• No results found

HET MUZIKALE PERSPECTIEF

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "HET MUZIKALE PERSPECTIEF"

Copied!
145
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HET MUZIKALE PERSPECTIEF

ORGANISATIEVERANDERING BEZIEN DOOR

EEN MUZIKALE BRIL

Onderzoeksverslag

Geerte van den Wildenberg

Rijksuniversiteit Groningen Faculteit Economie & Bedrijfskunde

Master of Science in Business Administration – General Management

(september 2010)

Dwarsstukkerweg 3 9661 TC Alteveer (Gn) 0599-481838 / 06-83334385

gvdwildenberg@hetnet.nl

Studentnummer: 1675311

(2)

Voor mijn ouders

Omslagillustraties:

 Promenade Orkest (http://www.hetpromenadeorkest.nl/)

 Thema uit Die Kunst der Fuge, BWV 1080, Johann Sebastian Bach

 Marin Alsop (http://www.nrc.nl/multimedia/dynamic/00075/Vier_je_vrouwelijkh_75522e.jpg)

(3)

Er zit geometrie in het gezang van de snaren… Er zit muziek in de afstanden tussen de sferen (Pythagoras). De muziek brengt een soort genoegen teweeg, waar de menselijke natuur niet buiten kan (Confucius). Zonder muziek zou het leven een vergissing zijn (Nietzsche). Muziek is de melodie, waarvan de wereld de tekst vormt (Schopenhauer). Muziek drukt uit dat wat niet gezegd kan worden maar waarover men niet mag zwijgen (Hugo).

Voorwoord

Muziek is fenomeen (thema, studieonderwerp en/of activiteit) waar veel mensen affiniteit mee hebben. Hoewel muziek en werk zeker een vertrouwde combinatie zijn (denk aan arbeidsvitaminen), houdt de relatie daarmee voor de meeste mensen echter ook al snel op. Muziek is vooral iets, wat je doet en beleeft in de privésituatie, als vrijetijdsbesteding, voor je plezier en genoegen, als hobby of kunstuiting.

Mijn muzikale en bedrijfskundige achtergrond zijn de laatste jaren in toenemende mate gaan samenvallen, waardoor ik als manager als het ware ‘muzikaal denk’ en muzikale principes herken en/of toepas in het denken over organisaties. In het voorliggende onderzoek heb ik de focus gericht op muziek en organisatieverandering.

Mijn persoonlijke aannamen hieromtrent zijn aan een breder onderzoek onderworpen en ik heb getracht ze op wetenschappelijke wijze te onderbouwen.

Als afstudeeronderwerp voor de opleiding MScBA is het thema muziek en organisatieverandering geen conventionele keuze. Ik ben mijn afstudeerbegeleider drs. W.A. Prins dan ook zeer erkentelijk voor zijn bereidheid mij dit thema te laten onderzoeken en zijn constructieve en uitgebreide feedback gedurende dit onderzoek- en schrijfproces. Wout, heel veel dank daar voor!

Ik dank ook mijn ouders, die mij in alle gemaakte keuzes bleven steunen en vertrouwen, en dit resultaat uiteindelijk mede mogelijk maakten. Veel dank ben ik ook verschuldigd aan mijn levensmaatje Peggy Jansen, die met eindeloos geduld vele vrije uren en vrije dagen zag opgaan aan studie en onderzoek en desondanks met niet aflatend optimisme al mijn herziene versies van kritisch commentaar bleef voorzien. De leesbaarheid van dit verslag is in belangrijke mate aan haar te danken. Peg, dank je wel!

Alteveer, 30 september 2010

Muziek is een hogere openbaring dan alle wijsheid en filosofie (Beethoven). Muziek begint daar waar de macht

van het woord stopt (Wagner). Zonder muziek is het leven onnodig, vind ik (Bosmans). Muziek is de meest

abstracte van alle kunsten (Bomans). Muziek begint met stilte (Rostopovich). De kritiek heeft het eerste woord,

maar de muziek het laatste (Buddingh). (http://www.citaten.net/search.asp?citaat=Muziek)

(4)

Inhoud

SAMENVATTING

Blz.

6

1 INTRODUCTIE

1.1 Aanleiding, motivatie en verwachtingen met betrekking tot dit onderzoek 1.2 Probleemstelling

1.3 Onderzoeksmethode 1.4 Leeswijzer

7 7 10 11 18

2 METAFOREN EN ORGANISATIEVERANDERING

2.1 De metaforische benaderingswijze van Gareth Morgan 2.2 In aanvulling op Morgan

2.3 Het concept toegevoegde waarde

19 19 21 24

3 DE MUZIKALE METAFOOR

3.1 Het muzikale perspectief 3.2 Muziek en organisatie

3.3 De elementen van de muzikale metafoor 3.3.1 Ritme

3.3.2 Melodie 3.3.3 Harmonie 3.3.4 Timbre 3.3.5 Vorm

3.4 De orkestmetafoor

3.5 Kritische kanttekeningen bij de muzikale metafoor

3.6 Overzicht van bevindingen met betrekking tot de muzikale metafoor

25 25 26 28 30 32 34 35 36 38 39 41

4 DE MUZIKALE METAFOOR GECONFRONTEERD MET EEN ORGANISATIE- VERANDERING

4.1 Casus BOC – GGZ Noord-Drenthe 4.2 Illustratieve toetsing

4.3 Toegevoegde waarde, zoals gevonden in de casus BOC – GGZ Noord-Drenthe

43

43 44 52

5 DE TOEGEVOEGDE WAARDE VAN DE MUZIKALE METAFOOR EN HAAR

BIJDRAGE AAN HET VERANDERINGSPROCES 5.1 Recapitulatie

5.2 Conclusies 5.3 Aanbevelingen

5.4 Reflectie op het uitgevoerde onderzoek

54 54 54 58 59

BIJLAGEN 62

Bijlage 1 Pluriformiteit 63

Bijlage 2 Transformatie 70

(5)

Bijlage 3 Morgan revisited 74

Bijlage 4 Musicofilie 80

Bijlage 5 De Muzen 83

Bijlage 6 Wat is muziek? 85

Bijlage 7 De positie van de luisteraar 86

Bijlage 8 Muziekhistorische en muziekfilosofische context 88

Bijlage 9 Achtergronden en referenties bij het muzikale perspectief 101

Bijlage 10 Muzikale Gestalt 108

Bijlage 11 De gulden snede 116

Bijlage 12 De organisatie als orkest 119

Bijlage 13 De orkestmetafoor in de praktijk 124

Bijlage 14 Casus BOC 126

Bijlage 15 Overzicht van audiovisuele links (luistervoorbeelden) 135

Bijlage 16 Korte toelichting op een aantal veel gebruikte begrippen 137

GERAADPLEEGDE BRONNEN Literatuur

Websites

138

138

145

(6)

SAMENVATTING

Dit onderzoeksverslag beschrijft de mogelijkheden van een muzikaal perspectief, toegepast op het domein van de organisatieverandering. Naast de beschrijving en uitwerking van de muzikale metafoor, worden ook enkele uitstapjes gemaakt naar instrumentele gebruiksmogelijkheden en belevingsaspecten van muziek. Het zwaartepunt ligt echter bij de muzikale metafoor. In de metaforische benaderingswijze wordt gebruik gemaakt van het proces van imaginisatie, waarbij A wordt gezien als B (Morgan, 2006: 367-369). De muzikale metafoor beschouwt “de organisatie als muziek”. Aspecten van de organisatie / organisatieverandering worden bezien vanuit een muzikaal referentiekader, met het doel daarmee allereerst een beter begrip van organisatieverandering en ten tweede de kans op een succesvoller veranderingstraject te realiseren.

De hoofdvraag van het onderzoek richt zich op de muzikale metafoor: Wat is de toegevoegde waarde van de muzikale metafoor, toegespitst op veranderingsprocessen? Op basis van literatuurstudie op gebied van organisatieverandering en metaforen is geconcludeerd, dat de muzikale metafoor in slechts een beperkt aantal publicaties onderzocht en beschreven is. Tevens is gesignaleerd, dat de inzet van zowel de muzikale metafoor als muzikale middelen op gebied van organisatieverandering toeneemt. Dat wordt zichtbaar in het aanbod voor kleinschalige teamworkshops en kick-off bijeenkomsten, maar ook in grootser opgezette (internationale) seminars voor topmanagers. Bij deze praktijktoepassingen ontbreekt echter veelal een wetenschappelijke onderbouwing.

