• No results found

naam: Blok 2 maat werkschrift antwoorden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "naam: Blok 2 maat werkschrift antwoorden"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

naam:

Blok 2

antwoorden

werkschrift m a at

(2)

Blok 2  LES 6

Nu jij!

lesdoel

Ik oefen cijferend vermenigvuldigen.

1

2

3

De fi etsroute is 115 kilometer lang.

Een fi etser traint 6 keer op deze route.

Hij fi etst in totaal

690

km.

De wandelroute is 916 meter lang.

4 wandelaars lopen deze route.

In totaal wordt er

3664

m gelopen.

2 2 2 7

3 ×

6 8 1

2 1 8 3 ×

6 5 4

1 1 1 8 ×

8 8 8

4 1 5 5 ×

2 0 7 5

3 1 6 4 ×

1 2 6 4

2 3 1 6 ×

1 3 8 6

3 3 9 2 ×

6 7 8

2 1 9 7 ×

1 5 3 3

Reken uit.

Reken uit.

1 1 5 6

×

6 9 0

9 1 6 4

×

3 6 6 4

Vul in.

4

1 3

4 × 6 1 2

1 1

7 × 1 1 2 7 2

3 × 2 4 6

1 4 × 7 6

5 8 9 6

2 × 514 =

1028

4 × 514 =

2056

8 × 514 =

4112

9 × 514 =

4626

2 × 618 =

1236

4 × 618 =

2472

8 × 618 =

4944

9 × 618 =

5562

2 × 234 =

468

3 × 234 =

702

6 × 234 =

1404

9 × 234 =

2106

2 × 758 =

1516

4 × 758 =

3032

8 × 758 =

6064

6 × 758 =

4548

(3)

Reken uit.

Leg uit: waar of niet waar.

Leg uit zonder de som uit te rekenen.

5

8 Meerdere antwoorden mogelijk.

Reken uit en kleur.

7

4 × 83 8 × 205 3 × 213 4 × 218 8 × 312 8 × 216

4 × 612 5 × 71 6 × 54 7 × 205 2 × 914 3 × 316

3 × 632 6 × 64 9 × 109 4 × 321 6 × 45 5 × 205

2 × 409 3 × 217 5 × 85 4 × 415 2 × 512 5 × 413

0 – 500 501 – 1000 1001 – 1500 1501 – 2000 2001 – 2500 In 1 zak zitten 32 aardappels.

In 3 zakken zitten

96

aardappels.

In 4 zakken zitten

128

aardappels.

In 1 doos zitten 66 mandarijnen.

In 4 dozen zitten

264

mandarijnen.

In 5 dozen zitten

330

mandarijnen.

In 1 kist zitten 37 appels.

In 2 kisten zitten

74

appels.

In 4 kisten zitten

148

appels.

7 × 86

Het antwoord is kleiner dan 500. Waar / niet waar, omdat:

4 × 113

Het antwoord is groter dan 400. Waar / niet waar, omdat:

5 × 122

Het antwoord is kleiner dan 600. Waar / niet waar, omdat:

Reken uit.

6

8 vrachtwagens op de weg.

In iedere vrachtwagen staan 257 dozen.

Samen vervoeren zij

2056

dozen.

Op 1 pallet passen 395 stenen.

In de vrachtwagen staan 7 pallets. Bij elkaar zijn dat

2765

stenen.

9 kinderen in de klas.

Ieder kind schrijft een werkstuk van 205 woorden.

Samen schrijven zij

1845

woorden.

Een volle pallet weeg 743 kilo. Op de aanhanger staan 3 pallets. De lading weegt

2229

kilo.

4 kinderen op de atletiekbaan.

Ieder kind loopt een ronde van 450 meter.

Samen lopen zij

1800

m.

Een vrachtwagen met aanhanger vervoert 126 boomstammen per keer. Na 6 ritten zijn

756

boomstammen vervoerd.

