• No results found

Govert van Mater, Kruisgezangen · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Govert van Mater, Kruisgezangen · dbnl"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Govert van Mater

bron

Govert van Mater, Kruisgezangen. Wed. Hermanus van Hulkenroy, Haarlem 1718

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/mate003krui01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

Toeeigening

Aan myn waarde Ouderen Johannes van Mater

en

Sara van Wassem.

Quam ooit Toeeigening ter rechten plaats, waarlijk ik durf my vleijen, dat het deeze is, dewelke ik U met deeze mijne KRUISGEZANGEN op het LYDEN van onzen HEILAND JEZUS CHRISTUS eerbiedig op kom dragen: en wien kan ik met meerder reede dit mijn Werkje toeeigenen dan U, waarde OUDERS! wie ik naast GOD het Leven verplicht ben.

Neemt dan gunstig aan de Vruchten van mijnen Geest uit Dankbaarheid voor de Moeite, Liefde en Zorg aan myne Opvoedinge besteedt.

Mijn Doelwit is geweest om al zingende den gekruisten CHRISTUS gestandig voor oogen te houdden, opdat wij, levende naar zijn Zaligmaakende Leere, mede deel moo-

Govert van Mater, Kruisgezangen

(3)

gen hebben aan H

EM

die voor onze Zonden gestorven en tot onze Rechtvaardigmaakinge wederom opgestaan is.

J

EHOVA

onze G

OD

doe ons allen de Genade, dat wy, gereinigd zynde door 't dierbaar Zoenbloed van zyn' geliefden Z

OONE

, ten jongsten Dage zonder verschrikkinge voor Zynen Troon moogen verschynen, en met alle Zyne Uitverkoornen het

eeuwiggelukzalig Leven genieten, en met de Cherubynen en Serafynen het heilig Haleluja in zyn Godlyk Byzyn oneindigmaal uitgalmen.

Dit wenscht uit grond zyns Herte

Uwe gehoorzaame en Dienstbereide Zoon Den 8sten van Herfstmaand in 't 1718de Jaar.

G O V E R T VA N M AT E R .

Govert van Mater, Kruisgezangen

(4)

Aan den Leezer,

Waarde Leezer

Dat de Dicht- en Zangkunde, wanneer zy wel gepaard zyn, elkander veel sieraad byzetten is overvloedig bekend; nochtans moet ieder met my bekennen, dat zy beide in hunnen grootsten luister praalen, als zy zedelyke stoffen tot hun onderwerp hebben.

Daar is het dat zy weiden gaan in de Zielroerendste woorden en uitdrukkingen en de beweegelykste geluiden, bequaam om het allerhardste hert te vermurwen.

Deeze overdenking is de grondslag geweest van deeze K

RUISGEZANGEN

op het Lyden onzes Zaligmaakers J

EZUS

C

HRISTUS

, nevens de aanmoediging van den vermaarden Zangkunstenaar WILLEM VERMOOTEN, den Liefhebberen der Zangkunde alom bekend. Wat de stof aangaat, die is van veele voornaame Dichters voor myn' tyd op verscheidene wyzen van behandeling uitgewrocht; ja zelf van veele die noch in leven zyn: als de Judas de Verraader van den Heere J

OAN DE

H

AAS

: de Lydende Heiland van den Heere Mr. J

OAN

J

AKOB

M

AURICIUS

en andere: niet dat ik my vermeeten wilde hen in deeze Loopbaane voorby te streeven; ô neen! maar om hen in hun zog (als men zegt) naa te dryven; want het kort getal van myne jaaren en myn kleine ervaaren-

Govert van Mater, Kruisgezangen

(5)

heid in de Dichtkunde laaten my niet toe om myne Gedachten op zo grootschen trant uit te drukken.

Wat de Verdeeling van dit Werkje aanbelangt, die beken ik eenigzins verschuld te zyn aan de Kruishistorie van den Lydenden Heiland door den bovengemelden Heere Mr. M

AURICIUS

, die dezelve in XXVI Gedichten verdeeld heeft, schoon ik het zelve in XX Gezangen begreepen heb: ja sommigen zullen het misschien wel eene naavolging heeten, wyl ik daar naa gezien heb, dat ik buiten myn weeten, dien Heere op eenige plaatsen vry na gekomen ben.

De Muzyk is door den gemelden Zangkunstenaar WILLEM VERMOOTEN, tot gemak der Speelers, op de gemeene G Sleutel gesteld.

De betekenis van de Kunstwoorden A

DAGIO

, G

RAVE

, L

ARGO

en V

IVACE

is den Liefhebberen der Zangkunde genoegzaam bekend, zo dat wy daar geene breedere omschryving van behoeven te maaken.

Vindt lemand in 't leezen eenige plaatsen die hem niet glad genoeg voorkomen, hy gelieve te denken, dat men aan de Muzyk al vry wat gebonden is, wanneer men zyne Gezangen aan geen enkeld Vaers bepaald.

Tot vulling van deeze twee volgende Bladzyden heeft het my goed gedacht de Inleiding van den Geestryken Dichter J

EREMIAS DE

D

ECKER

voor zyne Vaerzen op het Lyden van onzen Heiland gesteld, hier in te voegen.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(6)

Bedenking;

op

Het Lijden onses Heeren Jesu Christi.

