• No results found

Inspectierapport Het Konijnenhol (KDV) Wildzang BD Tollebeek Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Het Konijnenhol (KDV) Wildzang BD Tollebeek Registratienummer"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Het Konijnenhol (KDV) Wildzang 16

8309BD Tollebeek

Registratienummer 279628328

Toezichthouder: GGD Flevoland

In opdracht van gemeente: Noordoostpolder

Datum inspectie: 20-04-2017

Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 01-06-2017

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave ... 2

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Overzicht getoetste inspectie-items ... 8

Gegevens voorziening ... 10

Gegevens toezicht ... 10

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 11

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld. Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties, of indien hier een andere aanleiding toe is.

Beschouwing Harmonisatie

De gemeente Noordoostpolder ging onlangs akkoord met een volledige harmonisatie per 1 januari 2017. Hiermee zijn alle 16 bestaande Peuterspeelzalen (PSZ) omgezet van peuteropvang naar kinderdagverblijf. Deze harmonisatie is onderdeel van het landelijk beleid 'harmonisatie peuterspeelwerk'.

Alle 16 PSZ'en zijn per 1 januari 2017 in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) geregistreerd als Kinderdagverblijf (KDV). Vanaf 1 januari 2017 functioneren alle

vestigingen als KDV en voert de GGD de jaarlijkse inspecties van deze 16 vestigingen volgens de voorwaarden als KDV uit.

Deze 16 vestigingen blijven onderdeel van de SPN, er vindt geen naamswijziging plaats.

Algemeen

Elke locatie heeft haar eigen identiteit met een eigen pedagogisch werkplan die past bij die locatie.

KDV Het Konijnenhol bevindt zich in het clubhuis van de tennisvereniging te Tollebeek en heeft de beschikking over een eigen ruimte.

Voorschoolse educatie

KDV Het Konijnenhol biedt voorschoolse educatie.

Dit komt overeen met de registratie in het LRKP.

Inspectiegeschiedenis

De afgelopen vier jaar, 2013 t/m 2016, heeft Het Konijnenhol voldaan aan alle voorwaarden vanuit de Wet kinderopvang.

Inspectie 2017

Op 20 april 2017 heeft een onaangekondigd jaarlijks inspectiebezoek plaats gevonden bij KDV Het Konijnenhol, waarbij de dagelijkse praktijk en de inrichting van de locatie voor het eerst als KDV zijn beoordeeld.

Tijdens het inspectiebezoek waren de volgende personen aanwezig: twee beroepskrachten en een toekomstige beroepskracht, zij was vandaag voor het eerst aanwezig en werd ingewerkt. De toezichthouder heeft gesproken met alle drie de beroepskrachten.

Bevindingen

Tijdens dit inspectiebezoek werden geen tekortkomingen geconstateerd.

Conclusie

KDV Het Konijnenhol voldoet aan de voorwaarden vanuit de Wet kinderopvang met betrekking tot de dagelijkse praktijk en de inrichting van de locatie.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor de aanwezigheid van een pedagogisch beleidsplan, de inhoud van een pedagogisch beleidsplan en de relatie van het beleidsplan met de praktijk. In de praktijk dienen voorwaarden te worden vervuld voor het

waarborgen van de emotionele veiligheid van kinderen, de ontwikkeling van de persoonlijke en de sociale competentie van kinderen en de overdracht van normen en waarden.

Bij de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het

"Veldinstrument observatie pedagogische praktijk" van december 2014. Daarin staan de specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd. Hieruit citeert de toezichthouder enkele zinnen, die

betrekking hebben op het geobserveerde pedagogisch handelen en illustreert deze met voorbeelden uit de praktijk.

De illustraties zijn bedoeld als beknopte voorbeelden en pretenderen niet een volledig beeld van de praktijksituatie te geven. De toezichthouder stoelt haar inzicht en mening op de gegeven

voorbeelden en op tijdens de observatie opgedane overige signalen.

Pedagogische praktijk

De observatie van de pedagogische praktijk vond plaats op een donderdag ochtend op de stamgroep. Er waren 15 kinderen aanwezig met twee beroepskrachten en een toekomstige beroepskracht.

Bij binnenkomst van de toezichthouder zijn alle kinderen aan het vrij spelen in de groepsruimte aan de diverse tafels. Er wordt o.a. gepuzzeld, geverfd en met speelgoed gereedschap gespeeld.

Emotionele veiligheid

"De beroepskrachten communiceren met de kinderen".

De beroepskrachten hebben korte gesprekken met de kinderen, waarbij beiden bijdragen aan de voorgang en inhoud van het gesprek.

