Vraag nr. 80 van 28 maart 2002
van mevrouw SONJA BECQ
Sociale huisvesting – Invaliditeitsattesten
Artikel 1, § 2, 9° van het besluit van de Vlaamse re-gering (BVR) van 12 oktober 1988 tot bepaling van de attesten die in aanmerking worden geno-men om een ernstige handicap vast te stellen, b e-paalt dat voor de invaliden volgens de ziekteverze-k e r i n g, een attest van het zieziekteverze-kenfonds – dat de pe-riode vermeldt waarin de betrokken persoon een invaliditeitsuitkering heeft ontvangen – als geldig kan worden beschouwd.
Wanneer deze personen echter de pensioenleeftijd b e r e i k e n , ontvangen zij niet langer een invalidi-teitsuitkering (van het ziekenfonds), doch een uit-kering van het pensioenfonds.
De ziekenfondsen maken op dat ogenblik een een-malig attest op met de vermelding van de graad van ongeschiktheid van ten minste 66 %. Dit attest geldt als bewijs van handicap om na de pensioen-leeftijd verder fiscale en andere faciliteiten te kun-nen genieten.
Sommige socialehuisvestingsmaatschappijen aan-vaarden deze invaliditeitsattesten na de pensioen-leeftijd niet meer als bewijs van handicap en vra-gen aan betrokkenen:
– ofwel om een medische vaststelling te laten uit-voeren bij het Ministerie van Sociale Zaken, dienst Tegemoetkomingen aan Gehandicapten; – ofwel om zich door de Vlaamse
Huisvestings-maatschappij te laten uitnodigen voor een ge-neeskundig onderzoek bij de A d m i n i s t r a t i e v e Gezondheidsdienst van het Ministerie van Volksgezondheid.
Het lijkt vreemd dat bij het bereiken van de pen-sioenleeftijd plots zou worden getwijfeld aan de geldigheid van de door ziekenfondsen afgeleverde i n v a l i d i t e i t s a t t e s t e n . Pensionering betekent toch niet het wegvallen van een ongeschiktheid. B o v e n-dien worden de attesten door de andere overheids-d i e n s t e n , onoverheids-der anoverheids-dere feoverheids-derale en Vlaamse belas-tingdiensten, verder aanvaard.
Werden er reeds initiatieven genomen om een ver-eenvoudiging van bewijsvoering mogelijk te m a k e n , zodat deze personen, die het door hun ziekte veelal al moeilijk hebben, niet geconfron-teerd worden met nodeloze onderzoeken ?
Zo niet, mogen deze op korte termijn worden ver-wacht ?
Antwoord
In het BVR van 20 oktober 2000 tot reglemente-ring van het sociaal huurstelsel wordt bepaald dat een persoon als ernstig gehandicapt kan worden erkend onder de voorwaarden die de minister, o p voorstel van de Vlaamse minister bevoegd voor de bijstand aan personen, gesteld heeft. Het BVR van 12 oktober 1988 legt de voorwaarden vast om als ernstig gehandicapt beschouwd te worden in het kader van de sociale huisvesting.