Vraag nr. 224 van 16 maart 2000
van de heer JAN LOONES
Geluidshinder luchthaven Oostende – Isolatiepre-mies
Naar verluidt is de minister vice-president niet be-reid in te gaan op de vraag van de Kamer voor Handel en Nijverheid van Oostende om, naar fede-raal voorbeeld, over te gaan tot het verlenen van isolatiepremies aan de buurtbewoners van de Oos-tendse luchthaven.
Het zou hier gaan om ongeveer 9.000 personen (3.000 woningen) die rond de Oostendse luchtha-ven wonen.
De minister vice-president motiveert deze weige-ring op basis van "in alle stilte genomen strenge m i l i e u m a a t r e g e l e n , die de levenskwaliteit rondom Oostende sowieso al verbeteren".
1. Kan de minister vice-president concreet meede-len over welke "in alle stilte genomen strenge milieumaatregelen" hij het heeft, die de levens-kwaliteit rondom Oostende moeten verbete-ren ?
2. Zijn deze maatregelen dan voldoende om af te zien van isolatiepremies voor de omwonenden van de Oostendse luchthaven ?
Antwoord
1. De laatste jaren werden effectief maatregelen genomen om de geluidshinder van nachtvluch-ten op de luchthaven Oosnachtvluch-tende te beperken. Het aantal nachtvluchten (periode 23-06 uur) van toestellen groter dan zes ton evolueerde de laatste drie jaar als volgt :
1997 3,53 1998 2,32 1999 2,48
Vanaf 1 april 1999 werd de reglementaire nacht-periode (binnen dewelke de toeslagen en ver-bodsbepalingen van kracht zijn) uitgebreid van 23 tot 07 uur.
Vermits de vliegtuigen van tegengestelde zijde landen en opstijgen, ervaren de meeste omwo-nenden slechts de helft van het aantal bewe-gingen als hinderlijk.
De vermindering van het aantal nachtbewe-gingen vanaf 1998 is het gevolg van verschillen-de maatregelen die elkaar versterken : het ver-bod op verouderde Stage II-toestellen vanaf 1 januari 1998, het commercieel beleid gericht op het aantrekken van luchtvaartmaatschappijen met in hoofdzaak dagactiviteit, het duurder maken van het nachtverkeer en het verbod tot opstijgen van Stage II-vliegtuigen en Iljoesjin-vliegtuigen tussen 23 en 07 uur, ingesteld op 1 januari 2000. Dit verbod werd langs de geëigen-de kanalen bekendgemaakt.
Door de geleidelijke omschakeling van Stage II-naar Stage III-vliegtuigen wordt het geluid af-komstig van de vliegtuigen die 's nachts opere-ren, ook als minder hinderlijk ervaren.
In 1997 werden 22,7 % van de vluchten uitge-voerd met Stage III-toestellen. In 1999 bedroeg dit aandeel 50,2 %.
2. De vermindering van de geluidshinder door het vliegverkeer vereist een globale benadering, d i e gericht is op een waaier van maatregelen die el-kaar aanvullen. Daarbij lijken mij maatregelen aan de bron (wegnemen of verminderen van de g e l u i d s h i n d e r, door verbodsbepalingen of tari-faire maatregelen of aanpassing van de lucht-vaartprocedures) veeleer aangewezen dan het bestrijden van de gevolgen ervan.
Daarnaast kunnen ook maatregelen worden ge-nomen op het vlak van de ruimtelijke ordening en inzake bouwvoorschriften (opleggen van be-paalde normen voor akoestische isolatie). D e r-gelijke benadering werd zopas voor de luchtha-ven Zaluchtha-ventem overeengekomen.