Naast veranderkundige literatuur is ook muziektheoretische en muziekwetenschappelijke literatuur bestudeerd, waarbij ik tevens mijn eigen muzikale achtergrond heb ingezet. De confrontatie van veranderliteratuur met theoretische concepten uit de muziekwetenschap en muzikale (ervarings) kennis, heeft geleid tot een verbinding tussen beide domeinen, toepassingsmogelijkheden blootgelegd en geresulteerd in een eerste onderbouwing van het muzikale perspectief. De muzikale metafoor heeft toegevoegde waarde en brengt elementen in, die niet door andere organisatiemetaforen belicht worden. Van de muzikale elementen ritme, melodie, harmonie, timbre en vorm komt ritme naar voren als de meest specifieke component, die concrete aanknopingspunten biedt voor veranderkundigen en verandermanagers, om veranderprocessen te doorgronden en adequaat in te spelen op het procesverloop en het uiteindelijke resultaat. Een afgeleide metafoor als ‘de organisatie als orkest’ vestigt de aandacht in het bijzonder op samenwerking en afstemming, leiderschapsprincipes en performance. Vanuit het muzikale perspectief c.q. de muzikale en orkestmetafoor worden concrete managementtools aangereikt, om veranderingsprocessen beter te doorgronden en de slaagkans van veranderingsprocessen te vergroten. In het veranderingsproces biedt het muzikale perspectief experimenteer- en ervaringsmogelijkheden, door instrumentele en belevingsaspecten toe te laten. Het muzikale perspectief doet daarmee een beroep op en komt tegemoet aan de

‘zachte kant’ van mensen en organisatieprocessen. Daarbij dient aangetekend te worden, dat met betrekking tot de generaliseerbaarheid van data en conclusies terughoudendheid geboden blijft, door het onvoldoende beschikbaar hebben van wetenschappelijke data. Vervolgonderzoek op dit specifieke terrein van muziek en organisatie- verandering is daarom noodzakelijk.

Sleutelwoorden: organisatieverandering, pluriformiteit, metafoor, muziek, muzikale metafoor

Onderzoeksbegeleiding en beoordeling: drs. W.A. Prins en dr. J.F.J. Vos

(7)

HOOFDSTUK 1: INTRODUCTIE

Organisatieverandering en verandermanagement zijn ‘hot’. Ingevoerd als zoekterm (Google, d.d. 27-12-2009), geven de termen organisatieverandering en verandermanagement 764.000 respectievelijk 238.000 hits.

Organisatieveranderingen volgen elkaar in hoog tempo op, in zowel de profit- als non-profitsector. In organisatie- literatuur wordt het kunnen omgaan met en reageren en/of anticiperen op veranderingen gezien als belangrijke voorwaarden om als organisatie te kunnen overleven. Maar zelfs dan: de gemiddelde levensduur van een organi- satie is volgens De Geus teruggelopen tot nog slechts 12,5 jaar (In: Ten Have, S., Ten Have, W. & Janssen, B., 2009: 18). Ondanks alle belangstelling voor organisatieverandering zijn de resultaten van een organisatie- verandering vaak teleurstellend: 70% van de veranderingstrajecten mislukt of wordt voortijdig afgebroken (Hustinx, 2009: 19; Ten Have et al, 2009: 18, 32).

1.1 Aanleiding, motivatie en verwachtingen met betrekking tot dit onderzoek

Mijn belangstelling voor organisatieverandering en verandermanagement is primair ontstaan uit eigen ervaringen daarmee. In 2008-2009 werd ik voor de tweede maal in een tijdsbestek van vijf jaar geconfronteerd met in- grijpende organisatieveranderingen. Zowel bij de Stichting Kinderopvang & Peuterspeelzaalwerk Hoogezand- Sappemeer (SKPW, 2004-2005) als bij GGZ Drenthe (2008-2009) werd het bedrijfsonderdeel waaraan ik leiding gaf gereorganiseerd. Bij SKPW kwam dit voort uit een bedrijfsovername, bij GGZ Drenthe leidde een interne structuurwijziging tot ontmanteling van mijn cluster. In beide veranderingstrajecten is veel weerstand opgetreden en was er veel onbegrip over de besluitvorming. Beide reorganisaties zijn traag, moeizaam en zonder veel draag- vlak bij betrokkenen verlopen. In beide gevallen is weinig aandacht uitgegaan naar het in kaart brengen van de problematiek en/of het ontwikkelen van alternatieven. Beide reorganisaties laten de indruk na, dat het anders en beter had gekund.

De opleiding Master of Science in Business Administration (MScBA) sluit ik af met dit afstudeerproject over organisatieverandering. De bedrijfskundige literatuur heeft veel te bieden op het gebied van verandermanagement.

Het domein van studie is breed en complex. Dat wordt mede veroorzaakt door het grote aantal aspecten, dat direct in verbinding staat met verandering. Organisatieverandering kan immers niet los gezien worden van leiderschap, structuur, cultuur, voorgeschiedenis, politieke context en/of boven- en onderstroom in een organisatie. In een verandering zijn doorgaans meerdere partijen en belanghebbenden betrokken. Algemeen kan gesteld worden: hoe groter het speelveld, des te complexer het systeem en de daaraan gelieerde relaties. Problemen, doelen en veranderstrategieën zijn altijd gerelateerd aan een specifieke context. Dat heeft zijn weerslag op de verandering en het veranderingsproces (Van Es, 2008; Ten Have et al., 2009; Hustinx, 2008; De Leeuw, 2003; Otto in:

Dubbeldam & Jagersma, 2007).

Mijn onderzoek start vanuit de stellingname, dat pluriformiteit in alle fases van veranderingsprocessen een

belangrijk instrument is, om de problematiek goed in beeld te kunnen brengen en hierop een passend antwoord te

geven. In de bedrijfskunde is dit een veel gebruikte benaderingswijze, daar pluriform kijken bijdraagt aan een

veelzijdige probleembenadering, waardoor de verschillende met de problematiek verbonden aspecten scherp naar

voren komen (Cummings & Worley, 2005; Van Es, 2008; De Leeuw, 2002, 2003). Ik veronderstel, dat de

veranderingsprocessen van zowel SKPW als GGZ Drenthe een ander verloop en resultaat zouden hebben gehad,

wanneer met een meer pluriforme blik naar de problematiek was gekeken en meer recht was gedaan aan

omstandigheden, eventuele alternatieven, informatiebehoefte en communicatie.

(8)

Vanuit het concept van pluriformiteit is het een kleine stap naar het gebruik van metaforen. Voor een toelichting op de concepten van pluriformiteit, pluriform kijken en metaforen verwijs ik naar bijlage 1.

Gareth Morgan heeft met zijn Images of Organization, voor het eerst gepubliceerd in 1986 en herzien in 2006, een belangrijke plaats verworven in de literatuur over organisaties. Morgan beschouwt organisaties vanuit (acht) verschillende metaforen en geeft op deze wijze vorm aan pluriformiteit. Sinds de eerste publicatie heeft Morgans werk veel navolging gekend. In de updated edition van 2006 geeft Morgan aan, dat nieuwe metaforen afgeleid zijn uit chaos en complexiteitstheorie, de wereld van jazz, improvisatietheater en film, vanuit rechten en accountancy, ecologie en duurzaamheid, cybernetica en wereldeconomie. Voor Morgan is dat desondanks geen aanleiding geweest zijn concept ingrijpend te herzien of deze nieuwe metaforen toe te voegen. Het gaat Morgan niet om een zo groot mogelijk aantal metaforen te creëren. Morgan stelt met zijn metaforen voldoende mogelijkheden te hebben om de verschillende perspectieven, mogelijkheden en beperkingen complementair te beschrijven. Precies dit standpunt is het aangrijpingspunt voor mijn onderzoek. Ik opteer voor een negende metafoor: de muzikale metafoor. De muzikale metafoor reikt mijns inziens een aantal onderscheidende en waardetoevoegende elementen aan (ritme, melodie, harmonie, timbre en vorm), die niet aanwezig zijn of onderbelicht worden in de andere metaforen. Voor mij zijn deze elementen niet alleen muzikale bouwstenen, maar bieden ze ook herkenbare en toepasbare mogelijkheden in organisatieveranderingsprocessen. In dit onderzoeksverslag wil ik de toegevoegde waarde van de muzikale metafoor en haar betekenis beschrijven en toegankelijk maken voor het management in organisatieveranderingsprocessen.

De belangstelling en keuze voor een muzikale metafoor vindt zijn oorsprong in mijn passie voor en verbondenheid met muziek. Deze verbondenheid loopt als een rode draad door mijn activiteiten en werkzaamheden, in zowel werk als privéleven. De opleiding MScBA is voor mij een boeiende en waardevolle vervolgstudie geweest op eerder gevolgde opleidingen en werkervaringen. In de praktijk heeft dat er toe geleid, dat ik aspecten van de bedrijfskunde heb kunnen integreren in een denk- en werkkader, wat sterk gedomineerd wordt door muziek, kunst en creativiteit

1

. Deze integratie heeft mij persoonlijk een enorme meerwaarde opgeleverd. Ik ben er echter van overtuigd, dat muziek óók een rol van betekenis kan spelen in de bedrijfskunde. Daar waar het gaat om het functioneren en het veranderen van organisaties, dienen zich voor mij parallellen aan met muziek, muzikale processen en/of muzikaal gedrag en muzikale beleving. Door Zan (2004) wordt een soortgelijke relatie gelegd tussen accounting, management en muziek(geschiedenis).