(4)

Deze opgave maak je digitaal.

Blok 2  LES 7

Omcirkel het kleinste getal.

Zet op volgorde van klein naar groot.

1

2

3

4

Vul in.

Anne maakt een wandeltocht.

Ze loopt 5 km/u.

De wandeltocht duurt

120

minuten.

start

café uitkijkpunt

4 km

2,5 km 3,5 km

finish

12,87

15,23 20,75

6,75 6,43

12,01

30,25

24,78 13,57

4,89 2,86

7,48

28,56

4,14 4,22

3,6 4,5

6,53

30,08

5,95 13,01

4,456 3,124

9,9

12,860

3,45 84,002

3,45 7,628

7,4

30,8

7,563 6,98

1,1 6,32

3,38

12,860 12,87 28,56 30,08 30,25 30,8

3,45 4,14 5,95 7,563 15,23 24,78

4,22 6,98 13,01 13,57 20,75 84,002

1,1 3,45 3,6 4,456 4,89 6,75

2,86 3,124 4,5 6,32 6,43 7,628

3,38 6,53 7,4 7,48 9,9 12,01

7,5 7,25 7,025

6,038

6,05 6,38

9,105

9,015 9,15

5,41 4,515

5,4

0,21

0,012 0,031

(5)

lesdoel

Ik oefen cijferend vermenigvuldigen.

Reken uit.

Reken uit.

5

6

Joeri traint voor de triatlon.

Hij verbruikt in totaal

1650

calorieën.

Calorieën verbruikt met zwemmen:

468

Calorieën verbruikt met hardlopen:

720

Calorieën verbruikt met fi etsen:

462

tijd calorieën

per minuut

zwemmen 117 minuten 4

hardlopen 2 uur 6

fi etsen 3 uur en 51 minuten 2

Kruis aan.

Cijferend vermenigvuldigen kan ik: heel goed goed een beetje bijna

8

3 1 9 3 ×

9 5 7

1 2 4 4 ×

4 9 6

4 4 8 2 ×

8 9 6

b

a Reken uit.

Gebruik uitrekenpapier.

4 × 415 =

1660

3 × 228 =

684

2 × 512 =

1024

6 × 512 =

3072

Reken uit.

7

De T-shirts kosten samen

9

× €

108

= €

972

De fi etsen kosten samen

9

× €

241

= €

2169

De schoenen kosten samen

9

× €

115

= €

1035

€ 108

€ 241

€ 115 9 sporters kopen samen nieuwe spullen.

(6)

1 rondje op de kartbaan is 1,5 km.

Sam rijdt in 20 minuten 16 rondjes.

Sam rijdt

72

km/u.

1 rondje op de kartbaan is 1,5 km.

Maud rijdt in 30 minuten 20 rondjes.

Maud rijdt

60

km/u.

1 rondje op de kartbaan is 1,5 km.

Niels rijdt in 6 minuten 4 rondjes.

Niels rijdt

60

km/u.

Blok 2  LES 8

Nu jij!

Vul in.

Reken uit.

Je mag een verhoudingstabel gebruiken.

lesdoel

Ik oefen rekenen met afstand en tijd (kilometer per uur).

1

2

3

300

240

180

120

60

0 1 2 3 4 5

aantal gereden kilometers

tijd in uur snelheid Bilal

475

380

285

190

95

0 1 2 3 4 5

aantal gereden kilometers

tijd in uur snelheid Yannick

375

300

225

150

75

0 1 2 3 4 5

aantal gereden kilometers

tijd in uur snelheid Caitlin

afstand in km

24 72

tijd in minuten 20 60

afstand in km

30 60

tijd in minuten 30 60

afstand in km

6 60

tijd in minuten 6 60

afstand in km 600

tijd in uren 5

afstand in km 18 tijd in minuten 60 Een auto rijdt 600 kilometer in 5 uur.

In 2 uur rijdt de auto

240

km.

