• No results found

BLOK 2 groep 7. handleiding

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BLOK 2 groep 7. handleiding"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BLOK 2 handleiding groep 7

handleiding

BLOK 2

(2)

BLOK 2 | Les 6

OVER DE OPGAVEN

Opgave 2

Basis:De leerlingen rekenen de sommen cijferend uit in het werkschrift.

Plus: De leerlingen rekenen de sommen cijferend uit. Ze schrijven alleen de gevraagde antwoorden op.

Maat: Gelijk aan Basis, met andere getallen.

Opgave 3

Basis:De leerlingen rekenen de sommen cijferend uit, maar kunnen handig gebruikmaken van de opbouw in de rijtjes.

Plus: Gelijk aan Basis.

Maat: Gelijk aan Basis, met andere getallen.

Opgave 4

Basis: De leerlingen beredeneren vermenigvuldigend wat de ontbrekende cijfers in de getallen zijn.

Plus: Gelijk aan Basis, met extra getallen in te vullen.

Maat:Gelijk aan Basis, met andere getallen.

Opgave 5

Basis:De leerlingen rekenen de contextsommen cijferend uit.

Plus: Gelijk aan Basis, met andere sommen.

Maat: Gelijk aan Basis, met andere getallen.

Opgave 6

Basis:De leerlingen rekenen de contextsommen cijferend uit.

Plus en Maat: Gelijk aan Basis.

Opgave 7

Basis:De leerlingen rekenen de sommen cijferend uit en kleuren zoals aangegeven.

Plus: Gelijk aan Basis, met meer sommen.

Maat: Gelijk aan Basis, met andere sommen.

Opgave 8 | signaalopgave

Basis: De leerlingen schatten het antwoord en leggen hun keuze uit.

Plus: Gelijk aan Basis.

Maat: Gelijk aan Basis, met andere getallen.

BASIS Blz. 12-13

PLUS Blz. 12-13

MAAT Blz. 12-13 LESDOEL

De leerling oefent cijferend vermenigvuldigen.

Instructie:

• cijferend vermenigvuldigen.

Vervolg op:

• optellen met overschrijdingen op meerdere posities;

• tafels tot en met 10 uit het hoofd.

(3)

LES 6 INSTRUCTIE

De leerling oefent cijferend vermenigvuldigen.

• Laat de leerlingen de som cijferend uitrekenen.

• Laat de leerlingen bij het bespreken van deze som verwoorden hoe ze gerekend hebben en wat de aandachtspunten bij cijferend vermenigvuldigen zijn.

• Besteed indien nodig aandacht aan inwisselen bij vermenigvuldigen. De bewerking is anders, maar de stappen bij inwisselen zijn gelijk aan die bij cijferend optellen.

BEGELEIDE INOEFENING | OPGAVE 1 NU JIJ!

• De leerlingen halen de som uit de context en rekenen deze cijferend uit in het werkschrift.

• Bespreek na en herhaal eventueel de stappen bij cijferend vermenigvuldigen, met aandacht voor inwisselen.

• In het maatwerkschrift rekenen de leerlingen met keersommen met andere getallen.

VERWERKING

Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.

EXTRA INSTRUCTIE | MAAT

• Reken samen met de leerlingen een deel van opgave 2 uit.

• Benoem tijdens het uitrekenen de stappen die bij cijferend vermenigvuldigen horen. Besteed daarbij aandacht aan inwisselen.

REFLECTIE

• Bespreek de signaalopgave, opgave 8.

• Hoe hebben de leerlingen geredeneerd? Welke som hebben ze gebruikt om hun antwoord te vinden? Of hebben ze misschien helemaal niet hoeven rekenen?

STRATEGIEËN

Cijferend vermenigvuldigen

Cijferend vermenigvuldigen is de strategie om grote keersommen uit te rekenen. De getallen staan onder elkaar en je berekent het antwoord door de getallen te splitsen. Kenmerkend voor cijferend vermenigvuldigen is dat je vermenigvuldigt van rechts naar links. Eerst maak je de keersom van de eenheden, daarna van de tientallen en tot slot van de honderdtallen.

