• No results found

Inspectierapport Kindercrêche Noord (KDV) Elgarstraat JE Tilburg Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Kindercrêche Noord (KDV) Elgarstraat JE Tilburg Registratienummer"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Kindercrêche Noord (KDV) Elgarstraat 26

5011JE Tilburg

Registratienummer 101443833

Toezichthouder: GGD Hart voor Brabant

In opdracht van gemeente: Tilburg

Datum inspectie: 24-05-2016

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Pedagogisch klimaat ... 4

Personeel en groepen ... 6

Inspectie-items ... 7

Gegevens voorziening ... 9

Gegevens toezicht ... 9

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 10

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Beschouwing

Kindercrêche Noord is gevestigd in Tilburg Noord naast basisschool De Vlashof.

Met ingang van mei 2016 is er een buitenschoolse opvang gehuisvest op de locatie kindercrêche Noord.

De locatie bestaat uit:

2 kinderdagverblijfgroepen 1 peuterspeelzaalgroep 1 BSO-groep

Actuele ontwikkeling:

Beroepskrachten volgen de cursus van " Kijk!", daarnaast wordt dit observatie- en registratie instrument geïmplementeerd op het kinderdagverblijf. Twee keer per jaar worden kinderen door de beroepskrachten geobserveerd om de ontwikkeling van kinderen in kaart te brengen.

Inspectiegeschiedenis:

2011 t/m 2013 is tijdens de reguliere inspecties aan alle beoordeelde voorwaarden voldaan.

Sinds september 2013 is kindercrêche Noord een VVE-locatie geworden.

Tijdens de reguliere inspectie van oktober 2014 is er geconstateerd dat niet alle invalskrachten in het bezit zijn van een VVE-certificaat.

Tijdens de reguliere inspectie van september 2015 is er een overtreding geconstateerd: Niet alle beroepskrachten zijn in het bezit van een VVE-certificaat.

De gemeente Tilburg ziet af van handhavend optreden tot 1 januari 2016 als 1 van de aanwezige vaste beroepskrachten per groep op een VVE locatie, de VVE scholing nog niet heeft afgerond. De andere aanwezige vaste beroepskrachten op de groep zijn wel in het bezit zijn van een VVE certificaat.

Huidige inspectiebezoek:

Tijdens het huidige inspectiebezoek is er één overtreding geconstateerd binnen het domein:

 Pedagogisch klimaat: Niet alle beroepskrachten zijn in het bezit van een VE-certificaat.

Aan alle overige beoordeelde voorwaarden is voldaan.

De toelichting op de bevindingen van de toezichthouder kunt u teruglezen in het vervolg van dit rapport. Aan het einde van dit rapport treft u een overzicht aan van de inspectie-items die zijn beoordeeld.

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum (GGD GHOR Nederland/ NJI, 2015). Onderstaande beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend, en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd tijdens het observeren op de groep. Na de beschrijving uit het veldinstrument (schuin gedrukt) volgt eventueel een voorbeeld uit de waargenomen praktijk. De observatie en de beschrijving van de pedagogische praktijk richt zich op de doelen zoals vastgelegd in de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen:

 De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken.

 De mogelijkheid bieden tot de ontwikkeling van persoonlijke competenties.

 De ruimte bieden tot het ontwikkelen van sociale competenties.

 De mogelijkheid geven om normen en waarden eigen te maken.

Pedagogische praktijk

De beroepskrachten weten wat de vier pedagogische basisdoelen inhouden. Ze weten in grote lijnen wat hierover in het pedagogisch beleid staat.

Bieden van emotionele veiligheid:

Er heerst een ontspannen, open sfeer op de groep.

De baby’s staan in contact met de groep op een manier en vanaf een plaats die veiligheid biedt en past bij hun interesse en bevattingsvermogen.

Bijvoorbeeld: De beroepskracht gaat met de kinderen in de kring zitten. Jongere kinderen worden in hun stoel bij de kring geschoven. Het jongste kind wordt op schoot genomen bij de

beroepskracht.

Persoonlijke competentie:

Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting.

In het dagprogramma zijn altijd activiteiten opgenomen die gericht zijn op en/of aanzetten tot taalverrijking (voorlezen, taalspelletjes. liedjes, rijm, verwoorden van ervaringen).

Bijvoorbeeld: De beroepskrachten zingen liedjes met de kinderen om een activiteit aan te

kondigen. Zo wordt er een liedje gezongen voor het opruimen. In de goedemorgen kring een liedje om elk kind te begroeten en voor het eten.

Het stimuleren van de sociale competentie:

De kinderen zijn deel van de groep.

De beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij verzorgende en organisatorische taken zoals opruimen en dingen klaarzetten. De beroepskrachten geven de kinderen positieve feedback en waardering als zij zich actief betrokken en verantwoordelijk tonen.

