Eindexamen wiskunde B1 vwo 2009 - II
© havovwo.nl
▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬
3 Een verdeeld vierkant
6. Als p = 4 is heeft S de co¨ ordinaten (4,
412) en heeft T de co¨ ordinaten (
√14
, 4). De richtingsco¨ effici¨ ent is:
rc = ∆y
∆x rc =
1 42
− 4 4 −
√14
rc = −3
15163
12rc = −1 1
8 7. He gevraagde vlak kun je in twee stukken delen.
Je trekt een lijn naar beneden door T . Deze lijn verdeelt het vlak in twee vlakken. De x-co¨ ordinaat van deze lijn is gelijk aan de x-co¨ ordinaat van punt T , en dit is
√14
=
12. Nu reken je uit wat de oppervlakte van de rechthoek links van de net getekende lijn is.
Dit is gewoon lengte maal breedte, oftewel
12· 4 = 2. Nu moet je nog de oppervlakte onder de grafiek tussen
12en 4 uitrekenen. Dit doe je door te integreren. De oppervlakte
- 1 -
Eindexamen wiskunde B1 vwo 2009 - II
© havovwo.nl
▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬
onder de grafiek tussen
12en 4 noem ik O.
O =
4
Z
1 2
1 x
2dx
O =
4
Z
1 2
x
−2dx
O = −x
−141 2
O =
− 1 x
41 2
O = − 1 4 + 2 O = 1 3
4
De oppervlakte van het rechtervlakdeel is dus 1
34. De totale oppervlakte is dan 2 + 1
34= 3
34.
8. Als T het midden van BC is, heeft T de x-co¨ ordinaat
12p, omdat BC lengte p heeft.
Maar T heeft ook x-co¨ ordinaat
√1p, want dit staat in de opgave. Je moet dus vinden wanneer
12p gelijk is aan
√1p.
1 2 p = 1
√ p 1
2 p √ p = 1 p
32= 2 p = √
322 p = 2
239. De diagonaal heeft richtingsco¨ effici¨ ent −1, omdat OABC een vierkant is. Je moet eerst maar eens de x-co¨ ordinaat van het raakpunt uitrekenen. Je rekent dus uit bij welke x de grafiek van f (x) een rc heeft van −1. Daarvoor moet je eerst f (x) differenti¨ eren.
f (x) = x
−2f
0(x) = −2x
−3f
0(x) = − 2
x
3Nu moet je uitrekenen voor welke x deze afgeleide gelijk is aan −1.
−1 = − 2 x
3x
3= 2
x = √
32
- 2 -
Eindexamen wiskunde B1 vwo 2009 - II
© havovwo.nl
▬ www.havovwo.nl www.examen-cd.nl ▬
De raaklijn heeft de formule y = −x + p, want hij heeft een rc van −1 en op x = 0 geldt y = p. Nu wil je vinden voor welke p deze raaklijn de grafiek raakt in het punt met de x-co¨ ordinaat √
32. Daarvoor moet je eerst vinden welke y-co¨ ordinaat daarbij hoort.
f
√
32
= 1
( √
32)
2f
√
32
= 1
√
34 Nu weet je dat de raaklijn door het punt
√
32,
√314
gaat. Je kunt deze getallen invullen als x en y in de formule y = −x + p.
1
√
34 = − √
32 + p p = 1
√
34 + √
32 p ≈ 1.89
Als p = 1.89 raakt de diagonaal AC dus precies aan f (x).
- 3 -