• No results found

Vraag nr. 424 van 2 maart 2005 van de heer JAN LOONES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 424 van 2 maart 2005 van de heer JAN LOONES"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 424 van 2 maart 2005

van de heer JAN LOONES

Inventaris ondergrondse leidingen – Stand van zaken

Naar aanleiding van de gasramp van 30 juli 2004 in Ghislenghien (Gellingen) in de provincie Henegouwen stelde ik de minister een schriftelijke vraag omtrent de inventaris van ondergrondse lei-dingen (vraag nr. 2 van 11 augustus 2004 ; Bulletin van Vragen en Antwoorden nr. 1 van 8 oktober 2004, blz. 19).

Ik verwees daarbij naar mijn vraag om uitleg aan toenmalig bevoegd minister Bossuyt, waarbij ik pleitte voor een soort kadaster van de ondergrond in Vlaanderen. Ik kreeg toen als antwoord dat de overheid bezig was met de coördinatie van een en ander, en dat via het GIS-netwerk (Geografisch Informatiesysteem) zou worden geprobeerd om alles in kaart te zetten (Handelingen Commissievergadering nr. 3 van 23 september 2003, blz. 11-12).

In mijn schriftelijke vraag van 11 augustus 2004 aan de minister vroeg ik naar de stand van zaken omtrent dit in kaart brengen van alle ondergrondse leidingen in Vlaanderen. De minister antwoordde dat "de kabels geïnventariseerd zijn op liggings-plans, deels via planafdrukken, deels digitaal" en dat er "momenteel een studie wordt uitgevoerd om de liggingsplans in een GIS-omgeving te bren-gen".

Ik herinner de minister aan de bezorgdheid van de aannemers van de Vlaamse Confederatie Bouw die, naar aanleiding van de gasramp in Ghislenghien, terecht vroegen naar een nauwkeurige inventaris van alle mogelijke leidingen.

1. Is de studie waarover de minister sprak onder-tussen reeds afgerond ?

2. Zijn de liggingsplans waarover de minister het had reeds in een GIS-omgeving gebracht ? Antwoord

1. De studie waarover de vraag handelt, betreft enkel de liggingsplans van de administratie Ondersteunende Studies en Opdrachten

(AOSO). AOSO is één van de vele kabel- en leidingbeheerders in het Vlaamse gewest. De vraag past in een ruimere context van hoe we schade aan kabels en leidingen kunnen voor-komen. Hiertoe heb ik ondertussen een aantal maatregelen genomen.

Ik wil ook verwijzen naar de recente interpellatie van de heer Jan Penris over het Vlaams beleid inzake de inventarisatie van nutsleidingen waarop ik heb geantwoord in de Commissie voor Openbare werken, Mobiliteit en Energie (Handelingen Commissievergadering nr. 6 van 12 oktober 2004, blz.19-24).

Ik heb naar aanleiding van de gasramp in Gellingen een eerste overleg gepleegd met de nutssector en de bouwsector. De huidige regel-geving verplicht de aannemer van werken in principe de eigenaar van de grond, de wegbe-heerder en de eigenaar van de kabel of leiding te contacteren teneinde over de vereiste informatie te beschikken m.b.t de aanwezigheid van leidin-gen en kabels in de ondergrond. In de praktijk is het in veel gevallen de gemeente die een lijst van aanwezige eigenaars van leidingen op haar grondgebied doorgeeft aan de aannemer. In een tweede stap contacteert de aannemer de indivi-duele eigenaars van leidingen en kabels om plan-nen, met daarop de situering van de leidingen in eigendom van die maatschappij, op te vragen ("planaanvraag"). De individuele beheerder van kabels en leidingen beschikt in veel gevallen reeds over gedetailleerde informatie.

Om deze tweede stap te optimaliseren, zijn AOSO en de administratie Waterwegen en Zeewezen (AWZ), in hun functie van kabel- en leidingbeheerder, actief om de liggingsplans van een analoge kaartomgeving om te zetten in een digitale GIS-omgeving.

Naast de eigenaars van de kabels en leidingen en de aannemers die graafwerken uitvoeren, is ook de overheid betrokken partij. De over-heid is zelf eigenaar van leidingen (bv. AOSO), geeft opdrachten aan aannemers en laat werken uitvoeren op het openbaar domein. Zij moet bovendien toezien op de openbare veiligheid en de kwaliteit van het leefmilieu.

(2)

1. informatie (uitwisseling en kwaliteit), 2. graafpraktijk en uitvoering,

3. markt, verantwoordelijkheid en aansprake-lijkheid,

4. ondergrondse ordening van kabels en leidin-gen.

