Inspectierapport
Speelleergroep Sinne Brandemeer Mengelmoes (KDV) Brandemeer 1 3
8918 GE Leeuwarden
Registratienummer 968256533
Toezichthouder: GGD Fryslân
In opdracht van gemeente: Leeuwarden
Datum inspectie: 14-06-2017
Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 24-07-2017
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ... 2
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Overzicht getoetste inspectie-items ... 10
Gegevens voorziening ... 13
Gegevens toezicht ... 13
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 14
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek op 14 juni 2017 op basis van risicogestuurd toezicht.
De werkzaamheden van de toezichthouder bestaan in dit onderzoek uit:
• Een bezoek aan de vestiging;
• Gesprekken met de aanwezige beroepskrachten;
• Een bureauonderzoek van de vergaarde bescheiden.
Beschouwing
Deze beschouwing beschrijft de resultaten van de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over het kindercentrum, volgen de belangrijkste bevindingen. Deze worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt.
Algemene informatie
Speelleergroep Sinne Brandemeer is onderdeel van Sinne Kinderopvang. Sinne Kinderopvang biedt naast speelleergroepen ook dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang aan.
Speelleergroep Sinne Brandemeer staat in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerd met 16 kindplaatsen. Er wordt in één groep (Mengelmoes) van maandag t/m vrijdag van 08.30 tot 12.00 uur opvang geboden aan kinderen van 2-4 jaar. Na de zomervakantie zal de speelleergroep ook 2 of 3 middagen van 13.00 tot 16.30 geopend zijn omdat de speelleergroep van Sinne locatie de Kei samengevoegd wordt met locatie Brandemeer.
Er wordt voorschoolse educatie aangeboden. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de Uk en Puk methodiek.
De speelleergroep is gevestigd in de Prins Mauritsschool in de woonwijk Bilgaard.
Er kan gebruik gemaakt worden van een eigen groepsruimte en op vaste momenten van een speellokaal.
De buitenspeelruimte wordt gedeeld met de kleuters van de basisschool. Er zijn plannen voor nieuwbouw van de huidige school waar de speelleergroep dan ook weer een ruimte in zal krijgen.
De buitenruimte was geen onderdeel van deze inspectie. Toezichthouder heeft gemeend de buitenruimte toch mee te nemen in deze inspectie i.v.m. de geconstateerde veiligheidsrisico's tijdens de inspectie.
Inspectiegeschiedenis
24-02-2016 Jaarlijks onderzoek op alle te toetsen items.
Er zijn geen afwijkingen geconstateerd. Advies aan gemeente: niet handhaven.
04-02-2015 Jaarlijks onderzoek op basis van risicogestuurd toezicht.
Er zijn afwijkingen geconstateerd op de items veiligheid en gezondheid en instellen
oudercommissie. Advies aan de gemeente: handhaven. De gemeente heeft het handhavingsadvies van de toezichthouder niet overgenomen.
19-05-2014 Onderzoek na registratie i.v.m. een houderwijziging.
Er zijn geen afwijkingen geconstateerd. Advies aan de gemeente: niet handhaven.
Inspectiebevindingen
Uit het jaarlijks onderzoek van 14 juni is gebleken dat Speelleergroep Sinne Brandemeer niet aan alle inspectie items voldoet. Er is een afwijking geconstateerd op het item:
• Buitenruimte
Advies aan College van B&W
De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Pedagogisch klimaat’ belicht. Per aspect wordt eerst het pedagogisch beleidsplan en de praktijkobservatie beschreven. Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
Het pedagogisch kader en het pedagogisch werkboek (van de verschillende opvangvormen) van deze locatie zijn via de laptop in het digitale systeem Kwibuss inzichtelijk. Alle beroepskrachten hebben toegang tot Kwibuss. De beroepskrachten handelen conform de uitgangspunten en werkinstructies in het pedagogisch beleid die gaan over onder andere het werken aan de vier pedagogische basisdoelen. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groep(en).