Eerst worden sommen aangeboden zonder overschrijdin- gen, daarna ook met overschrijdingen. De leerlingen maken eerst keersommen waarbij alleen met eenheden wordt vermenigvuldigd, daarna ook met getallen van tientallen en eenheden en tot slot met honderdtallen, tientallen en eenheden. Dit laatste geldt niet voor leerlingen die de 1F-leerlijnen volgen.

H T E 1 2 1 6

3 x 6 4 8

Materiaal n.v.t.

LET OP: deze les bevat een signaal- opgave. Signaalopgaven zitten in elke eerste en derde les van een week. Deze opgaven zijn te herken- nen aan het vuurtorensymbool.

(4)

BLOK 2 | Les 7

OVER DE OPGAVEN | OEFENEN & HERHALEN

Opgave 2

Basis: De leerlingen rekenen uit hoelang de wandeltocht, inclusief pauze, duurde.

Plus: Gelijk aan Basis.

Maat: Gelijk aan Basis, met aanpassing.

Opgave 3

Basis: De leerlingen omcirkelen het kleinste kommagetal.

Plus: De leerlingen vullen het getal in dat precies tussen de andere 2 getallen ligt, op duizendsten nauwkeurig.

Maat: Gelijk aan Basis.

Opgave 4

Basis: De leerlingen zetten kommagetallen op volgorde van klein naar groot.

Plus: Gelijk aan Basis.

Maat:Gelijk aan Basis, met andere getallen.

OVER DE OPGAVEN | VERWERKING

Opgave 5

Basis:De leerlingen rekenen de contextsommen cijferend uit in het werkschrift.

Plus en Maat: Gelijk aan Basis.

Opgave 6

Basis: De leerlingen rekenen de sommen cijferend uit.

Plus: Gelijk aan Basis.

Maat: Gelijk aan Basis, met andere getallen. Een deel van de sommen wordt in het werkschrift uitgerekend.

Opgave 7

Basis:De leerlingen rekenen de contextsommen cijferend uit.

Plus: Gelijk aan Basis.

Maat: Gelijk aan Basis. Als tussenstap wordt de som in het werkschrift geschreven.

Opgave 8

Basis:De leerlingen geven aan hoe zij hun vaardigheid in cijferend vermenigvuldigen waarderen.

Plus en Maat: Gelijk aan Basis.

BASIS Blz. 14-15

PLUS Blz. 14-15

MAAT Blz. 14-15 LESDOEL

De leerling oefent cijferend vermenigvuldigen.

Automatiseren & memoriseren:

• deeltafels met tientallen;

• printblad Deeltafels met tientallen;

• printblad Deeltafels met tientallen (antwoorden).

Herhalen:

• rekenen met afstand en tijd;

• oefenen met kommagetallen.

(5)

LES 7

AUTOMATISEREN & MEMORISEREN

De leerlingen maken deze digitaal of op een kopieerblad.

OEFENEN & HERHALEN Zie 'Over de opgaven'.

TERUGBLIK INSTRUCTIE VORIGE LES De leerling oefent cijferend vermenigvuldigen.

• Herhaal het doel van de les.

• Laat een leerling de eerste som van opgave 6 op het bord schrijven. Deze leerling rekent op aanwijzingen van medeleerlingen de som cijferend uit.

• Ondersteun waar nodig door hardop mee te rekenen en eventueel stappen te verduidelijken.

Bekijk hier het lesdoel uit de vorige les.

VERWERKING

Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.

REFLECTIE

• Bespreek opgave 8 met de leerlingen.

• Laat de leerlingen een opgave noemen die past bij hoe ze hun vaardigheid bepaald hebben.

• Laat de leerlingen een opgave aangeven waarbij een andere keuze ten aanzien van hun vaardigheid zou passen. Wat maakt het verschil tussen die beide keuzes?

STRATEGIEËN

Cijferend vermenigvuldigen

Cijferend vermenigvuldigen is de strategie om grote keersommen uit te rekenen. De getallen staan onder elkaar en je berekent het antwoord door de getallen te splitsen. Kenmerkend voor cijferend vermenigvuldigen is dat je vermenigvuldigt van rechts naar links. Eerst maak je de keersom van de eenheden, daarna van de tientallen en tot slot van de honderdtallen.