Observatie: na de kring wordt er aan tafel gegeten en gedronken. Na het eten en drinken pakt een van de beroepskrachten een 'handschoen', dit is 'de boerderij met dieren'. Met behulp van de 'boerderij' oefenen de kinderen het benoemen van de boerderij dieren, waarbij de beroepskracht vraagt: 'Wie weet een liedje over een kip?'. Hierna vraagt zij dezelfde vraag bij de volgende dieren.

Enthousiast doen alle kinderen mee.

De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. De beroepskrachten laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op.

Observatie: een van de kinderen ruimt zijn speelgoed op, waarbij hij de tractor eerst op de kast neerzet en vanuit die positie wil hij de aanhanger aan de tractor bevestigen, dit lukt het kind echter niet. Een van de beroepskrachten ziet dit en stelt voor om de tractor en aanhanger op de grond aan elkaar te bevestigen. Samen lukt dit, hierna zet het jongetje de tractor met aanhanger zelf op de kast. De beroepskracht prijst hem.

Persoonlijke competentie

"Er is wederzijdse interactie tussen de beroepskracht en individuele kinderen".

De beroepskrachten tonen hun betrokkenheid door met aandacht naar individuele kinderen te luisteren en aan te sluiten op de inhoud en reikwijdte van wat een kind vertelt.

Observatie: een van de kinderen komt bij de toezichthouder zitten op de bank. Een van de beroepskrachten ziet dit, loopt naar het kind toe en zegt: 'Ik snap het, je wilt rust'. Het kind knikt naar de beroepskracht, waarbij zij zegt: 'Blijf maar lekker zitten, ik haal je zo op voor het

verjaardagsfeestje'.

(5)

"Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting".

Observaties:

- in de groepsruimte hangen prenten bij de diverse ingerichte hoekjes, o.a. 'voorlezen' bij de bank, het 'dagschema' waarop te zien wat wanneer plaatsvindt en er is duidelijk iemand jarig op de dag van het inspectiebezoek; de groepsruimte is hiervoor versierd.

- de tentoongestelde werkjes of versieringen in de ruimte zijn door de kinderen zelf gemaakt.

De beroepskrachten zorgen voor gewoontevorming in de groep door het consequent hanteren van rituelen binnen de groep.

Observatie: er is duidelijk bekendheid bij het 'opruimen'. Een van de beroepskrachten luidt de bel:

alle kinderen stoppen waar zij mee bezig zijn en richten hun aandacht op de beroepskracht. De beroepskracht start met het liedje 'opruimen', waarbij alle kinderen meezingen en onderwijl starten met het opruimen van het speelgoed waarmee zij gespeeld hebben.

Sociale competentie

De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten samenspelen.

Observatie: aan tafels wordt er o.a. geverfd en gepuzzeld door de kinderen. De kinderen mogen zelf kiezen aan welk activiteit zij deelnemen. Onderwijl lopen de beroepskrachten van tafel naar tafel en gaan bij de kinderen zitten.

De beroepskrachten grijpen adequaat in bij negatieve interacties tussen kinderen. Zij helpen om de betreffende situatie stop te zetten of op te lossen.

Observatie: een van de kinderen 'stompt' een ander kind tijdens hun spel. Een van de beroepskrachten 'pakt' het kind en samen nemen zij een moment van rust. 'Over', zegt de beroepskracht, beide kinderen spelen samen verder.

Normen en waarden

"Oefenen van gedeelde verantwoordelijkheid en respectvol samenzijn".

Kinderen reageren positief op andere kinderen. Er is belangstelling en nieuwsgierigheid naar wat andere kinderen doen en kunnen. De kinderen hebben plezier met elkaar.

Observatie: alle kinderen zijn 'bezig'. Tijdens het vrij spelen maken zelf keuzes waarmee zij spelen en met wie. Tijdens groepsactiviteiten doen alle kinderen mee, alle kinderen tonen belangstelling voor de activiteit.

"Beroepskrachten vervullen een voorbeeldfunctie in spreken en handelen."

De beroepskrachten gaan op eenzelfde respectvolle manier om met alle kinderen en collega's.

Observatie: alle aanwezigen in de groepsruimte krijgen eenzelfde hoeveelheid aandacht. De beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen: de beroepskrachten zijn vriendelijk, zij luisteren en leven mee en werken samen.

De beroepskrachten zijn consequent in wat zij uitdragen en hoe zij zelf handelen.

Conclusie

De pedagogische praktijk voldoet aan de voorwaarden.

Voorschoolse educatie

KDV Het Konijnenhol heeft 1 groep van maximaal 16 kinderen en wordt begeleid door twee vaste beroepskrachten gedurende vijf ochtenden in de week. Op alle dagdelen wordt voorschoolse educatie (VVE) aangeboden. Op de middagen is KDV Het Konijnenhol gesloten.