Per maart 2017 werkt Sinne Kinderopvang met Pedagogisch Specialisten. Zij zijn opgeleid door de stafmedewerker pedagogiek en hun taak is het coachen van de medewerkers op de werkvloer met als basis het pedagogisch handboek dat jaarlijks wordt herzien. Het pedagogisch handelen komt aan de orde in de teamoverleggen.
Voor invalkrachten worden er halfjaarlijkse bijeenkomsten georganiseerd over het pedagogisch kader en onderwerpen uit het pedagogisch werkboek en actuele onderwerpen.
Conclusie:
De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
Observatie van de pedagogische praktijk:
Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk heeft de toezichthouder gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk – kindercentra en peuterspeelzalen
(www.rijksoverheid.nl). Het veldinstrument is ingedeeld naar de vier pedagogische basisdoelen die zijn benoemd in de Memorie van Toelichting bij de Wet kinderopvang. Deze basisdoelen zijn:
• Het waarborgen van emotionele veiligheid;
• Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van persoonlijke competentie;
• Het bieden van mogelijkheden voor kinderen tot ontwikkeling van sociale competentie;
• Socialisatie; het overdragen van waarden en normen.
Aan de hand van het genoemd veldinstrument is de pedagogische praktijk tijdens het onderzoek op de vestiging beoordeeld.
Aanwezig gedurende het inspectiebezoek:
Groep Mengelmoes: 14 kinderen en 2 beroepskrachten
Observatiemomenten
• Vrij spel (binnen)
• Voorlezen
• Persoonlijke verzorging
• Fruit eten/drinken
• Vrij spel (buiten)
Conclusie:
De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria ten aanzien van de pedagogische praktijk.
Voorschoolse educatie
Voorschoolse educatie wordt getoetst bij locaties die in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen zijn geregistreerd als gesubsidieerde locaties voor voorschoolse educatie. Het gaat hierbij om de uitvoering van een door een gemeente gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.
Op de website van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) is een lijst te vinden met erkende
programma’s. Deze programma’s voldoen aan de eisen uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.
Speelleergroep Sinne Brandemeer staat in het LRKP geregistreerd als VVE locatie. Per week wordt er ten minste 10 uur aan VVE activiteiten geboden gericht op het stimuleren van de
ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Er wordt op alle KDV locaties van Sinne Kinderopvang gewerkt met het erkende programma Uk &
Puk.
Uk & Puk is onderdeel van KO-totaal. Voor het werken met kinderen tot 2,5 jaar zijn er 3 doelen:
vergroting van vaardigheden op het gebied van taal, motorische en sociaal-communicatieve vaardigheden. Voor de peuters komt daar het doel bij om te werken aan de vaardigheden op het gebied van rekenen (tellen). KO-totaal is thematisch opgebouwd. Dit programma voldoet aan de eisen uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. In de groepsruimte(s) zijn herkenbare speelhoeken aanwezig.
Sinne Kinderopvang heeft een scholingsplan 2017 opgesteld. In relatie tot VVE is in het scholingsplan het volgende opgenomen:
• Teams van speelleergroepen worden gecoacht door de VVE-coach met als doel de kwaliteit van de voorschoolse educatie verder te verhogen. Na openingstijd -in kindvrije tijd- vinden coach- en teamgesprekken plaats. In deze gesprekken stimuleert de VVE-coach of senior met behulp van beelden kritische zelfreflectie van pedagogisch medewerkers gericht op hun taal en interactie vaardigheden en ondersteunt zij hen bij vragen rond vroeg signalering, zorg en opbrengstgericht werken;
• Deskundigheidsbevordering (nieuwe) seniors en VVE-coaches;
• Module coachen voor seniors en VVE-coaches.
