• No results found

Inspectierapport Kinderopvang Snoopy (KDV) Tesselschadelaan LL APELDOORN Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Kinderopvang Snoopy (KDV) Tesselschadelaan LL APELDOORN Registratienummer"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Kinderopvang Snoopy (KDV) Tesselschadelaan 2

7314 LL APELDOORN

Registratienummer 101115167

Toezichthouder: GGD Noord en Oost Gelderland

In opdracht van gemeente: Apeldoorn

Datum inspectie: 16-12-2014

Type onderzoek: Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 19-02-2015

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Pedagogisch klimaat ... 4

Personeel en groepen ... 6

Veiligheid en gezondheid ... 7

Ouderrecht ... 8

Inspectie-items ... 9

Gegevens voorziening... 11

Gegevens toezicht ... 11

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 12

(3)

3 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-12-2014

Kinderopvang Snoopy te APELDOORN

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Op 16 december 2014 is kinderdagverblijf Snoopy in opdracht van de gemeente Apeldoorn bezocht voor een jaarlijks onderzoek op basis van risico-gestuurd toezicht. Het onderzoek heeft zich met name gericht op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk.

Daarnaast is in opdracht van de gemeente Apeldoorn bij deze locatie het vierogenprincipe meegenomen in de beoordeling.

Beschouwing

Kinderopvang Snoopy is een kinderdagverblijf met vier groepen. Het kinderdagverblijf bestaat sinds 1984. In hetzelfde gebouw bevindt zich buitenschoolse opvang Woodstock van dezelfde houder.

Het kinderdagverblijf ziet er verzorgd uit. Naast het spelmateriaal in de groepen is er de beschikking over allerlei soorten praktische vervoersmiddelen, waar meerdere kinderen mee te vervoeren zijn tijdens uitstapjes. De ruimtes waar baby's worden opgevangen zijn voorzien van snoezelgedeeltes, voorzien van vloerbedekking en ander zacht groot materiaal.

In de hal bevindt zich een glijbaan die uitkomt in de ballenbak.

Inspectiegeschiedenis

Op 17 september 2013 heeft er een verkort jaarlijks onderzoek plaatsgevonden. Tijdens deze inspectie zijn er geen tekortkomingen geconstateerd op de onderzochte voorwaarden.

Belangrijkste bevindingen

Tijdens deze inspectie zijn er op de getoetste voorwaarden geen tekortko mingen geconstateerd.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Dit hoofdstuk belicht de inspectiebevindingen over het domein "Pedagogisch klimaat".

Vanwege de opdracht van de gemeente om het vierogenprincipe mee te nemen in dit onderzoek, wordt in het pedagogisch beleidsplan beoordeeld of het vierogenprincipe is vastgelegd.

Binnen het domein "pedagogische praktijk" zijn de volgende competenties geobserveerd en beoordeeld:

• waarborging emotionele veiligheid;

• ontwikkeling van persoonlijke competentie;

• ontwikkeling van sociale competentie;

• overdracht van normen en waarden.

Hieronder volgt de beschrijving en beoordeling van de voorwaarde met betrekking tot het vierogenprincipe in het pedagogisch beleidsplan en de pedagogische praktijk.

Pedagogisch beleid

De houder heeft in het pedagogisch beleidsplan adequaat beschreven op welke wijze het vierogenprincipe is vormgegeven. Dit voldoet.

Pedagogische praktijk

Zorgdragen voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan

Uit het gesprek met de beroepskracht blijkt dat de houder ervoor zorgdraagt dat het pedagogisch beleidsplan wordt uitgevoerd. Dit gebeurt op onder andere de volgende wijzen:

 nieuwe medewerkers moeten dit pedagogisch beleidsplan doornemen

 2 keer per jaar is er bij elke beroepskracht video-interactie-begeleiding

 het management loopt meerdere keren per dag een rondje in het kinderdagverblijf om onder andere de sfeer te proeven

 zowel de houder als de beroepskracht geven aan dat be roepskrachten indien nodig worden aangesproken op het pedagogisch handelen

Emotionele veiligheid

De beroepskrachten communiceren met de kinderen.