Eerst worden sommen aangeboden zonder overschrijdin- gen, daarna met overschrijdingen. De leerlingen maken eerst keersommen waarbij alleen met eenheden wordt vermenigvuldigd, daarna ook met getallen van tientallen en eenheden en tot slot met honderdtallen, tientallen en eenheden. Dit laatste geldt niet voor leerlingen die de 1F-leerlijnen volgen.

H T E 1 2 1 6

3 x 6 4 8

Verwerken:

• cijferend vermenigvuldigen.

Materiaal n.v.t.

STRATEGIEËN

(6)

BLOK 2 | Les 8

OVER DE OPGAVEN

Opgave 2

Basis: De leerlingen rekenen uit hoeveel kilometer is gereden.

Plus: Gelijk aan Basis.

Maat:Gelijk aan Basis, met ander getal.

Opgave 3

Basis:De leerlingen rekenen de contextsommen uit.

Plus: Gelijk aan Basis, met andere sommen.

Maat: Gelijk aan Basis, met gebruik van de verhoudingstabel in het werkschrift.

Opgave 4

Basis: De leerlingen rekenen de contextsommen over snelheid en tijd uit.

Plus en Maat: Gelijk aan Basis, met andere getallen.

Opgave 5

Basis:De leerlingen vullen de tabel in.

Plus: Gelijk aan Basis.

Maat: Gelijk aan Basis, met andere getallen in te vullen.

Opgave 6

Basis:De leerlingen gebruiken de gegevens uit de tabel om de vragen te beantwoorden.

Plus: Gelijk aan Basis, met andere vragen.

Maat: Gelijk aan Basis, met andere tabel en vragen.

Opgave 7 | signaalopgave

Basis: De leerlingen rekenen het verschil in tijd uit.

Plus:Gelijk aan Basis.

Maat: Gelijk aan Basis, de leerlingen maken gebruik van de verhoudingstabel.

BASIS Blz. 16-17

PLUS Blz. 16-17

MAAT Blz. 16-17 LESDOEL

De leerling oefent rekenen met afstand en tijd (kilometer per uur).

Instructie:

• rekenen met km/u, uitbreiding met grotere snelheden van auto en trein.

Vervolg op:

• berekenen van snelheid in km/u.

(7)

LES 8 INSTRUCTIE

De leerling oefent rekenen met afstand en tijd (kilometer per uur).

• De leerlingen schrijven in 1 minuut voor zichzelf , in een van de buitenste vakken van de placemat , welk vervoermiddel het snelst is.

• De leerlingen kiezen 1 vervoermiddel voor in het middenstuk van de placemat.

• Vervolgens schrijven de leerlingen voor zichzelf wat zij denken dat de afstand is die het vervoermiddel per uur kan afl eggen. Dit wordt in een van de buitenste vakken geschreven.

• Kom met de leerlingen tot een gezamenlijk besluit over de snelheid en laat deze in het middenstuk van de placemat schrijven.

Ter informatie, maximumsnelheden in Nederland:

- een trein 140 km/ uur

- een auto 100 km /uur (overdag) - een bus 80 km/uur

- een boot 20 km /uur

• Nu je weet wat de snelheid per uur is, kun je ermee rekenen. Vraag bijvoorbeeld hoeveel kilometer een trein, rijdend met constante snelheid, afl egt in 20 minuten.

Hoeveel kilometer legt die trein af in anderhalf uur?

• Laat de leerlingen vertellen hoe ze gerekend hebben.

Hebben ze bijvoorbeeld gerekend vanuit een verhoudingstabel?

BEGELEIDE INOEFENING | OPGAVE 1 NU JIJ!

De leerlingen bekijken de eerste som en verhoudingstabel.

• Bespreek welke gegevens de leerlingen al weten vanuit de tekst. Bespreek ook hoe de ontbrekende gegevens uitgerekend kunnen worden.

• Laat de leerlingen zoveel mogelijk de verschillende stappen verwoorden en ondersteun hardop meedenkend waar nodig.

• Maak bij gebruik van de verhoudingstabel duidelijk dat het aantal in te vullen stappen vrij is. De leerlingen gebruiken zoveel tussenstappen als ze nodig hebben.

VERWERKING

Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.

REFLECTIE

• Bespreek de signaalopgave, opgave 7.

• Laat de leerlingen verwoorden hoe ze hebben gerekend.

