Vraag nr. 148 van 13 maart 1997
van mevrouw SONJA BECQ
VFSIPH-steun – Zorgtoewijzing over de taalgrens De Vlaamse regering besliste op 12 november 1996 het voorgestelde samenwerkingsakkoord tussen Vlaanderen en Wallonië aangaande gehandicapten niet goed te keuren, gezien het advies van de Raad van State daaromtrent. Nieuwe onderhandelingen moeten terzake plaatsvinden.
Inmiddels blijkt dat personen uit Nederlandstalige gezinnen onder meer in Vlaams-Brabant geen beroep kunnen doen op aangepaste hulpverle-ning/therapie in instellingen in het andere landsge-d e e l t e, ook niet wanneer landsge-die hulp voor landsge-de betrok-kene de beste oplossing betekent.
1. Heeft de minister, in afwachting van het te slui-ten samenwerkingsakkoord, initiatieven geno-men om tegemoet te kunnen kogeno-men aan de vra-gen van gehandicapten ? Zo ja, welke procedu-re moet in dat geval worden gehanteerd ? 2. Welke voorwaarden zijn hieromtrent vereist ? 3. Zijn er data en/of termijnen vastgelegd om in
deze materie tot verdere onderhandelingen over te gaan en tot een oplossing te komen ?
Antwoord
1 en 2. Op mijn verzoek heeft het Vlaams Fo n d s voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH) een regeling uitgewerkt ten voordele van in Vlaanderen wonende gehandicapte personen die het VFSIPH om ten-lasteneming verzoeken van zorgtoewijzing bui-ten het Nederlandse taalgebied.
Deze regeling is momenteel van toepassing en houdt in dat een gemotiveerde aanvraag bij het VFSIPH wordt ingediend voor de persoon met een handicap of zijn wettelijke vertegenwoordi-g e r, vertegenwoordi-gestaafd door een multidisciplinair team. Deze aanvraag wordt voorgelegd aan de bevoegde provinciale evaluatiecommissie, d i e bepaalt of de aanvrager getroffen is door een h a n d i c a p, of er behoefte is aan bijstand tot sociale integratie, en die adviseert over de vraag tot zorgtoewijzing buiten het Nederlandse taal-gebied.
Het VFSIPH neemt een beslissing over de ten-lasteneming van de zorgtoewijzing buiten het Nederlandse taalgebied, rekening houdend met een aantal criteria, zoals bijvoorbeeld het gebrek aan een geschikt zorgaanbod in het Nederlandse taalgebied en de afstand van de woonplaats naar de voorziening.
Ik wens er de nadruk op te leggen dat boven-vermelde regeling een overgangsmaatregel is in afwachting van een formeel samenwerkingsak-koord.
3. Parallel met deze overgangsmaatregel wordt tevens gewerkt aan de voorbereiding van een nieuw samenwerkingsakkoord tussen V l a a n d e-r e n , Wallonië en Be-russel, dat bij dece-reet moet worden bekrachtigd. Dit complexe dossier – zoals blijkt uit het advies van de Raad van State – wordt bij prioriteit behandeld.
4. Overigens verwijs ik ook naar mijn antwoord op vraag nr. 136 van de heer Carl Decaluwé.