• No results found

De aqfective monitoring hypothese : muzikale dissonantie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De aqfective monitoring hypothese : muzikale dissonantie"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De Affective Monitoring Hypothese:

Muzikale Dissonantie

Naam: Iza Korsmit

Studentnummer: 6048994

Begeleiders: Hans Phaf en Alexander Krepel Afdeling: Brein en Cognitie

Woorden: 2.205 Datum: 23 juni 2015

(2)

De Affective Monitoring Hypothese: Muzikale Dissonantie

Waarom een bepaalde emotie bij iemand wordt opgewekt, lijkt een

simpele vraag maar is op zijn meest basale niveau, in de cognitieve

psychologie, nog onbeantwoord. Affect kan worden opgewekt door neutrale stimuli en hoe iemand die informatie verwerkt speelt daarbij een belangrijke rol. Veel onderzoeken hebben zicht gefocust op conflict in de

informatieverwerking, waarbij het conflict leidt tot negatief affect en het afwezig zijn van conflict leidt tot positief affect (Dreisbach & Fischer, 2012; Winkielman, Oszanowski, Gola, 2015; Egerman, Pearce, Wiggins &

McAdams, 2013). Deze onderzoeken konden echter geen positief affect vinden als gevolg op het afwezig zijn van conflict. De affective monitoring hypothese (Phaf & Rotteveel, 2012) doet een iets andere voorspelling. Deze voorspelt dat negatief affect ontstaat door het aanhouden van conflict en positief affect door het oplossen van conflict. Het afwezig zijn van conflict zou volgens deze hypothese niet tot een affectieve reactie moeten leiden.

Twee eerdere onderzoeken hebben deze hypothese getest. Van der

Heijden (2013) creëerde conflict door in haar taak gezichten te tonen die gemixt waren qua geslacht. Dit werd opgelost door vervolgens een non-gemixt gezicht aan te bieden of aangehouden door weer een non-gemixt gezicht aan te bieden. Een conditie zonder conflict toonde alleen non-gemixte gezichten. Om affect te meten werd de reactietijd op boze en blije gezichten

(3)

gemeten. Het tweede onderzoek betrof het bachelorproject, waar conflict werd gecreëerd met een aangepaste Eriksen flanker taak. Hier werden eerst de flankers getoond (en dus conflict gecreëerd) met daarna een congruente (opgelost conflict) of incongruente (aanhoudend conflict) target. In de conditie zonder conflict werden geen flankers getoond en alleen de target. Ook hier werd affect gemeten via reactietijden op boze en blije gezichten. De

deelnemers reageerden afwisselend op ofwel de target letter ofwel het target gezicht.

Beide onderzoeken vonden resultaten die niet in overeenstemming

waren met de affective monitoring hypothese. Van der Heijden (2013) vond negatief affect na aanhoudend én opgelost conflict. Zij schreef dit toe aan het androgyne voorkomen van de niet-gemixte modellen, wat voor conflict en dus negatief affect kan hebben gezorgd. Ook claimde zij dat er mogelijk niet genoeg tijd was in de taak voor conflict om op te lossen. Het bachelorproject leek resultaten te vertonen die enigszins met de affective monitoring

hypothese in overeenstemming waren, maar de power was te laag om hier uitsluitsel over te geven. Ook werd gevonden dat de verschillen bij opgelost conflict aanzienlijk kleiner waren dan bij aanhoudend conflict. Dit verschil kan zijn veroorzaakt doordat de taak erg moeilijk was, aangezien afwisselend op target letters en target gezichten moest worden gereageerd met dezelfde (linkshandige) knoppendoos en de taak erg snel verliep. De moeilijkheid van de taak kan verklaren dat het effect voor opgelost conflict aanzienlijk kleiner

(4)

was dan voor aanhoudend conflict. Dan was er namelijk in de opgelost conflict conditie ook nog conflict aanwezig. Dat de taak snel verliep kan eveneens hebben veroorzaakt dat er niet genoeg tijd was voor conflict om op te lossen.