Deze knelpunten zijn als een web in elkaar verweven en bevestigen de complexiteit van de materie. De categorieën "informatie" en "graaf-praktijk en uitvoering" worden als prioritair beschouwd door alle betrokken partijen.

Een geheel van oplossingen voor bovenvermelde knelpunten en samenwerking tussen de kabel- en leidingbeheerders, aannemers en overheid moet op termijn de schade aan ondergrondse kabels en leidingen beperken.

Het Ondersteunend Centrum GIS Vlaanderen heeft op mijn verzoek een advies gevraagd bij de leden van de GRB-raad. Deze raad werd opge-richt in het kader van het decreet houdende het Grootschalig Referentiebestand Vlaanderen. Hierin zitten vertegenwoordigers van alle nuts-sectoren. Zowel de overheid als de nutssector hebben immers nood aan een gedetailleerd, volledig, uniform en modem grootschalig plan voor multifunctioneel gebruik. Het GRB is een centrale databank van grootschalige geografi-sche gegevens over gebouwen, wegen, voetpa-den, lantaarnpalen, waterlopen, percelen, ... Het ideale bestand om onder andere leidinggege-vens op te refereren, maar deze leidinggegeleidinggege-vens maken evenwel geen deel uit van het GRB. Het is aangewezen dat de nutssector en de overheid op termijn hierop hun leidingen zullen registre-ren. Het GRB is momenteel in opbouw (zo'n 32 projecten zijn in realisatie), maar zal pas voor gans Vlaanderen in 2013 gerealiseerd zijn. De nutsbedrijven zijn van mening dat de eerste

stap waarbij informatie wordt verstrekt over welke maatschappijen waar aanwezig zijn, kan worden geoptimaliseerd. Ze onderkennen dit knelpunt en zijn bereid om op korte termijn mee te werken aan een betere ontsluiting van deze informatie. Ook zijn ze ervan overtuigd dat dit voordelen biedt voor alle betrokken partijen: de aannemers, de gemeenten en de netbeheerders. De verwezenlijking kan best gebeuren via een

eenvoudige, centrale internettoepassing waarbij in een eerste fase informatie op gemeenteniveau beschikbaar wordt. Verdere eventuele detaille-ring (bv. op straatniveau) valt te onderzoeken. Het OC GIS-Vlaanderen is, gezien zijn missie en expertise inzake geografische informatie, de aangewezen organisatie om de coördinatie en de technische uitvoering van dit initiatief aan te pakken.

Hiertoe heb ik in de begroting 2005/2006 voor het Ondersteunend Centrum GISVlaanderen middelen vrijgemaakt voor de ontwikkeling en operationalisering van een interactieve inter-netdienst over de aanwezigheid (waar) van leidingen (welke) van netbeheerders (wie) in Vlaanderen: het KLIP (Kabel- en Leidinginfor matieportaal). Dit portaal zal dienen voor con-sultatie en zal gebruik maken van de bestaande (geografische) gegevensbronnen (wegenbestand, adressen, luchtfoto's,...) in afwachting van een GRB.

Daarnaast heb ik gevraagd een advies uit te werken over welke structurele oplossingen (technisch, juridisch, organisatorisch) kunnen aangereikt worden bij de vier eerder vermelde knelpunten. Het uiteindelijk resultaat zal erin bestaan dat de bestaande initiatieven afgestemd worden op de wensen van alle belanghebbenden (bouwsector, nutssector en overheid), teneinde een werkbaar organisatorisch en technisch kader te creëren dat enerzijds de publieke vei-ligheid verhoogt en anderzijds de economische schade aan de ondergrondse infrastructuur beperkt.

Het is verder aangewezen dat de geldende fede-rale en gewestelijke regelgeving wordt afgestemd teneinde een doeltreffende, rechtszekeré, samen-hangende en uitvoerbare regelgeving te ver-krijgen. Verplichte deelname aan dit initiatief door alle netbeheerders (distributienetbeheer-ders, transportnetbeheer(distributienetbeheer-ders, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (LIN), Ministerie van Defensie, NMBS,...) biedt de nodige garanties inzake gebruik.

(3)

Een tweede knelpunt: graafpraktijk en uitvoe-ring.

Hiertoe werd door mijn diensten (LIN) reeds eerder een code "Praktische Leidraad ter voor-koming van schade bij het uitvoeren van wege-niswerken" uitgewerkt en nu geactualiseerd in samenspraak met de aannemerswereld.