In de therapeutische setting, een werkterrein waar ik als professional en manager vertrouwd mee ben

2

, wordt bovendien veelvuldig gebruik gemaakt van (muzikale) metaforen. Muzikale processen worden gebruikt als beeldspraak voor psychische processen (Bruscia, 1987; Hegi, 1998; Bonde, 2002 in: Smeijsters, 2006; Bonde, 2007). Er zijn in het oog springende overeenkomsten aanwezig tussen therapeuten en veranderaars, alleen al vanwege het feit dat zij zich beiden richten op veranderingsprocessen en beiden werken met mensen, die meestal zowel subject als object van verandering zijn (De Caluwé, Que & Vermaak, 2001; De Caluwé & Vermaak, 2006;

1

Conservatorium voor muziek: schoolmuziek en muziektherapie (1982-1986); muziekdocent en muziektherapeut (1986-1995); docent vakgroep agogiek (1990-1993); manager dagbesteding en creatieve therapie in de sector verstandelijk gehandicapten (1995-1999); manager behandelondersteuning in de GGZ (2005-2009); secretaris / bestuurslid Centrum voor de Kunsten Zuid Groningen (2008-heden).

2

Ik was werkzaam als muziektherapeut bij Dennendal in Den Dolder van 1986 tot 1995 en KDV Onder Eén Dak in Amersfoort van 1990 tot

1993; docent vakgroep agogiek, muzische vakken bij Hooge Burch in Zwammerdam van 1993 tot 1995; manager dagbesteding en creatieve

therapie, specifieke en muzische activiteiten bij Sterrenberg/Abrona in Huis ter Heide van 1995 tot 1999 en manager behandelondersteuning,

vak- en activiteitentherapie bij GGZ Drenthe van 2005 tot medio 2009.

(9)

Moeskops, 2004). Het zijn immers altijd mensen zelf, die vorm geven aan veranderingsprocessen. Door dergelijke processen veranderen de betrokkenen en/of ook hun omgeving. Rondetafelgesprekken tussen therapeuten en veranderkundigen hebben sterke overeenkomsten tussen hun multiconceptuele respectievelijk multidisciplinaire werkwijze en hun beider gebruik van metaforen naar voren gebracht (De Caluwé et al., 2001, 2006; Moeskops, 2004). Natuurlijk zijn er ook verschillen tussen beiden. Een belangrijk verschil tussen therapeuten en verander- kundigen is, dat de aanleiding en aandacht in therapeutische processen zich vooral richt op de persoonlijke context van een patiënt. In veranderkundige processen is de focus primair gericht op een organisatie en de werkgerelateerde aspecten. Maar ook binnen organisaties geldt, dat het resultaat van verandertrajecten mede beïnvloed wordt door de mate waarin aandacht en ondersteuning wordt gegeven aan individuele en persoonlijke omstandigheden. Hoewel De Caluwé et al. (2001) uitgaan van de psychotherapie, kan de gedachtegang vrij eenvoudig vertaald worden naar muziek, daar muziektherapie ook te beschouwen is als een vorm van non-verbale psychotherapie (Schalkwijk, 1984; Smeijsters, 1991, 2006).

De gedachte dat er met muziek in metaforische zin iets te zeggen valt over de wereld, onze geschiedenis, de tijd en de structuur waarbinnen wij leven en de wijze waarop wij daar vorm aan geven, is niet nieuw (Spitzer, 2004).

Muziek heeft een aantal binnen- en buitenmuzikale eigenschappen, die zich hier goed voor lenen. “Bij binnenmuzikale betekenis verwijst de muziek niet naar iets buiten de muziek maar alleen naar zichzelf. De betekenis ligt besloten in de specifieke hoedanigheid van het muzikale materiaal en de muzikale vorm. Van buitenmuzikale betekenis is sprake wanneer muziek verwijst naar iets buiten de muziek. De muzikale klankvorm of een bepaald aspect ervan roept een associatie op met een bepaald object, een gebeurtenis, een gevoel of stemming, een eigenschap of een idee” (Koopman, 1999 in: Mak, 2006: 1). Beide aspecten hebben musici en kunstenaars steeds opnieuw geïnspireerd om aspecten uit de wereld te vertalen in muziek, of om muzikale composities en/of de muzikale boodschap te transformeren naar beeldende kunst, literatuur, dans en beweging, architectuur, film en/of mengvormen hiervan. Ik verwijs hiervoor naar voorbeelden uit verschillende disciplines:

 De film Koyaanisqatsi van Godfrey Reggio met muziek van Philip Glass ( www.koyaanisqatsi.org);

 Beethovens Kreutzersonate en de literaire en muzikale transformaties van Tolstoj, Janáček en De Moor (http://nl.wikipedia.org/wiki/De_Kreutzersonate; http://www.margrietdemoor.nl/);

 De Goldbergvariaties van Bach, uitgevoerd door Glenn Gould, waren inspiratiebron voor bijvoorbeeld François Girard en diens Thirty-two Short Films About Glenn Gould (White, 2006). Uri Caine had een heel eigen muzikale interpretatie en bewerkte de compositie (http://www.uricaine.com/). Anna Enquist baseerde haar roman Contrapunt op hetzelfde werk, zowel voor de inhoudelijke verhaallijn als in de structuur van het boek (www.libris literatuurprijs.nl/2009/enquist);

 De atonale muziek van Schönberg en de beeldende uitdrukking daarvan door Kandinsky (http://www.digischool.nl/ckv2/moderne/moderne/schonberg/ kandinsky.htm);

 De kleur- en klankvlakcomposities van Ligeti (Van Slooten, 2003);

 De ritmische architectuur van Alberti, Palladio en Le Corbusier (www.ottoos.com/agt1/Modern.htm);

 De wisselwerking tussen kunst en ruimte is uitgebreid verkend en uitgewerkt door bijvoorbeeld De Groep (http://nl.wikipedia.org/wiki/ Groep_van_de_figuratieve_abstractie).

Ook in het dagelijks leven komen muzikale metaforen voor: Concertgebouw ‘de Vereeniging’ in Nijmegen; Stads- schouwburg ‘de Harmonie’ in Leeuwarden; organisatieadviesbureaus met namen als ‘Intakt’ en ‘Dal Segno’;

spreekwoorden en gezegden als: de valse noot, de juiste snaar raken, het hoogste lied zingen, eerste viool spelen,

(10)

de grote trom roeren, etc. In bijlage 2 wordt een aantal van de hierboven genoemde voorbeelden nader geïllustreerd en toegelicht.

1.2 Probleemstelling

Mijn onderzoek draait om de vraag of het muzikale perspectief en de muzikale metafoor daadwerkelijk bijdragen tot het doorgronden van veranderprocessen en een bruikbare en waardevolle toevoegingen zijn op wat er in de veranderliteratuur al beschreven is. Daarmee word ik ‘luis in eigen pels.’ Want klopt mijn aanname, dat een muzikaal perspectief tot nieuwe inzichten leidt met betrekking tot organisatieverandering? Wat is het effect van die nieuwe inzichten op het resultaat van het veranderingsproces? Hoe gaat dat in zijn werk? En wat voegt de muzikale metafoor toe, aan wat er op veranderkundig gebied ontwikkeld en beschreven is?

Doelstelling. Vanuit een academische context en het concept van pluriformiteit wil ik een nieuw perspectief – het muzikale perspectief – presenteren om naar organisaties en organisatieverandering te kijken. De muzikale metafoor heeft mijns inziens een toegevoegde waarde, die nog niet besloten ligt in de bestaande literatuur. Met behulp van de muzikale metafoor kan de werkelijkheid op een andere wijze gemodelleerd worden. Dit impliceert, dat de muzikale metafoor kan bijdragen aan het begrijpen van verandering en veranderingsprocessen door gebruik te maken van een mediumeigen muzikale taal en muzikale karakteristieken, en in te spelen op “het muzikale dier dat we allemaal zijn” (Honing, 2009: 9). De toegevoegde waarde van de muzikale metafoor wil ik in dit onderzoek expliciteren. Bovendien streef ik ernaar deze nieuwe metafoor dusdanig beschrijven, dat zij beschikbaar komt en toegankelijk is voor veranderaars en andere betrokkenen in veranderingstrajecten.

Vraagstelling. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt als volgt:

Wat is de toegevoegde waarde van de muzikale metafoor, toegespitst op veranderingsprocessen?

De hoofdvraag impliceert, dat het niet voldoende is, om een nieuwe metafoor toe te voegen aan de al bestaande metaforen. Het (sec) ontwerpen van nieuwe metaforen is namelijk al eerder gedaan, maar levert niet zonder meer een toegevoegde waarde op (Morgan, 2006).