Daarnaast worden in 2017 de volgende trainingen georganiseerd:
• Constructief communiceren met ouders rond zorg;
• KIJK webbased - het kind volgsysteem wordt gedigitaliseerd. Tijdens het invoeren ontvangen pedagogisch medewerkers een korte herhaling van het toepassen van KIJK bij
opbrengstgericht werken en zorg gecombineerd met een introductie van KIJK webbased;
• Naar aanleiding van het akkoord Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang een training rondom de specifieke eisen aan babyopvang (najaar 2017).
Per locatie kan ook het jaarwerkplan scholingsvragen bevatten op het gebied van bijvoorbeeld spel- en spelontwikkeling, IKC en doorgaande lijn (pedagogiek, ouders, vreedzame school etc.), de speelleeromgeving als bron voor spelen en leren, zorg en begeleiding en interne scholing
taakaandachtsgebieden.
De vaste beroepskrachten beschikken over passende beroepskwalificatie en zijn in het bezit van een bewijs van scholing specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.
Conclusie:
Er wordt voldaan aan de getoetste eisen ten aanzien van voorschoolse educatie.
Gebruikte bronnen:
• Interview (Beroepskrachten Sinne Kinderopvang)
• Observaties (Tijdens locatie bezoek)
• Website (www.sinnekinderopvang.nl)
• Pedagogisch beleidsplan (Pedagogisch kader december 2014 ontvangen op 12-01-2017)
• Pedagogisch werkplan (Pedagogisch werkboek SLG Brandemeer versie februari 2017 ontvangen op 21-06-2017)
• VVE-certificaten (Ontvangen op 21-06-2017)
• Opleidingsplan voorschoolse educatie (Ontvangen op 12-01-2017)
Personeel en groepen
In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Personeel en groepen’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum.
Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Verklaring omtrent het gedrag
Medewerkers in de kinderopvang en peuterspeelzalen moeten in het bezit zijn van een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Een VOG toont aan dat hun gedrag in het verleden geen bezwaar is voor het werken in de kinderopvang. Na de afgifte van de verplichte VOG worden de medewerkers continue gescreend op strafbare feiten die een belemmering vormen bij het werken met kinderen.
Stagiair(e)s, uitzendkrachten en vrijwilligers kunnen vooralsnog geen deel uitmaken van het systeem van continue screening. Zij moeten iedere 2 jaar een nieuwe VOG aanvragen.
De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden verklaringen omtrent het gedrag van de 3 vaste beroepskrachten, en 1 assistent leidster.
Er is getoetst op het juiste screeningsprofiel met de volgende functieaspecten:
• 84 (= zorgdragen voor minderjarigen)
• 86 (= werkzaam in de kinderopvang) De huidige werkgever is vermeld op de VOG.
Conclusie:
De getoetste verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de gestelde eisen.
Passende beroepskwalificatie
Iedere beroepskracht moet beschikken over een beroepskwalificatie, die op moment van indiensttreding in de cao was opgenomen als passend voor de betreffende functie.
Een werkgever kan een schriftelijk verzoek indienen aan de gelijkstellingscommissie van het Overleg Arbeidsvoorwaarden Kinderopvang (OAK) om te laten beoordelen of een werknemer met een opleidingsachtergrond die niet als kwalificerend vermeld staat, toch voldoet aan de
kwalificatie-eis. Voor werknemers die op grond van een gelijkstelling voldeden aan de kwalificatie- eis bij hun oude werkgever, moet de nieuwe werkgever opnieuw een gelijkstellingsverzoek indienen.
De toezichthouder is tot een oordeel gekomen op basis van de aangeboden diploma's van de 3 vaste beroepskrachten.
Conclusie:
Uit de toetsing is gebleken dat de beroepskrachten beschikken over passende beroepskwalificaties Opvang in groepen
Een stamgroep is een vaste groep kinderen in de dagopvang in een passend ingerichte vaste groepsruimte.
In het landelijk register staat de vestiging geregistreerd met 16 kindplaatsen. De opvang in groepen is beoordeeld aan de hand van de feitelijke situatie op het moment van het
inspectiebezoek, het gesprek met de aanwezige beroepskrachten en aanwezigheidslijsten van de kinderen in de periode van 17-05-2017 t/m 14-06-2017.
Er is 1 stamgroep (Mengelmoes) voor opvang van maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 2-4 jaar.
Conclusie:
De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste criteria op het gebied van de opvang in groepen.
Beroepskracht-kindratio
Het minimale aantal beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige kinderen bij een
gemengde leeftijdsgroep in een kindercentrum wordt, met in achtneming van uitzonderingen in de wet- en regelgeving, bepaald met behulp van een rekentool die bekend is gemaakt via de website www.rijksoverheid.nl.
Uit de steekproef van aanwezigheidslijsten van de kinderen en het rooster van de beroepskrachten in de periode van 17-05-2017 t/m 14-06-2017 blijkt dat er wordt voldaan aan de eisen die gesteld zijn aan de beroepskracht-kindratio.
Er is op deze locatie geen sprake van tijdelijke afwijking van de beroepskracht-kindratio. Derhalve is dit item niet beoordeeld.
De achterwachtregeling staat beschreven in het pedagogisch werkboek van de locatie.
Conclusie:
De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de getoetste items van de beroepskracht-kindratio.
Gebruikte bronnen:
• Interview (Beroepskrachten Sinne Kinderopvang)
• Observaties (Tijdens locatie bezoek)
• Verklaringen omtrent het gedrag (Ontvangen op 21-06-2017)
• Diploma's beroepskrachten (Ontvangen op 21-06-2017)
• Plaatsingslijsten (Periode 17-05-2017 t/m 14-06-2017 ontvangen op 21-06-2017)
• Presentielijsten (Periode 17-05-2017 t/m 14-06-2017 ontvangen op 21-06-2017)
• Personeelsrooster (Periode 17-05-2017 t/m 14-06-2017 ontvangen op 21-06-2017)
• Beoordeling van de beroepskracht-kindratio in de praktijk
Accommodatie en inrichting
In dit onderdeel van de inspectie worden de inspectiebevindingen over het domein ‘Accommodatie en inrichting’ belicht. Per aspect worden eerst de bevindingen beschreven over het kindercentrum.
Daarna volgt een oordeel op basis van de wettelijke criteria.
Buitenspeelruimte
De dagopvang beschikt over een aangrenzende, voor kinderen veilige en toegankelijke, alsmede op de leeftijd van de kinderen passend ingerichte buitenspeelruimte, waarvan de oppervlakte ten minste 3 m2 speelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind bedraagt.
Speelleergroep Sinne Brandemeer maakt gebruik van een gedeelte van het schoolplein waar ook de drie kleutergroepen van de school buitenspelen. De buitenspeelruimte is bereikbaar via de entree. Er wordt gebruik gemaakt van een ontruimingstouw als de kinderen buiten gaan spelen.
De buitenspeelruimte is ingericht met een grote zandbak, een speeltreintje, schuur met rijdend materiaal en een hoog speelhuis met glijbaan.
Het speelhuisje met glijbaan is niet afgestemd op de leeftijdsgroep van 2-4 jarigen. Het huisje is hoog en er is geen bescherming tegen het vallen van hoogte. De beroepskracht verteld dat er altijd 1 beroepskracht bij het speelhuis moet staan om een val van grote hoogte te voorkomen. Tijdens de inspectie wordt aan deze voorwaarde voldaan.
De toezichthouder heeft geconstateerd dat een omheining aan de straatzijde niet aan de wettelijke hoogte eisen (1.20 m) voldoet. De hoogte van het hekwerk is maximaal 75 cm. Kinderen kunnen hier gemakkelijk over klimmen.
