bron
Het vrolijke prentenboek voor kinderen. G. Theod. Blom, Amsterdam 1850-1860
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_vro010vrol01_01/colofon.php
© 2011 dbnl
Voorwoord.
Wilt ge, liefjes! vrolijk wezen En wat leeren bovendien?
Gaat dan ras de prentjes zien, En de kleine versjes lezen,
Die dit prentenboekje u biedt.
Beiden vindt ge zeker aardig, En uw aandacht dubbel waardig:
Daarom, liefjes! aarzelt niet;
't Kind dat op die wijze speelt Heeft zich wis nog nooit verveeld.
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Kermis.
Ziet eens, hoe de kermisvreugd Niet alleen de dart'le jeugd
Uit de woning heeft gedreven, Maar ook de ouderdom verheugt,
En genoegen schenkt in 't leven:
De oude en afgeleefde ziel Komt van achter 't spinnewiel
Naar de kermis nog geloopen, Om voor 't kleinkind iets te koopen:
Arm en rijk en groot en kleen Wemelt langs de straat bij hoopen:
Alles is thans op de been.
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Indiaan.
‘Zie eens, P i e t ! die zwarte man, Is dat niet een schoorsteenveger?’....
Vroeg aan P i e t de kleine J a n .
‘Neen,’ zei P i e t , ‘dat is een Neger.’ -
‘En waar komt die man van daan?’....
‘Ja, wat zal 'k je daarvan zeggen:
'k Weet je dat niet uit te leggen, Maar het is een Indiaan.’ -
‘Heeft hij heel zijn levensdagen Zich nog niet gewasschen, P i e t ?’
‘Jan! dat weet ik zelf haast niet;
Maar ga jij hem dat eens vragen.’
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Overwigt.
‘Niet te zwaar en niet te ligt!
Jufvrouw! kijk maar naar mijn schalen!
Maar 'k geef u geen overwigt, Of gij moet me er voor betalen:
Want 'k verkoop u goede waar,’
(Zegt de kruidenier v a n L a a r )
‘'k Heb nog nooit te zwaar gewogen, Maar ook niemand ooit bedrogen;
'k Geef, geloof mij op mijn woord, Ieder wat hem toehehoort,
En ik wil ook heel mijn leven Ieder 't zijne blijven geven.’
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Almanakken.
Almanakken, Almanakken,
Nieuw en fraai en zeer goedkoop, Heb ik nog een heelen hoop.
'k Heb er ook om op te plakken:
Almanakken mooi en raar!
Vol met versjes en met prenten:
Koopt! ze kosten zeven centen, Zeven, zeven centen maar.
Komt nu, burgers! boerenlieden!
Koopt van mij een Almanak:
Komt, wie wil er geld voor bieden?....
De Almanak is 't grootst gemak.
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Victor.
V i c t o r is een luije jongen,
Wien het schoolgaan steeds verveelt, Die tot leeren wordt gedwongen,
Schoon het leeren hem niet streelt.
Wat zou V i c t o r niet vervelen?
Wat zou hem toch 't meeste streelen?
Luistert: vroeg naar bed te gaan, 's Morgens laat weêr op te staan, Honden met een stok te slaan, Eten, drinken, loopen spelen:
V i c t o r is een haatlijk kind, Dat door niemand wordt bemind.
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Duikelaartjes.
‘Twee centen maar een duikelaar!
Een duikelaar twee centen maar!
Twee cent een duikelaartje!’
Zoo roept deze oude en arme vrouw, Terwijl ze bibbert van de koû,
En reeds al menig jaartje Half beedlend langs de straten gaat, Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat:
Die arme en oude K l a a r t j e , Die soms een uur in 't ronde loopt, Eer zij een duikelaar verkoopt,
Een twee-cents duikelaartje!
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Uilenspiegel.
U i l e n s p i e g e l was een snaak, Die aan velen tot vermaak
En tot lach en spot kon strekken:
't Was een wonderlijke klant!
Alles had hij bij de hand;
't Was de bolleboos der gekken.
Schoon hem elk voor gek versleet, Wist hij zeer goed wat hij deed;
Wie deez' raren snaak moog prijzen, Ik hoû 't liever met den wijzen Dan met zulk een gekken man, Waar 'k niets goeds van leeren kan.
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Fijne fruiten.
Fijne fruit in overvloed,
Alles versch, goedkoop en goed;
Oesters, kreeften en limoenen, Chinaas-app'len en citroenen, Ansjovisch en zoute visch, Als er nergens beter is:
Alle soort van Spaansche fruiten, Haringen met hom of kuiten, Zalm en stokvisch bovendien;
Komt eens in mijn winkel zien!
Komt eens kijken, goede vrinden!
Of ge iets voor uw smaak kunt vinden.
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Hondengevecht.
F i k en M o p zijn hier aan 't vechten;
Beiden strijden voor hun regten.
O! hun strijd duurt al zoo lang;
De een is niet voor d' ander bang.
Ziet, wat vechten zij wreedaardig!
Gingen zij naar huis maar heen!
Is hun twist wel 't strijden waardig?....
Och, wel neen!
Want zij vechten hier alleen Om een afgekloven been.
Menig mensch wordt nog gevonden, Niet veel wijzer dan die honden.
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Jager.
Jager, zie eens in de lucht!
Kijk eens, wat een troep patrijzen!
Kijk, wat nemen zij een vlugt!
Jager! opgepast! daar rijzen Ginds twee hazen uit het veld:
Thans u in de weer gesteld!
Wil u niet te lang bedenken,
Wien gij 't eerste schot zult schenken.
Als het ijzer nog is heet, Wordt het allerbest gesmeed.
Wilt ge u dus niet zelf misleiden, Schiet dan gaauw op een van beiden.
Quintus ruilt zijn kwartel.
Q u i n t u s ruilt zijn kwartel hier Voor twee hongerige spreeuwen:
Vindt hij dan zooveel pleizier
In hun schel en leelijk schreeuwen?
‘Och’ (zegt Q u i n t u s ) ‘elk zijn smaak;
'k Vind in 't schreeuwen meer vermaak, Dan in dat eentoonig zingen
En dat op- en neder-springen Van een kwartel in zijn kooi.’
Q u i n t u s vindt dus 't schreeuwen mooi.
Ik hoor liever alle dagen Die eentoon'ge kwartelslagen.
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Xanthippe.
X a n t h i p p e was een booze vrouw, Gelijk men thans geen vinden zou,
Zoo staat er in de boeken;
Zij was de vrouw van S o c r a t e s , Dien velen, om een enk'le les,
Vereerden met bezoeken.
Die S o c r a t e s nu was een man, Wiens weerga men niet vinden kan;
Want hij was zóó geduldig,
Dat zelfs wanneer zijn vrouw hem sloeg, Hij minzaam haar vergeving vroeg, -
Als ware hij dan schuldig.
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Nachtwacht.
Als een ieder slapen gaat, Komt de nachtwacht op de straat,
Om van d' avond tot den morgen, Trouw voor orde en rust te zorgen.
Nacht op nacht Houdt hij wacht,
Loopt de straten op en neder, Zelfs bij 't allerguurste weder:
's Avonds als de klok slaat tien, Laat hij zich voor 't eerste zien, En hij blijft ons trouw bewaken, Tot de morgen komt genaken.
Het vrolijke prentenboek voor kinderen
Het vrolijke prentenboek voor kinderen