Inspectierapport
Kinderdagverblijf De Kleine Reus (KDV) Klokkengieterlaan 3
8043BA ZWOLLE
Registratienummer 100536529
Toezichthouder: GGD IJsselland
In opdracht van gemeente: ZWOLLE
Datum inspectie: 10-09-2014
Type onderzoek: Regulier onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 09-10-2014
Inhoudsopgave
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen... 4
Pedagogisch klimaat ... 4
Personeel en groepen... 6
Veiligheid en gezondheid ... 7
Ouderrecht ... 8
Inspectie-items ... 9
Gegevens voorziening ...12
Gegevens toezicht ...12
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ...13
3 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-09-2014
Kinderdagverblijf De Kleine Reus te ZWOLLE
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.
Op grond van de bevindingen van voorgaande inspecties zijn een beperkt aantal kwaliteitsvoorwaarden onderzocht.
Op verzoek van de gemeente zijn de eisen aangaande de meldcode kindermishandeling en het vierogenprincipe toegevoegd.
Beschouwing
Op 10 september 2014 vond op christelijke kinderdagverblijf de Kleine Reus een reguliere inspectie plaats.
De kinderen van kinderdagverblijf De Kleine Reus worden opgevangen binnen basisschool De Sprankel in de wijk Stadshagen. Het kinderdagverblijf heeft zijn eigen ruimtes waar de kinderen worden opgevangen.
Naast een kinderdagverblijf heeft deze houder ook een buitenschoolse opvang binnen basisschool de Sprankel.
Aan het Veldbeemdgras is er eveneens een kinderdagverblijf gevestigd. Dit kinderdagverblijf is alleen op dinsdag geopend.
Kinderdagverblijf De Kleine Reus aan de Klokkengieterlaan staat in het landelijk register geregistreerd met maximaal 48 kindplaatsen.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
De beoordeling van het domein pedagogisch beleid heeft alleen betrekking op het onderwerp
"vierogenprincipe" en de hieraan gekoppelde verplichtingen van de houder.
De invulling van het vierogenprincipe staat gedeeltelijk beschreven in het pedagogisch beleidsplan.
Deze beschrijving is erg summier.
Overleg en overreding:
Voordat het rapport definitief is opgesteld heeft de houder de beschrijving van het vierogenprincipe aangevuld.
Hiermee wordt voldaan aan de eisen uit de wet Kinderopvang.
Pedagogische praktijk
Tijdens het interview met de aanwezige beroepskracht blijkt dat zij voldoende op de hoogte is van het pedagogisch beleids- en werkplan. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie van de groep.
Tijdens de observatie is gekeken naar verschillende aspecten van de pedagogische praktijk.
Hieronder wordt dit nader uitgewerkt.
Emotionele veiligheid:
Beroepskrachten hebben vanzelfsprekend en gepast lichamelijk contact met kinderen. Zij hebben een professionele werkhouding in situaties die vragen om cq horen bij lichamelijk contact.
Wanneer een kindje nog wat vermoeid om zich heen kijkt krijgt het een aai over zijn hoofdje van een beroepskracht. "Ben je nog een beetje moe?" vraagt de beroepskracht. "Moet je nog een beetje wakker worden?"
Ook tijdens het speelmoment van de kleinste kinderen (in de centrale speelhal) is er sprake van passend lichamelijk contact. Tijdens het spel wordt er met de kindjes geknuffeld en krijgen ze een aai over hun bol.
Persoonlijke competentie:
Beroepskrachten sluiten op passende wijze aan bij het ontwikkelingstempo en -niveau van een kind. Ze bieden spelmateriaal en activiteiten aan die uitdagend en spannend zijn, zonder het kind te overvragen of onderschatten.
Op de gele groep is een jongetje aan het spelen met de houten treinrails. De beroepskracht legt aan hem uit dat een onderdeel kapot is. Zijn zusje pakt ook onderdelen van de trein. De
beroepskracht legt aan het meisje uit dat dit speelgoed nog een beetje te moeilijk voor haar is.
