• No results found

Vraag nr. 74 van 17 februari 1998 van mevrouw VERA DUA

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 74 van 17 februari 1998 van mevrouw VERA DUA"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 74

van 17 februari 1998 van mevrouw VERA DUA

Vlaams Landbouwinvesteringsfonds – Werking

In het 154ste Boek van het Rekenhof (1997) gericht aan de federale Kamer van Vo l k s v e r t e g e n-woordigers worden ettelijke bladzijden gewijd aan het in gebreke blijven van de administratie en de bankinstellingen bij de controle op de waarborgen verbonden aan de leningen die door het Land-bouwinvesteringsfonds worden gedekt.

Het Rekenhof stelt : "Bij het onderzoek van de betalingsordonnanties tot uitvoering van de waar-borg van het Landbouwinvesteringsfonds (LIF) heeft het Rekenhof vastgesteld dat de bestaande procedures voor de behandeling van de dossiers leemten vertonen. In de feiten blijkt dat de contro-le die de administratie uitoefent vooral is toege-spitst op de analyse van de rendabiliteit van het landbouwbedrijf op het ogenblik dat het fonds zijn waarborg toekent. De opvolging van de dossiers is evenwel ontoereikend, inzonderheid met betrek-king tot de instandhouding van de zekerheden die de debiteur heeft verleend".

Het Rekenhof maakt inzake deze problematiek opmerkingen sinds 1985. In het 154ste Boek van het Rekenhof worden bladzijdenlang de tekortko-mingen uitgesmeerd : bij de afsluiting van de l e n i n g, tijdens de looptijd van het krediet, bij de afloop van het krediet, e n z o v o o r t . Het Rekenhof heeft zelfs beslist een audit over de werking van het LIF uit te voeren.

Sinds 1 januari 1993 is het Vlaams Gewest bevoegd voor het VLIF (Vlaams Landbouwinvesterings-f o n d s ) . De Landbouwinvesterings-federale staat blijLandbouwinvesterings-ft evenwel de Landbouwinvesterings- financië-le lasten dragen van de waarborgen die voor die datum werden toegekend en blijft tevens instaan voor het beheer van de betrokken dossiers.

Men kan dan ook hopen dat op Vlaams niveau de zaken niet op dezelfde manier worden aangepakt. 1. Welke maatregelen heeft de minister genomen

om te voorkomen dat de problemen inzake het LIF die op federaal vlak bestaan, zich ook zou-den voordoen op Vlaams niveau ?

2. Wanneer heeft het Rekenhof zich eventueel tot de minister gericht inzake de werking van het VLIF ? Wat waren de belangrijkste opmerkin-gen ? Hoe heeft de minister daarop gereageerd ?

3. Hoeveel dossiers werden er ondertussen jaar-lijks goedgekeurd ? Welke bankinstellingen zijn hierbij betrokken (graag procentueel aandeel in aantal goedgekeurde dossiers) ?

4. Hoeveel keer en voor welk totaal bedrag is ondertussen de waarborg van het fonds al toe-gepast ?

Antwoord

De gestelde vraag behandelt een fundamenteel onderwerp waarbij het antwoord degelijk moet worden uitgebouwd. Daarenboven wordt gedetail-eerd cijfermateriaal gevraagd.

Om deze redenen zijn de voorbereidingen met het oog op een antwoord nog niet afgerond. Het ant-woord ten gronde wordt ten spoedigste gefinali-seerd.

Aanvullend antwoord

In tegenstelling tot wat de titel van deze vraag laat v e r m o e d e n , betreft zij enkel de werking met betrekking tot het aspect waarborgverlening door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF), dat vanaf het beslissingsjaar 1993 (aanvragen inge-diend vanaf 1 april 1992) de taken van het Land-bouwinvesteringsfonds overnam ingevolge de regionalisering in 1993 van bepaalde landbouwma-teries.

In het begin steunde de werking van het VLIF bij wijze van overgang op dezelfde wettelijke basis als vóór de regionalisering. Stelselmatig werd vanaf eind 1993 overgeschakeld naar een Vlaamse regle-mentaire basis met de oprichting van een V l a a m s L a n d b o u w i n v e s t e r i n g s f o n d s, een nieuw werkings-b e s l u i t , een nieuwe regelgeving en nieuwe erken-ningsmodaliteiten voor de kredietinstellingen. Hoewel de principes dezelfde zijn als bij het LIF, werden er toch Vlaamse accenten gelegd of wijzi-gingen doorgevoerd voor bepaalde aspecten. 1. Specifiek inzake de waarborgverlening kunnen

de volgende hervormingen worden genoemd voor aanvragen ingediend vanaf 1 april 1994. – Voortaan dragen de kredietinstellingen

(2)

gestelde zekerheden (subsidiair karakter LIF-waarborg).

