• No results found

Vraag nr. 189 van 22 juni 2005 van mevrouw MIEKE VOGELS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 189 van 22 juni 2005 van mevrouw MIEKE VOGELS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 189 van 22 juni 2005

van mevrouw MIEKE VOGELS

Vlaams Fondspersoneel – Bestuursmandaten Ambtenaren van het Vlaams Fonds kunnen ook bestuurder zijn van welzijnsvoorzieningen, rust- en verzorgingstehuizen (RVT), ziekenhuizen,.... Vermits het Vlaams Fonds zowel de vergunningen aflevert en inspecteert, als de VIPA-middelen toe-wijst, kan men zich vragen stellen bij de deontolo-gie van deze cumul.

Sinds kort moeten de regionale overlegorganen (ROG) advies geven bij het uitbreidingsbeleid en het valt op dat bepaalde instellingen ondanks het negatief advies van het ROG toch een uitbreiding of VIPA-middelen krijgen juist daar waar ook een ambtenaar van het Vlaams Fonds in het bestuur zit.

1. Welke ambtenaren van het Vlaams Fonds heb-ben een bestuursmandaat en in welke instellin-gen?

2. Kan de minister een overzicht bezorgen van de gevallen waar het Vlaams Fonds inging tegen het advies van het ROG?

3. Bestaan er binnen het Vlaams Fonds afspra-ken of gelden er codes voor de ambtenaren met betrekking tot het aanvaarden van bestuurs-mandaten?

Antwoord

Het antwoord op de specifiek vragen luidt:

1. Het Vlaams Fonds heeft geen weet van bestuursmandaten van bepaalde van haar per-soneelsleden in voorzieningen erkend door het Vlaams Fonds. Deze personeelsleden zijn echter niet verplicht dit te melden. Een gerichte bevra-ging van alle directieleden, van alle leden van de dienst inspectie, en van welbepaalde andere per-soneelsleden, onder meer van hen die betrokken zijn of kunnen zijn bij de beslissingsprocessen, bracht geen dergelijke gevallen aan het licht. Indien de vraagsteller meedeelt over welke

dos-siers haar bewering gaat, kan terzake nader onderzoek gebeuren.

Krachtens hun statuut is het personeelsleden niet verboden om deel uit te maken van beheers-organen van erkende voorzieningen. Artikel III. 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 juni 2000 houdende de regeling van de rechtspositie van het personeel van sommige Vlaamse openbare instellingen, bepaalt dat de hoedanigheid van ambtenaar onverenigbaar is met elke activiteit die de ambtenaar zelf of via een tussenpersoon verricht en waardoor ofwel: 1° de ambtsplichten niet kunnen worden

ver-vuld;

2° de waardigheid van het ambt in het gedrang komt;

3° de eigen onafhankelijkheid wordt aangetast; 4° een conflict tussen tegenstrijdige belangen

ontstaat.

In deel IV van het Stambesluit wordt dit ver-bijzonderd, maar uitsluitend met betrekking tot gecumuleerde beroepsactiviteiten of activiteiten in particuliere zaken met winstoogmerk.

2. In 2003 en 2004 gebeurden volgende soorten toekenningen in het kader van uitbreidingsvra-gen en investeringsdossiers :

a) Uitbreidingen met onmiddellijke ingang op basis van bijkomende kredieten voor 2003; zowel in de initiële begroting als bij het bij-blad werden bijkomende middelen vrijge-maakt.

b) Uitbreidingen met onmiddellijke ingang op basis van bijkomende kredieten voor 2004. c) Vergunningen voor uitbreidingen op lange

termijn, gekoppeld aan investeringsdossiers die nog in 2004, ten laatste begin 2005 kon-den ingediend workon-den.

(2)

a) Voor 2003 besliste de Raad van Bestuur van het Vlaams Fonds op 26/11/2002, in opvolging van de bepalingen ter zake in de beleidsbrief voor 2003 van de toenma-lig bevoegde minister, welke procedure zou gevolgd worden voor de dan reeds gekende uitbreidingsmogelijkheden voor 2003. Er werd een zorgregisseur aangesteld, die de werkzaamheden in de verschillende provin-cies diende te coördineren en te stroomlijnen. Voor het toekennen van bijkomende plaat-sen aan individuele voorzieningen, dienden de provinciale overlegorganen uit te gaan van de wachtlijsten waarop per provincie de zorgvragen van personen met een handi-cap geregistreerd worden. De voorstellen die aldus door de provinciale overlegorganen werden uitgewerkt, rekening houdende met de beschikbare budgetten, werden integraal goedgekeurd door de Raad van Bestuur van het Vlaams Fonds in zijn zitting van 29 april 2003 voor wat een eerste fase betreft. Door het vrijkomen van bijkomende midde-len bij het bijblad op de begroting werd de opdracht van de zorgregisseur verlengd voor een tweede fase. Ook in deze fase werden de adviezen van de provinciale overlegorganen integraal gevolgd; de gecoördineerde zorg-plannen werden goedgekeurd op de Raad van Bestuur van het Vlaams Fonds van 8 juli 2003; de vergunningen en erkenningen aan de voorzieningen werden toegekend op de Raad van Bestuur van 30 september 2003. b) Voor 2004 werd opnieuw de opdracht

gege-ven aan de provinciale overlegorganen om een gecoördineerd zorgplan voor te leggen, om voor de bijkomende kredieten voor 2004 de prioriteiten te bepalen. Op de Raad van Bestuur van 25 mei 2004 werden deze zorg-plannen integraal goedgekeurd.