• Bespreek ook de uitkomst. Wat vinden de leerlingen van 5 minuten verschil op een afstand van 30 kilometer?

Didactische aandachtspunten:

• Attendeer de leerlingen erop dat bij rekenen met afstand en tijd de 60-structuur van tijdmeting een rol speelt.

Materiaal:

• printblad Placemat (1 per groepje).

LET OP: deze les bevat een signaal- opgave. Signaalopgaven zitten in elke eerste en derde les van een week. Deze opgaven zijn te herken- nen aan het vuurtorensymbool.

(8)

BLOK 2 | Les 9

OVER DE OPGAVEN | OEFENEN & HERHALEN

Opgave 2

Basis: De leerlingen kleuren delen van stroken en vereenvoudigen de breuk.

Plus en Maat: Gelijk aan Basis.

Opgave 3

Basis: De leerlingen verbinden breuken van gelijke waarde.

Plus en Maat: Gelijk aan Basis.

Opgave 4

Basis: De leerlingen rekenen de contextsommen cijferend uit.

Plus: Gelijk aan Basis, met andere getallen.

Maat: De leerlingen rekenen de contextsommen cijferend uit in het werkschrift.

OVER DE OPGAVEN | VERWERKING

Opgave 5

Basis: De leerlingen rekenen de contextsommen uit.

Plus: Gelijk aan Basis, met andere getallen.

Maat:Gelijk aan Basis, met verhoudingstabel.

Opgave 6

Basis: De leerlingen vullen de ontbrekende gegevens in.

Plus en Maat: Gelijk aan Basis.

Opgave 7

Basis: De leerlingen gebruiken de gegevens uit de tabel om de vragen in te vullen.

Plus en Maat: Gelijk aan Basis, met andere getallen.

Opgave 8

Basis:De leerlingen rekenen de contextsom uit.

Plus: Gelijk aan Basis.

Maat:Gelijk aan Basis, met andere sommen.

BASIS Blz. 18-19

PLUS Blz. 18-19

MAAT Blz. 18-19 LESDOEL

De leerling oefent rekenen met afstand en tijd (kilometer per uur).

Automatiseren & memoriseren:

• deeltafels tot en met 10 met rest;

• printblad Deeltafels tot en met 10 met rest;

• printblad Deeltafels tot en met 10 met rest (antwoorden).

Herhalen:

• breuken vereenvoudigen;

• cijferend aftrekken.

(9)

LES 9

AUTOMATISEREN & MEMORISEREN

De leerlingen maken deze digitaal of op een kopieerblad.

OEFENEN & HERHALEN Zie 'Over de opgaven'.

TERUGBLIK INSTRUCTIE VORIGE LES

De leerling oefent met afstand en tijd (kilometer per uur).

• Herhaal het doel van de les.

• Laat de leerlingen over de eerste som van opgave 5 nadenken. Laat daarna vertellen hoe de som wordt uitgerekend. Ze kunnen een verhoudingstabel als ondersteuning gebruiken.

Bekijk hier het lesdoel uit de vorige les.

VERWERKING

Zie 'Over de opgaven'. Bekijk de digitale opgaven via de cockpit.

REFLECTIE

• Laat de leerlingen de klimkaart Trotskaart invullen.

Over de klimkaart Trotskaart:

• Doelgroep: groep 3-8.

• Doel van de kaart: de leerlingen benoemen waar zij trots op zijn. Dit kan een aanknopingspunt zijn voor een vervolgstap in het leerproces.

• Hoe werkt de kaart?

• Geef aan dat er altijd iets is waar je trots op kunt zijn in de rekenles. Benoem enkele voorbeelden die passen bij de context van de les.

• Geef de context voor het invullen van de kaart weer. De leerlingen tekenen of beschrijven waar zij trots op zijn.

• Hang de kaarten op een centrale plek in het lokaal op. Bespreek enkele Trotskaarten om leerlingen te bemoedigen in hun zelfvertrouwen.

• Wanneer gebruik je de kaart? De leerlingen vullen zelfstandig of in tweetallen de kaart in na afl oop van een les of blok.

Verwerken:

• rekenen met afstand en tijd.

Materiaal:

• klimkaart Trotskaart (per leerling of tweetal).

