Vraag nr. 254 van 17 juli 1997
van mevrouw SONJA BECQ
Consultatiebureaus van het jonge kind – Doel-groepbereik Vlaams-Brabant
Vorige week stelde Kind en Gezin haar jaarrapport 1996 voor, met daarin ook de resultaten met betrekking tot de werking van de consultatiebu-reaus voor het jonge kind, na invoering van het "strategisch plan preventieve kinderzorg" op 1 januari 1996.
Uit de resultaten blijkt dat het gemiddeld doel-groepbereik 73,7 % bedraagt voor kinderen gebo-ren in 1996.
In Vlaams-Brabant bedraagt dit cijfer echter 58,7 %. Kijkt men naar het arrondissement Halle-Vi l v o o r-d e, r-dan gaat het om een gemir-dr-delr-de van 51,32 % (in Brussel bereikt men 55 %). Wellicht spelen voor deze regio een aantal specifieke factoren mee, zoals de taalproblematiek van de rand- en facilitei-t e n g e m e e n facilitei-t e n , de aanwezigheid van kinderarfacilitei-tsen, zowel privé als in ziekenhuizen, het aanbod via de kinderdagverblijven, ...
Gevolg is dat deze provincie in het algemeen en Vlaams-Brabant in het bijzonder, beneden de vooropgestelde doelstelling blijven.
Heeft Kind en Gezin inzicht in de redenen voor deze lagere score voor de regio Vlaams-Brabant en H a l l e - Vilvoorde in het bijzonder ? Beschikt Kind en Gezin over een plan om deze situatie bij te stu-ren en in welke richting gaat dit dan ? Werd hier een timing aan gekoppeld ?
Antwoord
Uit de cijfergegevens inzake het aantal kinderen, geboren in 1996 en aangeboden op de consultatie-bureaus in V l a a m s - B r a b a n t , en meer bepaald in het arrondissement Halle-Vi l v o o r d e, blijkt inder-daad dat het doelgroepbereik lager ligt dan het gemiddelde in het Vlaamse gewest.
Een eerste algemeen onderzoek naar de oorzaken hiervan leert ons dat naast mogelijke elementen zoals een groot aanbod van kinderdagverblijven in deze regio's, veel ziekenhuizen met pediatrieafde-l i n g e n , de aanwezigheid van kinderartsen ..., o o k elementen meespelen die kenschetsend zijn voor welbepaalde gebieden in het arrondissement H a l l e - Vi l v o o r d e, bijvoorbeeld de lage
werkloos-heid in het Pajottenland, waar ook een vrij kapi-taalkrachtig publiek gevestigd is.
Om een beter inzicht te verwerven in deze specifie-ke problematiek, is Kind en Gezin ter gelegenheid van de huisbezoeken gestart met een registratie bij het doelpubliek. Tijdens het eerste huisbezoek wordt gevraagd waar het kind preventief wordt gevolgd en waarom ; de taal van de moeder wordt geregistreerd ... In het najaar zal er naast de analy-se van het doelpubliek een meer gericht onderzoek plaatsvinden per consultatiebureau, namelijk van-waar komt de cliënteel, hoe verloopt het taalge-b r u i k , e n z o v o o r t . Verdere acties zullen nog worden onderzocht na de bespreking van de registraties in het najaar. Eveneens in het najaar zal nog aandacht worden besteed aan de rol van Kind en Gezin in de k r a a m k l i n i e k e n , zowel in Vlaams-Brabant als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Nog belangrijk om weten is dat Kind en Gezin, naast de werking op het vlak van de consultatiebu-r e a u s, via de huisbezoeken wel 100 % van het doel-publiek bereikt.