Vraag nr. 98
van 20 februari 2001
van de heer JOACHIM COENS Nitraatrichtlijn – Voortgangsrapport
Volgens de Europese reglementering moet er een vierjaarlijks voortgangsrapport inzake de Nitraat-richtlijn worden opgemaakt.
1. Wat was de deadline voor het indienen van het rapport ?
2. Wanneer werd het rapport effectief ingediend bij de Europese Commissie ?
3. Wat zijn de belangrijkste conclusies voor V l a a n-deren in dit rapport ?
4. Welke maatregelen moeten volgens de minister ten gevolge van deze conclusies worden geno-men ?
Antwoord
1. In het kader van de Nitraatrichlijn (91/676) dient vierjaarlijks een verslag te worden opge-maakt (artikel 10 van de Nitraatrichtlijn, v e r d e r uitgewerkt in bijlage V) waarin de volgende on-derdelen worden weergegeven :
– een uiteenzetting van het gevoerde preven-tieve beleid ;
– kaarten met aanduiding van de kwetsbare gebieden ;
– overzicht van de controleresultaten ; – overzicht van de actieprogramma's.
In maart 2000 publiceerde de Europese Com-missie "Reporting Guidelines for members sta-tes (art. 1 0 ) . Nitrasta-tes Directive Status and trends of aquatic environment and agricultural pratice ( E N V / 0 0 0 8 3 / 2 0 0 0 ) " . Hierin wordt weergegeven welke informatie in het kader van het verslag moet worden weergegeven.
De verschillende betrokken Vlaamse adminis-tratieve diensten (Vlaamse Landmaatschappij – afdeling Mestbank, Vlaamse Milieumaatschap-pij en administratie Milieu-, N a t u u r- , Land- en Wa t e r b e h e e r, afdeling Water en afdeling Land) werden bij de opmaak van dit verslag betrok-k e n . Het verslag werd in juni 2000 bezorgd aan mijn kabinet.
De officiële deadline voor het indienen van het vierjaarlijks voortgangsrapport was 20 juni 2000.
2. Het rapport werd ingediend bij de Europese Commissie in februari 2001.
Alle gegevens werden evenwel digitaal bezorgd aan Haskoning (het studiebureau dat voor de Commissie het onderzoek uitvoert) in juli 2000. In de loop van het jaar werden nog bijkomende gegevens digitaal bezorgd.
3. In het rapport wordt vooreerst een evolutie weergegeven van de oppervlaktewater- en de grondwaterkwaliteit in Vlaanderen de voorbije jaren en wordt aangegeven hoe de monitoring van de verontreiniging door nitraten uit agrari-sche bronnen in de toekomst zal verlopen. O o k voor de Noordzee en het Schelde-estuarium worden de resultaten weergegeven. Deze evolu-ties worden ook jaarlijks weergegeven in de rapporten van de Vlaamse Milieumaatschappij. De oppervlakte kwetsbare gebieden werd in het kader van het tweede actieprogramma uitge-breid.
De bepalingen van de Nitraatrichtlijn werden volledig – zowel m.b. t . de code van goede land-bouwpraktijk als de verplichte maatregelen in de kwetsbare gebieden – in het mestdecreet o p g e n o m e n . Het mestdecreet dient door alle Vlaamse landbouwers, zowel in kwetsbare al niet-kwetsbare gebieden, te worden nageleefd. In het actieprogramma wordt uitgegaan van volgend driesporenbeleid.
– Aanpak aan de bron: het mestoverschot re-duceren via aanpak aan de bron, zoals het gebruik van nieuwe voedertechnieken en ef-f i c i ë n t e r e, nutriëntenarme voeders, het bere-deneerd voederen via het bijhouden van ba-lansen en afbouw van de veestapel.
– M e s t- en nutriëntenverwerking: het over-schot verwerken zonder evenwel het pro-bleem van het teveel aan stikstof en fosfaten te verplaatsen van het compartiment bodem naar het compartiment lucht en water. 4. Het vierjaarlijks rapport dient enkel een