Deelvragen. De vraagstelling wordt geoperationaliseerd aan de hand van vier deelvragen, die samen leiden tot het antwoord op de hoofdvraag:

1. Wat betekent in deze context het begrip “toegevoegde waarde”?

2. Hoe zijn de onderscheidende karakteristieken van de muzikale metafoor te definiëren?

3. Wat is de betekenis hiervan voor het veranderingsproces?

4. Welke handelingsperspectieven ten behoeve van het management zijn daaruit af te leiden?

Afbakening / randvoorwaarden. Gedurende dit onderzoek is het probleem van afbakening van het

onderzoekonderwerp en het in toom houden van de eigen ambitie een ware worsteling geweest. De aanvankelijk

gekozen benadering, waarin werd toegewerkt naar een breed en holistisch onderzoek naar het muzikale perspectief

en waarin ook de meer instrumentele benadering en toepassing van muzikale werkvormen was geïntegreerd, is om

redenen van complexiteit, omvattendheid en – heel pragmatisch – ook tijd, in februari 2010 herzien en terug-

gebracht tot de huidige opzet en uitwerking. Dat wil zeggen, dat het zwaartepunt van het onderzoek nu ligt bij de

muzikale metafoor, afgezet tegen de bredere context van het muzikale perspectief.

(11)

De factor tijd is een dominant en slechts beperkt aanwezig gegeven, daar dit afstudeerproces gecombineerd wordt met een (meer dan) fulltime baan. Desalniettemin is het streven erop gericht om in 2010 af te studeren. Gezien de mogelijke relevantie van een onderzoek naar het muzikale perspectief in organisaties, mijn persoonlijke belang- stelling hiervoor en de nadrukkelijke wens om bij te dragen aan een wetenschappelijke onderbouwing van muzi- kale perspectieven ten behoeve van de bedrijfskunde, wordt de optie van vervolgonderzoek zeker niet uitgesloten.

1.3 Onderzoeksmethode

Het onderzoek is het best te beschrijven als een theorievormend onderzoek, waarin allereerst het bestaande kennisbestand op gebied van organisatieverandering, pluriformiteit en metaforen bestudeerd is. Ten behoeve van de muzikale metafoor is tevens muziekwetenschappelijke literatuur geraadpleegd. Het eigen muzikale referentiekader (kennis en ervaring) is daarbij eveneens ingezet. Vervolgens heb ik tussen beide vakgebieden een verbinding gelegd en onderzocht, of deze verbinding daadwerkelijk relevant en wenselijk is, dat wil zeggen een toegevoegde waarde heeft. De casus van de reorganisatie bij GGZ Drenthe (behandelondersteunend cluster (BOC)) is illustratief gebruikt, om mijn verwachtingen met betrekking tot de muzikale metafoor te concretiseren en in bescheiden mate te toetsen aan een reeds voltrokken veranderingsproces. De uitkomsten van de verschillende stappen zijn vervolgens weer teruggeleid naar het kennisbestand (figuur 1).

Figuur 1: wetenschappelijk onderzoek (vrij naar: De Leeuw, 2003: 72)

Theoretisch kader. Het onderzoek heeft een kwalitatief karakter. Bij kwalitatief onderzoek ligt er een sterke nadruk op de kwaliteitscriteria. Hoewel deugdelijkheid en relevantie net als bij kwantitatief onderzoek van belang zijn, gaat het expliciet om geloofwaardigheid, compleetheid, betrouwbaarheid, herleidbaarheid van resultaten, overdraagbaarheid en authenticiteit (Smeijsters, 2006). Bij dit onderzoek zijn er beperkingen in de literatuur- en datavoorziening. Er is nog relatief weinig onderzoek gedaan naar de inhoudelijke, cognitieve en emotionele aspecten van muziek (Honing, 2009; Sacks, 2007; Smeijsters 2008; Steffelaar, 1999). Muziekwetenschappelijk onderzoek is traditioneel hoofdzakelijk gericht op het muziekhistorische terrein en/of de muziektheorie. De laatste decennia komt daar met de ontwikkeling van onder andere de muziekcognitie langzaam verandering in. Binnen de cognitieve musicologie staan vragen naar de aard en eigenschappen van muziek als een akoestisch, psychologisch en cognitief verschijnsel centraal. In Nederland wordt door Honing baanbrekend onderzoek verricht (vooral op gebied van ritme), in het buitenland betreft het onderzoek en publicaties van bijvoorbeeld Hannon, Juslin &

Västfjäll, Levitin & Cook, Slater en Winkler (Honing, 2009; http://musiccognition.blogspot.com/). Ook over de door mij veronderstelde relatie tussen muziek en organisatiekunde is weinig specifieke en wetenschappelijke literatuur voor handen. Noodgedwongen hanteer ik daarom soms ook een bredere kunstbenadering en/of worden relaties naar andere kunstdisciplines gelegd (Baumeister, 1999; Dutton, 2009; Smeijsters, 2008). Het belang van

Onderzoeker GvdW

Bestaand kennisbestand op gebied van organisatieverandering, organisatiemetaforen en muziek Nieuw: De muzikale metafoor

Illustratieve toetsing:

Casus GGZ Drenthe (BOC) De muzikale

metafoor

(12)

kunst voor organisaties is beschreven door onder andere De Groot (2007), Koenen (2007) en Strati (1992, 1999).

De Leeuw (2003) stelt, dat een gemeenschappelijk kenmerk van bijdragen aan het kennisbestand van de bedrijfs- kunde per definitie algemeenheid betreft. Een kennisproduct moet de pretentie hebben op meer dan één geval gebaseerd te zijn. Dit aspect heeft ook zijn weerslag op het geldigheidsbereik. Op basis van het voorliggende verslag kan op voorhand gesteld worden, dat vervolgonderzoek op dit specifieke gebied nodig is, om het probleem van de generaliseerbaarheid te ondervangen. Om tegemoet te komen aan de kwaliteitscriteria, zijn verschillende bronnen geraadpleegd en wordt bij de analyse uitgegaan van meerdere theoretische perspectieven. Voor het bronnenonderzoek zijn doelstelling en begrenzing van het onderzoeksonderwerp van groot belang. Juist omdat er zo weinig specifieke literatuur en data voor handen zijn, is het gevaar aanwezig dat de zoekcriteria te ruim zijn, waardoor de theoretische relevantie afneemt. In mijn zoekstrategie heb ik verschillende methodes toegepast:

 het raadplegen van handboeken en indexen van bibliografische tijdschriften en het doornemen van vaktijdschriften;

 rondneuzen in bibliotheken en boekhandels;

 inhoudelijke en bibliografische verkenning van de invalshoeken organisatieverandering en (muzikale) metaforen door gebruik te maken van encyclopedieën, artikelen en handboeken;

 In bibliotheekcatalogi (RUG Combine, PurpleSearch, PiCarta, Business Source Premier) is vervolgens op trefwoord gezocht, op de zoektermen: organisatieverandering, metaforen, organisatieverandering en muziek, organisatieverandering en kunst, muzikale metaforen, beeldmetaforen, kunstmetaforen, in zowel het Nederlands als Engels.

 De gevonden literatuur leidde vervolgens ook weer naar nieuwe bronnen, door verwijzingen te volgen en literatuurlijsten te raadplegen.

Met betrekking tot de veranderkundige literatuur zijn verschillende theoretische concepten bestudeerd. Daft (2001) en Cummings et al. (2005) zijn vertrekpunt geweest voor een meer gedetailleerde studie van organisatie- verandering, het begrip pluriformiteit en daarbinnen de betekenis van metaforen. Voor de selectie van literatuur is tevens gebruik gemaakt van in de MScBA aangereikte kaders met betrekking tot organisatieverandering. De visie van De Leeuw en diens benadering van organisatieverandering en modelvorming is hierin herkenbaar (2000, 2002, 2003). In de bedrijfskunde is pluriformiteit en pluriform kijken een zeer aanvaarde en aanbevolen benaderings- wijze, om veranderingsprocessen in organisaties te analyseren, te implementeren en te evalueren. Pluriformiteit is van belang om te kunnen komen tot een weloverwogen probleemstelling en een goede verander(kundige) diagnose (Cummings et al., 2005; Van Es, 2008; Ten Have et al., 2009; De Leeuw, 2002, 2003; Morgan, 2002; Van Peet et al., 2002). Ook het denken in veranderkleuren is hiervan een voorbeeld (De Caluwé et al., 2006). Mintzbergs indeling in tien strategische scholen (Mintzberg, Ahlstrand & Lampel, 2009) biedt eveneens een kader op verandermanagement (Ten Have et al., 2009). Modellen voor organisatieverandering en veranderdiagnostiek zoals het DOV-model (De Leeuw, 2002; De Leeuw, 1994, 2000 in: Van Peet et al., 2002), het model voor veranderdiagnose (Van Es, 2008) en het Promiic-model (Ten Have et al., 2009) maken zich allen sterk voor een pluriforme en/of creatieve benadering.

