijn huis was nogal klein was en ik had intussen zes kinderen en

toonden zich terzijde hier van oude bekenden in de gedaante van zonnedauw, vetbiad en dat aardige orchideetje, Platanthera bifolia of welriekende nachtorchis, dat de flora als vrij

Gerrit Veurink had het aangezien voor spel, maar bedacht zich nu geen moment, dook in het water en met forse slagen zwom hij naar de plek waar de twee onder water waren verdwenen..

Westenberg kan ook geen hervormde Gemeente, met ouder lingen en diakenen in Ommen hebben gehad, want in 1603 wordt Hendrik Petri eigenmachtig door de magistraat van de Stad

Toen de Duitse bezetters niet alleen het reizen naar het buitenland verboden, maar ook haar werk voor de padvinderij, vertrok ze voor langere tijd naar Ommen.. De

Boerderij “De Driehoek” werd gebouwd in 1896 op naam van Van Haeringen. Het was voor die tijd een enorme grote boerderij van 20 meter breed en 50 meter diep.In 1920 brandde