Het "Kadaster van de Ondergrond" is geen wondermiddel. Ik wens het advies van het OC GISVlaanderen af te wachten alvorens een langetermijnoplossing naar voren te schuiven. Een oplossing werkt enkel optimaal indien alle betrokken partijen eraan willen meewerken. In dit verband werden door het Ondersteunend Centrum GIS-Vlaanderen reeds gesprekken gevoerd met de aannemerswereld en werd reeds contact opgenomen met de actoren binnen de overheid.

De problematiek komt bovendien uitvoerig aan bod in een aantal symposia die in april 2005 zullen plaatsvinden en waar ik mijn visie verder zal toelichten.

Het beleid is er dus op gericht om de bestaande knelpunten structureel op te lossen. In afwach-ting van een langetermijnoplossing wordt het pad op korte termijn geëffend door de knelpun-ten informatieuitwisseling (KLIP) en graafprak-tijk en uitvoering (Praktische Leidraad) aan te pakken.

2. Naarmate het GRB beschikbaar komt, zal deze geleidelijk aan geïntegreerd worden in de werk-processen van zowel de overheid als de nutsbe-drijven. Momenteel is er geen wettelijke basis om leidingregistratie op basis van het GRB te verplichten. Ik ben van oordeel dat de nutsbe-drijven en ook de overheid voldoende tijd moe-ten krijgen om hun leidinginformatiesystemen af te stemmen op het GRB. Het zijn immers een enorme opgave en kosten om de bestaande kaarten met de ligging van de leidingen om te zetten naar het GRB. Bij de meeste netbeheer-ders verloopt de afhandeling van de planaan-vragen performant, aangezien zij beschikken over interne operationele processen voor het beantwoorden van planaanvragen. De plan-aanvragen worden binnen een redelijke termijn (meestal 5 en maximaal 10 dagen) en conform de wettelijke termijnen afgehandeld. Gezien de

verscheidenheid aan beschikbare informatie en automatisering is het op korte termijn niet haal-baar deze processen aan te passen.

Evenzo voor de overheid.

– AWZ beschikt op dit ogenblik niet over een databank met het tracé van de leidingen op het gewestdomein dat door haar beheerd wordt. Wel is men bezig met de uitbouw van een databank (WAVE genoemd) met de inventaris van alle toelatingen, vergunningen en concessies verstrekt op het gewestdomein van de waterwegen. De coördinaten van de kruisingen van de leidingen van de waterweg zullen in deze databank worden opgenomen. Het tracé van langsleidingen wordt niet opge-nomen in de databank. Op die manier kan men wel al weten waar leidingen voorkomen bij een KLIP, maar nog niet op het gedetail-leerde niveau van het GRB.

– De administratie Wegen en Verkeer beschikl evenmin over een databank, maar wordt wel betrokken bij de opbouw van het GRB. Metingen in voorbereiding van het GRB werden uitgetest (skelet).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het kader daarvan heeft een werkgroep namens het platform van recreatie- en omnisporten ("Plat- form van Verontruste Sportfederaties") terzake een nota bezorgd aan

Zo bepaalt het nieuwe GVB dat vanaf 1 januari 2005 geen steun meer kan worden toege- kend aan vernieuwingsprojecten voor de visserij vloot, in projecten voor het exporteren van

48 omtrent het initiatief "Vlaanderen Waterland" (beurs Boot Düsseldorf 17-25/01/2004), waaraan vijf Vlaamse partners gegroepeerd in een stand op de beurs Boot Düsseldorf

Wat het door de Vlaamse volksverte- genwoordiger gevraagde totaalbeeld van de dienstgebouwen betreft, kan ik hem meedelen dat het Ministerieel Comité Beter Bestuurlijk Beleid op

De aanleg van deze koker onder de tramsporen op de toegangsweg tot de randparking van De Lijn en de parking Plopsaland kan gerealiseerd wor- den via een cofinanciering van

Om deze onveilige situaties te voorkomen, zou het voorzien van speciale parkeerplaatsen voor vracht- wagens langs de gewestwegen aangewezen zijn?. In dit verband verwijs ik dan

Anderzijds wordt de volgorde van aanpak mee bepaald door het lokale draagvlak voor derge- lijke projecten.. Wanneer er een duidelijke vraag is van lokale besturen met een engagement

Daarbij verwijst ze enerzijds naar het "sneller bergaf gaan" van de Nieuwpoortse vis- serij na de sluiting van het lokale visserijschooltje, en anderzijds naar de te