De beroepskrachten verwoorden hun eigen emoties en die van de baby. Tijdens contactmomenten zijn zij (zo goed als) volledig gericht op de baby.

De beroepskracht zit op de grond in het snoezelgedeelte van de groepsruimte. De beroepskracht heeft de baby op de buik op schoot. De beroepskracht heeft een soort rammelaar vast en beweegt deze langzaam heen en weer voor het gezicht van de baby. De baby beweegt het hoofdje mee.

"Goed zo", zegt de beroepskracht.

De beroepskracht masseert de benen van de baby met massageolie. Als de baby een geluidje maakt, doet de beroepskracht het geluidje na. Als de baby hoest, reageert de beroepskracht met

"hèee".

Persoonlijke competentie

Er is een goede interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen.

De beroepskrachten herkennen de signalen van individuele kinderen, kunnen deze correct interpreteren en sluiten hier tijdig en adequaat op aan. Het kind voelt zich gezien en begrepen.

(5)

5 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-12-2014

Kinderopvang Snoopy te APELDOORN

Op de babygroep zitten de oudere baby's aan tafel voor de broodmaaltijd. De beroepskracht geeft een baby een stukje brood op een vorkje en houdt het vorkje bij zich. De baby begint te huilen.

De beroepskracht geeft een ander stukje brood aan de vork met vork en al aan de baby, zodat de baby het stukje brood zelf in de mond kan doen. De baby houdt op met huilen, speelt even met het vorkje en eet het stukje brood zelf op.

Conclusie

De houder draagt zorg voor het waarborgen van de vier competenties.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Interview anderen (beroepskrachten op locatie)

 Observaties

 Pedagogisch beleidsplan (versie 2014)

(6)

Personeel en groepen

Dit domein belicht de inspectiebevindingen over het domein "Personeel en groepen". Er worden eisen gesteld aan het personeel, in dit domein wordt toegelicht of aan de eisen daaromtrent wordt voldaan.

Tevens worden er eisen gesteld aan hoe de houder met de opvang in groepen dient om te gaan.

De bevindingen over deze voorwaarden worden beschreven en beoordeeld.

Verklaring omtrent het gedrag

De verklaringen omtrent gedrag van de aanwezige beroepskrachten, conciërge en stagiaire zijn gecheckt. Deze verklaringen omtrent gedrag voldoen aan de voorwaarden.

Passende beroepskwalificatie

Alle tijdens de inspectie aanwezige beroepskrachten zijn in het bezit van een diploma conform CAO kinderopvang.

Opvang in groepen

Kinderopvang Snoopy heeft vier stamgroepen, 1 babygroep, 2 peutergroepen en 1 verticale groep:

 Op beide peutergroepen worden maximaal 16 peuters opgevangen.

 De babygroep heeft maximaal 14 kinderen van 0-2 jaar.

 De verticale groep vangt maximaal 16 kinderen op in de leeftijd van 0-4 jaar.

Uit het gesprek met de beroepskrachten en uit de presentielijsten blijkt dat de kinderen in hun eigen stamgroep worden opgevangen.

Conclusie

De houder voldoet aan de voorwaarden met betrekking tot de opvang in groepen.

Beroepskracht-kindratio

Tijdens de inspectie is op de groepen de hieronder genoemde samenstelling en aantal beroepskrachten aangetroffen:

Groep Aanwezige kinderen met leeftijd Aantal aanwezige beroepskrachten Teigetje 7 kinderen van 3 jaar, 6 van 2 jaar 2 beroepskrachten

Boefjes 8 kinderen van 3 jaar, 5 kinderen van 2 jaar 2 beroepskrachten Kabouters 1 kind van 0 jaar, 3 van 2 jaar en 4 van 3 jaar 2 beroepskrachten Ieniemienie 3 kinderen van 0 jaar, 6 kinderen van 1 jaar 2 beroepskrachten

Het aantal aanwezige beroepskrachten komt overeen met de uitkomst verkregen op de website 1ratio.nl.

