David Tomkins
bron
David Tomkins, Prentenboek. G.B. van Goor Zonen, Gouda 1922
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/tomk001pren01_01/colofon.php
© 2010 dbnl / erven David Tomkins
Katjes-spel.
Met z'n haren omhoog En zijn rug in een boog
En zijn staart als een haakje rechtop, Neemt ie dansend de wijk Op vier pooten gelijk:
Hop, hop, hop, - hop, hop, hop, - hop, hop, hop!
In een dolle galop Vliegt ie hals over kop
In een greppeltje dwars door de wei, En dan kijkt ie verbaasd
Om zijn eigen gehaast En zijn grappige maldoenerij.
David Tomkins, Prentenboek
Liederom - lijsje.
Waarom ben je zoo behangen Met een mantel en een doek;
Ga je buiten mollen vangen Of is je kanarie zoek?
Ga je kijken, of je sijsje Ergens in de boonen ligt.
Ga j'm zoeken, Liederom Lijsje?
Ga j'm zoeken, Lijsjenicht?
Barendneef, ik ga uit reizen, Heel de wereld reis ik om.
Iedereen zal naar me wijzen Als ik uit Oostinje kom.
'k Ga er zeven apen vanden, Die ik later aan jou geef;
'k Wil je groeten, Barend van Langen, 'k Wil je groeten, Barendneef!
David Tomkins, Prentenboek
De betooverde dwarsfluit.
Sint Andries nam een wilgetak En maakte daarvan ras Voor Pater Pieter Peutelaar En Mater Mietje Meutelaar
Een wonderschoone dwarsfluit klaar, Die klonk als klinkklaar glas.
David Tomkins, Prentenboek
Toen Sint Andries die dwarsfluit had Geschild van teen tot top,
Hing Pater Pieter Peutelaar Met Mater Mietje Meutelaar Die dwarsfluit aan een paardehaar Hoog aan den zolder op.
David Tomkins, Prentenboek
En toen ze aan den zolder hing, Viel 't heele huis in-een!
Op Pater Pieter Peutelaar En Mater Mietje Meutelaar Viel hutje, mutje, hot en haar, 't Lag alles van de been!
Raadsel - rijm.
Ik heb een hoofd met haren, Maar beenen heb ik niet!
Ik heb een hals, een lange Zooals je zelden ziet, Dan heb ik ook geen armen, Maar wel een platte kin.
En wie ik niet kan luchten Of zien, dat is een spin.
David Tomkins, Prentenboek
De doop.
Pietje, wil je popje doopen?
Want ze heeft een doopjurk aan.
Ze kan heelemaal niet loopen, Ze kan heelemaal niet staan.
Isme, krisme krullemarijn, Zal de naam van 't popje zijn!
Kijk, ik sprenkel venkelwater Boven op de poppekop.
En ik lees meteen de namen Van het nieuwe kindje op:
Isme, krisme, krullemarijn, Zal de naam van 't popje zijn!
David Tomkins, Prentenboek
Erwten poffen.
Hagelstormen buiten, Bloemen op de ruiten, Gladdigheid op straat.
Kindertjes op sloffen:
Groene erwten poffen Op de kachelplaat.
Buiten grijze luchten, Noordewindezuchten, Binnen groot festijn:
Groene erwten poffen, Tot ze donker zijn!
David Tomkins, Prentenboek
Hummeltje - tummeltje.
Hummeltje - Tummeltje sprong op den wagen, Hummeltje - Tummeltje
klom op de trêe.
Hummeltje - Tummeltje zou je niet vragen:
‘Voerman, ach neem mij een reizeke mee?’
Hummeltje - Tummeltje, opgepast!
Hou je met bei je handjes vast.
Hummeltje - Tummeltje reed langs de hagen, Hummeltje - Tummeltje
reed langs de zee.
Hummeltje - Tummeltje viel van den wagen Sloeg op een keisteen en brak er in twee!