Zij hebben er dus in het VLIF nog meer belang bij dat de uitwinning zo optimaal mogelijk verloopt om het verlies te minimali-seren.

– Bij de toekenning van VLIF-waarborg dient een bijdrage te worden betaald die wordt berekend volgens de duurtijd van de waar-borg. Voor tien jaar beloopt deze bijdrage 0,5 % van het gewaarborgd bedrag.

Deze ingrepen hebben voor gevolg dat het aan-tal dossiers waarvoor VLIF-waarborg wordt g e v r a a g d , v e r m i n d e r t . Alleen die waarbij het echt nodig is, blijven nog over. Dit is evenwel geen garantie voor minder schadegevallen in de toekomst.

Bij het onderzoek van de aanvragen om VLIF-steun vormt het waarborgaspect uiteraard een belangrijk onderdeel. Met het oog op een uni-forme houding terzake, werden de te volgen procedure en eventuele complicaties afhanke-lijk van het geval gebundeld in een compendi-um voor intern administratief gebruik.

In de praktijk wordt het verlenen van waarborg of het beperken van de gevraagde waarborg gedifferentieerd voorgesteld in functie van de risicovolle productierichtingen.

Inzake de door de kredietnemer zelf gestelde waarborgen wordt door het VLIF steeds geëist dat ze solied zijn : geen hypothecaire mandaten, maar reële hypotheekinschrijvingen.

Bij de opvolging spelen de kredietinstellingen en de VLIF-ambtenaren in de buitendienst een cruciale rol bij het signaleren van bedrijven in m o e i l i j k h e d e n . Waar nodig wordt preventief opgetreden met technische adviezen of financië-le ingrepen, zoals uitstel van kapitaalaflossing of kredietglobalisatie. Om hierin sturend op te tre-den, werd zeer recentelijk een regeling goedge-keurd waarbij steun zal worden gegeven aan instanties die instaan voor de begeleiding van bedrijven in financiële moeilijkheden. Bij de praktische uitwerking van deze regeling zal het VLIF om begrijpelijke redenen een belangrijke rol spelen.

Vanaf de kredietopzegging wordt het betrokken VLIF-dossier systematisch behandeld door een juriste, die verder de acties van de kredietinstel-lingen bij de uitwinning opvolgt. Als hierbij

lacunes of onzorgvuldigheden worden vastge-s t e l d , wordt niet geaarzeld om bij de eindafre-kening penalisaties op te leggen opgenomen in de overeenkomst met de kredietinstellingen. 2. Vermits het VLIF een Vlaamse openbare

instel-ling (VOI) van categorie A is, controleert het Rekenhof jaarlijks de rekeningen (globale con-trole ex post).

Meer inhoudelijk en fundamenteler werd het VLIF in 1995 door het Rekenhof doorgelicht aan de hand van reële dossiers en procedures. Vermits er toen nog geen opgezegde kredieten in de fase van waarborguitbetaling waren, werd dit aspect niet bestudeerd. Wel werd ingegaan op verschillende aspecten van de toekenning van steun, inbegrepen de waarborgverlening. Afhankelijk van het onderwerp werd aan de opmerkingen van het Rekenhof tegemoetgeko-men. Om de doorzichtigheid van het onderzoek van een aanvraag te verbeteren, stelde het Rekenhof voor een compendium op te stellen, hetgeen ook gebeurde (zie hierboven).

3. De tabel als bijlage geeft een overzicht van het aantal gunstig besliste dossiers per kredietinstel-ling van 1993 tot en met 1997,enerzijds het tota-le aantal, anderzijds het aantal hiervan dat VLIF-waarborg geniet.

4. Onderstaande tabel vermeldt het aantal dossie-rs waarvoor de uitbetaling van de V L I F - w a a r-borg werd gevraagd en uitbetaald van 1993 tot en met 1997. Aantal Uitbetaalde dossiers gewest-waarborg (fr.) 1993 – – 1994 – – 1995 (1) – – 1996 2 7.078.042 1997 (2) 7 23.354.054

(1) Het VLIF stelde voor het jaar 1995 in een afgewerkt dos-sier zware nalatigheden vast bij de uitwinning door de kre-dietinstelling en besliste de VLIF-waarborg niet uit te beta-len en de verleende rentesubsidie vanaf de begindatum in te trekken en terug te vorderen.

(3)

Het betreft voorlopig nog een beperkt aantal d o s s i e r s, omdat het VLIF enkel instaat voor beslissingen genomen vanaf 1993. Het meren-deel van de opgezegde kredieten betreft nog federale LIF-dossiers waarvoor het federale L I F dient tussen te komen. Naarmate de jaren verstrijken, zal dit aantal uiteraard gevoelig stij-gen.