De metaforische benaderingswijze en haar toepassingsmogelijkheden in het domein van de organisatiekunde zijn beschreven en wetenschappelijk onderbouwd door Morgan (1986, 2006). In mijn onderzoek neemt Morgan een belangrijke plaats in. De expliciete relatie tussen organisatieverandering, pluriformiteit en het gebruik van metaforen is onderzocht aan de hand van publicaties van onder meer Van Es (2008) en De Leeuw (2002, 2003).

Beiden maken zich hard voor pluriformiteit, hebben zich laten inspireren door onder andere het werk van Morgan

(13)

en verwijzen hier naar.

De keuze voor het muzikale perspectief heeft als basis mijn eigen muzikale affiniteit, maar stoelt breder op de menselijke behoefte aan muziek en kunst (Dutton, 2009; De Groot, 2007; Smeijsters, 2008). Dutton beschouwt kunst, in navolging van Darwin, niet alleen als cultureel, maar ook als natuurlijk verschijnsel (2009: 22). De Groot motiveert de behoefte aan kunst onder andere vanuit de humanistische psychologie, met Maslow als belangrijke representant (2007: 11). Maslow publiceert in 1943 zijn Theory of Human Motivation, waarvan hij zijn behoeftepiramide heeft afgeleid. In de uitgebreide versie daarvan wordt de behoefte aan kunst en schoonheid expliciet benoemd (http://www.edpsycinteractive.org/topics/regsys/maslow.html). Voor Smeijsters is kunst een fenomeen dat in ons leven centraal staat en moet staan (2008: 7). De betekenis van kunst ligt in haar intrinsieke waarde, “by finding the thing that interests us for his own sake. (…) intrinsic value and the pursuit of it, are means of the highest human end; namely happiness” (Scruton, 1997). De muziekfilosofie is een tweede belangrijke invalshoek, van waaruit ik het onderwerp heb benaderd. Ook deze benadering heeft haar wortels ver terug in de geschiedenis: “The philosophy of Music is the oldest branch of aesthetics, and also the most influential, being responsible for the cosmology that came down from the Pythagoreans, via Plato, Ptolemy, St. Augustine, Plotinus and Boethius, to the poets and philosophers of the Middle Ages” (Scruton, 1997: VII).

Kunst heeft vele verschijningsvormen: muziek, beeldende kunst, fotografie, grafiek, dans, theater, moderne media, beeldhouwkunst, architectuur, literatuur, mengvormen (cross-over), etc. “Kunstwerken zijn de meest complexe en gevarieerde menselijke prestaties, scheppingen van de vrije menselijke wil en bewuste prestatie. (…) Kunstwerken neigen tot een persoonlijke expressie waardoor ze verbluffend van elkaar verschillen. (…) Kunsten brengen tradities, genres, de privé-ervaringen van een kunstenaar, fantasie en emotie bijeen, versmolten en getransformeerd tot esthetische verbeelding. Bovendien behoren artistieke werken en uitvoeringen vaak tot de meest bonte en flamboyante menselijke scheppingen terwijl ze, op het verfijnde niveau van de meest diepe en blijvende meesterwerken, een verheven spiritualiteit kunnen openbaren die in de menselijke ervaring zonder weerga is”

(Dutton, 2009: 9-10). Van alle kunstvormen richt ik mij in dit onderzoek in het bijzonder op muziek. Om de muzikale metafoor inhoud te geven, baseer ik mij op muziektheoretische en muziekfilosofische uitgangspunten (Copland, 1939/2009; Dresden, 1972; Lürsen, 1978; Schouten 1990; Scruton 1997; Spitzer, 2004). Wanneer het totaalconcept van muziek uiteengerafeld wordt, zijn er verschillende componenten te onderscheiden. Copland spreekt van vier essentiële elementen: ritme, melodie, harmonie en timbre, waarvan ritme door veel historici gezien wordt als de meest elementaire. “If music started anywhere, it started with the beating of a rhythm”

(1939/2009; 28-29). Aan deze elementen heb ik vorm als vijfde toegevoegd, daar bij het experimenteren en combineren van deze verschillende elementen een muzikale structuur ontstaat: de muzikale vorm of compositie, waarbij vorm zowel verwijst naar het stuk als geheel als naar de afzonderlijke, kleinere delen in datzelfde stuk. De muziektheorie onderscheidt een aantal fundamentele vormtypes, die ieder hun eigen kenmerken en karakteristieken kennen.

De filosofische benadering richt de aandacht op wat Scuton noemt “het akoesmatische luisteren

3

” en “those willing to hear” (Scruton, 1997: 2) en verwijst naar zoals ook Schaeffer beschrijft naar het karakter van de klank als zo- danig, binnen de context van de muzikale ervaring (Schaeffer, 1966/2006).

3

Akoesmatisch luisteren: afgeleid van “Pythagoras, die van mening was dat luisteren, losgerukt van de zichtbare bron van de klank, de

aandacht op het klinkende zelf (en bij Pythagoras: de in het klinkende schuilende boodschap) vestigt” (Schaeffer, 1966/2006: 19).

(14)

Om de metaforische waarde van deze elementen te beschrijven en te ervaren, zijn muziekvoorbeelden mijns in- ziens onontbeerlijk. Nuances van timbre zijn bijvoorbeeld lastig in woorden uit te drukken, maar heel eenvoudig met klinkende voorbeelden te verduidelijken. Analyse van deze elementen en patroonherkenning binnen een groter geheel hebben daardoor nauwe relatie met muzikaal doen en muzikaal beleven. In het doen en beleven wordt de metafoor tot klinken gebracht (Nierenberg, 2010). Luisteren is daarvoor een centrale activiteit.

Met dit theoretisch kader als uitgangspunt is vervolgens een conceptueel model tot stand gekomen, aan de hand waarvan het onderzoek is uitgevoerd:

Conceptueel model. Volgens De Leeuw “vormt theorie de basis voor operationalisatie en dus voor alle onder- zoek” en is “theorie de basis voor specifieke modelvorming” (2003: 52). Conceptualiseren neemt daarbinnen een belangrijke plaats in, zijnde het ontwikkelen van een conceptueel model, waarmee de problematiek begrepen kan worden en operationaliseerbaar is (2003: 141). Een conceptueel onderzoeksmodel geeft de globale kijk weer die aan het onderzoek ten grondslag ligt. Metaforen kunnen ook als hulpmiddel ingezet worden om het proces van conceptualiseren op gang te brengen. In deze specifieke onderzoeksopzet gaat het daarbij om muzikale metaforen.

“ (…) Conceptualiseren is een creatief proces. Je moet dus fantaseren over de werkelijkheid” (De Leeuw, 2003:

142). In mijn onderzoek heeft dit conceptualiseren vorm gekregen door gebruik te maken van eigen inzichten op basis van mijn muzikale achtergrond; door kennis te nemen van inzichten van anderen in de vorm van collegiale uitwisseling, seminars & bij- en nascholing en internet, door algemene wetenschappelijke kennis te bestuderen en documentenonderzoek te doen op gebied van muziek, organisatie en organisatieverandering. Muziektheorie en muziekwetenschap spelen zoals gezegd een belangrijke rol, omdat muziek mijn vertrekpunt is voor het op een andere wijze kijken naar veranderingsprocessen.

Het conceptuele model maakt de relaties en verbanden zichtbaar tussen het muzikale perspectief en het proces van

organisatieverandering. Veranderingsprocessen kenmerken zich door onder andere een gelaagde structuur (Van

Peet et al., 2002). Het muzikale perspectief laat zich hier goed in toepassen, omdat er eveneens een zekere

muzikale gelaagdheid te herkennen is. Ik ontleen deze gelaagdheid aan de verschillende manieren, waarop je het

fenomeen muziek kunt beschouwen. Allereerst is er het muzikale materiaal en het muzikale gereedschap, waarmee

geluid en stilte – de twee meest wezenlijke componenten van muziek – geordend worden en betekenis krijgen. In

muziektheoretische zin wordt gesproken over muzikale parameters en daarvan afgeleid muzikale elementen of

muzikale bouwstenen. Muziek is echter meer dan een theoretisch concept en heeft bovenal te maken met muzikale

processen en muzikaal gedrag. De tweede invalshoek benadert muziek vanuit dit muzikale proces. Hier wordt

benadrukt hoe muziek tot stand komt en welke gedragsvormen en activiteiten daar onderdeel van zijn. Stolwijk

(1983) onderscheidt zes muzikale gedragsvormen: waarnemen, ontwerpen, uitvoeren, transformeren, informeren

en reflecteren. Deze verschillende vormen van muzikaal gedrag hangen op een natuurlijke wijze met elkaar samen

en versterken elkaar. Het muzikale proces vraagt om een actieve houding, van zowel de componist, de uitvoerder

als de luisteraar. Op de derde laag gaat het vervolgens over de muzikale impact: over wat muziek met mensen

doet, bij mensen teweeg brengt en ‘that music expresses emotion” (Levinson in: Scruton, 1997: 350-353). Bijna

iedereen heeft wel een zekere gevoeligheid of affiniteit met muziek (Honing, 2009; Sacks, 2007). Zonder

ondersteunende teksten of beelden kan muziek koude rillingen, kippenvel, heftige emoties, een verhoogde hartslag

of juist ontspanning veroorzaken. Muziek komt rechtstreeks de gevoelswereld binnen en “heeft betekenis ook als

zij ‘niets voorstelt’ en naar niets verwijst. Er zijn alleen de klanken die ons raken. Juist daardoor brengt muziek de

luisteraar dichter bij zichzelf” (Smeijsters, 2008: 29). Deze driedeling, waarin denken, doen en voelen elkaar

aanvullen en beïnvloeden, is voor mij de basis van het muzikale perspectief.