Conclusie

Er worden voldoende beroepskrachten ingezet in verhouding tot het aantal aanwezige kinderen.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (beroepskrachten op locatie)

 Observaties

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

(7)

7 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-12-2014

Kinderopvang Snoopy te APELDOORN

Veiligheid en gezondheid

De houder dient ervoor zorg te dragen dat er altijd iemand mee kan kijken of luisteren indien er sprake is van de situatie dat een beroepskracht alleen op de groep staat (het vier-ogenprincipe).

Binnen dit domein is het vierogenprincipe in de praktijk gecontroleerd op uitvoering en beleid.

Vierogenprincipe

De houder heeft onder andere de volgende maatregelen getroffen om ervoor zorg te dragen dat de beroepskrachten de werkzaamheden uitsluitend kunnen verrichten terwijl zij gezien o f gehoord kunnen worden door een andere volwassene:

 De leidinggevenden lopen regelmatig in en uit bij de diverse groepen.

 In de slaapkamers zijn babyfoons aanwezig.

 Er wordt voor gezorgd dat de babyfoon door een andere beroepskracht gehoord wordt, hetzij vanuit de eigen groepsruimte, hetzij vanuit de naastgelegen groepsruimte.

 De deuren naar de hal worden altijd open gezet.

 De groepsruimten zijn aan de binnenkant bij de gang voorzien van ramen.

 De buitenruimten zijn aangrenzend aan de groepsruimten. Hier zijn ramen. Van binnen is naar buiten te kijken en vice versa.

 Groepen worden samengevoegd op rustige dagen.

In het pedagogisch beleidsplan beschrijft de houder dat bij openen en sluiten voortdurend ouders in en uit lopen. Er moet echter aangebeld worden om binnen te komen. Er is per groep een bel.

Conclusie

Uit bovenstaande blijkt dat de houder de opvang zodanig georganiseerd heeft dat de

beroepskrachten (of beroepskracht in opleiding) de werkzaamheden uitsluitend kunnen verrichten terwijl zij gezien of gehoord kunnen worden door een andere volwassene.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 Interview anderen (beroepskrachten op locatie)

 Observaties

 Pedagogisch beleidsplan (versie 2014)

(8)

Ouderrecht

Bij dit onderdeel wordt bekeken of de oudercommissie de mogelijkheid heeft gekregen om advies uit te brengen over het ten uitvoer brengen van het vierogenprincipe op de locatie.

Oudercommissie

De oudercommissie is in staat gesteld advies te kunnen uitbrengen aangaande de invoering van het vierogenprincipe. Dit is aangetoond door de houder middels mailcontact van de houder met de oudercommissie.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke

 mailcontact houder met oudercommissie

(9)

9 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-12-2014

Kinderopvang Snoopy te APELDOORN

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 e n 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan tw ee maanden.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(10)

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Vierogenprincipe

De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Ouderrecht

Oudercommissie

De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

(art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

(11)

11 van 12 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 16-12-2014

Kinderopvang Snoopy te APELDOORN

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Kinderopvang Snoopy

Website : http://www.kinderopvang-snoopy.nl

Aantal kindplaatsen : 60

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Kinderopvang Sprengenbos B.V.

Adres houder : Tesselschadelaan 2

Postcode en plaats : 7314 LL APELDOORN

KvK nummer : 08099833

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Noord en Oost Gelderland

Adres : Postbus 51

Postcode en plaats : 730 0AB APELDOORN

Telefoonnummer : 088-4433000

Onderzoek uitgevoerd door : Mevr. T. Dudok van Heel Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Apeldoorn

Adres : Postbus 9033

Postcode en plaats : 7300 ES APELDOORN

Planning

Datum inspectie : 16-12-2014

Opstellen concept inspectierapport : 02-02-2015

Zienswijze houder : Niet van toepassing

Vaststelling inspectierapport : 19-02-2015 Verzenden inspectierapport naar houder

en oudercommissie

: 19-02-2015 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 19-02-2015 Openbaar maken inspectierapport : 24-02-2015

(12)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang