• No results found

Vraag nr. 218van 10 juli 1996van de heer JOACHIM COENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 218van 10 juli 1996van de heer JOACHIM COENS"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 218 van 10 juli 1996

van de heer JOACHIM COENS Opleiding apotheekassistent – Toekomst

Naar ik verneem zouden er plannen bestaan om de opleiding tot apothekersassistent(e) af te schaffen, dit in het kader van de geplande hervorming van het secundair onderwijs. Nochtans bestaat er geen enkele andere opleiding of studierichting die beantwoordt aan de specifieke vereisten die aan een apothekersassis-tent(e) worden gesteld.

Wat West-Vlaanderen betreft, bestaat er voor elk net slechts één instelling voor deze beroepsopleiding (nl. in Brugge voor het vrij onderwijs en in Oostende voor het gemeenschapsonderwijs). Nochtans beantwoordt de opleiding aan een duidelijke behoefte aan geschoold apothekerspersoneel en krijgt ze een sterke ondersteu-ning van de betrokken beroepssector, nu de leerlingen op vrijdag en zaterdag bij apothekers stage mogen doen. Bovendien verschaft deze opleiding praktisch steeds onmiddellijk toegang tot de arbeidsmarkt na het beëindigen van de studies.

De wet van 19 december 1990 erkent de beroepstitel van apothekersassistent(e). Inmiddels werd er ook een voorstel tot koninklijk besluit voor advies overge-maakt aan de Raad van State, waarin de erkennings-criteria voor de apothekersassistent(e) werden vastge-legd en waarin een lijst werd opgenomen van de presta-ties waarmee deze assistent door een apotheker wordt belast. Het zou dan ook paradoxaal zijn om enerzijds de beroepsopleiding apothekersassistent(e) in het secundair af te schaffen en anderzijds een wettelijke regeling uit te werken voor dit beroep.

Zijn er al beslissingen genomen met betrekking tot de opleiding tot apothekersassistent(e) ? Bestaan er inder-daad plannen om die opleiding af te schaffen ?

Antwoord

De discussie m.b.t. de opleiding tot apotheekassistent moet worden gesitueerd in de bredere discussie over de zinvolheid van studierichtingen in het secundair onder-wijs en de daarbij horende eventuele reductie. Die dis-cussie is inhoudelijk grondig voorbereid door een amb-telijke commissie, waaraan werd geparticipeerd door leidende ambtenaren van het department en door de inspectie. In de periode april-juli 1996 werd op verschil-lende niveaus verder gediscussieerd over de voorstellen van deze ambtelijke commissie. Zeer intens waren onder meer de talrijke besprekingen met de vertegen-woordigers van de inrichtende machten. Op grond van deze besprekingen werden in de tweede helft van juli de voorstellen tot reductie als discussienota verspreid, onder meer bij alle secundaire scholen.

Essentieel en prioritair in de discussie over de zinvol-heid van studierichtingen zijn de visie en de doelstellin-gen die ten aanzien van de onderwijsvormen worden vooropgesteld. De loutere vraag van een beroepssector lijkt in dit verband een te geringe legitimering voor het instandhouden of instellen van een studierichting; Ook de tewerkstelling van de afgestudeerden mag niet als exclusief criterium bij de beoordeling van de zinvolheid

worden vooropgesteld. Een evenwichtige beoordeling van een studierichting houdt rekening met een complex geheel van criteria waaronder (inzonderheid voor het technisch secundair onderwijs) de realisatie binnen de studierichting van de essentiële doelstellingen eigen aan de onderwijsvorm, de waarborg voor een volwaar-dige realisatie van de basisvorming, de tewerkstellings-mogelijkheden van de afgestudeerden, hun doorstro-mingsmogelijkheden, hun polyvalentie, enzovoort. Bij de beoordeling van de zinvolheid van studierichtin-gen is ten slotte ook ernstig onderzocht of vanuit inhoudelijk standpunt het aanbod niet meermaals bin-nen de onderwijsvorm aanwezig is, zij het onder ver-schillende benamingen.

In het licht van al deze elementen kunnen tal van kriti-sche vragen worden gesteld bij het aanbod van een spe-cifieke studierichting "apotheekhulp" op het niveau van het voltijds secundair onderwijs.

Dergelijke richting wordt – en niemand zal dit in vraag stellen – ondergebracht in het studiegebied Chemie. Een vergelijking met andere studierichtingen waarbij toepassingen van de chemie voorop staan, is dan ook noodzakelijk. Vanuit de algemene doelstellingen van het technisch secundair onderwijs (TSO), waarbij een brede technische vorming moet worden vooropgesteld, is een dergelijke specialisatie niet te verdedigen. De voorbereiding op slechts één beroepsuitweg past niet in een volwaardige visie op TSO. Leerlingen van 16 jaar met aanleg voor chemie en voor toepassingen van che-mie een keuze laten maken voor dergelijke specialisa-tie, betekent eigenlijk dat reeds een beroepskeuze op die leeftijd wordt gevraagd van leerlingen die over vol-doende talenten beschikken om – na verdieping van hun kennis van chemie en van toegepaste chemie – nog te kunnen opteren voor tal van wegen (zowel inzake beroep, als inzake verdere studie).

Wat de tegenstelling betreft tussen het voorstel tot afschaffing van een specifieke beroepsopleiding op het niveau van het TSO en de plannen voor de erkenning van het beroep, mag geen verwarring ontstaan. Het erkennen van een specifiek beroep impliceert niet automatisch dat een specifieke beroepsopleiding op het niveau van voltijds secundair onderwijs wordt georga-niseerd. Veeleer moet inzake erkende beroepen wor-den onderzocht welke vooropleidingsmogelijkhewor-den er bestaan.

Tot besluit kan er nogmaals aan worden herinnerd dat er m.b.t. de reductie van een aantal studierichtingen in het secundair onderwijs nog geen formele beslissingen werden genomen. Er ligt een aantal goed onderbouwde voorstellen ter discussie. Na de discussie en na weging van alle ingebrachte argumenten zal een definitieve beslissing worden genomen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

vertegenwoordiger zelf vermeldt, dient het te- rugstorten in de Nederlandse Westerschelde te voldoen aan de bepalingen van de Nederlandse wetgeving, waarvoor ik niet

In uitvoering van het Strategisch Plan voor Spor- tend V l a a n d e r e n , goedgekeurd op 17 december 1997 door de vorige Vlaamse regering, meer be- paald opdracht 9

De bepalingen van het voorlopige beschermingsbe- sluit werden daardoor direct van toepassing en na een procedure met adviesverlening en openbaar onderzoek in een latere fase zou

Na zijn aanvraag had het college van burgemeester en schepenen van Jabbeke gehoopt dat de vervan- ging van de huidige brug door een ophaalbrug zou worden opgenomen in

Gezien het gebrek aan een akkoord voor dit voor- s t e l , is het oorspronkelijke gewestplan dus nog van kracht : cluster 1 bestaande uit 27 weekendverblij- ven – niet

Deze vraag werd eveneens gesteld aan me- vrouw Vera Dua, Vlaams minister van Leefmi- lieu en

Als deze initiatieven niet optimaal blijken, k a n worden gedacht aan het vereenvoudigen van de sorteerboodschap (PMD-zak openzetten voor alle verpakkingen die het groene punt

Na de ad- viesverlening conform artikel 18 heeft het gemeen- tebestuur immers meerdere opties, namelijk het voorontwerp aanpassen met nieuwe adviesvraag, het voorontwerp