NAdien ons dese dag te nooden schijnt veel eer Tot klachten als tot kluchten:

Soo voel ik my beweegt uw bitter lijden, Heer, En in uw lijden, laas! mijn' sonden te besuchten, Een ander, Christe mag (indien 't hem lust) een lied

Op vorsten-daden smeden:

Voor my (ik spreke rond) 't en raekt 't en roert my niet Wat Cæsar heeft gedaen, maer wat gy hebt geleden.

Ik dencke menigmael nu aan die felle roên.

Nu aan dat valsch betichten,

Govert van Mater, Kruisgezangen

(7)

Nu weer aen kroon en kruys; wat kan ik beter doen, Als die gedachten eens uytwerpen in gedichten?

En ik en hoef hier toe 'k en weet wat Musen niet Om komst en kracht t'erlangen:

Neen, neen: uw geest, die kracht in alle geesten giet, Geef kragt aen mijnen geest, en geest aen mijn' gesangen;

Op dat ik, onvermoeyt van aerdsche sorgen, sing, Hoewel niet sonder schreyen,

Hoe swaar die smerte was die u door 't herte ging, En welk' een' dood ons moest in 'teeuwig leven leyen.

JEREMIAS DEDECKER.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(8)

Kruisgezangen.

Voorzang.

Een ander Zinge op grootschen trant Den lof van braave en dappre Helden,

Die voor het lieve Vaderland Hun dierbaar lyf in 't slagveld stelden:

My lust op nederiger toon, Naar 't heilig spoor der Hemellingen,

Ter eer van Gods geliefden Zoon, Zyn droevig Lyden op te zingen:

En zien hem daar hy triomfeert, En Hel en Duivel overheert.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(9)

Voorzang

Met twee Stemmen, Cantus en Bas.

Een ander zinge op - - - - grootschen trant Den lof van braave en dappre Helden, Die voor het lieve - - - Vaderland Hun dierbaar lyf in 't Slagveld stelden. My lust op ne-de-riger toon, Een ander zinge op grootschen trant Den lof van braave en dappre Helden, Die voor het lieve Vaderland Hun

dierbaar lyf in 't Slagveld stelden. My lust op ne-de-riger toon,

Govert van Mater, Kruisgezangen

(10)

Naar 't heilig spoo - - - r der He-mellin-gen, Ter eer van Gods ge- liefden Zoon, Zyn droe - - - - vig Lyden op te zin - - - - gen:

En zien hem daar hy triomfee - - - rt, En Hel en Dui-vel o-verheert. En Hel en Dui-vel o-ver-heert.

Naar 't heilig spoo - - - r der He-mellingen, Ter eer van Gods ge- liefden Zoon, Zyn droe - - - - vig Lyden op te zin - - - - gen:

En zien hem daar hy triomfeert, En Hel en Dui-vel o-verheert. En Hel en Dui-vel o-ver-heert.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(11)

Christus Lyden in den Hof Gethzemané.

Kom na - - - der Sterveling in 't droef - - Gethzemané! En zie uw' Schepper met des Vaders toorn belaa - - - den; In 't klamme zwee - - t en bloed in zy - nen doo - - d angst baa - - - - den; Hy krui - - - pt in 't stof der Aarde en stor - - - - - - t vast bede op beê: (Terwyl 't Aposteldom geen uur met hem kan waa - - - - ken) Ach - - - ach roept hy uit dat ik dien Beker niet mog - - t smaaken.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(12)

Christus Lyden in den Hof van Gethzemané.

Matth. XXVI. vers 36- - -46.

1

Kom nader Sterveling in 't droef Gethzemané!

En zie uw' Schepper met des Vaders toorn belaaden, In 't klamme zweet en bloed in zynen doodangst baaden;

Hy kruipt in 't stof der Aarde en stort vast bede op beê:

(Terwyl 't Aposteldom geen uur met hem kan waaken) Ach, roept hy uit, dat ik dien Beker niet mogt smaaken.

2

Zyn Ziel in deezen angst bedroefd tot in de Dood Buigt zich gewillig voor den wil van zynen Vader.

Verblinde Sterveling zie op en treed hier nader!

Laat myn Verlosser zelf in zynen droeven nood Een Voorbeeld zyn om u volkomen te overtuigen, Van onder 's Heeren Wil in Lief en Leed te buigen.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(13)

Aan Judas den Verraader.

Staa, staa Is-ka-riot! waar heên? Hoe! komt ge met een' rei Sol- daaten Den Hof - - - - Gethze-ma-né betreên? Staa Judas Staa - - - -! wat zal dit baaten? Of heeft uw Geldzucht dan uw' al - ler - waar - - - dsten Heer Ver - raân? ver- aân uw we - - - zen spreekt, ik hoef geen blyken meêr

Govert van Mater, Kruisgezangen

(14)

Aan Judas den Verraader.

Matth. XXVI. vers 47, 48, 49 1

Staa, staa Iskariot! waar heen?

Hoe komtge met een' rei Soldaaten?

Den Hof Gethzemané betreên?

Staa Judas staa! wat zal dit baaten?

Of heeft uw geldzucht dan uw' allerwaardsten Heer Verraân? uw wezen spreekt, ik hoef geen blyken meêr.

2.

Doemwaardig Monsterdier hoe dus!

Hoe! kan een hand vol Zilverlingen, Naa een gegeven Joabs kus, U uwen God en Heer ontwringen!

Heeft dan het stomme geld op u zo groote kracht Dat gy den Heiland geeft in 's Overpriesters magt.

3

Stak u het lieflyk woord van Vrind Niet in de ziel toen 't klonk in de ooren?

Hoe dus ontaard! hoe dus ontzind!

Ach waart gy nimmermeêr geboren!

Dan had ge uw' waarden Heer en Meester nooit verraân, Nog voor een hand vol geld den Satan dienst gedaan.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(15)

Petrus houwt Malchus des Hoogenpriesters Dienaar het Oor af.

Gy die zo ligt op 't minste woor - d U toont ten hoo - - - - - - - - gsten top verstoord, En staadig woel - - - t met slaan en steeken: Die spot met on - der - linge rust, En nooit uw' hoo - - - - gmoed ziet gebluscht - - -, Dan als ge uw' hoo - - - n ver - - - - meent te wreeken; Zwyg! zwyg! zwyg die op gruweldaaden zwerft En hoo - - - r wat zegt de Mond der Vrede? Daar Petrus

't Zwaard trekt uit de schede, En 's Hoogenprie - sters Dienaar quetst:

Govert van Mater, Kruisgezangen

(16)

(Terwyl hy de onschuld zynes Heeren In zynen yver - - - - wil ver- weeren) Steek op, steek op uw Zwaard, ge hebt misdaan, Die 't Zwaa - - - rd neemt zal door 't Zwaard vergaan.

Petrus houwt Malchus des Hoogenpriesters Dienaar het Oor af.

Matth. XXVI. vers 51, 52, 53, 54.

Gy die zo ligt op 't minste woord U toont ten hoogsten top verstoord, En staadig woelt met slaan en steeken.

Die spot met onderlinge rust,

En nooit uw' hoogmoed ziet gebluscht, Dan als ge uw' hoon vermeent te wreeken

Zwyg! die op gruweldaaden zwetst!

En hoor! wat zegt de Mond der Vrede?

Daar Petrus 't Zwaard trekt uit de schede, En 's Hoogenpriesters Dienaar quetst:

(Terwyl hy de onschuld zynes Heeren In zynen yver wil verweeren)

Steek op uw Zwaard, ge hebt misdaan,

Die 't Zwaard neemt zal door 't Zwaard vergaan.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(17)

Christus Gevangen.

De Heiland van zyn Volk ver - - la - ten Wordt fluks om - - - ringd door - - - - snoô Soldaaten, En voort, bezet - - - aan allen kant, Door wree - - de, door wree - - - - de Beulen - - aangerand.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(18)

Christus Gevangen.

Mark. XIV. vers 50. Joan. XVIII. vers 12, 13.

1

De Heiland van zyn Volk verlaten

Wordt fluks omringd door snoô Soldaaten, En voort, bezet aan allen kant,

Door wreede Beulen aangerand.

2

Het Godlyk Lichaam wordt gebonden Het heilig Dekkleed gansch geschonden,

Hy zelf bespot, beschimpt, belacht, En vorder na het Hof gebragt.

3

Wie moet op 't droef gezicht niet treuren, Daar ze onzen waarden Heiland sleuren,

Ja daar hy noch van doodangst gloeit, En 't heilig bloed ten Lyve uit vloeit.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(19)

Christus voor Kajafas ondervraagd.

O Kajafas! een reeks van quaâ Getuigen Komt noch te kor - - - - t om Jezus te doen buigen: Al braa - - - - kt de Schaare en laster en geweld. Myn Heiland zwygt, myn Heiland zwygt, en wint met zwy - - - - gen 't veld.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(20)

Christus voor Kajafas ondervraagd. Matth. XXVI. vers. 59- - -66.

1

O Kajafas! een reeks van quaâ Getuigen.

Komt noch te kort om Jezus te doen buigen:

Al braakt de Schaare en laster en geweld.

Myn Heiland zwygt, en wint met zwygen 't veld.

2

Vervloekt Gedrocht! uit d' Afgrond opgedonderd Tot Jezus straf! hoe toont ge u zo verwonderd,

Dat hy zich zelf Gods eigen Zoone noemt, Nog voor uw' Troon zyn Godheid niet verbloemt.

3

Scheur vry uw Kleed! maar vrees als hy, gezeten Op zynen Troon, elk eens bedryf doet meeten,

En ieder een rechtvaardig Recht verschaft;

Het Goed beloont, maar 't Quaad voor eeuwig straft.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(21)

Christus Bespot.

De Heiland door de Farizeeusche Schaaren Ter wreed - - ste Dood veroordeeld en gedoemd, Is 't doelwit van de schim - - - - -

p dier Moor - de - naa-ren, En spot - - - tend wordt hy een Pro - - feet genoemd.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(22)

Christus Bespot.

Matth. XXVI. vers 67. 68.

1

De Heiland door de Farizeeuwsche Schaaren Ter wreedste Dood veroordeeld en gedoemd, Is 't doelwit van de schimp dier Moordenaaren,

En spottend wordt hy een Profeet genoemd.

2

Elk spuuwt hem in het Godgeheiligd Wezen.

Daar komt 'er een die hem met stokken slaat.

Geen zyn 'er die zyn magt of gramschap vreezen;

Hy wordt van elk verstoten en versmaad.

3

Deez' weert zich braaf met lasteren en schelden;

Die lacht hem uit en doet hem hoon op hoon.

De minste volgt het spoor van zo veel Helden.

ô Droevig lot van Gods geliefden Zoon.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(23)

Petrus Verloochening.

ó Simon die nog flus de onnozelheid uws Heeren Zo yvrig woudt te hulpe staan, En zynen Vyan - - d tegen gaan! Hoe!

kunt ge nu u zel - - - - f nu 't tyd is niet verwee - - - - - ren. Nu 't tyd is niet verweeren.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(24)

Petrus Verloochening.

Matth. XXVI. vers 69- - -75.

1

O Simon die noch flus de onnozelheid uws Heeren Zo yvrig woudt te hulpe staan,

En zynen Vyand tegengaan!

Hoe! kunt ge nu u zelf nu 't tyd is niet verweeren?

2

Hoe! loochent gy terstond op 't allerminste vraagen, Dat ge uwen Meester ooit gezien

Veel min gekend hebt: kan 't geschien Dat uwe groote Ziel die lafheid kan verdraagen.

3

Gy loochent driewerf! maar de Haan begint te kraaijen, En Jezus, Jezus ziet u aan:

ô Simon Petrus 't is gedaan!

Die goddeloosheid zaait zal naaberouwen maaijen.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(25)

Petrus Berouw.

Schreit oo - - - gen schreit! en stor - - - - t een' vloe - - d van traanen! Myn Ziel is doo - - - - r 't geweld Der droe - - - fheid vast gekneld:

Schreit oogen schreit! schreit oogen schreit! wilt my het voetspoor baanen, En heft myn hert om hoo - - - g, Ver boven 't sterflyk oog.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(26)

Petrus Berouw.

Matth. XXVI. vers 75.

1

Schreit oogen schreit! en stort een' vloed van traanen!

Myn Ziel is door 't geweld Der Droefheid vast gekneld:

Schreit oogen schreit! wilt my het voetspoor baanen, En heft myn hert om hoog,

Ver boven 't sterflyk oog.

2

Schrei Petrus schrei! wat hebt ge een quaad misdreeven!

Tot driewerf uwen God Verloochend en bespot!

Schrei Petrus schrei! slyt in berouw uw leven!

Ja treur myn bange Ziel Die tot die daad verviel.

3

Myn Heer, myn God! myn Heiland, Hemelkoning!

'k Val voor uw voeten neêr, Ach straf my niet te zeer!

Myn Heer, myn God! 'k roep tot u om verschooning:

Myn Heiland 'k heb misdaân, Neem me in genaê weêr aan.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(27)

Judas Wanhoop.

ô Wan-hoop die myn Ziel doorsnydt, En 't droe - - - - - - - - - f Gemoed aan stukken ryt, Wat baart ge dulde-looze pynen! Ach angst! ach angs - - - - t! ach angst die uur op

uur vermeêrd, En Ziel en Lyf gehee - - - - I verteert!

ô Voorspel van een eeuwig quynen, Dat myn benauw - - de Ziel doorsnydt En 't droef - - - Gemoed aan - - stukken ryt!

Govert van Mater, Kruisgezangen

(28)

Judas Wanhoop.

Matth. XXVII. vers 3. 4. 5.

1

O Wanhoop die myn Ziel doorsnydt, En 't droef Gemoed aan stukken ryt, Wat baart ge duldelooze pynen!

Ach angst die uur op uur vermeêrt, En Ziel en Lyf geheel verteert!

ô Voorspel van een eeuwig quynen, Dat myn benauwde Ziel doorsnydt En 't droef Gemoed aan stukken ryt!

2

Hoe treurt myne afgematte Ziel, Die in des Satans klaauwen viel, Nu ze in het klamme zweet moet baaden!

Helaas ze smelt door traan op traan, Nu ik deez' misdaad heb begaan, En mynen Heer myn God verraaden.

Hoe treurt myne afgematte Ziel, Die in des Satans klaauwen viel.

3

Kom naare Dood doorschiet myn hert, En eindig voor een wyl myn smert!

Daar is voor my geen heil te erlangen, Nog rust, nog hoop, nog troost, nog heul:

Ik voel, ik voel den wreeden beul Myn doorgeknaagd Geweten prangen!

Kom naare Dood doorschiet myn hert, En eindig voor een wyl myn smert!

Govert van Mater, Kruisgezangen

(29)

De Heiland voor Pilatus gebragt.

Zie Jezus voor Pilatus staan Met boeije en ban - - - - -den zwaar belaân; Terwyl de Jooden als verwoede en felle Leeuwen Vast kruist hem! kruist hem! tot den Roomschen Landvoogd schreeuwen: Die Landplaag, roept 'er een, moet wech! hy moet van kant! Zo hou - - - dt men 't Recht in stand. Zo hou - - - dt men 't Recht in stand.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(30)

De Heiland voor Pilatus gebragt.

Mark. XV. v. 1- - - -5.

1

Zie Jezus voor Pilatus staan

Met boeije en banden zwaar belaân;

Terwyl de Jooden als verwoede en felle leeuwen

Vast kruist hem! kruist hem! tot den Roomschen Landvoogd schreeuwen:

Die Landplaag roept 'er een, moet wech! hy moet van kant!

Zo houdt men 't Recht in stand.

2

En schoon Pilatus zich verkloekt, En alles naarstig onderzoekt

Men schreeuwt maar voort; men raast, men tiert als uitgelaten:

De Laster braakt zyn gal, en kent hier paal nog maaten, Al 't geen men reis op reis zo vaak verdubbeld hoort,

Is niet, dan kruis en moord.

3

Myn Heiland onder al 't gedruisch, En al 't gewoel van 't Joodsch gespuis,

Verweert zich maar alleen met een bezadigd zwygen,

En schoon de Landvoogd vraagt, hy kan geen antwoord krygen.

Zo wordt des Heeren Wil met eerbied en geduld Stilzwygende vervuld.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(31)

De Heiland na Herodes gevoerd.

Hoe sleurt men Je-zus heên en weê - - - r! Nu wordt die al-ler Heeren Heer, Zo vast gekneveld en gebonden, Na Vorst Herodes Hof gezonden. ô Droe - f gezicht! ô

naar vertoog! ô - - - schrikkig schouwspel voor het oog.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(32)

De Heiland na Herodes gevoerd.

Luk. XXIII. vers 6- - -12.

1

Hoe sleurt men Jezus heên en weêr Nu wordt die aller Heeren Heer, Zo vast gekneveld en gebonden, Na Vorst Herodes Hof gezonden.

ô Droef gezicht! ô naar vertoog!

ô Schrikkig Schouwspel voor het oog.

2

Verblinde Menschen ziet uw' God Van elk om 't hevigste bespot!

Wat hoon en smaad heeft hy te lyden!

Ja welken harden stryd te stryden!

ô Droef gezicht! ô naar vertoog!

ô Schrikkig Schouwspel voor het oog!

3

Daar wordt hy in een sneeuwwit Kleed, Tot aanwas van zyn ramp en leed, Beschimpt, belacht en streng gebonden Weêr na Pilatus toe gezonden.

ô Droef gezicht! ô naar vertoog!

ô Schrikkig Schouwspel voor het oog!

Govert van Mater, Kruisgezangen

(33)

Pilatus stelt Jezus en Barrabas voor het Volk.

ô Droe - - - vig lot, ô - - - droevig lot Van onzen

God! Die by het schuim der Moordenaaren En Muiters ver-ge- leeken wordt; Daar al-len laster op hem stor - - - t, En 't vloeken van de - - - - Joodsche schaaren.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(34)

Pilatus stelt Jezus en Barrabas voor het Volk.

Matth. XXVII. vers 15- - -18. 20- - -23. 26.

1

ô Droevig lot Van onzen God!

Die by het schuim der Moordenaaren En Muiters vergeleeken wordt;

Daar allen laster op hem stort, En 't vloeken van de Joodsche Schaaren.

2

Kies Jooden kies Winst voor verlies!

Verkies den Goeden en Oprechten;

Verlos den Heiland door uw keur, En stel zyn Godheid niet te leur!

Uw kiezen kan veel onheil slechten.

3

Maar ach! hoe ras Wordt Barrabas

Van 't Joodendom voor vry gekooren, En Jezus wordt ten Kruis gedoemd!

Die Vorst, wien alles eert en roemt, Gaat dus helaas te droef verlooren!

Govert van Mater, Kruisgezangen

(35)

Pilatus wascht zyne handen voor het Volk.

Gy moogt, gy moog - - - t uw Handen wasschen ô Pon - - - - ti-us! maar al het nat, En de allergron - - - - delooste plassen,

Die 't groo - - - - te Rond in zich bevat, Zyn noch te on- magtig om die vlekken Des bloeds te zuiv'ren of te dekken.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(36)

Pilatus wascht zyne handen voor het Volk.

Matth. XXVII. vers 24. 25.

1

Gy moogt, gy moogt uw handen wasschen ô Pontius! maar al het nat,

En de allergrondelooste plassen, Die 't groote Rond in zich bevat, Zyn noch te onmagtig om die vlekken Des bloeds te zuiv'ren of te dekken.

2

Gy vindt geen schuld in dien Oprechten!

Maar om den wille van 't Gemeen, En hunnen haat en twist te slechten,

Laat gy de Onnozelheid vertreên;

En acht niet 't geen uw Vrouwe in 't droomen Om Jezus over is gekomen.

3

Gy moogt, gy moogt uw handen wasschen ô Pontius! maar al het nat,

En de allergrondelooste plassen, Die 't groote Rond in zich bevat, Zyn noch te onmagtig om die vlekken Des bloeds te zuiv'ren of te dekken.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(37)

Christus gegeesseld, met Doornen gekroond, geslagen, beschimpt en bespuuwd.

Zo wordt tot aan - - - - was van e-len - - - - den Myn Heiland door - - - - de Room - - - sche Benden Op zyn vol-

maakt en Godlyk Lyf Met scherpe geesselroên geslagen. ô God! wie kan zo streng en styf De pyn dier fel - le straf ver- drangen!

Govert van Mater, Kruisgezangen

(38)

Christus geeesseld, met Doornen gekroond, geslagen, beschimpt en bespuuwd.

Matth. XXVII. vers 26- - -30.

1

Zo wordt tot aanwas van elenden Myn Heiland door de Roomsche Benden

Op zyn volmaakt en Godlyk Lyf Met scherpe geesselroên geslagen.

ô God! wie kan zo streng en styf De pyn dier felle straf verdraagen!

2

Daar wordt hem van de dolle Jooden Een' rieten Septer aangebooden:

Terwyl hem elk bespuuwt en hoont, In 't Vorstlyk purper uitgestreeken,

En met een Doornekroon gekroond, Wier prikkels 't heilig Hoofd doorsteeken.

3

ô Al te droevig leed en lyden!

Myn God wat hebt ge een' stryd te stryden!

Daar gy, almagtig Hemelvorst, Des Wærelds euveldaân en zonden

Gewillig op uw schoud'ren torst.

Myn God wat krygt ge wond op wonden!

Govert van Mater, Kruisgezangen

(39)

Christus ten tweedemaale aan 't Volk vertoond.

Verstok - te Jooden ziet den Mensch! Den God van Hemel - - en van Aarde; By al wat leeft zo hoo - - - g in waarde,

Der Cherubynen lust en wensch: Den Zoon naar 's Vaders welbehaa - - - gen, Die 's Men - - - - schen zonden heeft to drangen.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(40)

Christus ten tweedemaale aan 't Volk vertoond.

Joan. XIX. vers 4. 5.

1

Verstokte Jooden ziet den Mensch!

Den God van Hemel en van Aarde;

By al wat leeft zo hoog in waarde, Der Cherubynen lust en wensch:

Den Zoon naar 's Vaders welbehaagen, Die 's Menschen zonden heeft te draagen.

2

Aanziet den Mensch in deezen staat!

Ach slaat toch uw barmhertige oogen Op Jezus; toont eens mededoogen;

Verlaat hem niet, dien elk verlaat!

Gy kunt hem door uw medelyden Noch voor de straf des kruis bevryden.

3

Aanziet den Mensch! aanziet het bloed Dat van zyn Hoofd en Rug komt lekken!

Kan dat geen medely verwekken In uw te hard versteend Gemoed?

Hoe zal 't, hoe zal 't in deeze elenden Met Jezus in het end dan enden!

Govert van Mater, Kruisgezangen

(41)

Jezus na Golgotha gevoerd.

He-laas wie moet, wie moet niet schreijen, Die

op den schreijen - - s-waarden staat Des Heilands eens zyne oogen slaat! Daar 't Volk hem uit de Stad komt leiên, En ruk - - - t en sleurt na Golgotha. Wie volg - - t hem met zyn - - hert niet naa? Wie volg - - - t hem met zyn - - hert niet naa?

Govert van Mater, Kruisgezangen

(42)

Jezus na Golgotha gevoerd.

Matth. XXVII. vers 31. 32.

1

Helaas wie moet, wie moet niet schreijen Die op den schreijenswaarden staat Des Heilands eens zyne oogen slaat!

Daar 't Volk hem uit de Stad komt leiên, En rukt en sleurt na Golgotha.

Wie volgt hem met zyn hert niet naa?

2

Wy volgen u, daar gy zult kampen Myn Heiland in den laatsten nood, En overwinnen Hel en Dood;

Daar gy het schrikdier aan zult klampen, En treeden onder uwen voet,

Tot eeuwig Heil voor 't vroom Gemoed.

3

Help Simon! help het Kruishout draagen!

Myn Jezus zwymt op elke treê;

De last verdrukt hem ieder schreê:

Staa by! en help hem onderschraagen!

Die weldaad zal eens door den Tyd De onsterflykheid zyn toegewyd.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(43)

Christus Gekruist.

Wie siddert niet? wie moet niet bee - - - - - ven Daar Jezus o-ver is gegeven Aan 't woên der dolle Razer- ny? Treurt Christen Zielen treurt met my Om al 't gejuich - - - - - - der Joodsche Schaaren, En God-ver-vreem - de

Moordenaaren.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(44)

Christus Gekruist.

Matth. XXVII. vers 33. 34.

1

Wie siddert niet? wie moet niet beeven Daar Jezus over is gegeven

Aan 't woên der dolle Razerny?

Treurt Christen Zielen treurt met my Om al't gejuich der Joodsche schaaren, En Godvervreemde Moordenaaren.

2

Wie kan 't geknars? wie kan de slagen Der nagels in zyn Ziel verdraagen,

Daar onze Zaligmaker legt,

En aan het kruis wordt vast gehecht?

Wie schreit niet, daar ze, om hem te drenken, Vast bittren wyn met Edik schenken?

3

Wie kan? wie kan in deeze elenden Het schimpen van de Joodsche Benden

Aanschouwen met een taai geduld?

Daar 't alles wordt in 't eind vervuld 't Geen Gods geheiligde Profeeten Ons in 't Orakelboek doen weeten.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(45)

Tweede Gezang op de Kruisinge van onzen Zaligmaker Jezus Christus.

Gy die in 't droe - - - f Geth - zemané Des Heilands naa - - - r en bitter Lyden Gezien hebt, nader deeze steê! Hier is het toppunt van zyn stry - - - - den!

Hier voegt zich al zyn leed by een! Hier wordt der Vroomen Hei - - - l volstreên!

Govert van Mater, Kruisgezangen

(46)

Tweede Gezang op de Kruisinge van onzen Zaligmaker Jezus Christus.

Luk. XXIII. vers. 33.

1

Gy die in 't droef Gethzemané Des Heilands naar en bitter Lyden

Gezien hebt, nader deeze steên!

Hier is het toppunt van zyn stryden!

Hier voegt zich al zyn leed by een!

Hier wordt der Vroomen Heil volstreên!

2

Komt gy die aan zyn dierbaar bloed Deelachtig zyt! en die uw leven

Met een oprecht en rein Gemoed In zynen dienst wilt overgeeven!

Komt, ziet uw Heilands grootsten nood!

Wiens Dood u vrymaakt van de Dood.

3

Komt nader blinde en dolle Joôn Hier hangt het eind der Profesyen!

Ge mogt hem smaad aan doen en doôn;

't Moest zyn! 't moest zyn! zyn droevig lyên Was in 't Orakelboek voorspeld,

En van den Hemel vast gesteld.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(47)

Een der Moordenaars gelooft in den Heiland.

Verbasterd Zaad der ls-râ-ly-ten! Ontaar-de Priesters en Le- vy-ten Ei staak - - - - t eens uw verwoed gedruisch! Ver- laa - - - t den aardt der felle Leeu - - - - - wen: Komt Schriftgeleerde en Farizeeuwen Op Golgotha by Jezus Kruis. Op Golgotha by Jezus Kruis.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(48)

Een der Moordenaars gelooft in den Heiland.

Luk. XXIII. vers 39- -43.

1

Verbasterd Zaad der Isrâlyten!

Ontaarde Priesters en Levyten

Ei staakt eens uw verwoed gedruisch!

Verlaat den aardt der felle leeuwen:

Komt Schriftgeleerde en Farizeeuwen Op Golgotha by Jezus Kruis.

2

En gy, ô Schaapen! die den Herder Verlaten hebt, ei dwaalt niet verder!

De doolweg leidt u ver van huis;

Maar keert weêrom tot uwen Vader!

Komt afgedwaalde Apost'len nader Op Golgotha by Jezus Kruis.

3

Ziet daar het schuim der Moordenaaren Des Heilands Godheid openbaaren!

Hy bidt zyn Zaligmaker aan:

Terwyl hy uit het heilig Wezen Zyn waare Godheid weet te leezen,

Die 's Vaders toorn ten doel moest staan.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(49)

De Heiland geeft, naa dat alles volbragt was, onder ontallyke Wondertekenen den Geest.

Zo is dan eindelyk dat oogenblik gekomen Dat 's Waerelds Heilan - - d triomfeert, En voor de Zaligheid der Vroo - - - men Het gruuwlyk Schrikdie - - - r overheert. Zo maak - - t hy door zyn pynlykLyden Dat onze Ziel geen Hel-angst vreest!

Zo zien wy 't einde van zyn stryden; Ja - - 't is volbragt!

Ja 't is - - - volbrag - - - - t! hy - - geeft den Geest!

Govert van Mater, Kruisgezangen

(50)

De Heiland geeft, naa dat alles volbragt was, onder ontallyke Wondertekenen den Geest.

Matth. XXVII. vers. 45- - - -54.

1

Zo is dan eindelyk dat oogenblik gekomen Dat 's Waerelds Heiland triomfeert, En voor de Zaligheid der Vroomen

Het gruuwlyk Schrikdier overheert.

Zo maakt hy door zyn pynlyk Lyden Dat onze Ziel geen Helangst vreest!

Zo zien wy 't einde van zyn stryden;

Ja 't is volbragt! hy geeft den Geest!

2

Maar wat een groote reeks van wond'ren zie 'k gebeuren!

Het helder Zonnelicht verdwynt, En schynt om 's Scheppers leed te treuren:

De Dag wordt Nacht. 't Gesternte quynt:

't Voorhangsel is aan twee gereeten, Daar 's Priesters hert van schrikt en yst:

De rotsen zyn van een gespleeten, Daar 't doode Rif ten grave uitryst!

3

Het gansche Waereldrond verschrikt en beeft van onder, 't Schokt uit zyne assen dat het kraakt!

De Bliksem martelt met den Donder!

Dat 's Hoofdmans hert in 't binnenst raakt;

Die gansch verbaasd met zyne Benden Vryborstig roept op luiden toon:

Hy, die deez' reeks van droeve elenden Heeft doorgestaan, is Godes Zoon!

Govert van Mater, Kruisgezangen

(51)

Slotzang.

Met twee Stemmen cantus en bas.

Looft den Heer Haleluja! - - - looft den Heer Haleluja! - - - looft den Heer Ha - le - lu- ja! - - - looft den Heer Ha - le - lu - ja! Jezus heeft zyn'

looft denHeer Halelu-ja - - - - looft den Heer Ha - le - lu - ja

looft den Heer Ha - le - lu - ja! Jezus heeft zyn'

Govert van Mater, Kruisgezangen

(52)

Stryd volstreden, En de Hel en Dood vertreden Op het bloedig Golgotha! Looft den Heer Haleluja! - - - -

- - - looft den Heer ha - le - lu - ja! - - -

- looft den Heer ha - le - lu - ja! Nadert, nadert al - le Vroomen Stryd volstreden, En de Hel en Dood vertreden Op het bloedig Golgotha!

looft den Heer ha - le - lu - ja! Nadert, nadert al - le Vroomen

Govert van Mater, Kruisgezangen

(53)

Om tot uwen Vorst te komen; 't Is volbragt, 't Is volbragt, 't Is vol- bragt op Golgotha! looft den Heer, looft den Heer, looft den heer ha - le - lu - ja! - - - looft den heer ha - le - lu - ja!

Jezus heeft zyn' Stryd volstreden En den Slangen

Om tot uwen Vorst te komen; 't Is volbragt, 't Is volbragt, 't Is vol- bragt op Golgotha! looft den Heer, looft den heer,

looft den heer ha - le - lu - ja!

Jezus heeft zyn' Stryd volstreden En den Slangen

Govert van Mater, Kruisgezangen

(54)

kop ver - treden Op het bloedig Golgotha! looft den heer ha - le - lu- ja! - - - looft den heer ha - le - lu - ja! Komt de

heildeur staat wyd open, Daar is heul en troost te hoopen! 't Is vol- bragt, 't Is volbragt, 't Is volbragt op Golgotha, looft den heer ha- kop ver - treden Op het bloedig Golgotha! looft den heer ha - le - lu-

looft den heer ha - le - lu - ja Komt de

heildeur staat wyd open, Daar is heul en troost te hoopen!

't Is volbragt, 't Is volbragt op Golgotha,

Govert van Mater, Kruisgezangen

(55)

le-lu-ja - - - looft den heer ha-le-lu-ja - - - - - - looft den heer ha - le - lu - ja - - - looft den heer ha-

le - lu - ja, Jezus heeft zyn stryd volstreden, En de hel en Dood ver- treden Op het bloedig Golgotha, looft den heer ha-le-lu-ja - - - looft den heer ha-leluja - - - looft den Heer Ha-le-lu- ja looft den heer ha-

le - lu - ja, Jezus heeft zyn stryd volstreden, En de hel en Dood ver- treden Op het bloedig Golgotha,

Govert van Mater, Kruisgezangen

(56)

- - - looft den Heer Ha- le - lu - ja - - - looft den Heer Ha le-lu ja.

looft den Heer Ha le lu ja.

Govert van Mater, Kruisgezangen

(57)

Slotzang.

Looft den Heer Haleluja!

Jezus heeft zyn stryd volstreeden En de Hel en Dood vertreden

Op het bloedig Golgotha!

Looft den Heer Haleluja Nadert, nadert alle Vroomen Om tot uwen Vorst te komen;

't Is volbragt op Golgotha!

Looft den Heer Haleluja!

Jezus heeft zyn stryd volstreeden, En den Slangekop vertreden

Op het bloedig Golgotha!

Looft den Heer Haleluja!

Komt de Heildeur staat wyd open, Daar is heul en troost te hoopen!

't Is volbragt op Golgotha!

Looft den Heer Haleluja!

Jezus heeft zyn' stryd volstreeden, En de Hel en Dood vertreden

Op het bloedig Golgotha!

Looft den Heer Haleluja!

EINDE.

Govert van Mater, Kruisgezangen

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Wat een last lag er dan op Zijn schouders, toen al onze zonden, de zonden van de gehele wereld op Hem geladen waren De zonden van één mens zijn genoeg om hem in de hel te

Het laatste deel van deze studie werd geschreven door George Zeller (Middletown Church) en voorziet in hulp met betrekking tot de dwaalleringen van de Jehovah’s getuigen.

Samen denken we na en gaan we in gesprek over de betekenis en de zin van geloven, over christelijke symbolen en sacramenten en over de betekenis van het doopsel.. Door het doopsel

Maar nu de Heere Jezus opstaat uit de doden en de hemel opengaat om een engel door te laten met zijn bijzondere opdracht om naar de hof van Jozef te gaan – nu wordt die aarde

Inleiding Het zesde zegel geeft ons zicht op een belangrijke fase in het werk van Jezus Christus in zijn gemeente: het gaat aan op het einde (=voleinding) van alle dingen.. Met

O, gemeente, dat we ook in de tijd waarin wij leven, ook als de Heere onze ogen geopend heeft - en mogen er maar velen onder ons tot het licht komen, door de bediening van de

Deze vier hemelse vorsten willen ‘via’ de Eufraat de grote stad Babylon volledig aan zich onderwerpen, met als doel: haar te... Om zich daarna te richten op de hemelse hof van

Voor Jezus was de zeer diepgaande geestelijke aard van zijn Koninkrijk niet in strijd met zijn visie van het Koninkrijk als een heerschappij, die op een zekere tijd en op een