• No results found

Inspectierapport Doomijn KDV Wildwalstraat (KDV) Wildwalstraat VL ZWOLLE Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Doomijn KDV Wildwalstraat (KDV) Wildwalstraat VL ZWOLLE Registratienummer"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Doomijn KDV Wildwalstraat (KDV) Wildwalstraat 38

8043VL ZWOLLE

Registratienummer 106419468

Toezichthouder: GGD IJsselland

In opdracht van gemeente: ZWOLLE

Datum inspectie: 21-10-2014

Type onderzoek: Regulier onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 12-12-2014

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen... 4

Pedagogisch klimaat ... 4

Personeel en groepen... 6

Veiligheid en gezondheid ... 7

Ouderrecht ... 9

Inspectie-items ...10

Gegevens voorziening ...13

Gegevens toezicht ...13

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ...14

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.

In dit onderzoek is op grond van de bevindingen bij voorgaande inspecties een beperkt aantal kwaliteitseisen onderzocht, op het gebied van de eisen aan het personeel, de beroepskracht-kind- ratio, de pedagogische kwaliteit en de oudercommissie.

Op verzoek van de gemeente zijn de eisen aangaande de meldcode kindermishandeling en het vierogenprincipe toegevoegd.

Beschouwing

Deze beschouwing beschrijft de resultaten van de uitgevoerde inspectie.

Na de feiten over de opvang en de inspectie-geschiedenis volgen de belangrijkste bevindingen.

Deze worden elders in het rapport per domein uitgewerkt.

Feiten:

Doomijn kinderdagverblijf Wildwalstraat is onderdeel van het Integraal Kind Centrum (IKC) in de wijk Stadshagen te Zwolle.

Het kinderdagverblijf is gevestigd in een multifunctioneel gebouw met onder andere een

peuterspeelzaal en een buitenschoolse-opvang van Doomijn. Tevens is basisschool de Schatkamer gehuisvest in het centrum.

De dagelijkse opvang is gericht op kinderen van nul tot vier jaar. Er zijn twee verticale groepen van maximaal 12 kinderen:

- de zeepaardjes en;

- de zeesterren.

Het kinderdagverblijf heeft de beschikking over twee groepsruimten. Ieder groepsruimte heeft twee aangrenzende slaapkamers. Er is een gezamenlijke keuken en verschoningsruimte tussen de groepsruimten in.

Tevens is er een aangrenzende buitenruimte.

Inspectiegeschiedenis:

 19 september 2013: regulier onderzoek. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

 17 september 2012: regulier onderzoek. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

 26 oktober 2011: regulier onderzoek. Er zijn geen tekortkomingen geconstateerd.

Conclusie op Hoofdlijnen:

Tijdens de inspectie werden er 13 kinderen op de groep zeepaardjes opgevangen en 12 kinderen op de zeesterren groep. In het LRKP staat dat er maximaal 24 kinderen worden opgevangen. Er is een overschrijding geconstateerd van het maximaal op te vangen kinderen.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

Uit de aanwezigheidslijst en interview met de beroepskracht bleek dat er op dinsdag 21 oktober 2014 meer kinderen worden opgevangen in de stamgroep dan is afgesproken.

Op de groep van de zeepaardjes worden er 13 kinderen opgevangen. De beroepskracht geeft aan dat er voldoende vierkante meters zijn voor de opvang van 16 kinderen.

Op de zeesterren groep worden er 12 kinderen opgevangen.

In het LRKP staat dat er maximaal 24 kindplaatsen zijn.

Indien de houder de aantal kindplaatsen wil uitbreiden, kan de houder een aanvraag tot uitbreiding van de kindplaatsen indienen bij de gemeente.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Tijdens het inspectiebezoek is de pedagogische praktijk getoetst in theorie en in de praktijk.

Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het

Veldinstrument Observatie Kindercentrum (januari 2014). Daarin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd.

Het observatie-instrument bevat voor elke voorwaarde indicatoren.

Pedagogisch beleid

De beoordeling van het domein pedagogisch beleid heeft alleen betrekking op het onderwerp

"vierogenprincipe" en de hieraan gekoppelde verplichtingen van de houder.

De invulling van het vierogenprincipe staat in duidelijke en observeerbare termen beschreven in het pedagogisch werkplan.

De houder voldoet aan de eisen van de Wet Kinderopvang.

Pedagogische praktijk

Tijdens de observatie is gekeken naar verschillende aspecten van de pedagogische praktijk.

Hieronder worden enkele aspecten nader uitgewerkt.

Pedagogisch Beleidsplan

Uit het interview met de beroepskracht blijkt dat het pedagogisch werkplan wordt geregeld besproken in het teamoverleg.

Emotionele veiligheid

Veldinstrument: De beroepskrachten kennen de kinderen in de groep. Zij kennen hen bij naam en weten de individuele bijzonderheden (bijv.slaapritueel, karakters e.d.)

Observatie:

Tijdens het eten vraagt de beroepskracht aan de kinderen "Wat wil je op je brood?" Kinderen die niet veel drinken of eten worden gestimuleerd door de beroepskracht om te eten en drinken. De beroepskracht vraagt aan een kind "Kun je nog wat drinken?"