In dit onderzoek wordt de affective monitoring hypothese toegepast op de muziek. De vraag is of aanhoudend conflict leidt tot negatief affect en opgelost conflict leidt tot positief affect. De verwachting is dat het muzikale domein een beter platform is om de affective monitoring hypothese te testen en dat de affective monitoring hypothese inzicht kan geven in de manier waarop muziek emoties opwekt. De opzet in dit voorstel poogt de problemen uit eerder onderzoek op te lossen door verschillende conflict condities te creëren met muzikale dissonantie en vervolgens affect te meten met reactietijden op boze en blije gezichten. Muzikale dissonantie ontstaat wanneer boventonen van verschillende noten qua frequentie dicht bij elkaar liggen en daardoor impact hebben op hetzelfde gebied op het basilaire membraan wat leidt tot ruwheid (roughness). In termen van de tonale muziek ontstaat dissonantie wanneer de harmonische principes van de Westerse harmonieleer worden geschonden (Johnson-Laird et al., 2012). Dissonantie is geen categorisch verschijnsel, maar ligt op een continuüm. De tritonus is bijvoorbeeld het meest dissonante interval (bijvoorbeeld F – B). In de

Middeleeuwen noemde men dit interval zelfs de diabolus in musica (Tritonus, 2014). Zowel muzikanten als leken zullen gemakkelijk dissonantie herkennen.

(5)

De opzet kan de problemen van eerdere onderzoeken vermijden, omdat de verwachting is dat het aanbieden van muzikale stimuli dermate indringend zal zijn, dat daar geen taak aan hoeft worden verbonden. Husain, Thompson en Schellenberg (2002) vonden bijvoorbeeld dat muziek invloed heeft op de visuele vaardigheden en gemoedstoestand, zonder dat er een taak aan de muziek was verbonden. Ook kan muziek de emotionele reactie op emotionele gezichten versterken (Baumgartner, Lutz, Schmidt & Jäncke, 2006). Niet alleen muziekstukken, maar ook akkoorden activeren emotionele hersengebieden (Pallesen et al., 2005). Opvallend is dat de activatie sterker was bij passief luisteren dan wanneer er een taak was verbonden aan de muziek. Dat pleit er voor om in deze opzet de deelnemers niet op de muzikale stimuli te laten reageren, wat de taak in zijn geheel een stuk makkelijker maakt dan in de voorgaande studies. Als de deelnemers vervolgens op de gezichten kunnen reageren met twee duidelijk aparte knoppen, met twee verschillende handen, in plaats van met één hand zoals in de vorige studies, zal de taak nog gemakkelijker verlopen. In het vorige onderzoek was de moeilijkheidsgraad een probleem en door dat in dit onderzoek op te lossen wordt er mogelijk een groter facilitatie effect gevonden. Ook zullen de

intervallen tussen de geluid stimuli en de foto’s worden gevarieerd, zodat kan worden achterhaald of en wanneer er genoeg tijd is voor conflict om op te lossen, aangezien werd geopperd dat hier in voorgaande onderzoeken niet genoeg tijd voor was.

(6)

Zoals hierboven werd gesteld kan de affective monitoring hypothese inzicht geven in de manier waarop muziek emoties opwekt. Hoewel al bekend is dat mensen akoestiek, volume en toonsoort gebruiken om emoties in

muziek te herkennen, is er nog weinig bekend over de mechanismes waarmee muziek emoties kan opwekken bij mensen (Swaminathan &

Schellenberg, 2015). De verwachting is dat dit via verschillende mechanismes gebeurt, waar dissonantie een van de meest basale mechanismes kan zijn. Muziek is een vloeiende beweging van verschillende niveaus van dissonantie naar consonantie. Ook is het zo dat een mineur toonsoort, door iedereen herkend als verdrietig, meer dissonantie bevat dan een majeur toonsoort, door iedereen herkend als vrolijk (Green et al., 2008). Daarnaast is het algemeen bekend dat dissonantie leidt tot onplezierig gevoelens en

consonantie tot plezierig gevoelens (Johnson-Laird, Kang & Leong, 2012). Het oplossen van dissonantie in consonantie is een sequentie die zeer vaak wordt gebruikt. De affective monitoring voorspelt dat dit oplossen van

dissonantie in consonantie leidt tot positief affect en verklaart zo waarom die sequentie zo veel wordt gebruikt.

Kortom is het doel van dit onderzoek om de affective monitoring

hypothese te testen, wat inzicht geeft in emotionele informatieverwerking in het algemeen en meer specifiek op het gebied van muziek. De affective monitoring hypothese voorspelt dat blijvende dissonantie (bijvoorbeeld in atonale muziek) leidt tot negatief affect, dissonantie dat oplost in consonantie

(7)

leidt tot positief affect en dat aanhoudende consonantie niet leidt tot affectieve reacties. De opzet met dissonantie biedt de gelegenheid om op indringende wijze, zonder dat daar een taak aan is verbonden, de hypothese te testen en varieert het tijdsinterval tussen het geluidsinterval en de affectieve foto’s om een mogelijke tijdsconstante hierin te achterhalen.