Gelet op het feit dat de provinciale over-legorganen zijn samengesteld uit vertegen-woordigers van voorzieningen, gebruikers en eventueel doorverwijzers, met een advi-serende aanwezigheid van de inspectie, kan bezwaarlijk gesteld worden dat er vanuit de administratie een ongeoorloofde inmenging geweest is bij de toebedeling van uitbrei-dingsplaatsen in 2003 en 2004.

c) In 2004 werden er in het najaar nog bijko-mende vergunningen toegekend voor

uitbrei-dingen op langere termijn. Het diende hierbij te gaan om voorzieningen die op wat langere termijn uitbreidingen wensten en konden realiseren, gekoppeld aan een investerings-dossier voor infrastructuur dat in 2004 of begin 2005 kon ingediend worden. Op die manier kon de besteding van de beschikbare investeringskredieten geoptimaliseerd wor-den, en konden voorzieningen ook op iets langere termijn in de nodige infrastructuur voorzien. Er werd op 7 mei 2004 een oproep verstuurd aan alle voorzieningen. Deze dos-siers werden ingewacht en beoordeeld door de Administratie.

Er was voor alle toegekende dossiers een positief advies van het regionaal overleg, maar aan het regionaal overleg werd niet gevraagd om een volgorde naar voor te schuiven. Vanuit het Vlaams Fonds werd, gelet op het feit dat het beslissingsproces vrij snel moest verlopen, zelf een volgorde opgesteld. Hierbij werd vooral snelheid van realisatie als uitgangspunt genomen. De cri-teria voor toekenning werden expliciet ter goedkeuring aan de Raad van Bestuur voor-gelegd. In zijn zitting van 28 september 2004 besliste de Raad om niettemin de voorstellen voor Limburg, Antwerpen en Brabant terug te koppelen naar het provinciaal overleg. Limburg stelde geen alternatief voor; voor West-Vlaanderen en Antwerpen werden de alternatieve voorstellen van het provinciaal overleg naderhand gevolgd door de Raad. Dus ook in deze operatie was er weinig kans tot ongeoorloofde inmenging.

d) Wat het toekennen van andere investerings-subsidies betreft: bij voldoende middelen worden deze behandeld naargelang ze zich aandienen. Indien er prioriteiten dienen gesteld te worden omdat de kost van de vragen de beschikbare kredieten overstijgt, gebeurt dit op basis van criteria goedgekeurd door de Raad van Bestuur van het Vlaams Fonds. De aard van deze criteria kan varië-ren naargelang van het aantal en de aard van de aanvragen, en van de beschikbare ruimte. e) Er bestaan binnen het Vlaams Fonds

(3)

binnen de Vlaamse overheid in het algemeen, groeiende aandacht voor het thema integri-teit. Binnen enkele administraties werden al voorstellen van deontologische codes uitge-werkt. Ook het Fonds voert hieromtrent een actief beleid. Zo heeft het Fonds dit jaar als jaarthema "integriteit" gekozen. Middels een breed project rond dit thema moet dit leiden tot een deontologische code voor alle per-soneelsleden, met eventuele verbijzondering voor personeelsleden die een sleutelpositie innemen in welbepaalde beslissingsproces-sen. De problematiek betreffende bestuurs-mandaten zal binnen deze oefening zeker aan de orde gesteld worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit betekent dat ook deze werken volgens de huidige vooruitzichten begin 2006 zouden kunnen worden aangevat, dit alles natuurlijk onder voorbehoud van goedkeuring van de planning

b) Toerisme Vlaanderen de bouwgrond zal ver- werven en de stad Antwerpen eigenaar blijft van het plein en het openbaar karakter wenst te behouden ;.. c) er met de stuurgroep

Kan de minister bevestigen dat de Vlaamse administratie bij de berekening van de anciën- niteit de periodes van zwangerschapsverlof en deeltijdse tewerkstelling in mindering

Het verlof voor deeltijdse prestaties wordt voor ambtenaren voor een periode van vijf jaar gelijkgesteld met dienstactiviteit zodat deze periodes volledig in aanmerking komen

Het geld dat Antwerpen normaal moet ophoesten voor de trottoirs, mag elders in de stad worden geïnvesteerd in trottoirs, fietspa- den en doorstroming van het openbaar vervoer..

Werd de minister van Mobiliteit betrokken bij het formuleren van de verschillende alternatie- ven voor het MER dat wordt gemaakt voor de optimalisering van de startbaan van

als werken, handelingen en wijzigin- gen van algemeen belang te worden beschouwd, deze die betrekking hebben op : "7° de gebouwen opgericht voor het gebruik of de uitbating

Is de minister ervan op de hoogte dat moeilijk toegang wordt verkregen tot gebouwen die via het recht van voorkoop worden aangeboden1. Wanneer op een woning een recht