• No results found

Vraag nr. 107 van 16 maart 2000 van de heer JAN LOONES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 107 van 16 maart 2000 van de heer JAN LOONES"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 107 van 16 maart 2000

van de heer JAN LOONES Woningkwaliteit – Westhoek

In vergelijking met de andere regio's in V l a a n d e-ren heeft de Westhoek te kampen met een groter aantal probleemwoningen, waarvan sommige ge-breken aanleiding kunnen geven tot ernstige veilig-heidsrisico's voor de bewoners.

Zo is er bijvoorbeeld de totaal verouderde toe-stand van het elektriciteitsnet : verouderde types s c h a k e l a a r s, slechte isolatie, ontbreken van geschik-te zekeringen, v e r l i e s s t r o o m s c h a k e l a a r s, e n z o v o o r t . Het stroomnet is meestal niet mee geëvolueerd met het toegenomen aantal en verbruik van elek-trische toestellen in de loop der jaren.

De bewoners – vaak ouderen en kansarmen – lopen dan ook een reëel gevaar ooit het slachtoffer te worden van een woningbrand, met alle persoon-lijke en financiële risico's daaraan verbonden. D e slechte staat van de woningen wordt bevestigd door diensten die geregeld contact hebben met deze groep mensen.

De Westhoekgemeenten zijn dan ook vragende partij voor onverwijlde steun vanuit de overheid o m , in de geest van de Vlaamse Wo o n c o d e, e r v o o r te zorgen dat die bedreigde doelgroep uit deze "precaire woonsituatie" geraakt.

De minister had het in zijn beleidsnota over "selec-tieve maatregelen voor bijzondere doelgroepen". Het lijkt me dat de groep waarover ik het hierbo-ven had, onbetwist deel uitmaakt van deze bijzon-dere doelgroepen (Stuk 143 (1999-2000) – Nr. 1 , blz. 17 – red.).

1. Is de minister ervan op de hoogte dat vooral de Westhoek te kampen heeft met probleemwo-ningen ?

2. Welke maatregelen neemt de minister om de gemeenten in de Westhoek te ondersteunen in hun strijd voor de verbetering van risicowonin-gen ?

3. Worden de bewuste gemeenten betrokken bij het bepalen van deze maatregelen ?

Antwoord

1. Het laatste onderzoek naar de woningkwaliteit in Vlaanderen dateert van 1994-1995. Het be-treft een uitwendig onderzoek naar zichtbare g e b r e k e n , en heeft conclusies opgeleverd over het aantal woningen met behoefte aan grondige renovatie of vervanging.

Voor Vlaanderen ging het om 14 % van het wo-n i wo-n g b e s t a wo-n d , of bijwo-na 300.000 wowo-niwo-ngewo-n. Vo o r het arrondissement Veurne wordt eveneens 1 4 % van de woningen beoordeeld als grondig te renoveren of te slopen. Diksmuide scoort met 16,2 % van de woningen in deze categorie iets hoger dan Vlaanderen als geheel. De studie geeft nog meer informatie, onder meer de si-tuatie van de woningen volgens bouwjaar, b e-woningstitel, enzovoort.

Zoals aangekondigd in de beleidsnota V l a a m s Woonbeleid 2000-2004, is het de bedoeling om de woningkwaliteit in Vlaanderen in de toe-komst recurrent te onderzoeken (Stuk 143 (1999-2000) – Nr. 1 – red.).

Een betrouwbaar intern kwaliteitsonderzoek is niet beschikbaar. Zulk onderzoek is tijdrovend en het is budgettair niet haalbaar om tot uit-spraken te komen die representatief zijn op een voldoende lage territoriale schaal. Uit voor-gaande studies blijkt er echter een solide ver-band te zijn tussen de uitwendige en de inwen-dige kwaliteit, en daarom wordt ervoor geop-teerd om een terugkerend uitwendig onderzoek te doen dat representatief moet zijn tot op ge-meentelijk niveau.

(2)

Er is een softwarepakket ontwikkeld om de ge-meenten te ondersteunen bij de toepassing van hun bevoegdheden terzake. De gemeenten wer-den uitgenodigd om een demonstratie over het gebruik ervan bij te wonen.

