Vraag nr. 121 van 4 februari 1998
van mevrouw VERA DUA
Afdelingshoofden Vlaamse Gemeenschap – A a n-stellingsprocedure (2)
In antwoord op mijn vraag nr. 272 van 9 september 1997 inzake de invulling van de vacatures van afde-lingshoofden bij het ministerie van de V l a a m s e G e m e e n s c h a p, antwoordde de minister dat de toe-gepaste procedure voldoende objectiviteit garan-deert vermits de benoemingen gebeuren op basis van enerzijds een assessment, uitgevoerd door een extern bureau, en anderzijds een interne poten-t i e e l i n s c h a poten-t poten-t i n g, uipoten-tgevoerd door een inpoten-terdeparpoten-te- interdeparte-mentaal samengestelde commissie van leidend ambtenaren (Bulletin van Vragen en A n t w o o rd e n n r. 3 van30 oktober 1997, b l z . 423 – red.). Op het terrein zijn er echter twijfels over deze zogenaam-de objectiviteit, vooral wat zogenaam-de interne potentieelin-schatting betreft. Daar blijken er gevallen te zijn waarbij betrokken kandidaten in interne verhou-dingen staan die de vereiste objectiviteit ernstig d o o r k r u i s e n . Bovendien worden de objectiviteit en de onpartijdigheid reeds gehypothekeerd bij de eerstvolgende evaluatie.
1. Hoeveel kandidaten die niet geslaagd waren in het assessment, werden door een "goede" potentieelinschatting door de Interdepartemen-tale Commissie van Leidend A m b t e n a r e n (ICLA) gunstig gerangschikt ?
2. Hoeveel kandidaten die geslaagd waren in het a s s e s s m e n t , werden ondanks een "slechte" potentieelinschatting door de ICLA gunstig gerangschikt ?
3. Hoeveel kandidaten die door de ICLA geschikt werden bevonden om een afdeling te leiden, werden door de directieraad van het departe-ment niet geschikt bevonden ?
4. Voor hoeveel kandidaten gebeurde de poten-tieelinschatting door de directeur-generaal en de secretaris-generaal met de hoogste score van zekerheidsgraad ?
5. Welke wrakingsgronden kunnen worden aange-voerd tegen evaluatoren ?
Antwoord
Voorafgaandelijke opmerking : ten onrechte wordt in de vraag gesuggereerd dat de
Interdepartemen-tale Commissie van Leidend Ambtenaren (ICLA) zelf een potentieelinschatting van de kandidaten o p m a a k t . Ik wil erop wijzen dat de opdracht van deze commissie bestaat uit het preselecteren van kandidaten volgens hun generieke competenties, en dit op basis van verschillende informatiebron-n e informatiebron-n , waaroinformatiebron-nder iinformatiebron-n de eerste plaats de iinformatiebron-nterinformatiebron-ne einformatiebron-n externe potentieelinschatting. Bij deze preselectie wordt evenmin een rangschikking van de kandida-ten opgesteld.
1. De ICLA heeft 70 van de 185 ambtenaren die zich voor één of meerdere functies van afde-lingshoofd hadden aangemeld, g e p r e s e l e c t e e r d . Tot deze groep behoren drie kandidaten die "niet geslaagd" waren in de externe gedragsge-richte test (met andere woorden : die als eind-score op de test minder dan 3 op 5 behaalden). 2. Van de 167 kandidaten die in 1997 hebben
deel-genomen aan de gedragsgerichte test, kregen er 60 een positief eindadvies (eindscore 3 of meer op 5). Hiertoe behoren 7 ambtenaren die door de ICLA gepreselecteerd werden ondanks een negatief resultaat van de interne potentieelin-schatting.
3. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, wil ik even aangeven dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen het aantal ambtenaren dat heeft deelgenomen aan deze aanwijzings-procedure enerzijds en het aantal aanmeldingen voor de verschillende opengestelde betrekkingen van afdelingshoofd anderzijds. Het is name -lijk zo dat één ambtenaar zich tege-lijkertijd voor meer dan één functie van afdelingshoofd kon aanmelden. Aangezien de selectie door de departementale directieraden betrekking heeft op alle aanmeldingen voor de opengestelde betrekkingen in het betrokken departement, kunnen deze cijfers moeilijk in verband worden gebracht met die van de preselectie door de I C L A , die betrekking hebben op het aantal ambtenaren dat zich heeft aangemeld. Zo kan het voorkomen dat een gepreselecteerde amb-tenaar die twee functies ambieert (al of niet in hetzelfde departement) op basis van de afde-lingsspecifieke criteria slechts voor één van beide functies door de betrokken directieraad wordt geselecteerd.
Zoals reeds eerder vermeld,werden 70 kandida-ten gepreselecteerd door de ICLA. Deze 70 ambtenaren hebben zich samen voor 92 functies a a n g e m e l d . Hiervan werden 20 aanmeldingen niet in aanmerking genomen door de respectie-ve directieraden (voor 9 aanmeldingen besliste
de kandidaat zelf om de procedure te stoppen). Deze aanmeldingen hadden betrekking op 17 kandidaten.
4. Het is mogelijk dat men tijdens de opmaak van de potentieelinschatting vaststelt dat over één of meerdere competenties moeilijker een uit-spraak kan worden gedaan, omdat deze compe-tenties in het functioneren van de betrokkene niet of in mindere mate aan bod komen. M e n kan zich dan moeilijk richten op feitelijk waar-genomen gedrag, en enkel een persoonlijke indruk weergeven. Onder meer om de interpre-tatie van de resultaten van de potentieelbeoor-deling door de ICLA te ondersteunen, w e r d daarom gevraagd om bij de potentieelinschat-ting eveneens een inschatpotentieelinschat-ting van de mate van zekerheid mee te geven volgens een driepunten-schaal.
Voor 114 van de 185 potentieelinschattingen die werden opgemaakt in het kader van deze aan-w i j z i n g s p r o c e d u r e, aan-werd door de betrokken d i r e c t e u r-generaal (in overleg met zijn/haar secretaris-generaal) de hoogste mate van zeker-heid aangegeven (score 3) bij de toegekende eindscore.
5. Het verband dat de Vlaamse volksvertegen-woordiger legt tussen de interne potentieelin-schatting in het kader van een aanwijzingspro-cedure en de eerstvolgende functioneringsevo-lutie, is voor mij niet duidelijk.Ik kan enkel ant-woorden dat er tegen de functioneringsevalu-atie geen wrakingsgronden kunnen worden aan-g e v o e r d . De betrokken functiehouder kan wel een beroep indienen bij de raad van beroep in het geval van een einduitspraak "onvoldoende" of een vormgebrek tijdens de evaluatieprocedu-re.