• No results found

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek · dbnl"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bleyle's prentenboek

B. Midderigh-Bokhorst

bron

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek. Wilh. Bleyle G.m.b.H., Stuttgart 1926

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/midd035bley01_01/colofon.php

© 2010 dbnl

(2)

2

[Bleyle's prentenboek]

De sneeuwpop is al bijna klaar, Daar staat de witte reus, Een pijpje krijgt hij van Margo, Een wortel is zijn neus.

Al snijdt de wind, zij spelen door, Zij vinden het juist fijn!

Want met zoo'n lekker Bleyle-vest Kan je geen koudkleum zijn.

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(3)

3

Toen Hansje 's morgens wakker werd, Wat zag hij in de tuintjes?

De sparren allen helderwit, Met dik besneeuwde kruintjes.

De vogels vlogen hong'rig rond, Moes kreeg de Bleyle-pakjes, En kijk, nu strooien Zus en Hans, De kruimels uit hun bakjes.

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(4)

4

Het is de eerste lentedag, Lichtgroen zien al de boomen, En uit de huizen, wijd en zijd, Ziet men de kinders komen.

Zij laten hoog hun vliegers op, Ze hoep'len, springen, tollen.

Geen nare jas! Het Bleyle-pak Laat vrij en blij ze hollen!

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(5)

5

Zeg, ben je nu bang van een lammetje?

Maar Fransje, hoe heb ik het nou?

Zijn velletje-voel maar-is wollig en zacht, O, Fransje, wat ben je toch flauw!

Kom, geef hem wat gras en een boterbloem, Je mandje is heelemaal vol...

Jij geeft het hem nu, straks krijg je van hem, Voor je pakje van ‘Bleyle’ de wol.

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(6)

6

De Paaschhaas heeft Broer Jan gefopt, Hij vond hem een groote jongen.

Een pakje heeft hij vlug verstopt Toen is hij weggesprongen.

‘Een Bleyle-pak!’ roept Jantje blij,

‘Mijn oude was versleten, Dat heb ik liever dan een ei, Al kan je het niet eten!’

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(7)

7

Met zijn handen in zijn zak In zijn nieuwe Bleyle-pak, Mag Johan - je ziet 't hem aan, Voor het eerst naar school toe gaan.

Zie je daar zijn schooltasch wel?

‘'t Staat je fijn!’ zegt Zusje Nel,

‘Ieder ziet nu daad'lijk vent, Dat je een groote jongen bent.’

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(8)

8

Ze zijn al heel vroeg opgestaan, De zon scheen door de ruiten, Want op den eersten voorjaarsdag, Gaat heel 't gezin naar buiten.

Nu gaan ze zingend weer naar huis Met bloemen en met takken, En kijk, het laatste avondlicht, Valt op hun Bleyle-pakken.

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(9)

9

Vischjes vangen in zijn netje, Kleine Hans vindt het een pretje, Kousen, schoenen trok de guit Voor 't gemak maar daad'lijk uit.

Zus Marie geeft hem een stootje, En hij valt pardoes in 't slootje.

Wat een bof, hè Hanseman, Dat je ‘Bleyle’ er tegen kan!

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(10)

10

Zonder kleeren die je knellen, In het fleurig Bleyle-vest, Op een blijden zomermiddag, Speel je tennis op zijn best.

Kijk, die Lies haar racket zwaaien, Zingend vliegt de bal voorbij, Greet en Bob ook in hun ‘Bleyles’, Voelen zich ook frank en vrij.

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(11)

11

Vroeger, als 't vacantie was, Kon je nooit je echt eens weren Altijd was 't: ‘Voorzichtig, kind, Jongen, denk toch aan je kleeren!’

Bleyle echter kwam te hulp, Nooit hoeft Moeder meer te klagen, Heel haar troepje laat zij gaan, Nu zij Bleyle-pakjes dragen.