Als een baby begint te huilen, reageert de beroepskracht hierop. Zij weet dat de baby moe is en pakt haar op. Vervolgens verschoont de beroepskracht de baby en legt haar in bed om te slapen.

Een ander baby wordt gevoed met de fles. De beroepskracht neemt de baby in haar armen om haar te voeden.

Persoonlijke Competentie

Veldinstrument: Beroepskrachten sluiten op passende wijze aan bij het ontwikkelingstempo en–

niveau van een kind. Ze bieden spelmateriaal en activiteiten aan die uitdagend en spannend zijn, zonder het kind te overvragen of te onderschatten.

Observatie:

Kinderen eten zelfstandig hun boterham nadat de beroepskracht de boterham heeft gesmeerd. Één baby zit in een "babybouncer" en speelt met hangende houten fruit dat geluid maakt. Weer een andere baby kijkt naar speeltjes die geluid maken.

Na het eten gaan de kinderen spelen met speelgoed passend bij hun leeftijd. Er is een keukehoek, poppenhoek en een speelhoek.

Sociale Competentie

Veldinstrument: De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds-en/of groepsgenootjes aan. In veel gevallen helpen ze de kinderen om contact met elkaar te maken door ze op elkaar te richten.

(5)

Observatie:

Alle kinderen zitten aan tafel om te eten. Ook twee baby's zitten aan tafel in een kinderstoel.

Daarnaast voedt de beroepskracht een baby aan tafel. De beroepskrachten hebben aandacht voor alle kinderen. De beroepskracht vraagt aan de kinderen wat voor beleg, boterham of cracker ze willen eten. Hierdoor ontstaan er gesprekken over het eten tussen de kinderen onderling en tussen de beroepskrachten en de kinderen.

Normen en Waarden

Veldinstrument: De kinderen kennen de afspraken, regels en omgangsvormen van de groep.

Alle kinderen zitten aan tafel tijdens het eet-en drinkmoment. Ook de jongste kinderen horen erbij. Ze zitten aan tafel in een kinderstoel. De kinderen eten eerst een boterham met hartige beleg. Daarnaast drinken ze een beker melk. Pas als de boterham en melk op is kunnen ze een cracker kiezen met zoete beleg erop.

Als de kinderen klaar zijn met eten, gaan ze samen spelen.

Vierogenprincipe

De aanwezige beroepskracht is op de hoogte van het pedagogisch werkplan. Zij vertelt dat het vierogenprincipe is beschreven. De beroepskrachten hebben hier zelf aan mee gewerkt. De beroepskracht kan de invulling van de vierogenprincipe goed verwoorden.

De houder heeft het vierogenprincipe overeenkomstig zijn pedagogisch beleidsplan ingevoerd.

Conclusie

De pedagogisch praktijk voldoet aan de eisen van de Wet Kinderopvang.

Voorschoolse educatie

Het item voorschoolse educatie is niet beoordeeld aangezien er op deze locatie geen gesubsidieerde voorschoolse educatie wordt aangeboden.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (Beroepskracht)

 Observaties

 Pedagogisch werkplan

(6)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De verklaringen omtrent het gedrag (VOG's) zijn tijdens de inspectie steekproefsgewijs gecontroleerd door de toezichthouder. Deze beroepskrachten hebben een geldige verklaring omtrent het gedrag en zijn opgenomen in de continue screening.

Deze verklaringen voldoen aan de eisen van de Wet Kinderopvang.

Passende beroepskwalificatie

De beroepskwalificaties zijn tijdens de inspectie steekproefsgewijs gecontroleerd door de toezichthouder.

Uit de steekproef blijkt dat alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie.

Hiermee voldoet de houder aan de voorwaarden van de Wet Kinderopvang.

Opvang in groepen

Er zijn twee stamgroepen aanwezig. Kinderen worden altijd in hun eigen stamgroep opgevangen.

Het komt wel voor dat de groepen samen gaan, dit is bijvoorbeeld op woensdag en vrijdag het geval.

Uit de observatie en aanwezigheidslijst van 21 oktober 2014 blijkt dat er 25 kinderen worden opgevangen. Er is één groep van 12 kinderen en één groep van 13 kinderen.

Uit het interview met de beroepskracht blijkt dat er één kind aanwezig is dat gebruik maakt van flexibele opvang.

Beroepskracht-kindratio

De personeelsroosters en de aanwezigheidslijsten zijn steekproefsgewijs gecontroleerd door de toezichthouder.

Uit deze steekproef blijkt dat er wordt voldaan aan het beroepskracht-kindratio.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (Beroepskracht)

 Observaties

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Presentielijsten (week 40,41,42 en 43)

 Personeelsrooster (week 40,41,42 en 43)

 pedagogisch werkplan.

(7)

Veiligheid en gezondheid

De beoordeling van het domein veiligheid en gezondheid heeft betrekking op:

- de Meldcode Kindermishandeling en;

- het Vierogenprincipe.

