Vraag nr. 243 van 29 maart 2000
van de heer JOACHIM COENS
Baggerwerken We s t e r s chelde – Gevolgen voor de kustvisserij (2)
Ik verwijs naar mijn schriftelijke vraag nr. 151 van 13 januari 2000 over de gevolgen voor de kustvisse-rij van de slibstortingen in de Westerschelde. De minister vice-president antwoordde toen dat, naar aanleiding van de klachten die binnenkwa-men bij de Nederlandse Rijkswaterstaat, een com-missie was opgericht, die haar verslag oorspronke-lijk einde 1999 moest indienen.
Omdat er echter een diepgaand onderzoek werd g e v o e r d , zou het rapport pas klaar zijn in februari of maart 2000 (Bulletin van Vragen en A n t w o o rd e n nr. 9 van 3 maart 2000, blz. 688 – red.).
1. Is dit rapport ondertussen reeds klaar en is de minister vice-president reeds in het bezit ervan ?
2. Welke maatregelen worden genomen naar aan-leiding van de conclusies van dit rapport ?
Antwoord
Naar aanleiding van de vraag van de V l a a m s e volksvertegenwoordiger werd door de administra-tie Waterwegen en Zeewezen contact opgenomen met Rijkswaterstaat over de voortgang van het on-derzoek van de visserijdeskundigen. R i j k s w a t e r-staat bevestigde dat dit onderzoek thans uitge-voerd is en dat hierover in de Tweede Kamer even-eens vragen zijn gesteld.
Hierna volgt het antwoord van Rijkswaterstaat op de gestelde vragen :
"De leden van de RPF-fractie informeerden wan-neer naar verwachting uitspraak zal worden daan over de vraag of de visserij schade lijdt als ge-volg van baggerwerken. Ingeval van de twee c l a i m s, die door Westerscheldevissers zijn inge-d i e n inge-d , heeft inge-de inge-deskuninge-digencommissie ex artikel 5 lid 2 van de Regeling Nadeelcompensatie Rijkswa-terstaat (Staatscourant 27.12.91 nr. 25 1) op 21 fe-bruari 2000 een conceptadvies voorgelegd aan de betrokken partijen. Deze worden in de gelegenheid gesteld hierop binnen drie maanden te reageren. Na die termijn heeft de Commissie minimaal twee m a a n d e n , en maximaal vier maanden de tijd om
het definitieve advies aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat uit te brengen. Deze neemt dan binnen twee tot vijf maanden een beslissing. Op zijn vroegst zal dit dus in september 2000 kun-nen zijn."
Het blijkt dat het rapport van de commissie een hele procedure dient te doorlopen en dat de in-houd van rapport vóór het uitbrengen van het de-finitief advies van de Nederlandse minister niet openbaar is.