Bijvoorbeeld: De beroepskracht vraagt een kind of zij "hulpje van de dag" wilt zijn. Dat wilde zij wel. Het kind mocht de foto's van het dagritme ophangen. De koekjes uitdelen aan tafel en toen iedereen klaar was met eten en drinken mocht zij elk kind een doekje geven om de handjes te poetsen.

(5)

Overdracht van normen en waarden:

Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast.

Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij gedrag en behoefte van individuele kinderen.

Bijvoorbeeld: Een kind is naar de toilet geweest en komt terug de groep in. De beroepskracht zegt met een lach: "Ben jij niet iets vergeten?" Het kind lacht en zegt: "O'ja, even mijn handen

wassen".

Een kind rent door de groep, de beroepskracht zegt: "We gaan zo naar buiten daar mag je rennen!".

Een kind staat op de bank, de beroepskracht vraagt: "Kun jij met je billen op de bank gaan zitten?".

De beroepskracht vraagt aan een kind: "Mag ik ook een doekje?''. Het hulpje van de dag zegt:

"Hu!" de beroepskracht zegt: "Wat zeg je?".

Conclusie:

Op basis van de observatie is gebleken dat op kindercrêche Noord de emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden voldoende gewaarborgd zijn.

Voorschoolse educatie

Kindercrêche Noord biedt ten minste 10 uur per week aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

Tijdens de opvang wordt er voorschoolse educatie aangeboden met behulp van het programma Piramide.

In het VE programma Piramide wordt op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

Jaarlijks worden de kinderen geobserveerd met het observatie-instrument: Kijk!

De beroepskrachten hebben de beschikking over een passende beroepskwalificatie conform de cao zorg en welzijn.

De houder heeft een opleidingsplan opgesteld.

Niet alle beroepskrachten of invalskrachten zijn in het bezit van een getuigschrift / certificaat over het verzorgen van voorschoolse educatie. Één beroepskracht is nog in opleiding en zal naar verwachting in december 2016 in het bezit zijn van een VE-certificaat.

Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.

De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.

OF

Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

(6)

Personeel en groepen

Binnen dit domein zijn de medewerkers gecontroleerd op een geldige verklaring omtrent het gedrag en een passende beroepskwalificatie voor het werken in de kinderopvang.

De beroepskracht-kindratio zijn gecontroleerd door middel van roosters, presentielijsten en bezettingslijsten. Beoordeeld is of de praktijk met de theorie overeenkomt.

Verklaring omtrent het gedrag

De beroepskrachten en de houder zijn in het bezit van een recente verklaring omtrent het gedrag.

De VOG's voldoen aan de eisen gesteld in de wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Er zijn twee stagiaires werkzaam bij kinderdagverblijf Kindercrêche Noord, de verklaring omtrent het gedrag van de stagiaires zijn niet ouder dan 2 jaar, hiermee wordt voldaan aan de voorwaarde.

Passende beroepskwalificatie

Zowel de houder en de beroepskracht beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in twee stamgroepen:

 groep Bloem

 groep Rups

De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar oud.

Beroepskracht-kindratio

Uit de presentielijsten en het rooster van week 17 t/m 20 blijkt dat er conform de beroepskracht-kindratio gewerkt wordt.

De beroepskrachten werken volgens een vast rooster. Ieder kind heeft maximaal drie vaste beroepskrachten waarvan dagelijks er minimaal één werkzaam is op de groep van het kind.

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (Beroepskrachten)

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Presentielijsten (week 17 t/m 20)

 Personeelsrooster (week 17 t/m 20)

(7)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Voorschoolse educatie

De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.

OF

Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één

(8)

De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht, vrijwilliger, is niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt

(9)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Kindercrêche Noord

Website : http://www.kindercreche.nl

Aantal kindplaatsen : 32

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder

Naam houder : KIndercrèche Noord B.V.

Adres houder : Piushaven 6

Postcode en plaats : 5017AN Tilburg

KvK nummer : 62841440

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Hart voor Brabant

Adres : Postbus 3024

Postcode en plaats : 5003DA Tilburg

Telefoonnummer : 088-3686845

Onderzoek uitgevoerd door : T. Butler Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Tilburg

Adres : Postbus 90155

Postcode en plaats : 5000LH TILBURG

Planning

Datum inspectie : 24-05-2016

Opstellen concept inspectierapport : 01-06-2016

Zienswijze houder : 11-06-2016

Vaststelling inspectierapport : 13-06-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 15-06-2016 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 15-06-2016 Openbaar maken inspectierapport : 06-07-2016

(10)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Er is geconstateerd dat één pedagogisch medewerker nog geen VVE-certificaat heeft. Zij start in september met de VVE-scholing.

Met vriendelijke groeten, Misja Tvrda

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn

1. Een buitenschoolse opvang, een kinderdagverblijf, een gastouder- bureau of een voorziening voor gastouderopvang wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek door de

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De verhouding tussen het aantal

(art 1.50b Wet kinderopvang; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt

(art 1.50b Wet kinderopvang; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De houder van een kindercentrum waar voorschoolse educatie wordt geboden draagt

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De verhouding tussen het aantal