Bijlage

Aantal door het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) gunstig besliste dossiers van 1993 tot en met 1997 per kredietinstelling

1993 1994 1995

Kredietinstelling Totaal % waarvan % Totaal % waarvan % Totaal % waarvan %

aantal met aantal met aantal met

waar- waar-

waar-borg borg borg

ASLK 294 11,00 116 13,66 113 6,30 25 4,89 184 9,25 53 9,93

Landbouwkrediet 589 22,04 247 29,09 422 23,52 166 32,49 383 19,25 140 26,22 CERA Bank 1.523 57,00 422 49,71 1.046 58,31 266 52,05 1.199 60,25 283 53,00

Bank Van Roeselare 16 0,60 5 0,59 8 0,45 4 0,78 14 0,70 3 0,56

Bank J. Van Breda 1 0,04 0 0,00 0 0,00 0 0,00 0 0,00 0 0,00

Beroepskrediet 2 0,07 0 0,00 1 0,06 0 0,00 2 0,10 0 0,00

Bank Brussel Lambert 34 1,27 10 1,18 16 0,89 7 1,37 31 1,56 12 2,25

Europabank 0 0,00 0 0,00 0 0,00 0 0,00 1 0,05 0 0,00

ABN-AMRO Bank 0 0,00 0 0,00 0 0,00 0 0,00 1 0,05 0 0,00

Kredietbank 47 1,76 8 0,94 39 2,17 1 0,20 33 1,66 2 0,37

Bank Nagelmackers 1747 1 0,04 0 0,00 0 0,00 0 0,00 0 0,00 0 0,00

Generale Bank 113 4,23 29 3,42 100 5,57 32 6,26 89 4,47 33 6,18

Krediet aan de Nijverheid 7 0,26 3 0,35 7 0,39 2 0,39 7 0,35 1 0,19

(4)

1996 1997 TOTAAL Kredietinstelling Totaal % waarvan % Totaal % waarvan % Totaal % waarvan %

aantal met aantal met aantal met

waar- waar-

waar-borg borg borg

ASLK 167 6,04 54 7,30 297 10,84 68 14,32 1.055 8,89 316 10,23

Landbouwkrediet 742 26,84 232 31,35 585 21,35 164 34,53 2.721 22,94 949 30,73 CERA Bank 1.567 56,67 346 46,76 1.544 56,3 185 38,95 6.879 57,99 1.502 48,64 Bank Van Roeselare 11 0,40 3 0,41 24 0,88 6 1,26 73 0,62 21 0,68

Bank J. Van Breda 1 0,04 0 0,00 0 0,00 0 0,00 2 0,02 0 0,00

Beroepskrediet 5 0,18 0 0,00 0 0,00 0 0,00 10 0,08 0 0,00

Bank Brussel Lambert 26 0,94 7 0,95 37 1,35 12 2,53 144 1,21 48 1,55

Kredietbank 40 1,45 4 0,54 37 1,35 2 0,42 78 0,66 6 0,19

Generale Bank 138 4,99 36 4,86 146 5,33 31 6,53 285 2,40 67 2,17 Krediet aan de Nijverheid 13 0,47 7 0,95 7 0,26 2 0,42 139 1,17 20 0,65

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op een Box to Store-overeenkomst zijn van toepassing voor het gedeelte van de overeenkomst dat betrekking heeft op de opslag: de bepalingen in artikel 4 van deze Algemene

Deze voorwaarden gelden voor iedere aanbieding, offerte en overeenkomst tussen gebruiker en een opdrachtgever waarop gebruiker deze voorwaarden van toepassing heeft verklaard,

Deze deelgebieden zijn: woonomgeving (alleen vermeld in enquêtes voor de cliënten van somatiek), leefklimaat, dienstverlening, verzorging, behandeling, begeleiding,

Door de centrale ligging naast Leiden Centraal is The Field perfect bereikbaar met alle vormen van vervoer!. The Field is dé proeftuin voor duurzaamheid en circulariteit in

– de internationale overeenkomst inzake water- gebieden die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder als woongebied voor watervo- gels (Ramsar, 1 9 7 1 )

Deze traditionele viering wordt in Sint-Denijs- We s t r e m , een deelgemeente van Gent, reeds jaren georganiseerd door de plaatselijke scoutsgroep en elk jaar werd daarvoor

Het bevestigen van een offerte kan door digitale of schriftelijke ondertekening of per e-mail. Een bevestigde offerte vervangt alle eerdere voorstellen, afspraken

Ze gaat op zoek naar antwoorden in Gods Woord en verbindt deze Bijbelse waarheid aan het dagelijks leven van ons als moeders. In het boek tref je bij elk hoofdstuk vragen aan die