Een fi etser rijdt met een snelheid van 18 km/u.

Na anderhalf uur heeft ze

27

kilometer gereden.

Na anderhalf uur heeft Bilal

90

kilometer gereden.

Na 4 uur heeft Yannick

380

km gereden.

Na 2,5 uur heeft Caitlin

175

kilometer gereden.

(7)

Reken uit.

Vul in.

Vul in.

4

5

6

Reken uit.

7

De Afsluitdijk is 30 km lang. Melanie rijdt 90 km/u en Alex rijdt 120 km/u. Alex is

5

minuten sneller.

van naar

thuis

treinstation Zwolle

2 45 uur

min.

10 min.

15 min.

Victoria loopt in 4 uur naar Arnhem.

Pieter fietst met een snelheid van 24 km/u.

Zij loopt

4

km/u.

Hij fietst in

40

minuten naar Arnhem.

afstand in km 16

4

tijd in uren 4 1

afstand in km 24 16

tijd in minuten 60

40

tijd snelheid afstand

tram 10 minuten 30 km/u

5

km

auto 15 minuten 40 km/u

10

km

fiets 45 minuten 16 km/u

12

km

wandelen 2 uur 6 km/u

12

km

Een vliegtuig vliegt 800 km/u.

Adam vliegt van Amsterdam naar Madrid in

2

uur.

Carmen vliegt in

3

uur en

30

minuten van Amsterdam naar Athene.

De vlucht van Amsterdam naar

Rome

duurt 90 minuten.

De vlucht van Amsterdam naar

Ankara

duurt 3 uur.

vliegafstand vanaf Amsterdam

Athene 2800

Ankara 2400

Barcelona 1500

Madrid 1600

Rome 1200

afstand in km 90

30

tijd in minuten

60 20

afstand in km 120

30

tijd in minuten

60 15

Melanie Alex

(8)

Deze opgave maak je digitaal.

Blok 2  LES 9

Reken uit.

1

4

Ik heb € 295.

Ik koop skates van € 223.

Ik heb € 165.

Ik koop een tas van € 72.

Ik heb € 315.

Ik koop een telefoon van € 208.

Ik houd €

72

over. Ik houd €

93

over. Ik houd €

107

over.

Kleur en vul in.

2

Maak vast.

3

1 3

8 10

4 6 3

4

1 3

1 2

6 8

8 24

4 8 3

9

12 24

2 5

3 12

1 2

4 12 10

12

4 5

6 9

5 6

3 12

4 10 1

4

1 4

1 3 Kleur evenveel. De breuk is:

1

4

Kleur 2 8 .

Kleur 5 10 .

Kleur 3 9 .

Kleur evenveel. De breuk is:

1 3

Kleur evenveel. De breuk is:

1 2

Kleur 8 12 .

Kleur evenveel. De breuk is:

2

3

(9)

Vul de tabel in.

Vul in.

5

6

7

Reken uit.

Reken uit.

Je mag verhoudingstabellen gebruiken.

8

Mouadh rijdt 120 km/u. Hij is 10 minuten onderweg. De afstand is

20

km.

Hannah is 15 minuten onderweg.

De afstand is 12 km. Hannah rijdt

48

km/u.

Fietsafstand in kilometer

Arnhem Ede Wag Nijmegen Renkum

Arnhem 19 18 24 13

Ede 19 9 36 10

Wageningen 18 9 29 6

Nijmegen 24 36 29 24

Renkum 13 10 6 24

Loic fi etst in 3 uur van Ede naar Nijmegen. Hij fi etst

12

km/u.

Noa fi etst van Arnhem eerst naar Renkum en dan door naar Wageningen.

Ze fi etst 1 uur. Ze fi etst

19

km/u

Rachid loopt naar school.