(15)

In mijn conceptueel model (figuur 2a) komt die gelaagdheid eveneens tot uitdrukking.

H E T M U Z IK A L E P E R S P E C T IE F

M et af or is ch e to ep as si n ge n :De o rg an is at ie a ls m u zi ek In st ru m en te le t oe p as si n ge n :H et m u zi k al e p ro ce s E m ot io n el e to ep as si n ge n :B et ek en is g ev en

Ri tm e: ve rl oo p, f re qu en tie , p at ro on , t em po M el od ie : Ge st al t, he rk en ba re e en he id , t he m a H ar m on ie : m ee rs te m m ig he id , t ot aa lk la nk T im b re : kl eu r, in to na tie , s fe er , i ns tr um en ta tie Vo rm : st ru ct uu r, o pb ou w, th em a & v ar ia tie W aa rn em en : lu is te re n al s ce nt ra le a ct iv ite it O n twe rp en : de si gn ,c re at iv ite it, in no va tie Ui tv oe re n : va km an sc ha p, a fs te m m in g, in te ra ct ie T ra n sf or m er en : om ze tte n in … In fo rm er en : te ks te n, b ee ld en , r ep or ta ge s Re fl ec te re n : in - en e xt er n ge ri ch t, di sc us si e E m ot ie s: er va re n en v er we rk en

B el ev in g : be te ke ni s, z in ge vi ng E xp re ss ie : ui tin g ge ve n aa n

An al ys e Do en M ee -m ak en

V E R G R O T E N S L A A G K A N S O R G A N IS A T IE - V E R A N D E R IN G F ig u u r 2 a: co n ce p tu ee l m od el . H et m u zi k al e p er sp ec ti ef te n b eh oe ve v an o rg an is ati ev er an d er in g.

H an d el in gs - m og el ij k - h ed en & in te rv en ti es

(16)

De eerste, rationele, laag is die van de muzikale metafoor. Deze legt het accent op het denken, op analyse en het herkennen en doorzien van patronen. Daarvoor maak ik gebruik van de muzikale elementen ritme, melodie, harmonie en timbre (Copland, 1939/2009). Vorm heb ik hieraan dus als vijfde element toegevoegd, zijnde een resultante van (de combinatie van) de eerste vier bouwstenen. Deze muzikale elementen laten zich mijns inziens goed analyseren en toepassen op processen van organisatieverandering. In de tweede laag plaats ik het muzikale proces c.q. muzikaal gedrag. Bij het muzikale proces richt ik de focus vooral op de instrumentele toepassingen:

muzikaal doen, zowel actief en passief / receptief. De door Stolwijk (1983) onderscheiden gedragsvormen bieden bruikbare aanknopingspunten en experimenteermogelijkheden in veranderingstrajecten. De muzikale elementen kunnen hier ‘aan den lijve’ ervaren worden. De derde laag van mijn model betreft de subjectieve beleving. Hier ligt het accent op de emotionele aspecten van muziek: mee-maken. Op dit derde niveau wordt muziek gezien als middel om zin en betekenis te geven, als uitings- en expressievorm en om emoties te verwerken. Deze drie benaderingen kunnen in combinatie gebruikt worden, waardoor verbindingen kunnen worden gelegd en de werking van de metafoor ook kan worden ervaren aan de hand van concrete muziek. Het gaat de reikwijdte van dit onderzoek te boven, om ook de tweede en derde laag aan diepgaand onderzoek te onderwerpen. Ze zijn echter toch in het model opgenomen, omdat een te rigide afbakening tekort doet aan de brede toepassingsmogelijkheden van het muzikale perspectief en omdat er in dit onderzoeksverslag een aantal malen naar verwezen c.q. aan gerefereerd wordt.

Ik veronderstel, dat het veranderingsproces beter zal verlopen, wanneer er vanuit een muzikaal perspectief gekeken wordt naar verandering. Met ritme, melodie, harmonie, timbre en vorm wordt de schijnwerper gericht op aspecten, die anders onderbelicht zouden blijven. Het definiëren van de verschillende elementen van de muzikale metafoor en de vertaling hiervan naar het domein van de organisatieverandering, betreft de eerste fase van het onderzoek.

De volgende fase is erop gericht, om uit de metaforische zienswijze concrete handelingsmogelijkheden en interventies af te leiden. Door de muzikale metafoor dus te gebruiken, worden concrete “do’s en don’t’s” ten behoeve van het management aangereikt. Daarmee kunnen fouten en valkuilen in het veranderingsproces (deels) voorkomen worden. Enerzijds leidt de muzikale metafoor tot bewustwording en meer inzicht in het veranderings- traject, anderzijds biedt zij aanknopingspunten en handelingsmogelijkheden, die het verloop en de uitkomsten van het verandertraject positief zullen beïnvloeden. In figuur 2b wordt de relatie tussen de muzikale metafoor en de handelingsmogelijkheden gevisualiseerd en vertaald in concrete toepassingen en aandachtspunten voor managers.

De uitwerking van de muzikale metafoor is zoveel mogelijk in analogie met de werkwijze van Morgan uitgevoerd.

Dat betekent dat er aandacht is voor de context van muzikale metafoor en dat daar waar mogelijk verbanden en

relaties worden gelegd met theorieën en denkbeelden, die de toepassing van muzikale metafoor onderbouwen en

ondersteunen. Ik vestig er nogmaals de aandacht op, dat de muzikale metafoor niet op zichzelf staat en dus niet

geïsoleerd beschouwd moet worden. Het kenmerk van de metaforische benaderingswijze is immers, dat meerdere

metaforen nodig zijn, om de complexiteit c.q. werkelijkheid te kunnen begrijpen. In dit onderzoek is de

schijnwerper in het bijzonder gericht op die aspecten, die nog niet in de andere metaforen besloten liggen.

(17)

V E R G R O T E N S L A A G K A N S O R G A N IS A T IE - V E R A N D E R IN G

Ri tm is ch e an al ys e H ar m on is ch e an al ys e T im b re a n al ys e Vo rm a n al ys e

De M u zi k al e M et af oo rDe o rg an is at ie a ls m u zi ekO rg an is at i M u zi ek a ls m id d elM u zi k aa l p ro ce s & g ed ra gM u zi k al e ex p re ss ie :B et ek en is g ev en

W aa rn em en O n twe rp en Ui tv oe re n T ra n sf or m er en In fo rm er en Re fl ec te re n B el ev in g E m ot ie s E xp re ss ie F ig u u r 2 b .C co n ce p tu ee l m od el . H an d el in gs m og el ij k h ed en o p b as is v an h et m u zi k al e p er sp ec ti ef

S u cc es vo ll e or ga n is at ie - ve ra n d er in g O p we g n aa r ee n e st h et is ch e or ga n is at ie Aa n d ac h t vo or we lz ij n e n we lb ev in d en

H A N D E L I N G S M O G E L I J K H E D E N & I N T E R V E N T I E S

B io -, o rg an is at ie - en v er an de rr itm ie k, tij ds - pa d, f as er in g, te ru gk op pe lin gs ,p la nn ni ng St em vo er in g, he rk en ni ng th em at ie k, te ge n- ge lu id en , v oo r- e n ac ht er gr on d Ge he el ≥ so m d er d el en , b al an s en a fs te m

- m in g, d is so na nt en , c on so na nt en & v al se n ot en ta fs te m m in g, b al an s In st ru m en ta tie ,r ic ht lij ne n en a fs pr ak en o ve r ui tv oe ri ng , s fe er , HR M V er wa ch tin ge n m .b .t. r es ul ta at ,t ot aa l- ov er zi ch t, re pr es en ta tie Si gn al er en , o nd er sc he id en , i nt er pr et er en , du id en E xp er im en te re n, he rh al en , v ar ië re n, in no ve re n R ep et er en , l er en , o nt wi kk el en , b eo or de le n Om ze tte n in ie ts a nd er s, in te gr at ie C om m un ic er en ,u itwi ss el en , l er en de o rg . E va lu er en , e ig en r ol e n aa nd ee l C oa ch en , (o nd er )s te un en , a an sp re ek cu ltu ur Me de we rk er te vr ed en he id , t ro ts R ui m te v oo r cr ea tiv ite it e n di ve rs ite it

M el od is ch e an al ys e

(18)

1.4 Leeswijzer

Hoofdstuk 2 gaat dieper in op organisatiemetaforen. In § 2.1 wordt de metaforische benaderingswijze van Gareth Morgan kort toegelicht. Morgans denkwijze is ook herkenbaar in het werk van De Leeuw en Van Es. Beiden hebben aanvullingen en veranderingen in het concept van Morgan aangebracht. Deze komen aan de orde in § 2.2.