De SPN werkt met het programma van Startblokken. Startblokken is een methodiek waarmee pedagogisch medewerkers en leerkrachten peuters en jonge kleuters kunnen stimuleren in hun ontwikkeling.

De VVE certificaten hebben een onbeperkte geldigheidsduur. Jaarlijks worden de beroepskrachten bijgeschoold d.m.v. een centrale themabijeenkomst omtrent Startblokken of wordt er per locatie gerichte ondersteuning geboden. Voor deze bijeenkomsten worden geen bijscholingscertificaten afgegeven.

De kwaliteitscoach van de SPN heeft een certificaat Startblokken behaald, waarbij zij leidsters kan ondersteunen in de praktijk.

(6)

Beide aanwezige beroepskrachten zijn in het bezit van een certificaat Startblokken. De toekomstige beroepskracht wordt in 2017 opgenomen in de planning voor de scholing.

De SPN heeft een opleidingsplan vastgesteld, dit vindt plaats per schooljaar.

Conclusie

Er wordt voldaan aan de eisen van VVE.

Gebruikte bronnen:

 Interview ((toekomstige) beroepskrachten)

 Observaties (pedagogische praktijk)

 VVE-certificaten (beroepskrachten en kwaliteitscoach)

 Veldinstrument observatie pedagogische praktijk 0-4 jaar, versie datum december 2014

(7)

Personeel en groepen

Onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gelden eisen voor verklaringen omtrent het gedrag. Ook gelden normen voor opvang in groepen en beroepskracht-kindratio.

Verklaring omtrent het gedrag

Beide aanwezige beroepskrachten en de toekomstige beroepskracht beschikken over een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG).

Conclusie

Deze VOG's voldoen aan de voorwaarden.

Passende beroepskwalificatie

De aanwezige (toekomstige) beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie overeenkomstig de CAO Kinderopvang.

Conclusie

Deze diploma's voldoen aan de voorwaarden.

Opvang in groepen

Bij KDV Het Konijnenhol worden per dagdeel maximaal 16 kinderen opgevangen in 1 stamgroep.

Het betreft een groep van kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar.

Conclusie

De opvang in stamgroepen voldoet aan de voorwaarden.

Beroepskracht-kindratio

Tijdens het inspectiebezoek waren er 15 kinderen aanwezig met twee beroepskrachten en een toekomstige beroepskracht.

Conclusie

Er werd aan de beroepskracht-kindratio voldaan.

Aanvullende informatie:

Binnen de SPN hebben er diverse wisselingen plaatsgevonden met betrekking tot het personeel, waarbij op alle locaties twee beroepskrachten aanwezig zijn.

Tijdens dit inspectiebezoek trof de toezichthouder twee bekende beroepskrachten aan: een is altijd werkzaam geweest op deze locatie, de andere is altijd werkzaam geweest op een andere locatie in Noordoostpolder.

Gebruikte bronnen:

 Interview ((toekomstige) beroepskrachten)

 Verklaringen omtrent het gedrag ((toekomstige) beroepskrachten)

 Diploma's beroepskrachten

(8)

Overzicht getoetste inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Voorschoolse educatie

De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.

OF

Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.

OF De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

(9)

Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger is niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9, art 1.57 lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(10)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Het Konijnenhol

Website : http://www.psz-nop.nl

Aantal kindplaatsen : 16

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder

Naam houder : Stichting Peuterspeelzalen Noordoostpolder

Adres houder : Duit 3P

Postcode en plaats : 8305BB Emmeloord

Website : www.psz-nop.nl

KvK nummer : 39089223

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Flevoland

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 8200BC LELYSTAD

Telefoonnummer : 088-0029910

Onderzoek uitgevoerd door : E. Kerkenaar Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Noordoostpolder

Adres : Postbus 155

Postcode en plaats : 8300AD EMMELOORD

Planning

Datum inspectie : 20-04-2017

Opstellen concept inspectierapport : 19-05-2017

Zienswijze houder : 30-05-2017

Vaststelling inspectierapport : 01-06-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 01-06-2017 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 01-06-2017

Openbaar maken inspectierapport :

(11)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Digitaal ontvangen d.d. 30 mei 2017:

Beste toezichthouder,

Vanuit SPN hebben wij geen opmerkingen/aanvullingen betreffende het toegestuurde conceptrapport van onze locatie het Konijnenhol te Tollebeek.

Met vriendelijke groet, Angelique Hoeks Kwaliteitscoach SPN 06 20777585

werkdagen: maandag t/m donderdag

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn

(art 2.8 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en

(art 1.50b Wet kinderopvang; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie) De verhouding tussen het aantal beroepskrachten voorschoolse educatie en het

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De verhouding tussen het aantal

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De verhouding tussen het aantal

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De verhouding tussen het aantal

(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie). De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en