• No results found

Vraag nr. 407 van 15 mei 1998 van mevrouw VERA DUA

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 407 van 15 mei 1998 van mevrouw VERA DUA"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 407 van 15 mei 1998

van mevrouw VERA DUA

Mestopslagplaats Ve l zeke – Uitvoering arresten Raad van State

In de zaak van de mestopslagplaats in Ve l z e k e werd door het buurtcomité de schorsing gevraagd van de bouwvergunning en de milieuvergunning bij de Raad van State.

In zijn verslag nr. A/A.77.431/X-7986 van 20 april 1998 inzake een vordering tot schorsing van vier verzoekende partijen tegen het Vlaams Gewest, klaagt de auditeur het gebrek aan ijver aan waar-mee de administratie arresten van de Raad van State doet uitvoeren.

"Dit nadeel is moeilijk te herstellen, niet omdat het materieel moeilijk zou zijn om een mestbassin te v e r w i j d e r e n , maar omdat het voor de verzoekende partijen moeilijk is om zulks gedaan te krijgen gelet op het gebrek aan ijver dat de administratie-ve oadministratie-verheden aan de dag leggen om de arresten van de Raad van State uit te voeren."

Graag verneem ik dan ook de maatregelen die de minister ondertussen heeft genomen opdat zijn administratie sneller de arresten van de Raad van State zou uitvoeren.

N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Theo Ke l c h t e r m a n s, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling.

Antwoord

Eerst en vooral wens ik te benadrukken dat het in de vraag bedoelde verslag van de auditeur door mij niet kan worden opgevat als een aanklacht tegen het gebrek aan ijver waarmee de administratie arresten van de Raad van State uitvoert, waarbij ik verantwoordelijk zou zijn door dergelijke toestand te gedogen.

Het in de vraag geciteerde deel uit het auditoraats-verslag is immers een aanhaling uit een arrest van de Raad van State in verband met een bestuurs-handeling verricht door het college van burge-meester en schepenen van een niet in het V l a a m s e gewest gelegen stad.

Verder wens ik te benadrukken dat de problema-tiek van de tenuitvoerlegging van vernietigingsar-resten niet eigen is aan de toepassing van het

decreet betreffende de ruimtelijke ordening in het Vlaamse gewest, doch zich voordoet op alle domei-nen van het administratief recht en in alle Europe-se landen. De rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens is illustratief op dit vlak.

Het is mij bekend dat bepaalde arresten van de Raad van State lang op tenuitvoerlegging hebben moeten wachten. Soms vond dit zijn verklaring in aanzienlijke mate in het feit dat werd gewacht tot de Raad van State alle gelijkaardige zaken had b e h a n d e l d . Dit was bijvoorbeeld het geval voor de talrijke arresten waarbij delen van het gewestplan A s s e - H a l l e - Vilvoorde werden vernietigd. De tus-sen 1980 en 1990 uitgesproken vernietigingsarres-ten werden in mijn opdracht door de administratie systematisch onderzocht. De resultaten van dit onderzoek hebben mij toegelaten dit gewestplan opnieuw aan de Vlaamse regering voor te leggen met het oog op de vaststelling van een ontwerp-gewestplan tot aanvulling van het bij koninklijk besluit van 7 maart 1977 vastgesteld gewestplan, wat betreft de door de Raad van State vernietigde d e l e n . Het openbaar onderzoek over dit ontwerp van gewestplan werd inmiddels afgesloten en de eindbeslissing van de Vlaamse regering wordt momenteel voorbereid.

Met betrekking tot de door de Raad van State ver-nietigde bouwvergunningen verleend door g e m e e n t e b e s t u r e n , op gunstig advies uitgebracht door de gemachtigde ambtenaar, kan ik meedelen dat deze arresten systematisch, zij het soms met enige vertraging, aan de gemachtigde ambtenaren worden toegezonden, samen met een schriftelijk advies over de wijze waarop zij de zaak verder met de gemeente dienen af te handelen. In dergelijke gevallen moet de eindbeslissing door de gemeente worden genomen.

Betreffende de door de Raad van State vernietigde beslissingen waarbij in het raam van een adminis-tratief beroep uitspraak werd gedaan over bouw-of verkavelingsaanvragen, kan ik stellen dat de dossiers het voorwerp zijn van systematisch oveleg tussen de afdelingen Stedenbouwkundige Ve r-gunningen en Bouwinspectie van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumen-ten en Landschappen (Arohm).

(2)

gevallen zo ontwikkelen dat de eigenaar van het gebouw waarvan ten gevolge van het vernietigings-arrest van de verleende vergunning is komen vast te staan dat het onvergund werd opgetrokken, e n de nabuur die het vernietigingsarrest heeft verkre-g e n , hun verkre-geschil bij de rechter zullen aanhanverkre-giverkre-g maken en daarbij de uitkomst van het geschil niet enkel zullen laten afhangen van de eventueel door de administratie te nemen maatregelen in het raam van de tenuitvoerlegging van het vernietigingsar-rest.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Vlaamse minister bevoegd voor Leefmilieu werd op 12 november 1997 op de hoogte gesteld van allerlei herdenkingsactiviteiten van de Slag bij Nieuwpoort van 1600.. Op 16

– de internationale overeenkomst inzake water- gebieden die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder als woongebied voor watervo- gels (Ramsar, 1 9 7 1 )

In tegenstelling tot wat de titel van deze vraag laat v e r m o e d e n , betreft zij enkel de werking met betrekking tot het aspect waarborgverlening door het

Naar aanleiding van een dodelijk ongeval op 31 maart 1998 waarbij een veertienjarige jongen ver- o n g e l u k t e, eist de buurt dat er dringend maatrege- len worden genomen,

Door de onduidelijkheid omtrent een mogelijke nieuwe stedenbouwkundige bestem- ming die de stad Gent aan het geheel wil geven, werd er voor deze verkoop nog geen

Verdeelt men de Oost-Vlaamse gemeenten op basis van productiedruk (1996) en gebruiksdruk (1996) in volgende klassen : (0 - 75) kg P205/ha ; (75 - 100) kg P205/ha ; (100 - 125)

A/A.77.431/X-7986 van 30 maart 1998 inzake een vordering tot schorsing van de auditeur van de Raad van State betrekking heeft op de bouwver- gunning die door de minister

Artikel 17 van het decreet van 16 april 1996 hou- dende de bescherming van landschappen (Belgisch Staatsblad 21 mei 1996) stelt dat de Vlaamse rege- ring binnen de perken van