In reactie op het ontbreken van een muzikale invalshoek, onderbouw ik hier ook mijn keuze voor een muzikaal perspectief. Daarbij refereer ik aan verschillende bronnen. Ik presenteer een beknopt overzicht van het bestaande kennisbestand op het gebied van muziek c.q. kunst en organisatieverandering. In § 2.3 wordt het concept toegevoegde waarde, als beoordelingscriterium voor de muzikale metafoor, toegelicht.

Hoofdstuk 3 staat in het teken van de muzikale metafoor. § 3.1 begint met een schets van de context van de muzikale metafoor door een muzikaal perspectief neer te zetten, waarin ook de relatie met kunst, schoonheid, creativiteit en esthetische sensitiviteit een plaats krijgt. In § 3.2 ga ik in op de relatie tussen muziek en organisatie.

In § 3.3 wordt de muzikale metafoor gedefinieerd. In § 3.4 wordt de orkestmetafoor, als verbijzondering van de muzikale metafoor, voorgesteld. Het moge duidelijk zijn, dat de muzikale metafoor c.q. de orkestmetafoor niet de allesomvattende oplossing is voor organisatieverandering. In § 3.5 plaats ik enkele kanttekeningen bij de muzikale metafoor. Alvorens naar de casus te gaan, worden in § 3.6 de bevindingen op een rij gezet en samengevat.

De mogelijke betekenis van de muzikale metafoor voor het veranderingsproces wordt geïllustreerd in hoofdstuk 4.

Aan de hand van de casus BOC – GGZ Noord-Drenthe worden in § 4.1 de verandercontext en het procesverloop beschreven. In § 4.2 wordt dit veranderingsproces op illustratieve wijze getoetst aan de muzikale metafoor. De hieruit af te leiden handelingsmogelijkheden, komen eveneens aan de orde. Hoofdstuk 4 sluit in § 4.3 af met het in kaart brengen van de toegevoegde waarde van de muzikale metafoor, zoals afgeleid uit de casus en toetsing.

Hoofdstuk 5 bespreekt het concept toegevoegde waarde aan de hand van hoofd- en deelvragen. In § 5.1 worden de belangrijkste resultaten uit de voorgaande hoofdstukken bijeengebracht. De muzikale metafoor brengt aspecten in, die niet in de andere metaforen belicht worden. Het ritmische element springt daarbij het meest in het oog. De muzikale metafoor biedt ook de mogelijkheid om schoonheid en kunst te introduceren in organisaties en biedt daarmee een nieuw en waardevol perspectief op organisatieverandering. Het muzikale perspectief draagt bij aan een beter begrip van organisatieverandering, daar zij een beroep doet op de menselijke factor, inspeelt op de onderstroom van de organisatie en medewerkers handvaten geeft om vanuit een andere optiek naar probleemsituaties en oplossingen te kijken. In § 5.2 worden conclusies gepresenteerd aan de hand van de gevonden antwoorden op de hoofd- en deelvragen. Deze leiden in § 5.3 tot een drietal aanbevelingen, waarin de behoefte aan vervolgonderzoek prominent naar voren komt. Het hoofdstuk besluit met een korte reflectie in § 5.4.

In de tekst wordt regelmatig verwezen naar een nadere uitwerking in een bijlage. Deze bijlagen zijn te vinden achter het onderzoeksverslag. De teksten, afbeeldingen en luisterlinks die hierin zijn opgenomen zijn te beschouwen als achtergrondinformatie voor de geïnteresseerde lezer. Door de links te activeren c.q. in te voeren in de browser, kan de lezer deze fragmenten zelf op internet bekijken en beluisteren. Een overzicht van alle opgenomen links is opgenomen in bijlage 15. Een aantal veel gebruikte begrippen is kort beschreven in bijlage 16.

Helemaal achterin tenslotte is een uitgebreide bronvermelding opgenomen, bestaande uit een literatuurlijst en een

overzicht van geraadpleegde webpagina’s. In de literatuurlijst is bij de digitale bronnen de datum aangegeven,

waarop de bewuste webpagina bezocht en/of het artikel gedownload is.

(19)

HOOFDSTUK 2: ORGANISATIEVERANDERING en METAFOREN

Het is slechts een kleine stap om vanuit de pluriforme invalshoek bij het metaforische gedachtegoed van Morgan uit te komen. Zijn benaderingswijze is vertrekpunt voor mijn onderzoek en wordt hieronder kort beschreven.

2.1 De metaforische benaderingswijze van Gareth Morgan

In het dagelijks leven, ook dat van organisaties, wordt veelvuldig gebruik gemaakt van metaforen. We praten over organisaties of handelingen die daar verricht worden in termen van: een slangenkuil, een balletje opgooien, druk op de ketel houden, op glad ijs en wind mee hebben, de jungle, etc. Morgan gaat in zijn studie van organisaties een stap verder en gebruikt de metafoor om naar de organisatie zelf te kijken en haar te begrijpen. Hij stelt, dat “alle organisatie- en/of managementtheorieën zijn gebaseerd op impliciete beelden en metaforen, die ons ervan overtuigen om situaties op een bevooroordeelde manier te zien, begrijpen en verbeelden” (2006: 338). Het is de opdracht en de uitdaging voor het management, om dit te herkennen en hiermee om te leren gaan. Organisaties en organisatieproblemen kunnen op vele verschillende manier bezien en begrepen worden. Elke zienswijze levert nieuwe inzichten op en heeft ook zijn beperkingen (figuur 3). Net als Lakoff & Johnson (in: Smeijsters, 2008) zegt Morgan, dat ons denken en zien verzadigd is van metaforen, waarmee we situaties begrijpen en interpreteren.

Metaforen beïnvloeden daarmee ook ons handelen. Hoe breder ons blikveld en referentiekader, des te gevarieerder ons handelingsvermogen zal zijn. Het werken met metaforen draagt daar positief aan bij. De kracht van metaforen ligt in het feit dat zij de complexiteit van de organisatie c.q. werkelijkheid (deels) kunnen blootleggen. Daarbij helpen de inzichten vanuit de ene metafoor de tekortkomingen van de andere te verkleinen. Zo leiden bestaande metaforen tot nieuwe metaforen, waardoor een mozaïek van nieuwe, elkaar aanvullende inzichten ontstaat.

Figuur 3. De aard van de metafoor (naar: Morgan, 2006: 5)

Het naar voren halen van bepaalde aspecten, het op bepaalde wijze benoemen van de probleemsituatie en het op de voorgrond plaatsen van bepaalde beoordelingscriteria is ook aan de orde wanneer een organisatiemetafoor wordt gebruikt. Metaforen zijn altijd enigszins paradoxaal. De zienswijze leidt er toe, dat bepaalde aspecten niet gezien worden. Het beeld dat de metafoor oproept, stuurt ook de oplossingsrichting en maakt bepaalde maatregelen meer of minder vanzelfsprekend (De Leeuw, 2002). Daarbij moet steeds in het achterhoofd gehouden worden, dat een goed begrip slechts mogelijk is, wanneer herkend wordt dat verschillende fenomenen onderling verbonden zijn en deel uit maken van een groter geheel (Morgan, 2006). Morgan onderscheidt acht verschillende organisatie- metaforen:

De metafoor nodigt uit om de overeenkomsten te zien, maar negeert de verschillen

“De man is een leeuw”, dat wil zeggen:

De man is een leeuw

Hij is dapper, sterk en gewelddadig,

maar hij heeft geen vacht, vier poten scherpe tanden en een staart!

