Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I
© havovwo.nl
- www.havovwo.nl - www.examen-cd.nl
5 Driehoek bij een vierdegraadsfunctie
14. Eerst reken je de x-co¨ordinaat van het punt A uit. Dit doe je door fp(x) te differenti¨eren:
fp0(x) = 4x − 4px3.
De x-co¨ordinaat vind je vervolgens door de vergelijking fp0(x) = 0 op te lossen:
4x − 4px3= 0, 4x4px3, x = 0_
4 = 4px2, x = 0_1
p = x2.
De oplossing x = 0 is de oorsprong. De oplossing 1p = x2leidt tot xA=√1p of xB = −√1p. De positieve oplossing hiervan is de x-co¨ordinaat van A.
Nu je de x-co¨ordinaat van A kent ga je de y-co¨ordinaat vinden. Dit doe je door de x-co¨ordinaat in te vullen in fp(x):
yA= fp
1
√p
= 2 ·1
p− p · 1 p2 = 2
p−1 p= 1
p.
Nu je beide co¨ordinaten van A hebt kun je de afstand van A tot de oor- sprong bepalen. Deze is gelijk aan
|OA| =q
x2A+ yA2 =r 1 p+ 1
p2. Ook weet je dat |AB| = 2xA = √2
p. Je moet nu de vergelijking |OA| =
|AB| oplossen. Dit doe je door te kwadrateren aan beide kanten:
r 1 p+ 1
p2 = 2
√p, 1
p+ 1 p2 = 4
p, 1 p2 = 3
p, p = 3p2, p = 0_
3p = 1, p = 0_
p = 1 3.