Herns (Herne, VL-B) dialect
Dit woordenboek Herns (Herne, VL-B) bevat 23 gezegden, 350 woorden en 1 opmerkingen.
23 gezegden
∙ Dat is het voornaamste - Das 't prinsepoilsjte
∙ Een emmer kolen - nen iemer hoelje
∙ eet uw goesting - étj da ge schuun wedj
∙ eigen schuld, dikke bult - wel bestèutj
∙ Er van door gaan - Zén schup afkosjen
∙ het helpt niets - 't es gien avans
∙ het is echt mooi - 'tes effenaf schuun
∙ het is koud - 't keltj
∙ hij heeft diarree - a eet den afgank
∙ Hij is erg dom - as zu stoem as een achterdeui
∙ Hij zit in een rolstoel - Aa zit in e karreken
∙ Ik weet het niet - K’en weivet niet
∙ in zijn handen klappen - in oij annen plaschen
∙ Je bent steeds welkom - en altait aske wiljt
∙ Met al zijn kracht - Mé al zen force
∙ met uw achterwerk draaien - mej ouj gat krinsjen
∙ naar de mond praten - a droetj lek ne noan op de kerktoeren
∙ Om die reden - Justement demêe
∙ op de plaats van Herne - op plosh 't jeren
∙ op u vrouwen zitten - ak goen ze es pakken van vanachter
∙ Opgelet, of je krijgt een tik! - Moeje mijn ant hebbe?
∙ Wacht eens even - Menutjen é pieken
∙ ze is zwanger - z' es in stoeit
350 woorden
∙ 15 augustus - half uugst
∙ aalput - koezjiekput
∙ aanhangwagen - remork
∙ aansteker - briké
∙ aardappel - petat
∙ aardappelen - patakken
∙ aardbei - jeirebees
∙ afloop van water - moesegat
∙ andijvie - skaroll'n
∙ appelboom - appeleir
∙ appelmoes - trot
∙ Baan - Boene
∙ baantje - kasjken
∙ baby - boeleke
∙ bangerik - broekscheiter
∙ bedien u - langd' af
∙ bedriegen (in gezelschapspel) - trisjen
∙ bedrukkend warm - smeur, doef
∙ Beervat - Zjiekvat
∙ begrafenis - osjvoert
∙ berm - talluu
∙ BH - soetjien
∙ biefstuk - bustek
∙ biet - Raup
∙ biggetje - vitjen
∙ bij - (pjeirn) essel
∙ Bij de kraag vatten - Boo zenne skabbernakel pakken
∙ bijna - bekanst
∙ blaar - bléme
∙ bloem - blomme
∙ bluffer - stoefer
∙ boerderij - boernhof
∙ Boesmolen - Boesmeul'n
∙ boodschappen - komissen
∙ boodschappentas - kabbas
∙ bord - taluur
∙ boter - boeter
∙ boterham - boetjn
∙ boterham - bouken
∙ braden - breejen
∙ Braken - Spoijen
∙ brandweer - pompiers
∙ breien - broan
∙ broer - bruure
∙ bromvlieg - spoanske vlieg
∙ brood - bruut
∙ burgemeester - de maijeur
∙ butsel hout - moesjort
∙ champignon - foensj
∙ confituur - sjellaa
∙ dakgoot - kornische
∙ deken - sosje
∙ deurdrempel - zulle
∙ die hond bijt - dien nond batj
∙ Dierenarts - Vètèrineir
∙ dinsdag - deinstag
∙ dinsdag - deistag
∙ dobbelsteen - teerlink
∙ Dokter - Doktoer
∙ dommerik - nen achterlijken oap
∙ dommerik - kaljn
∙ doodskist - lichter
∙ dorsen - duísken
∙ druiven - waànbezen
∙ duivenmelker - duivesjapper
∙ duwen - dojen
∙ duwen - daven
∙ dwars - zwijzend
∙ Dweil - Lokke
∙ Edingen - Engen
∙ een allumet - een sjolferstek
∙ een auto - nen otto
∙ een bed - mijn kaszemat
∙ een bed - een barre
∙ een dommerik - ne meut'n
∙ een emmer - nen iemer
∙ een geit - een gait
∙ een harde - nen etten
∙ een hond - nen nond
∙ een kip - e kieken
∙ een onnozelaar - een onuzzele beuzze
∙ een oude man - petjen
∙ een puist - een poauste
∙ eetservies - gelarewerk
∙ eg - azerede
∙ eieren - aijkes
∙ ergens - Ieveranst