En hij kan ook een varken, een duivel of een heilige zijn…

De metafoor rekt de verbeelding op, waardoor krachtige inzichten kunnen ontstaan,

maar met het risico van vertekening

(20)

1. De organisatie als machine: mechanisatie. De wereld is maakbaar en rationeel. Deze metafoor ondersteunt de ontwikkeling van een bureaucratische organisatie. Input, throughput en output zijn belangrijke sturings- mechanismen, met een sterke gerichtheid op efficiency en met veel aandacht voor technische toepassingen en kostenbeheersing. Organisaties hebben een verregaande taakverdeling, een hiërarchische ordening met een scherpe scheiding tussen denken en doen, zijn gericht op standaardproducten en gestandaardiseerde proces- sen, met veel aandacht voor prestatiemeting en planning & control, maar weinig aandacht voor de omgeving;

2. De organisatie als organisme: natuur. Deze metafoor richt de aandacht op het begrijpen en managen van organisatorische behoeften (behoeften van werknemers) en relaties met de omgeving. Er is sprake van natuurlijke selectie: survival of the fittest. Duurzame overleving, in balans blijven en continuïteit zijn belangrijke uitgangspunten. Om dat te realiseren moet de organisatie zich aanpassen aan veranderende omstandigheden en zich voortdurend ontwikkelen. De organisatie doorloopt daarbij een levenscyclus;

3. De organisatie als hersenen: zelfregulering. Informatieverwerking en leerprocessen staan centraal, met een accent op verbeteren en veranderen, op basis van bekende leerregels. Deze benadering biedt ook aanknopingspunten om lerende organisaties te creëren. Kennismanagement is een belangrijk thema. Uit hersenonderzoek afgeleide ontwerpprincipes zijn: zelforganisatie; flexibiliteit en innovatie; de centraal ge- stuurde informatieverwerkende computer; cybernetica (stuurmanskunst) en de holografische organisatie (the whole is in the parts);

4. De organisatie als cultuur: sociale werkelijkheid. De organisatie wordt gezien als een sociaal geconstrueerde werkelijkheid, die berust op zowel gedachten en gevoelens van medewerkers als een concreet pakket van regels en verbanden. Deze metafoor verwijst direct naar een gemeenschappelijke, door organisatieleden gedeelde taal, normen, waarden, ideeën, rituelen en opvattingen en met elkaar samenhangende handelswijzen;

5. De organisatie als politiek systeem: belangen, conflict en macht. In het politieke systeem is alles onderhandelbaar en ligt het accent op coalities en conflicthantering. Deze metafoor leert ons iets over verborgen agenda’s, achterkamerpolitiek, weerstand en sabotage, gesjoemel en eigenbelangen;

6. De organisatie als geestelijke gevangenis: Plato’s grot. Dit is een meer abstracte metafoor, waarin mensen vastzitten in hun eigen gedachten, ideeën en overtuigingen, of hun onderbewustzijn. De metafoor richt de aandacht op regressie, ontkenning, projectie, coping mechanismen en group thinking;

7. De organisatie als flux en transformatie: alles kan veranderen. Het accent ligt op onbevangenheid, alertheid en creativiteit. Morgan splitst deze metafoor op in vier ‘logics of change’: De organisatie als een zichzelf voortbrengend systeem, zich vormend naar haar eigen voorstelling; de organisatie bezien vanuit chaos en complexiteit; de organisatie als product van cyclische golven van positieve en negatieve feedback en de organisatie bezien vanuit een dialectische logica, waarbij elk fenomeen zijn eigen tegenstelling genereert;

8. De organisatie als instrument van overheersing: het gemene gezicht. De op exploitatie (uitbuiting) gerichte aspecten van de organisatie staan hier centraal, waarbij medewerkers, omgeving en wereldeconomie gebruikt worden ten gunste van organisatiedoelstellingen.

Het werk van Morgan is zeer uitgebreid gedocumenteerd en met wetenschappelijke data onderbouwd. Binnen de

verschillende metaforen integreert en combineert hij een veelheid van invalshoeken en theorieën. Elke metafoor

wordt bovendien in een bepaalde context geplaatst, waarbij aandacht is voor historie, ontwikkelingsgang, levens-

(21)

cyclus en tijdsbeeld, sterke en zwakke punten. Morgan concretiseert zijn metaforische denken in een korte casus- beschrijving, waarbij ook de waarde ervan voor managers wordt onderstreept. Het werk van Morgan is van grote betekenis. Hij heeft het denken in metaforen als het ware uitvergroot, door met de bril van de metafoor naar de organisatie zelf te kijken. Iedere metafoor werpt een ander licht op de organisatie. Morgan laat zien, dat je op verschillende manieren kunt kijken naar organiseren en veranderen, en naar de problemen die zich daarin voordoen. Niet alleen wordt het probleem zo op verschillende manieren belicht, maar het is ook een krachtig hulpmiddel om de perspectieven van betrokkenen te kunnen begrijpen – inclusief het eigen perspectief – en het handelend vermogen te vergroten. Morgan heeft met zijn metaforische benadering de aandacht gericht op creativiteit, het je losmaken van de ‘gedachtengevangenis’ en het faciliteren van zelforganiserende processen (Morgan, 1998). Creativiteit is noodzakelijk om problemen proactief (in plaats van reactief) op te lossen. Elke metafoor richt de aandacht op bepaalde aspecten, waardoor andere minder belicht worden. Morgan waarschuwt voor de valkuil van een te beperkte en eenzijdige blik en houdt een pleidooi voor het gebruiken van meerdere metaforen, zodat optimaal gebruik kan worden gemaakt van de verschillende inzichten en de tekortkomingen, die eigen zijn aan een metafoor.

2.2 In aanvulling op Morgan

In het Nederlandse taalgebied refereren onder meer De Leeuw (2000, 2002, 2003) en Van Es (2008) aan Morgans benaderingswijze. Beiden hebben de metaforen van Morgan kritisch beschouwd en aangevuld, zie bijlage 3.

Hoewel pluriformiteit in zichzelf ruimte geeft voor een verscheidenheid aan optieken en benaderingswijzen, gaan geen van de bestudeerde theorieën en/of modellen tot op heden uit van een muzikale invalshoek. Ook Van Es, die kunstcasuïstiek inbrengt in de veranderkunde, laat muziek goeddeels buiten beschouwing. In een interview (MML, 2009) stelt hij dat schilderijen, poëzie en film – naast zijn persoonlijke fascinatie voor deze kunstvormen – sterk associatief werken. Eén beeld zegt vaak meer dan duizend woorden. Van Es benadrukt bovendien, dat de visuele waarneming de meest dominante vorm is en dat er naar visuele waarneming het meeste onderzoek is gedaan.

Mensen geloven wat ze zien eerder dan wat ze horen, ruiken of proeven (2008: 26). In het verlengde daarvan ligt de gedachte, dat beeldende kunst, maar ook film en poëzie het meest toegankelijk zijn, om als casuïstiek te dienen voor het doorgronden van organisaties en veranderdiagnostiek. Muziek en geluid hebben echter een enorme aantrekkingskracht c.q. invloed op mensen. De vraag of de muzikale mogelijkheden wel voldoende onderkend zijn, kan ik daarom niet anders dan ontkennend beantwoorden en motiveer ik op basis van verschillende bronnen:

Hoewel visuele waarneming belangrijk en alom tegenwoordig is, is bij waarneming vooral ook sprake van een samenspel tussen de verschillende zintuigen. Naast zien hebben geur, tast, smaak en gehoor ieder hun eigen specifieke kenmerken en typische invloed op de kwaliteit en beoordeling van de waarneming. De grenzen van ons bewustzijn worden bepaald door onze zintuigen. “Niets grift zich zo diep in het geheugen als een geur”, zegt Ackerman (1990: 19). Van de tastzin zegt zij, dat het eigenlijk onze huid is, die contact maakt met de omgeving.

Onze huid bevindt zich op het grensvlak tussen ons en de wereld, ze biedt ons bescherming, geeft ons lichaam vorm, verkoelt en/of verwarmt ons, etc. De tastzin laat ons de weg vinden, ook als andere zintuigen uitgeschakeld zijn. De smaakzin biedt niet alleen een individuele ervaring, maar is in het bijzonder ook een sociaal zintuig.

Belangrijke sociale gebeurtenissen worden bekrachtigd met gezamenlijk eten en drinken, om te rouwen en/of te

vieren, maar ook heel basaal om te overleven. Het belang van het gehoor drukt zij uit aan de hand van

etymologisch woordenspel: het Arabische absurditeit betekent zoveel als het onvermogen te horen. Een surd

is een wiskundige onmogelijkheid. Surd is afgeleid van het Latijnse surdus (doof of stom), wat weer een vertaling

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Autonomy and Chirality in Molecular Motors Kistemaker, Jozef Cornelis Maria.. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to

How are abortion services and societal norms and surrounding gender, marriage, and childbearing perceived to influence the agency of women in Banke District, Nepal, to seek

producties binnen de overmacht van de in de VS gebaseerde culturele industrie signaleren zij pogingen van krachten van ‘onderaf’ die proberen om mediabeleid te

Ik wilde me immers niet meteen voor de rest van mijn dagen vastpinnen op een zending.. – Uw  zending  werd  uiteindelijk  de 

The amount of terrestrial animal isotope analyses in dIANA already offers possibilities to help in the estimation of realistic ranges for bone collagen isotopic values to be used

Yentl Flavour brengt op indrukwekkende wijze een muzikale voorstelling rond teksten van Etty Hillesum. Etty Hillesums leven eindigt met haar dood in de gaskamers van

Vanuit het perspectief van kennisclustering zijn de belangrijkste factoren: kennis, informatie of technologische ‘spillovers’, het ontwikkelen of toepassen van innovaties

Constant van Wessem, De muzikale reis.. genoeg, ook aan niemand opgedragen, zooals anders steeds zijn gewoonte was 1). De vier satzen worden inderdaad onder den titel