Vervolgens pakt de beroepskracht het moment aan om een ander spelletje met dit meisje te spelen dat wel geschikt is voor haar leeftijd. De beroepskracht daagt het meisje uit om aan te geven welk geluid een paard en een koe maken.
Sociale competentie:
De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes aan. In veel gevallen helpen zij de kinderen om contact met elkaar te maken door ze op elkaar te richten. Zij bieden spel aan dat aanzet tot overleg, afstemmen, elkaar helpen, emoties delen.
De aanwezige stagiaire zet bij één van de kindjes twee handpoppen op haar handjes. Vervolgens motiveert zij het kindje om de handpoppen te laten zien aan een ander kindje. Hierna hebben de kinderen de grootste lol met de handpoppen.
Overdracht van normen en waarden:
Beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij het gedrag en de behoeften van kinderen.
5 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-09-2014
Kinderdagverblijf De Kleine Reus te ZWOLLE
De stagiaire speelt met de kinderen van de gele groep op de grond. Zij zegt tegen één van de kinderen: "X, niet afpakken!"
De beroepskracht staat ernaast en zet de woorden van de stagiaire kracht bij door ook te zeggen:
"Goed luisteren hoor X." "Niet afpakken hoor"
Vervolgens maakt zij kenbaar welk gedrag van het jongetje verwacht wordt. Ze zegt namelijk: "Ga maar fijn samen spelen."'
De pedagogische praktijk is conform de Wet Kinderopvang.
Voorschoolse educatie
Het item voorschoolse educatie is niet beoordeeld aangezien er op deze locatie geen gesubsidieerde voorschoolse educatie wordt aangeboden.
Gebruikte bronnen:
Observaties (praktijk op de groene en gele groep)
Pedagogisch beleidsplan (versie juni 2014)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De toetsing van de Verklaringen omtrent Gedrag is gebaseerd op een steekproef. Tijdens deze steekproef blijkt dat er van één van de stagiaires een verkeerde VOG aanwezig is.
Overleg en overreding:
Voordat het rapport defintief is opgesteld heeft de houder ervoor gezorgd dat er een juiste VOG van de betreffende stagiaire aanwezig is. Hiermee wordt voldaan aan de gestelde eisen.
Passende beroepskwalificatie
De beroepskwalificaties zijn tijdens de inspectie steekproefsgewijs gecontroleerd door de toezichthouder. Alle beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie.
Opvang in groepen
Bij kinderdagverblijf de Kleine Reus wordt gewerkt met vier verticale stamgroepen.
De groepen zijn vernoemd naar een kleur. Er is een rode, een blauwe, een gele en een groene groep.
Op woensdag en op vrijdag worden er geen kinderen opgevangen in de rode en de blauwe groep.
Beroepskracht-kindratio
De personeelsroosters en de aanwezigheidslijsten zijn steekproefsgewijs gecontroleerd door de toezichthouder. Uit deze steekproef blijkt dat er wordt voldaan het het beroepskrachtkindratio.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke
Verklaringen omtrent het gedrag (steekproef)
Diploma's beroepskrachten (steekproef)
Presentielijsten (september 2014)
Personeelsrooster (september 2014)
7 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-09-2014
Kinderdagverblijf De Kleine Reus te ZWOLLE
Veiligheid en gezondheid
Meldcode kindermishandeling
Vanaf 1 juli 2013 zijn de eisen aan de meldcode gewijzigd. Dit komt door de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Kinderdagverblijf De Kleine Reus hanteert de meest recente versie van de meldcode. (versie van juli 2013 van de Brancheorganisatie
Kinderopvang).
Daarnaast is er een ingevulde sociale kaart aanwezig. Hierin staan de gegevens van de lokale hulporganisaties beschreven.
De beroepskrachten zijn op de hoogte van deze nieuwe meldcode en de daarbij horende meldplicht.