De toezichthouder heeft de risico-inventarisatie veiligheid opgevraagd en getoetst aan de praktijk van de buitenruimte. Hieruit blijkt dat:
• In de risico-inventarisatie staat beschreven dat er aandacht moet zijn voor de valhoogte van het speelhuis. Dit wordt opgelost door tijdens het buitenspelen altijd een beroepskracht bij het speelhuis te laten staan. Wanneer de andere beroepskracht met een kind naar het toilet is en er gebeurd iets met een ander kind op de buitenspeelruimte kan dit niet gegarandeerd worden.
• In de risico-inventarisatie staat beschreven dat er constante aandacht moet zijn voor de lage omheining van de buitenspeelruimte. Toezichthouder heeft geconstateerd dat dit niet mogelijk is voor de beroepskrachten. Tijdens de inspectie staat er 1 beroepskracht continu bij het speelhuis en de andere beroepskracht moet zo nu en dan met een kind naar binnen naar het toilet.
• Er wordt samen met de kleutergroepen gebruik gemaakt van de buitenspeelruimte. In de risico-inventarisatie staat niet beschreven welke risico's dit met zich meebrengt. Als alle kleuters en peuters gezamenlijk buitenspelen kan het totaal aantal kinderen op de
buitspeelplaats 40 kinderen zijn. Het overzicht over de peuters en de constante aandacht voor het speelhuis en de omheining is dan niet mogelijk.
Conclusie:
Uit bovenstaande constatering(en) / bevinding(en) blijkt dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan.
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Overzicht getoetste inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Voorschoolse educatie
De voorschoolse educatie omvat per week ten minste vier dagdelen van ten minste 2,5 uur of per week ten minste 10 uur aan activiteiten gericht op het stimuleren van de ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het feitelijk aantal aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste één beroepskracht per acht kinderen.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 2 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De beroepskrachten voorschoolse educatie zijn in het bezit van: Een getuigschrift van met gunstig gevolg afgelegd examen van één van de bij ministeriële regeling vastgelegde diploma’s.
OF
Een erkenning van beroepskwalificaties als bedoeld in artikel 5 van de Algemene wet erkenning EG-beroepskwalificaties.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Onderdeel van de beroepsopleiding waarvoor het getuigschrift is behaald, vormt ten minste één module over het verzorgen van voorschoolse educatie.
OF
De beroepskracht bezit een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond specifiek gericht op het vroegtijdig bestrijden van achterstanden bij jonge kinderen of het werken met voor- en vroegschoolse educatieprogramma’s.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
De houder stelt jaarlijks een opleidingsplan op.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 4 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Voor de voorschoolse educatie wordt een programma gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.
(art 1.50b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.
(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over een voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals opgenomen in de meest recent aangevangen cao kinderopvang.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF
De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting
Buitenspeelruimte
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : Speelleergroep Sinne Brandemeer Mengelmoes
Aantal kindplaatsen : 16
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Ja Gegevens houder
Naam houder : SKL Kinderopvang B.V.
Adres houder : Postbus 7525
Postcode en plaats : 8903 JM LEEUWARDEN
Website : www.kinderopvangleeuwarden.nl
KvK nummer : 01104421
Aansluiting geschillencommissie : Ja
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : GGD Fryslân
Adres : Postbus 612
Postcode en plaats : 8901 BK LEEUWARDEN
Telefoonnummer : 088-2299222
Onderzoek uitgevoerd door : Nienke Postma Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Leeuwarden
Adres : Postbus 21000
Postcode en plaats : 8900 JA LEEUWARDEN
Planning
Datum inspectie : 14-06-2017
Opstellen concept inspectierapport Hoor en wederhoor
Zienswijze
: 29-06-2017 : 17-07-2017 : 21-07-2017 Vaststelling inspectierapport : 24-07-2017 Verzenden inspectierapport naar houder : 26-07-2017 Verzenden inspectierapport naar
gemeente
: 26-07-2017 Openbaar maken inspectierapport : 02-08-2017
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.