• No results found

Vraag nr.84van 28 januari 1999van mevrouw SONJA BECQ

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.84van 28 januari 1999van mevrouw SONJA BECQ"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 84 van 28 januari 1999

van mevrouw SONJA BECQ Speelpleinwerking – Organisatie

De uitbouw van de grabbelpaswerkingen voor ou-dere jongeren en van een speelpleinwerking die vaak voor -12-jarigen is bedoeld, speelt in op de nood aan een gevarieerd aanbod van activiteiten en opvang van kinderen en van jongeren in de schoolvakanties.

Gemeenten nemen daarin vrij initiatief en slagen erin een aantrekkelijk aanbod uit te werken. Inzake speelpleinwerking is er naast een verschei-denheid in organisatie, ook een grote variatie inza-ke de door de ouders te betalen dagprijs en inzainza-ke de verloning van de monitoren, waarvan soms een brevet wordt gevraagd.

1. Worden inzake speelpleinwerking bepaalde (kwaliteits)eisen gesteld aan de gemeenten (bv. met betrekking tot de opleiding van de monito-ren, de verhouding aantal kinderen/aantal mo-nitoren, dag- of uurprijs) ?

2. Is het mogelijk uitsluitend in het raam van te-werkstellingsinitiatieven (PWA – WEB) speel-pleinwerking uit te bouwen ?

3. Heeft de minister gegevens over het gemiddeld aantal kinderen dat per dag wordt opgevangen, het aantal aanwezige monitoren (al dan niet met een brevet), de dagprijs en de verloning/vergoeding van de monitoren ? Daar-naast had ik graag een overzicht hiervan met betrekking tot de initiatieven gesitueerd in Vlaams-Brabant.

4. In het raam van de buitenschoolse kinderop-vang is een tariferingscommissie aan het werk, die voor de tarifering van de initiatieven "bui-tenschoolse opvang" de tarieven van de ver-schillende initiatieven in aanmerking neemt. Worden in dit verband ook de tarieven van de speelpleinwerking in ogenschouw genomen ? N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan de

heer Leo Peeters, Vlaams minister van Bin-nenlandse Aangelegenheden, Stedelijk Beleid en Huisvesting.

Antwoord

1. Het speelpleinwerk wordt door de Vlaamse

Ge-meenschap sinds het in werking treden van het decreet van 9 juni 1993 houdende subsidiëring van gemeentebesturen en de Vlaamse Gemeen-schapscommissie inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid, niet langer rechtstreeks gesub-sidieerd.

Wel kunnen de kredieten waarop de gemeente-besturen aanspraak kunnen maken krachtens dit decreet worden gebruikt voor de ondersteu-ning of de uitbouw van een speelpleinwerking. Genoemd decreet gaat ervan uit dat de gemeen-tebesturen het best geplaatst zijn om zelf de normen te bepalen waaraan de lokale jeugd-werkinitiatieven moeten voldoen.

Daarom worden vanuit de Vlaamse overheid geen bijkomende eisen gesteld inzake bijvoor-beeld de opleiding van de monitoren, de ver-houding aantal kinderen/aantal monitoren, dag-of uurprijs.

2. De meeste speelpleinwerkingen werken tradi-tioneel vooral (of uitsluitend) met vrijwilligers, die een (beperkte) vergoeding krijgen.

Elke initiatiefnemer kan zelf bepalen of hij met vrijwilligers of met beroepskrachten wenst te werken, en in dit laatste geval, of hij een beroep wenst te doen op tewerkstellingsprogramma's. 3. Er zijn bij mijn administratie geen gegevens

voorhanden over het gemiddeld aantal kinderen of het aantal monitoren.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vlaams Fonds – Dienstverlening voor blinden Blinden en slechtzienden doen, net als andere per- sonen met een handicap, een beroep op voorzie- ningen en dienstverlening erkend door

– het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 1999 tot vaststelling van de totale inves- teringssubsidie en de bouwtechnische nor- men voor voorzieningen voor bejaarden

De Vlaamse rege- ring verleende in 1994 een erfpacht voor vijftig jaar aan de NV Socotrel (nu NV Beaulieu), maar van de verplichting tot restauratie kwam niets in huis.. In

Verschillende kin- derdagverblijven hebben nu reeds een werking voor opvang van zieke kinderen of flexibele op- vang en weten niet of en op welke wijze zij deze kunnen

Teneinde met betrekking tot de ouderbijdragen een aantal simulaties te kunnen maken, is door Kind en Gezin (K&G) een bestand gecreëerd waar voor 10.000 kinderen gegevens zijn

Na de beslissing van de Vlaamse regering om het Bloso-centrum in Dilbeek af te stoten, b e- vestigde de gemeente bij brief van 2 februari 1998 ook haar principiële interesse voor

Artikel 1, § 2, 9° van het besluit van de Vlaamse re- gering (BVR) van 12 oktober 1988 tot bepaling van de attesten die in aanmerking worden geno- men om een ernstige handicap

In het rapport wordt daarop gepleit voor een centraal gefinancierd en gecoördineerd initiatief, w a a r b i j gedacht wordt aan een startfinanciering vanuit de Vlaamse overheid..