(10)

BLOK 2 | Les 10

OVER DE OPGAVEN

Opgave 2

Basis: De leerlingen zoeken 2 plaatsen uit de omgeving en vullen de afstand in de tabel in. Ze bedenken zelf een realistische snelheid om de reistijd uit te rekenen.

Plus en Maat: Gelijk aan Basis.

OVER DE OPGAVEN | EXTRA OEFENEN

Opgave 1

Basis:De leerlingen rekenen de sommen cijferend uit en kleuren de oneven antwoorden.

Plus:De leerlingen beredeneren rekenend de ontbrekende getallen en vullen de bijpassende letters in.

Maat:Gelijk aan Basis.

Opgave 2

Basis:De leerlingen rekenen de contextsommen uit.

Plus:Gelijk aan Basis.

Maat: Gelijk aan Basis, met andere getallen en verhoudingstabel.

Opgave 3

Basis:De leerlingen beredeneren rekenend welk cijfer op de open plek in het getal hoort.

Plus en Maat: Gelijk aan Basis, met andere getallen.

Opgave 4

Basis: De leerlingen rekenen de benodigde hoeveelheden voor het recept uit.

Plus en Maat: Gelijk aan Basis.

BASIS Blz. 20-21

PLUS Blz. 20-21

MAAT Blz. 20-21 LESDOELEN

• De leerling oefent cijferend vermenigvuldigen.

• De leerling oefent rekenen met afstand en tijd (kilometer per uur).

Handig rekenen:

• schattend optellen tot 10.000;

• afronden op honderdtallen of duizendtallen;

• aandacht voor het ongeveerteken (≈).

Nu even anders:

• praktische opgave bij rekenen met afstand en tijd.

(11)

LES 10

HANDIG REKENEN INSTRUCTIE

• Breng het ongeveerteken (≈) in herinnering.

• Laat de leerlingen de getallen uit de som afronden op honderdtallen. Bespreek hoe de leerlingen geredeneerd hebben en laat daarbij de afspraken voor afronden herhalen.

• Als je rekent met afgeronde getallen (in deze som wordt dat 2500 en 500) dan is het antwoord van 2520 + 513 ≈ (ongeveer) 3000.

NU EVEN ANDERS

• Noem plaatsen die de leerlingen kennen uit de omgeving.

• Zoek eventueel met de leerlingen via een digitale routeplanner (bijvoorbeeld Google maps) naar afstanden tussen die plaatsen.

• Maak duidelijk dat er een reëel verschil is tussen de snelheden per uur van fi etsers, bussen en wandelaars.

De leerlingen kunnen hiervoor kijken naar gegevens in de vorige lessen.

• Motiveer de leerlingen die in het pluswerkschrift werken om uitdagende afstanden te gebruiken, bijvoorbeeld met een cijfer achter de komma of lange afstanden.

AFRONDEN WEEKTAKEN Vervolg op:

• schattend optellen;

• afronden van getallen.

Afronden weektaken Materiaal

n.v.t.

Afronden weektaken Materiaal

n.v.t.

(12)

BLOK 2 handleiding groep 7

handleiding

BLOK 2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een gebalanceerd trainingsschema zorgt voor een goede afwisseling tussen rustige en intensieve trainingsprikkels. Afhankelijk van het aantal hoogtemeters dat je toertocht telt is

- Print het spinnerrondje, de spinner zelf kun je maken met een paperclip die je laat draaien.. Je zet een potloodpunt in het rondje en laat de paperclip om die

[r]

12 De leerkracht heeft tijdens de les duidelijke routines op het gebied van klassenmanagement, zodat de kinderen goed zelfstandig kunnen werken aan de opdrachten..

Vertel dat de kinderen vaak oefenen om vlot te lezen, door de tijd op te nemen die ze nodig hebben om rijtjes woorden te lezen.. Bekijk samen

Hoeveel negens staan er in totaal in al deze

In deze activiteit leren leerlingen dat onze hersenen er voor zorgen dat we sneller geneigd bang te zijn voor sommige dingen dan voor andere dingen.. Dat komt omdat angst deels

Snel inzicht in de oorzaak van de betalingsachterstand en de financiële situatie van de klant Om klanten met betalingsproblemen te helpen aan een passende oplossing is het van