Vraag nr. 110 van 2 maart 2005
van mevrouw MIEKE VOGELS
Luchthaven Deurne – Omlegging Krijgsbaan Vorige week ontstond er andermaal onduidelijk-heid over de luchthaven van Deurne.
In het kader van het milieueffectrapport (MER) dat voor de ondertunneling van de Krijgsbaan dient te worden opgemaakt werd een tweede variant voorgesteld die moet toelaten de huidige start- en landingsbaan maximaal te gebruiken. Deze variant voorziet in de omlegging van de Krijgsbaan. Deze omleidingsweg zou kunnen wor-den aangelegd voor een kostenplaatje van onge-veer 3,5 miljoen euro, terwijl een intunneling van de Krijgsbaan meer dan 30 miljoen euro kost. Minister van Openbare Werken Kris Peeters liet verstaan dat dit alternatief nodig is voor een rechts-geldig MER, maar stak ook niet onder stoelen of banken dat hij een dergelijk goedkoper alternatief niet ongenegen is.
Minister Van Mechelen van zijn kant bevestigde dat hij onverkort voorstander blijft van de duur-dere ondertunneling.
Beide alternatieven hebben uiteraard een verschil-lend effect op de globale afwikkeling van de mobili-teit in de ruime omgeving van de luchthaven. Wordt er bijvoorbeeld als gevolg van de omleiding in andere plaatsen voorzien om industrieterreinen aan te leggen ? Gaat het hierbij al dan niet om luchtha-vengebonden industrie ? Wat zijn de gevol-gen voor de verkeersafwikkeling in de omliggevol-gende dorpen en steden ...
1. Werd de minister van Mobiliteit betrokken bij het formuleren van de verschillende alternatie-ven voor het MER dat wordt gemaakt voor de optimalisering van de startbaan van de luchtha-ven van Deurne ?
2. Heeft een alternatief voor de ondertunneling van de Krijgsbaan via een omleiding andere effecten op de uitbouw van het plan rond de luchthaven ?
3. Wat zijn de effecten op de mobiliteit in de re- gio ?
4. Treedt de minister haar collega van Openbare Werken bij wanneer deze stelt dat de omleiding van de Krijgsbaan een interessant alternatief kan zijn ?
Antwoord
1. De studie van een eventueel project tot omlei-ding van de Krijgsbaan als alternatief voor een intunneling, behoort tot de bevoegdheid van mijn .Vlaamse collega Kris Peeters. Dit alterna-tief kan aan bod komen in het plan-Mer voor het PPS-project. Ik merk evenwel op dat de ken-nisgevingnota voor dit MER nog niet openbaar werd gemaakt. Mijn diensten worden betrokken op het moment dat dit gebeurt en zullen dan ook de gepaste initiatieven nemen.
2. De effecten van een keuze voor ofwel een tun-nel, ofwel een omleiding, kan het verkeersgebeu-ren in de onmiddellijke omgeving beïnvloeden. Het maakt slechts één deel uit van de relevante
elementen van het project die in de Plan-Mer zullen worden opgenomen. De omgevingsim-pact zal o.m. verschillen al naargelang het soort activiteiten dat zal worden ontwikkeld. Daarom is het belangrijk dat al deze elementen samen worden bekeken.
3. De effecten op de mobiliteit worden niet enkel beïnvloed door de keuze van een intunneling of een omleiding. Zoals hierboven blijkt, zullen alle beslissingen met betrekking tot de uitbouw van de luchthaven geïntegreerd bekeken moeten worden om de impact op de verkeersafwikke-ling en de mobiliteit te kunnen inschatten. 4. De omleiding kan beschouwd worden als één