De registratie van de onderzoeken die in dit kader gebeuren, zullen beter toelaten de lokale en regionale situaties in kaart te brengen. In die zin zal in een haalbaarheidsstudie worden nage-gaan of de uitbouw van een lokaal woningenre-gister tot de mogelijkheden behoort, en onder welke voorwaarden dit kan worden opgezet. Naast de bestaande instrumenten voor kwali-teitsbewaking zullen ook positieve maatregelen worden uitgewerkt.

– De administratie heeft opdracht gekregen om voorstellen te doen om de diverse parti-culiere tegemoetkomingen efficiënter te m a k e n . Uiteraard dient daarbij rekening te worden gehouden met zowel de doelstellin-gen inzake kwaliteitsverbetering van de wo-n i wo-n g e wo-n , als het doelgroepewo-nbeleid, w a a r b i j onder meer de bejaarden bijzondere aan-dacht krijgen.

– De ondersteuning van de sociale verhuur-kantoren zal worden uitgebreid, en het is ex-pliciet de bedoeling om het model van reno-vatiecontracten daar toe te passen. Er wordt ook gewerkt aan een uitbreiding van de h u u r s u b s i d i e s. Deze beide maatregelen kun-nen de private huurmarkt betrekken bij het sociaal woonbeleid.

– Ten slotte mag niet worden vergeten dat het aanbod aan kwaliteitsvolle sociale huurwo-ningen in deze legislatuur een belangrijke impuls krijgt. Voor de spreiding van deze ini-tiatieven zal uiteraard rekening worden ge-houden met de regionale verschillen in kwa-liteit van de woningen wat de renovatie en vervangbouw betreft.

3. Daarnaast bepaalt de Vlaamse Wooncode dat de gemeente de initiatiefnemer is om het lokaal woonoverleg te trekken en zo het lokaal woon-beleid uit te bouwen.

De administratie heeft van de uitbouw van de ondersteuning van gemeenten een bijzonder aandachtspunt gemaakt voor dit jaar. De uit-voering van de Wooncode kan dan worden ge-zien als een korf van Vlaamse instrumenten die ter beschikking staan, en waaruit de gemeente

volgens haar eigen situatie en haar eigen keuzes die instrumenten kan inzetten en aanvullen met eigen initiatieven.

Het zal duidelijk zijn dat het niet de bedoeling is om voor elke gemeente of elke regio afzon-derlijke beleidsmaatregelen in het leven te roe-p e n . Het is wel de bedoeling om met de ge-meenten de discussie aan te gaan over de lokale prioriteiten en het samenhangend lokaal woon-beleid te ondersteunen. Het is precies in de regio die de Vlaamse volksvertegenwoordiger onder de aandacht brengt dat via de provinciale regiowerking de administratie contacten legt met de lokale situatie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Anderzijds wordt de volgorde van aanpak mee bepaald door het lokale draagvlak voor derge- lijke projecten.. Wanneer er een duidelijke vraag is van lokale besturen met een engagement

Daarbij verwijst ze enerzijds naar het "sneller bergaf gaan" van de Nieuwpoortse vis- serij na de sluiting van het lokale visserijschooltje, en anderzijds naar de te

Gedurende nu reeds bijna vijfentwintig jaar vond een welles-nietesdiscussie plaats tussen de betrok- ken Nederlandse en Vlaamse overheden, v o o r n a- melijk omtrent de

Op welke wijze vertaalt de eigenheid van die deelgemeenten zich in een specifieke behande- ling op Vlaams niveau, zoals dat het geval is op lokaal niveau2. Hoe worden deze

Internationale samenwerking – Lokale coördinatie Door de Vereniging van Vlaamse Steden en Ge- meenten (VVSG) wordt – in de aanloop naar de komende gemeenteraadsverkiezingen –

de opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoe- ringsplannen voor de afbakening van specifieke regionale bedrijventerreinen, dan zullen de door de task force voorgetelde

c) Het decreet laat toe dat de Vlaamse regering ondersteuning verleent aan gemeenten voor o. het vervullen van hun taken met betrek- king tot de planning, voor opleiding van

Wat het Leader II Westhoek-project betreft rijst het probleem van de afbakening op het niveau van fusiegemeenten, waardoor de specifieke kenmerken van de landelijke