Ik denk niet, dat er een timmerman Hummeltje - Tummeltje maken kan!
David Tomkins, Prentenboek
De hond, de kat en de vier vogels.
Kaas, karnemelk en boter!
De hond, die likt den schotel, De kat, die krijgt de veeg.
Den aschpot brengt het zwaaltje Den tuin door naar het vaaltje En stort hem netjes leeg.
David Tomkins, Prentenboek
De koekoek en 't leeuwerkje Die bouwen saam een kerkje In 't midden van de zee.
Dan komt de doove kwakkel Die neemt een rotte appel En gooit het kerkje in twee.
David Tomkins, Prentenboek
Het winkeltje.
Jetje, kom je koopen?
Juffrouw heb je knoopen Elastiek en veterband?
Nee, juffrouw, niet bij de hand.
Maar voor zeven centen Krijg je rijst met krenten!
Heb je een stuivertje te kort?
Zie dan, dat je rijker wordt!
Juffrouw, heb je kralen?
'k Zal zen even halen!
Boven in de zolderkast Staan ze netjes opgetast.
Hoor eens hier, mijn hartje, Wou je voor een kwartje?
Nee, voor veertien cent, juffrouw!
Krullemietje, haal ze gauw.
Lieve, lange Lijsje, Zing nog eens dat wijsje!
Nee, juffrouw, ik heb geen tijd, 'k Wacht hier al een eeuwigheid!
Heb je zeep gewogen?
Peper in je oogen?
Blazen, blazen, wat je kunt!
Voor de schrik een pepermunt.
David Tomkins, Prentenboek
Waar is Jan gebleven?
Staat ie gort te zeven?
Jan, je moet een boodschap doen.
Haal eens even een citroen.
Zeg dan bij den slager, Dat ie spek brengt, mager!
Neem meteen wat kranten, Jan, Dat ik zakjes plakken kan.
Wie stond daar te kijven?
Wil je netjes blijven?
't Is een winkel eerste klas, Vechten komt hier niet te pas!
Juffrouw, Pietje krabt me!
Zet ze gauw den winkel uit!
Dit is het besluit.
David Tomkins, Prentenboek
De kippen.
De zon zinkt in het Westen weg, De kippen gaan op stok, Ze stommelen
En rommelen In 't oude kippenhok.
Eerst gaat de haan, dan volgen hem De kippen na elkaar.
Ze tokkelen En kokkelen
En maken veel misbaar.
't Is of er altijd herrie is In ernst of voor de mop.
Ze kakelen En rakelen
Steeds oude kwesties op.
David Tomkins, Prentenboek
Het kerstkind.
Zachtjes, zacht, Uit den nacht, Waar de sterren staan.
Boog aan boog Ver omhoog,
Komt het kerstkind aan.
Zoetjes, zoetjes, Bloote voetjes,
Om zijn kopje, teer en fijn, 's Hemel's zilverschijn.
Zachtjes, zacht In den nacht, Als een mooie droom,
Komt het kind Zoekt en vindt Den versierden boom.
Leven, leven, Wil het geven:
Alle kaarsjes steekt het aan, En is weer gegaan!
David Tomkins, Prentenboek
De nieuwe tand.
Een tand is los gaan zitten: Een kleine witte tand! Hoe moet je die nou trekken?
Gewoon maar met je hand? 't Komt vanzelf wel, zegt het praatje, Ik denk: met een zijden draadje; En oom Nol Houdt maar vol; Bijten in een knollebol. De tand is uitgevallen! Een nieuwe tand komt door! Je kon het eerst niet merken: De oude zat er voor. Kijk eens, wat een grappig tandje! Melkwit met een kartelrandje, Teer en fijn, Dun en klein, Net van blinkend porcelein.
Raadsel - rijm.
't Is een wachter bij mijn huis Hij is grijzer dan een muis, Stijf en strak staat hij ervoor, Als het regent, loopt hij door.
David Tomkins, Prentenboek