Joella fi etst naar school.

km/u 1 km duurt afstand naar school reis duurt

4

15

min 2 km

30

min

km/u 1 km duurt afstand naar school reis duurt

15

4

min 4 km

16

min

lesdoel

Ik oefen rekenen met afstand en tijd (kilometer per uur).

afstand in km 120

20

tijd in minuten 60

10

afstand in km 12

48

tijd in minuten 15

60

Josie loopt in 20 minuten 2 kilometer.

Yuen loopt in 15 minuten 2 kilometer.

Na 1 uur lopen, is het verschil in afstand

2

kilometer.

Jort en Mark gaan hardlopen. Ze kiezen een route van 5 kilometer. Jort is na 30 minuten klaar.

Hij loopt met een snelheid van

10

km/u.

Mark is na 25 minuten klaar.

Hij loopt met een snelheid van

12

km/u.

(10)

Blok 2  LES 10

1

Reken handig.

Nu even anders.

Ik vul de tabel in voor de afstand tussen

en

.

2520 + 513 ≈

3000

3995 + 2008 ≈

6000

1608 + 3426 ≈

5000

891 + 8100 ≈

9000

1125 + 895 ≈

2000

4561 + 1355 ≈

5900

5481 + 2496 ≈

8000

623 + 6518 ≈

7100

3470 + 5670 ≈

9100

4312 + 4970 ≈

9300

6281 + 2130 ≈

8400

3844 + 5243 ≈

9100

tijd snelheid afstand

fi ets wandelen auto

2 Meerdere antwoorden mogelijk.

(11)

extra oefenen

2

Reken uit.

3

Vul in.

4 3

3 × 1 2 6 9

1 1 6 × 6 9 6

9 2 4 × 7 6 8

1 8

5 × 5 9 0 Een vrachtwagen rijdt in 20 minuten naar Amsterdam.

De vrachtwagen rijdt

54

km/u.

6 1 1

2

afstand in km 18

54

tijd in minuten 20

60

Marga rijdt in 10 minuten naar Haarlem.

Marga rijdt

102

km/u.

afstand in km 17

102

tijd in minuten 10

60

Iris rijdt 85 km/u.

Zij rijdt naar Haarlem in

12

minuten.

afstand in km 85

17

tijd in minuten 60

12

1

Reken uit en kleur de oneven antwoorden.

4

Reken uit.

Ilse wil 400 havermoutkoekjes bakken.

Recept voor 50 koekjes:

500 g havermout 10 rijpe bananen 225 g cranberry’s 175 g walnoten

Het boodschappenlijstje voor alle koekjes ziet er zo uit:

4000 g havermout 80 rijpe bananen 1800 g cranberry’s 1400 g walnoten

8 × 111 =

888

2 × 316 =

632

7 × 141 =

987

6 × 100 =

600

9 × 87 =

783

5 × 182 =

910

7 × 113 =

791

2 × 450 =

900

9 × 106 =

954

6 × 118 =

708

6 × 120 =

720

4 × 131 =

524

8 × 354 =

2832

3 × 100 =

300

4 × 217 =

868

1 × 984 =

984

(12)

maatwerkschrift

Blok 2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Laat de leerlingen bij het bespreken van deze som verwoorden hoe ze gerekend hebben en wat de aandachtspunten bij cijferend vermenigvuldigen zijn?. • Besteed indien nodig

CATPL NAAM WOONPLAATS FAKTOR PTN 2019 1 Th.. Lindelauf

Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.

De familie geeft het meeste geld uit in Ze geven uit: €.. De familie kan geen geld uitgeven in Ik denk dat het

snel mogelijk verlaten Deze ruimte nodigde uit om te verkennen Ik wil nog een keer terug naar deze ruimte Ik had meer tijd door willen brengen in deze

Getallen en getalrelaties: structureren van getallen (heen en terug op de getallenlijn) Alles telt Groep 4 © ThiemeMeulenhoff.. Vooruit en terug springen op

Zoek vijf nieuwe woorden waarin je /ie/ hoort en i schrijft chrijf de woorden op en maak met elk woord een

Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Voor