Vraag nr. 182 van 1 februari 2000
van de heer JOACHIM COENS
Haven Zeebrugge – Ontsluiting voor binnenvaart In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wer-den voor de ontsluiting van de haven van Zeebrug-ge drie moZeebrug-gelijke alternatieven Zeebrug-gereserveerd : d e verbetering van het Kanaal Gent-Oostende, d e aanleg van het Noorderkanaal (Schipdonkkanaal) en de uitbouw van de kustvaart op de Scheldemon-ding.
De minister vice-president gaf dan ook de op-dracht voor een studie betreffende de ontsluiting van de haven van Zeebrugge voor de binnenvaart. Begin januari 1999 deelde hij mee dat de resultaten van de studie tegen eind 1999 werden verwacht. D e studie zou alle mogelijke oplossingen bevatten, zowel rechtstreekse ontsluiting op het binnenwa-terwegennet als via de Westerschelde (estuaire vaart, zeegaande duwbakken, dokschip, ... ).
1. Zijn de resultaten van deze studie intussen be-kend ? Zo ja, hoe luiden ze ?
2. Welke beslissingen worden door de Vlaamse re-gering voorbereid ingevolge deze studie be-treffende de ontsluiting van de haven van Zee-brugge ?
Antwoord
Begin 1999 werd gestart met de opmaak van een bestek voor de uitvoering van de studieopdracht betreffende de ontsluiting van de Vlaamse kustha-vens via de binnenvaart. Deze opdracht is gepubli-ceerd en op 28 juni 1999 werden de ingediende offertes geopend. De offertes werden beoordeeld en de opdracht werd toegewezen aan Te c h n u m Flanders Engineering NV.
De studie startte op 25 oktober 1999. Het studiebu-reau heeft vijftien maanden voor de uitvoering. D i t betekent dat de resultaten worden verwacht tegen eind januari 2001.
In deze studie worden drie mogelijke alternatieven voor de ontsluiting van de Vlaamse kusthavens, overeenkomstig met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, onderzocht ;
– de verbetering van het bestaande Kanaal Gent-Oostende ;
– de nieuwe verbinding tussen Zeebrugge en het Kanaal Gent-Terneuzen ;
– de uitbouw van de kustvaart op de Scheldemon-ding (dokschip, estuaire vaart, z e e w a a r d i g e duwbakken).
De studie is opgevat als een maatschappelijke-im-p a c t s t u d i e. Dit betekent dat in het kader van de duurzame ontwikkeling de dimensies economie, m i l i e u , maatschappij en cultuur op een gelijkwaar-dige manier worden benaderd.