Vierogenprincipe
In 2013 is het vierogenprincipe in de dagopvang geïntroduceerd, waarbij de inspectiecriteria sinds 2014 zijn geconcretiseerd.
Bij Kinderdagverblijf De Kleine Reus wordt er onder andere op de volgende manier invulling gegeven aan het vierogenprincipe:
-Eén beroepskracht start om 7.45u. De tweede beroepskracht start om 8.00u. De eerste
beroepskracht is dus een kwartier alleen. De concierge van de school is dan altijd aanwezig in de school en komt ook onaangekondigd bij het kinderdagverblijf.
-Er wordt altijd afgesloten door twee beroepskrachten.
-De ruimtes van het kinderdagverblijf zijn transparant. Vanuit de centrale hal is er zicht in de groepsruimtes aangezien de deuren naar de groepsruimtes zijn voorzien van glas.
-Vanuit de groepsruimtes is er zicht in de slaapruimtes aangezien de deuren naar de slaapruimtes zijn voorzien van raampjes.
-De groene en de gele groep zijn gekoppeld doormiddel van sanitair en keuken, hetzelfde geldt voor de blauwe en rode groep. De deuren naar het sanitair/keuken staan geregeld open zodat beroepskrachten elkaar kunnen horen (bijvoorbeeld tijdens de pauzemomenten wanneer er een beroepskracht alleen op de groep staat).
-Uitstapjes zijn altijd in bewoond gebied.
-Vanuit de groepsruimtes is er zicht op de buitenspeelruimte.
De houder organiseert de opvang hiermee op zodanige wijze, dat de beroepskracht de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
Ouderrecht
Informatie
De beoordeling van het domein Informatie heeft alleen betrekking op het onderwerp
"vierogenprincipe" en de hieraan gekoppelde verplichtingen van de houder.
De invulling van het vierogenprincipe staat beschreven in de aangepaste versie van het
pedagogisch beleidsplan. Dit document is, onder andere op de website, inzichtelijk voor ouders.
Oudercommissie
De beoordeling van het domein Oudercommissie heeft alleen betrekking op het onderwerp
"vierogenprincipe" en de hieraan gekoppelde verplichtingen van de houder.
Uit de, door de oudercommissie ingevulde, vragenlijst blijkt dat de oudercommissie tevreden is over de samenwerking met de houder.
De oudercommissie is in staat gesteld om haar advies uit te brengen over de invulling van het vierogenprincipe.
Gebruikte bronnen:
Vragenlijst oudercommissie
Website (pedagogisch beleidsplan versie juni 2014)
9 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-09-2014
Kinderdagverblijf De Kleine Reus te ZWOLLE
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub h Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar.
(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF
De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.
(art 1.51b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Vierogenprincipe
De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht
Informatie
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
11 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-09-2014
Kinderdagverblijf De Kleine Reus te ZWOLLE Oudercommissie
De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
(art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : Kinderdagverblijf De Kleine Reus
Aantal kindplaatsen : 48
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder
Naam houder : De Kleine Reus BV
Adres houder : Veldbeemdgras 46
Postcode en plaats : 8043KE ZWOLLE
KvK nummer : 05074052
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD IJsselland
Adres : Postbus 1453
Postcode en plaats : 8001BL ZWOLLE
Telefoonnummer : 038-4 281 686
Onderzoek uitgevoerd door : P Berghuis Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : ZWOLLE
Adres : Postbus 10007
Postcode en plaats : 8000GA ZWOLLE
Planning
Datum inspectie : 10-09-2014
Opstellen concept inspectierapport : 22-09-2014
Zienswijze houder : 09-10-2014
Vaststelling inspectierapport : 09-10-2014 Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie : 14-10-2014
Verzenden inspectierapport naar
gemeente : 14-10-2014
Openbaar maken inspectierapport : 28-10-2014
13 van 13 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 10-09-2014
Kinderdagverblijf De Kleine Reus te ZWOLLE
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
09-10-2014: de houder gaat akkoord met de inhoud van het rapport.