Methode Deelnemers

In dit onderzoek zullen 80 deelnemers worden getest, tussen de 18 en

35 jaar met goed gehoor en goed zicht. Alleen sterk rechtshandigen kunnen meedoen aan het onderzoek.

Design

Het onderzoek betreft een 3 (conflict: aanhoudend, opgelost, neutraal)

x 3 (interval: 0 ms, 500 ms, 1000 ms) x 2 (gezicht: boos, blij) within subjects design, met de conflict-condities en verschillende tijdsintervallen als

onafhankelijke variabelen en de reactietijd op boze en blije gezichten als afhankelijke variabele. De tijd tussen geluid stimuli en foto’s wordt zal random 0 ms, 500 ms of 1000 ms zijn. Deze tijden dienen voor exploratief onderzoek, zodat kan worden achterhaald of opgelost conflict alleen met een bepaald interval kan plaatsvinden. Bij eerder onderzoek was dit interval 0 ms, wat mogelijk te kort was.

(8)

met daartussen een self-paced pauze. Om de interpretatie van de data te vergemakkelijken wordt een affect index gecreëerd, wat de reactietijd is op boze gezichten min de reactietijd op blije gezichten.

Materiaal

Figuur 1. De 56 akkoorden die Johnson-Laird et al. (2012) hebben gebruikt met de bijbehorende akkoordnummers, roughness scores en dissonantie ratings.

Muzikale dissonantie. Johnson-Laird et al. (2012) hebben 56

akkoorden laten beoordelen op mate van dissonantie. In figuur 1 zijn deze

On Musical Dissonance 27

Major triad (CEG): roughness 7.27; rated dissonance 1.67 (SE = 0.01)

Minor triad (ACE): roughness 9.72; rated dissonance 2.41 (SE = 0.25)

Diminished triad (BDF): roughness 22.14; rated dissonance 3.89 (SE = 0.30)

Augmented triad (CEG#): roughness 16.07; rated dissonance 5.26 (SE = 0.23)

This pattern is consistent with past empirical investigations of triads (e.g., Cook, 2001; Cook & Fujisawa, 2006; Roberts, 1986), and the same trend occurs in data including inversions. In the experiment, 26 out of the 27 participants rated the augmented triad as more dissonant than the other triads (binomial test,

p << .001, one-tail, where “<<” signifies a probability

very much less than .001, in this case p = .50 x 10−15).

&

?

&

?

&

?

&

?

#

#

n

Chord #: 1a b c 2a b c 3a b c 4a b c 5a b c Roughness: 7.27 6.11 9.92 4.00 13.93 11.52 7.60 17.85 19.40 8.94 8.96 11.03 9.72 10.77 18.38 Ratings: 1.667 2.889 2.741 2.481 4.444 3.630 2.630 3.556 4.0 2.926 3.333 4.296 2.407 3.593 3.481 Chord #: 6a b c 7a b c 8a b c 9a b c 10a b c Roughness: 9.83 13.4 12.14 10.6 22.67 36.97 10.97 19.94 37.07 22.14 13.69 16.83 13.90 22.14 54.29 Ratings: 3.148 2.852 3.111 3.370 3.296 4.741 2.630 3.704 3.963 3.889 3.519 3.667 3.963 4.148 5.185

Chord #: 11a b c 12a b c 13a b c 14a b c Roughness: 17.46 20.93 18.74 18.67 17.66 39.64 19.02 17.07 7.51 24.85 40.3 30.65 Ratings: 5.148 3.444 5.296 3.926 3.704 4.519 3.481 3.333 3.222 3.630 5.185 4.00

Chord #: 15a b c 16 17a b c 18a b c 19a b c Roughness: 26.39 35.40 38.53 16.07 17.27 25.87 41.16 21.64 23.31 39.95 30.42 29.1 33.88 Ratings: 4.815 5.296 5.333 5.259 5.593 5.815 4.148 5.630 4.259 5.296 5.593 5.852 6.667 FIGURE 2. The 19 basic chords and their inversions in Experiment 1 in their predicted order of dissonance, their roughness values (x 100), and the

participants’ mean ratings of their dissonance (from “1” = “highly pleasant” to “7” = “highly unpleasant”). The double bar-lines divide the chords into six levels of increasing tonal dissonance according to the dual-process theory.