∙ erwten - jètten, jetjes
∙ fiets - vlo
∙ fiets - vélo
∙ fietsstuur - guidong
∙ fopspeen - tutte
∙ geduld hebben - posjence emmen
∙ gedurig van mening veranderen - kazakkendroejer
∙ Gekookt - Gezoien
∙ gekreukt - verfroemeld
∙ gelarewerk - borden en tassen
∙ Gemeenschapsonderwijs - stoetskool
∙ gemeente - gemientje
∙ geperste kop - uut
∙ gepong - oelenbak
∙ gereedschap - alloum
∙ gerst - schokkeloen
∙ gerst - skokkeloen
∙ Gessereyendries - den Dries
∙ glijden - slibberen
∙ gluren - piepen, loere'n
∙ Gooik - Guuk
∙ gras - ges
∙ Groententuin - Kullochter
∙ haar - oer
∙ haast u - ost oij
∙ haken - krosjéren
∙ handelaar - marsjang
∙ haver - över
∙ Hekwerk - Boille
∙ hemd - umme
∙ herenvest - sjepong
∙ Herne - Jeirn
∙ Hoofdkussen - Uppelink
∙ hooizolder - deltjer
∙ Huilen - Skrieven
∙ huilen - sjimpen
∙ huilen - janken
∙ ik weet het niet - kweetnie
∙ ingang van een stuk land - meengat
∙ ingewande kast - schroppie
∙ ja - joet
∙ Jaarmarkt - Joeremét
∙ Jas - palto
∙ Jas - Sjepoeng
∙ Jas - Veste
∙ jawel - tetoet
∙ kaalhoofd - klasjkop
∙ kaas - keis
∙ Kaatsen - kosjen
∙ kachel - stoof
∙ kachelpook - koeterhoak
∙ kakken - skaetn
∙ kalf - ne meutten
∙ kelder - keller
∙ Kersenboom - Kezzeleir
∙ kerstmis - kestmes
∙ kikker - pouit
∙ kinderen - kinjés
∙ kinderen - kadeejen
∙ kinderwagen - koesje
∙ kip - inne
∙ kippenvel - kiekenbisj
∙ klak - kaskette
∙ Klei kind - Pâtjen
∙ klein hondje - nen pruttelekker
∙ Klompen - Sjabotten
∙ klompen - blokken
∙ Knikker - Merbol
∙ koe - koej
∙ Kokejane - Kokejoene
∙ koken - zoien
∙ kom - casterolle
∙ kopje koffie - sjatte kaffee
∙ kotelet - kabernore
∙ krant - gazette
∙ kruis - krouis
∙ kruiwagen - krouwoagen
∙ krullen - krollen
∙ kuisvrouw - kosjvra
∙ kussen - uppelink
∙ ladder - liere
∙ lawaai - lawaat
∙ lente - uitkommer
∙ leugenaar - luigenoet
∙ lollie - lekstok
∙ lucifer - stekske
∙ maandag - moindag
∙ mantel - palto
∙ marktplein - plosj (e)
∙ meisje - masken
∙ mensen - mienschken
∙ merel - mieirloe
∙ mesthoop - messink
∙ metsen - masjen
∙ mijn bed - mijn barre, mijne tram
∙ Misschien - Meskien
∙ moeder - moeijer
∙ Moestuin - lochting
∙ moestuin - cullochter
∙ mooi - skuun
∙ morsen - dasjteren
∙ morsen - stèat'n
∙ mug - meuze
∙ muggenzifter - zeiventien
∙ mus - muske
∙ muts - moesje
∙ mutter - moesjoard
∙ Na een tijdje - Noe en taiken
∙ najaar - achterweisjoes
∙ Najaar - Achterweisjoers
∙ neef - kozn
∙ neen - naint
∙ nergens - nieveranstieten
∙ nergens - nieverans
∙ nietsnut - flierefloiter
∙ nieuwjaar - nuvejoer
∙ nieuws - nuus
∙ nieuwsgierig iemand - curieuzeneus
∙ nochtans - pertang
∙ nooit - nuut
∙ Nu - Noi
∙ Olympia - de melkeroa
∙ onweervliegjes - donderbiesjtes
∙ oom - noenkel
∙ oorvijg - woafel
∙ op iemand lijken - op iemand trekken
∙ op krediet - op de poef
∙ Op reis - Op vwajozje
∙ oudejaar - avejoar
∙ paard - pjeid
∙ pad - parre
∙ Paddestoelen - Foensjn
∙ Pannenkoeken - Flasjn
∙ pantoffels - slasj'n
∙ parelhoen - pandoreke
∙ pastoor - paster
∙ paternoster - poaternèuster
∙ pensen - painshen
∙ pensen - trippen
∙ perenboom - peirebuum
∙ peter - pareng
∙ pier - tjeik
∙ pijn - zjee
∙ pinksteren - sinksen
∙ plaats - plosj
∙ plassen - zjieken
