Vraag nr. 76
van 4 december 1996
van de heer CHRISTIAAN VANDENBROEKE P r ovinciale adviescommissies straatnaamgeving – Werking
Zo’n tien jaar geleden werden op provinciale basis adviescommissies inzake straatnaamgeving in het leven geroepen.
De werking van deze commissies varieerde nogal wat over de jaren heen : de dynamiek en de fre-quentie van samenkomst waren nu eens groter, d a n weer veel beperkter van aard. Ook had de ene bestendige deputatie en gouverneur al wat meer aandacht voor de werking van deze commissies dan de andere.
Door de heren Willy Kuijpers en Hugo Marsoul en mevrouw Cecile Verwimp-Sillis c. s. werd in het Vlaams Parlement een voorstel van decreet neer-gelegd omtrent de bescherming van de namen van openbare wegen en pleinen (Stuk 104-1 (BZ 1995)) ; dit voorstel refereert overigens aan het decreet van 28 januari 1977 in verband met de aangehaalde adviescommissies.
Gezien het nogal sluimerende bestaan en de dito werking van sommige provinciale commissies, r i j-zen er enkele concrete vragen.
1. Kan de minister een overzicht geven van de jaarlijkse bijeenkomsten van deze adviescom-missies, per provincie en dit sinds 1978 ?
2. Heeft de minister reeds stappen gedaan om deze commissies te heractiveren en een minima-le vergaderfrequentie per jaar in te stelminima-len ? 3. Moet bij niet-naleving van de adviezen een
gemotiveerd antwoord worden gegeven door de bestendige deputatie en/of de gouverneur ? 4. In welke mate werden de adviezen van de
com-missie gewoon genegeerd, per provincie en dit sinds 1978 ?
Antwoord
1. Het "sluimerende bestaan en de dito werking van sommige provinciale commissies" gaat maar op voor de provinciale commissie van We s t - V l a a n d e r e n , die haar werkzaamheden opschortte sedert 1992 omdat het mandaat van haar leden verstreken was. Volgens de
informa-tie die ik hierover kreeg stapte de meerderheid van de leden op, zodat niet geldig meer kon worden vergaderd en aldus de "continuïteit van de openbare dienst", een van de voornaamste van haar kenmerken, onmogelijk werd gemaakt. Wat de overige provinciale commissies betreft, dient gezegd dat noch het decreet van 28 janu-ari 1978, noch het koninklijk besluit (KB) van 10 februari 1978 de commissies verplicht jaar-verslagen of andere documenten mee te delen. Als bijlage 1 vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger de verslagen en documenten die mij werden bezorgd.
2. Er is geen enkele vergaderingsfrequentie opge-nomen in het reeds genoemde decreet of KB. De vergaderfrequentie is afhankelijk van het aantal adviesaanvragen van de gemeentebestu-ren in een provincie, waarover de provinciale commissies binnen 30 dagen of eventueel bin-nen 60 dagen advies moeten uitbrengen.
3. Artikel 8 van het decreet stelt een administra-tief toezicht in op de naleving van het decreet van 28 januari 1977. Er zijn mij geen aanwijsba-re gevallen bekend waaruit zou blijken dat het decreet niet wordt toegepast.
4. Bij een niet-bindend advies van de provinciale commissie voor plaatsnaamgeving kan de gemeenteraad autonoom een nieuwe straat-naam geven die afwijkt van het advies. Dit ver-onderstelt dat er een meerderheid is in de gemeenteraad omtrent de nieuwe naamgeving. Dat het aantal niet gevolgde adviezen zeer miniem is, hoeft geen betoog.
Als bijlage 1 vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger de verslagen en documenten die mij werden bezorgd.
Als bijlage 2 vindt de Vlaamse volksvertegen-woordiger een overzicht terzake per provincie sinds 1978.
( B ovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secretariaat van het V l a a m s Pa r l e m e n t , dienst Sch r i f -telijke Vragen – red.)