This content downloaded from 146.50.146.179 on Sun, 14 Jun 2015 13:52:39 PM

(9)

akkoorden te zien, met onder ratings de mate van dissonantie waarmee ze werden beoordeeld (1 = het meest consonant, 7 = het meest dissonant). Deze indeling zal worden gebruikt voor het creëren van de drie condities. Elke conditie laat twee intervallen horen. In de aanhoudend conflict conditie is het eerste interval dissonant en het tweede interval nog meer dissonant. In de opgelost conflict conditie is het eerste interval ook dissonant, maar het tweede interval aanzienlijk meer consonant. In de neutrale conditie zal het eerste interval consonant zijn en het tweede interval nog meer consonant.

Karolinska directed emotional faces (KDEF). Deze stimuli zullen

hetzelfde zijn als in het bachelorproject. Vijf modellen worden geselecteerd uit de KDEF, met ieder een blije en boze foto. Hoe blijer iemand is, hoe sneller deze blije gezichten zal herkennen. Het omgekeerde is het geval hoe bozer iemand is.

Pilot & manipulatie vragenlijst. Om te verzekeren dat de verschillende

condities wel zorgen voor aanhoudend, opgelost en geen conflict zal voorafgaand aan het onderzoek een pilot worden afgenomen en na afloop van het onderzoek bij elke deelnemer een manipulatiecheck worden gedaan. De deelnemers zullen alle stimuli beoordelen op mate van dissonantie. Johson-Laird et al. (2012) vroegen aan deelnemers hoe dissonant een akkoord was door te vragen hoe aangenaam deze was, zodat ook niet-muzikanten de vraag begrepen. Hun bevindingen kwamen overeen met eerder onderzoek en daarom zal in dit onderzoek een zelfde soort benadering

(10)

worden toegepast. Hier is het echter belangrijk dat het tweede akkoord wordt vergeleken met het eerste akkoord. De deelnemers zullen op een schaal van 1 tot en met 7 beoordelen of het tweede akkoord meer onaangenaam (1), ongeveer even aangenaam (4) of meer aangenaam (7) was dan het eerste akkoord. Tussen haakjes zal ook worden aangegeven dat onaangenaam overeenkomt met dissonant en aangenaam overeenkomt met consonant, voor de deelnemers die deze termen beter te begrijpen vinden. Als tijdens de pilot blijkt dat de dissonantie-beoordeling niet overeenkomt met het doel van de sequentie, zal deze niet in het onderzoek worden meegenomen.

Software en Hardware. Er is een computer en een koptelefoon

benodigd. Om te reageren worden twee aparte knoppen gebruikt, één te bedienen met de linkerhand, de ander te bedienen met de rechterhand. Op blije gezichten wordt gereageerd met rechts, op boze gezichten wordt gereageerd met links.

Procedure

Voorafgaand aan het onderzoek worden de deelnemers gevraagd een

informed consent te ondertekenen, waarna de taak wordt uitgelegd. Elke trial begint met twee akkoorden, gevolgd door een boos of blij gezicht op de computer. Elk akkoord duurt twee seconden en ze volgen gelijk op elkaar. De deelnemers zal worden gevraagd te luisteren naar de akkoorden, hoewel zij hier verder niks mee hoeven te doen. Zodra zij een gezicht op het scherm

(11)

zien, dienen zij zo snel mogelijk de juiste knop in te drukken. Deze foto verdwijnt van het beeld zodra de deelnemer heeft gereageerd. Na deze taak volgt nog de manipulatiecheck. Tijdens deze taak krijgen de deelnemers alle akkoordsequenties te horen (niet die uit het oefenblok). Na elke sequentie komt op het computerscherm een slider in beeld lopend van 1 (meer

onaangenaam/dissonant) naar 7 (meer aangenaam/consonant) die zij kunnen aanpassen. Zodra zij op enter hebben geklikt krijgen ze de volgende

sequentie te horen. Afsluitend aan het onderzoek volgt een exit interview, waar zal worden gevraagd naar demografische gegevens en wat is opgevallen tijdens het onderzoek.

Analyse Manipulatiecheck

Om te controleren of de manipulatie is geslaagd, oftewel of conflict is

aangehouden of opgelost, wordt een repeated measures ANOVA gedaan. Hierbij is de dissonantie score de afhankelijke variabele en de conditie de onafhankelijke variabele. Als de dissonantie score in de aanhoudend conflict conditie lager is dan in de neutrale en opgelost conflict conditie en de

dissonantie score in de neutrale conditie lager is dan in de opgelost conflict conditie, is de manipulatie geslaagd.