∙ politie - bruurs van liefde
∙ politie - zwoltjen
∙ postbode - boei
∙ postzegel - tember
∙ potlood - krejong
∙ prikkeldraad - pinnekesdroed
∙ prutsen - froesjelen
∙ Raar - Skoj
∙ rapen - luuf
∙ remmen - freinen
∙ rondom - rinkkeround
∙ rusthuis - petjeshois
∙ salon - veurplek
∙ schaap - schaoup
∙ schaar - scheire
∙ schaduw - loemmer
∙ scheiden - skiejen
∙ scherpe kin - z' eet een kinne om knoepsgoaten mee te moaken
∙ schijnt - skantj
∙ schommel - roesje
∙ Schommel - Roesj
∙ School - schkoele
∙ Schoonmoeder - Skuumoeijer
∙ schoonvader - skuunpatj
∙ schrijven - schraaiven
∙ sinaasappel - aronjappel
∙ slak - slekke
∙ snede - skelle
∙ snoepen - smokkeln
∙ soepbord - soeptalure
∙ sokken - sosjetten
∙ spade - spoe
∙ spade - skup
∙ Spatbord - Gardeboe
∙ spiegelei - pjeirenuug
∙ spin - spennekop
∙ spinazie - spenosje
∙ splinter - splentjer
∙ spreken - klappen
∙ spriet opening broek - preutte
∙ Station - Stoesje
∙ Stationsstraat - Stoesjestroete
∙ Steenkool - Oele
∙ steenweg - stieweg
∙ sterke drank - nen druppel
∙ Sterke drank - Keut'n
∙ stier - varre
∙ stijf - staef
∙ stikken - versmachten
∙ stofjas - kaspousiére
∙ Stofjas - Kasjpoesjeir
∙ Stoor ik niet? - ister gien belet?
∙ stotteraar - akkeleir
∙ straat - stroete
∙ Straks - Fleus
∙ straks - fluis
∙ straks - sjebiet
∙ Straks - Röstöj
∙ strikdas - stoeffer
∙ strobaal - bot struue
∙ tarwe - terf
∙ teil - basseng
∙ Terugtraprem - Klasjement
∙ toch niet - a bat'n doet
∙ toch niet - a ba neint
∙ toch wel - a baa toet
∙ Toilet - 't husken
∙ Tot straks - Tot fleus
∙ Touw - Zjiel
∙ treuzelen - dasjteren
∙ trouwfeest - trojfiest
∙ trui met rits - gilé
∙ trui met rits - sjilé
∙ tuin - logting
∙ tuin - kulogter
∙ vaars - vjeis
∙ vader - patj
∙ vals iemand - meulentrekker
∙ vals spelen - trisjen
∙ veldwachter - sjampetter
∙ Veldweg - Los
∙ venster - vainjster
∙ verkoudheid - valling
∙ vertrekken - oen goen
∙ verzinnen - bloeze wijsmoaken
∙ veters - snuren
∙ vlechten - tressn
∙ vliegeraam - wooier
∙ vlinder - pépel
∙ vloertrekker - aftrekker
∙ Vloertrekker - raklet
∙ voederbieten - randers, voejerbieten
∙ vogelkooi - mooite
∙ Vollezele - Vielezjiel
∙ Vollzele - Vielezjiel
∙ vork - verket
∙ vrienden - kameroeten
∙ vriendin, lief - mokke
∙ vrijdag - vroadag
∙ vrouw - fuurwijf
∙ Wacht is even, kerel - Menutjen é pieken
∙ wassen - wasken
∙ waterketel - muer
∙ weide - mijeis
∙ weinig - letter
∙ wimpers - pinkers
∙ woensdag - goenstag
∙ wol (om te breien) - saillete (sajete)
∙ wortel - weuttel
∙ zaterdag - zoeterdag
∙ Zavel - Zôvel
∙ Ze hadden een geschil - Ze logen in kweste
∙ zeep - zjiep
∙ ziekenwagen - nambulance
∙ zoen - bees
∙ zwaluw - zweuleken
∙ zwaluw - zwoltjen
1 opmerkingen
∙ Iemand een gepaste NL uitdrukking voor "oe letter vut"??
ik dacht : "Als het zo verder gaat"
jawel: 'letter' is verwant aan 'luttel' en 'vut' aan 'voort' - dus zou ik zeggen: "een weinig verder / later"
Dit woordenboek 'Herns (Herne, VL-B)' is samengesteld door bezoekers van www.mijnwoordenboek.nl. Heeft u zelf ook woorden of ziet u fouten? U kunt die dan zelf toevoegen en verbeteren op de website, of laten toevoegen door een handige kennis.