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(12)

12

De wind steekt op, en Peter juicht, Want wind en zee gaan stoeien, Hij staat daar veilig op zijn berg, Kijk, hoe zijn wangen gloeien!

De wind steekt op, en Liesje rilt, Z' is van de kou geschrokken, Had ze maar net als Petertje, Haar ‘Bleyle’ aangetrokken.

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(13)

13

't Is donker in de grooten tuin, Heel stil staan er de boomen En kijken naar de kind'ren, die Blij met hun lichtjes komen.

De vogels denken: ‘Brr, wat koud!

'k bleef liever in mijn nestje.’

Maar Moeder wist wel wat zij deed, Gaf hun een Bleyle-vestje.

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(14)

14

‘Nu mijn beurt’, roept klein Marietje,

‘Broertjes schortje is al vol!’

‘Pas maar op,’ zegt lachend Vader,

‘Krijg geen appels op je bol!’

‘En jij, Pieter, wat voorzichtig, Ik wil geen scheuren, zorg daarvoor!’

‘Nee’, roept Piet, ‘ik draag mijn, Bleyle', En die kan er tegen, hoor!’

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(15)

15

‘'t Is tijd,’ zegt Grootpa, ‘dat de Sint, Weer Pakjes neer komt leggen, En als hij vraagt, wat Kees graag wil, Wat moet ik hem dan zeggen?’

En Kees roept, hoog op Opa's knie:

‘Een Bleyle-pak wil Keesje!’

‘En Opa, ik een Bleyle-jurk!’

Vleit zachtjes kleine Treesje.

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(16)

16

‘Kerstman,’ zegt de oude Petrus,

‘Nu maak jij het toch te bar, Al mijn eng'len heb je noodig, Hier loopt alles in de war.’

‘Ik kan 't niet helpen,’ zegt de Kerstman,

‘'k Sta er zelf heusch van versteld, Want voor Kerstmis heeft haast ieder, Zich een Bleyle-pak besteld.’

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(17)

17

Fransje kreeg een prentenboek, Hans speelt met zijn trein, Elsje houdt haar ‘Bleyle’ voor:

‘Oma, 't staat me fijn!’

Oma echter hoort haar niet,

‘Jongen, wat een pracht!’

Zegt ze van het Bleyle-pak, Dat de boom Frits bracht.

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

(18)

18

Hansje

Kindren 'k weet niet hoe ik 't heb, 'k Hoef niets meer te maken, In je Bleyle-vest of -pak Zie ik geen winkelhaken!

Speel gerust maar in het bosch, Klauter in de dennen,

Want een steek laat niet gauw los, 't Zou me haast verwennen!

'k Hoef je al is 't een beetje frisch, Niet in huis te houden,

Sinds je Bleyle-pakjes draagt, Ben je nooit verkouden.

B. Midderigh-Bokhorst, Bleyle's prentenboek

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aankleeden, moeder: en jij kleine guit, Roep gauw je broer, weg met de boeken, We gaan in de lucht wat gezondheid zoeken.. Willy

Zoo loopt hij voort als waar 't niet pluis, En staat ook eind'lijk voor zijn huis;.. En nu is aan 't verhaal een end En Kasper maakt

Komt, kleinen, zegt de savoyaard, Geeft mij een enk'len cent, En als mijn aapje een nootje krijgt,.. Dan ben ik

Zoo je 't maar wilt zien, mijn vrind, Velen toch zijn ziende

Q u i n t u s ruilt zijn kwartel hier Voor twee hongerige spreeuwen:. Vindt hij dan

hansworst verloor zijn kop, Maar wij weten daar wel wat op:.. Geef mij maar fluks den lijmpot aan, Dan zal ik aan 't

'k Geef half ze voor niet u, De visch is niet duur, Zet ras maar je pannen.. Of potjes op

Sint Andries nam een wilgetak En maakte daarvan ras Voor Pater Pieter Peutelaar En Mater Mietje Meutelaar.. Een wonderschoone dwarsfluit klaar, Die klonk als klinkklaar