(12)

Affectieve reacties

Om de hoofdanalyse te testen wordt een repeated measures ANOVA

uitgevoerd, met conditie en tijdsinterval als de onafhankelijke variabelen en affect index als de afhankelijke variabele. Zo kan worden achterhaald of er in de aanhoudend conflict conditie negatief affect optreedt en of er in de

opgelost conflict conditie positief affect optreedt, met mogelijk een interactie tussen conditie en tijdsinterval.

Verwachtingen

De verwachtingen van dit onderzoek zijn dat de aanhoudend conflict

conditie leidt tot meer negatief affect en dus een grotere affect index dan de geen conflict conditie. In de opgelost conflict conditie wordt verwacht dat er meer positief affect is en dus een kleinere affect index dan in de geen conflict conditie. Aangezien bij een interval van 0 ms (voorgaande onderzoek) er geen of weinig positief affect werd gevonden, is de verwachting dat dit alleen optreedt bij grotere intervallen van 500 ms of 1000 ms.

(13)

Literatuur

Baumgartner, T., Lutz, K., Schmidt, C. F., & Jäncke, L. (2006). The emotional

power of music: how music enhances the feeling of affective

pictures. Brain research, 1075(1), 151-164.

Dreisbach, G., & Fischer, R. (2012). Conflicts as aversive signals. Brain and

Cognition, 78, 94-98.

Egermann, H., Pearce, M. T., Wiggins, G. A., & McAdams, S. (2013).

Probabilistic models of expectation violation predict

psychophysiological emotional responses to live concert

music. Cognitive, Affective, & Behavioral Neuroscience, 13, 533-553.

Green, A. C., Bærentsen, K. B., Stødkilde-Jørgensen, H., Wallentin, M.,

Roepstorff, A., & Vuust, P. (2008). Music in minor activates limbic

structures: a relationship with dissonance? Neuroreport, 19(7), 711

715.

Husain, G., Thompson, W. F., & Schellenberg, E. G. (2002). Effects of

musical tempo and mode on arousal, mood, and spatial abilities. Music

perception,20(2), 151-171.

Johnson-Laird, P. N., Kang, O. E., & Leong, Y. C. (2012). On musical

dissonance. Music Perception: An Interdisciplinary Journal, 30(1), 19

(14)

Pallesen, K. J., Brattico, E., Bailey, C., Korvenoja, A., Koivisto, J., Gjedde, A.,

& Carlson, S. (2005). Emotion processing of major, minor, and

dissonant chords. Annals of the New York Academy of

Sciences, 1060(1), 450-453.

Phaf, R.H. & Rotteveel, M. (2012). Affective monitoring: A generic mechanism

for affect elicitation. Frontiers in Psychology, 3, 47.

Swaminathan, S., & Schellenberg, E. G. (2015). Current Emotion Research in

Music Psychology. Emotion Review, 7(2), 189-197.

Tritonus. In Wikipedia. (2014, November 16). Aangehaald op 21 juni, 2015,

van https://nl.wikipedia.org/wiki/Tritonus .

Winkielman, P., Olszanowski, M., & Gola, M. (2015). Faces In-Between:

Evaluations Reflect the Interplay of Facial Features and Task

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Yentl Flavour brengt op indrukwekkende wijze een muzikale voorstelling rond teksten van Etty Hillesum. Etty Hillesums leven eindigt met haar dood in de gaskamers van

Bij de beoordeling zou een beschrijving van het te spelen stuk horen, waarin niet alleen de technische moeilijkheid van de partijen wordt benoemd, zoals in ons proefinstru- ment,

Constant van Wessem, De muzikale reis.. genoeg, ook aan niemand opgedragen, zooals anders steeds zijn gewoonte was 1). De vier satzen worden inderdaad onder den titel

Ik wilde me immers niet meteen voor de rest van mijn dagen vastpinnen op een zending.. – Uw  zending  werd  uiteindelijk  de 

De muzikale metafoor reikt mijns inziens een aantal onderscheidende en waardetoevoegende elementen aan (ritme, melodie, harmonie, timbre en vorm), die niet aanwezig zijn of

producties binnen de overmacht van de in de VS gebaseerde culturele industrie signaleren zij pogingen van krachten van ‘onderaf’ die proberen om mediabeleid te

In SWINGTIME bijvoorbeeld, is het ene sukses alleen maar mogelijk wanneer het andere uitgesloten wordt; als Astaire te veel geld verdient, moet hij terugkeren naar

Affectieve dimensie°: Handelen vanuit een persoonlijk kader waarin voorkeuren voor waarden, opvattingen, gedragingen, gebeurtenissen, informatie, taken, strategieën,…..