Meldcode kindermishandeling

Vanaf 1 juli 2013 zijn de eisen aan de meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (de meldcode) gewijzigd. Dit komt door de Wet verplichte meldcode. Doomijn hanteert de meest recente versie van de meldcode (versie juli 2013) van de Branche-organisatie Kinderopvang. Deze voldoet aan de wettelijke eisen.

Daarnaast is er een ingevulde sociale kaart aanwezig. Hierin staan de gegevens van de lokale hulporganisaties beschreven.

De meldcode kindermishandeling is in de teamvergadering besproken begin 2014 en komt indien nodig terug in het overleg. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de inhoud van de meldcode en de wettelijke meldplicht. De beroepskracht kunnen signalen benoemen en de te ondernemen stappen.

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode en de wettelijke meldplicht.

Hiermee voldoet de houder aan de eisen van de Wet Kinderopvang.

Vierogenprincipe

In 2013 is het vierogenprincipe in de dagopvang geïntroduceerd, waarbij de inspectiecriteria sinds 2014 zijn geconcretiseerd.

De beroepskrachten kunnen het vierogenprincipe duidelijk verwoorden.

Bij Doomijn KDV Wildwalstraat wordt het vierogenprincipe onder andere op de volgende manieren vormgegeven:

 er is een document vierogenprincipe aanwezig op de locatie;

 er zijn veel ramen aan de kant van de schoolplein waardoor er zicht is vanaf de schoolplein;

 er is glas in de deuren van de verschoningsruimte hierdoor is er zicht vanaf de groepsruimte;

 als een medewerker alleen is in de slaapkamer staat de deur open;

 de deuren van de slaapkamers zijn voorzien van een raam;

 ouders kunnen onverwachts binnenkomen tijdens breng-en haalmomenten;

 het KDV is gehuisvest in een gebouw met een peuterspeelzaal en BSO van Doomijn.

Uit de vragenlijst van de locatieverantwoordelijke blijkt dat het vierogenprincipe als volgt is vormgegeven:

- er zijn altijd minimaal twee beroepskrachten aanwezig in het gebouw;

- de buitenschoolse opvang is tijdens de vakanties altijd aanwezig, er wordt regelmatig bij elkaar naar binnen gelopen;

- in de vakanties wordt het KDV altijd door twee beroepskrachten wordt geopend;

- er zijn veel ramen;

- er zijn altijd medewerkers op gehoor afstand aanwezig.

De houder organiseert de opvang hiermee op zodanige wijze, dat de beroepskracht de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

Gebruikte bronnen:

 Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke (juli 2014)

 Interview anderen (Beroepskracht)

 Observaties

(8)

 Pedagogisch werkplan

 document 4 ogenprincipe (op locatie).

(9)

Ouderrecht

Oudercommissie Vierogenprincipe

Uit een vragenlijst van de locatieverantwoordelijke (juli 2014) blijkt dat er een oudercommissie is ingesteld. De oudercommissie bestaat uit vier ouders.

De oudercommissie wordt in staat gesteld haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en

kwaliteitseisen peuterspeelzalen waaronder het vierogenprincipe.

Dit blijkt tevens uit de notulen van de oudercommissie d.d. 25 maart 2014 en het pedagogisch werkplan.

Hiermee voldoet de houder aan de eisen van de Wet Kinderopvang.

Gebruikte bronnen:

 Vragenlijst houder en/of locatieverantwoordelijke (juli 2014)

 Interview anderen (Beroepskracht)

 Reglement oudercommissie

 Notulen oudercommissie (25 maart 2014)

(10)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(11)

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.

(art 1.51b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Vierogenprincipe

De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Ouderrecht

Oudercommissie

De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld.

(art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.

(art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

(12)

Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.

(art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.

(art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.

(art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.

(art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder heeft een oudercommissie ingesteld.

(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum, zijn geen lid.

(art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De leden worden gekozen uit en door de ouders.

(art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.

(art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

(art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder verstrekt de oudercommissie tijdig en desgevraagd schriftelijk alle informatie die deze voor de vervulling van haar taak redelijkerwijs nodig heeft.

(art 1.60 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Van een gevraagd advies van de oudercommissie wijkt de houder alleen af indien hij schriftelijk en gemotiveerd aangeeft dat het belang van de kinderopvang zich tegen het advies verzet.

(art 1.60 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

(13)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Doomijn KDV Wildwalstraat

Vestigingsnummer KvK : 000022487239

Aantal kindplaatsen : 24

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Travers Kinderopvang

Adres houder : Koestraat 6

Postcode en plaats : 8011NK ZWOLLE

Website : www.doomijn.nl

KvK nummer : 05027189

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD IJsselland

Adres : Postbus 1453

Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE

Telefoonnummer : 038-4 281 686

Onderzoek uitgevoerd door : Nicole Mellor Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : ZWOLLE

Adres : Postbus 10007

Postcode en plaats : 8000GA ZWOLLE

Planning

Datum inspectie : 21-10-2014

Opstellen concept inspectierapport : 01-12-2014

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 12-12-2014 Verzenden inspectierapport naar houder

en oudercommissie : 16-12-2014

Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 16-12-2014

Openbaar maken inspectierapport : 30-12-2014

(14)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit