samengesteld door Gerrit Borgers, Kees Nieuwenhuijzen, Max Nord en Hugo Pos
bron
Gerrit Borgers, Kees Nieuwenhuijzen, Max Nord en Hugo Pos, Schrijvers prentenboek van Suriname.
Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam 1979
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/borg006schr01_01/colofon.htm
© 2006 dbnl / erven Gerrit Borgers, Kees Nieuwenhuijzen, Max Nord, erven Hugo Pos
Inleiding
Nee, we hebben geen gouden eeuw, we hebben achter een plantagefaçade een slaven- en koelieverleden. Binnen dit kader van onvrijheid is een brok eigen cultuur gegroeid:
taal en godsdienst, zangspelen en liedjes, verhalen, spreekwoorden, raadsels.
Toen de goede Koning Willem III zich ten langen leste over ons en ons benard gewest had ontfermd en de slavernij had afgeschaft, kregen we te maken met een nieuwe superieure vorm van geringschatting.
Wat we hadden was niet goed genoeg voor ons. Het stond onze vooruitgang in de weg. We moesten ons aanpassen. Weg met de eigen kweek! Door die constante pressie kwam het dat onze eigen dingen, wi égi sani, alleen nog maar op de
achtererven in de stad en op de verwaarloosde grondjes voortleefden. Als jullie ons nu vragen hoe het komt dat we geen geschreven literatuur hebben, dan stellen jullie eigenlijk een schuldvraag.
Zo ongeveer moet het groepje Surinaamse studenten in Amsterdam hebben gedacht, toen het besloot met een cultureel manifest voor de dag te komen. Het uitzonderlijke van het geval was dat het in een voor hen onbegrijpelijke taal uitkwam: in het Fries.
Het tijdschrift ‘De Tsjerne’ gaf in 1952 een Suriname-nummer uit, waarin het een aantal nationalistische jongeren aan het woord liet. Als ideoloog verwezen deze naar een excentrieke oud-onderwijzer, Papa Koenders, die in een armetierig maandblaadje opkwam voor de taal en het zelfrespect van de neger. In dat zelfde jaar gaat in Amsterdam de première van het door Eddy Bruma geschreven toneelstuk ‘De geboorte van Boni’ (een groot aanvoerder van de weggelopen slaven), opgevoerd door Surinaamse studenten en arbeiders.
In Suriname heeft in dat zelfde jaar de opvoering plaats van de
Midzomernachtsdroom, met de scènes van de handwerkslieden, van Oberon, Titania en Puck in het Sranan tongo. Daaraan zijn de toneelstukken van Wim Bos Verschuur en Sophie Redmond voorafgegaan, de eerste stelt sociale wantoestanden aan de kaak (woeker, gevangeniswezen), de tweede geeft volksvoorlichting (algemeen kiesrecht, bloedtransfusie).
In 1957 komt de gedichtenbundel ‘Trotji’ (Voorzang) van Trefossa uit. Een poëzietraditie wordt geboren. Johanna Schouten-Elsenhout, Michaël Slory, Edgar Cairo volgen en bewijzen op hun beurt dat het Sranan tongo een medium is voor literaire expressie. Ook anderen, die zich, vanuit die nieuwe betrokkenheid tot Suriname, in het Nederlands of in het Surinaams-Nederlands uitdrukken, komen naar voren: Shrinivasi, Dobru, Bea Vianen, Leo Ferrier. Omtrent de positie van de nestor, Albert Helman, de eenzame jager, zoals Frank Martinus hem heeft genoemd, heerst er onenigheid. Moet men hem erkennen als de meester of zich juist tegen hem afzetten? En men werpt zich gretig op ‘Wij slaven van Suriname’ van Anton de Kom, voorvechter van een sociaal rechtvaardig Suriname. Uit het verleden doemt de naam op van Johannes King, de boslandprofeet, wiens geschriften voor het nageslacht waren bedoeld.
Toen op 25 november 1975 Suriname onafhankelijk werd, bezat het land, naast een rijk geschakeerde orale traditie, waar de stem van Indianen, Joden, Hollanders, Hindostanen en Javanen in doorklinkt, al een eigen geschreven literatuur.
Hugo Pos
Schrijvers prentenboek van Suriname
1
[Paul François Roos Johannes King]
Paul François Roos, geb. 1751, overleden 1805.
Er heeft in Suriname een plantersletterkunde bestaan, die het zoete van het leven en de genoegens van de akkers bezong.
Typische pastorale poëzie en de zachtmoedige, tevreden Paul François Roos, geboren te Amsterdam, was daar de beste vertegenwoordiger van.
Niets verstoort zijn optimistische kijk op de wereld, waar de slaven het veld bewerken, de winsten naar het moederland gaan en de slavinnen het hun meesters naar de zin maken.
Hoort nu hoe de vroege soldaten, wanneer zij aankwamen in zo'n kamp van onze voorvaders en zo'n klein kind zagen, hoe zij het kind namen en in een matta stopten en met stokken sloegen, zoals men bananen stampt.
2
3
4
'k Zing den schat, dien Suriname Jaarlyks levert aan heur moeder, Aan het land van onze vadren, Aan de stad van myn geboorte.
5
Schrijvers prentenboek van Suriname
Johannes King, geb. ca 1830, overleden 1898. Diep in het binnenland wonen de Marrons, weggelopen slaven, die de plantages overvallen en het voortbestaan van de kolonie bedreigen. Het gouvernement zag zich tenslotte gedwongen om vrede met hen te sluiten.
Johannes King werd tijdens een langdurige ziekte door visioenen bezocht, die hem dreven tot een breuk met de traditionele godsdienst van de bosnegers. Hij voelde zich aangetrokken tot het Christendom, leerde uit een Neger-Engels A.B.C.-boekje en het Singiboekoe (het gezangenboek van de Moravische Broedergemeente) zichzelf lezen en schrijven en heeft in het bosland het evangelie gepredikt. Van zijn dagboeken en verslagen waren enkele bedoeld om gepubliceerd te worden, met name het boek der visioenen, door hem ‘Skrekiboekoe’ genoemd (± 1886).
Hij raakte verwikkeld in een konflikt met zijn broer, granman van de Matoeari, dat tot zijn verbanning uit zijn woonplaats Maripaston leidde.
Zijn werk zag hij als een rechtvaardiging van zijn optreden tegenover het nageslacht.
2. Uit het boek der dromen of het Skreki-boekoe van Johannes King.
3. Postzegel, uitgegeven in 1978.
4. Tekening van Johannes King bij een van zijn helvisioenen.
5. Gedicht De Suikerbouw van P.F. Roos.
6. Portret van Johannes King.
7. Een van de helvisioenen van Johannes King.
6
7
[Albert Helman]
Albert Helman, pseudoniem van Lou Lichtveld, geb. 1903. Debuteerde in 1926 met Zuid-Zuid-West, gevolgd door Mijn aap schreit en De stille plantage. Hij is dan een uitschieter, een éénling in en uit een land waar geen literatuur werd bedreven. Al is zijn werk als geheel cosmopolitisch van allure en thematiek, een aantal van zijn romans, korte verhalen en beschouwingen is dermate op Suriname gericht dat hij toch als een groot Surinaams schrijver moet worden beschouwd.
Frank Martinus Arion heeft hem goed gekaraktiseerd met de benaming: de eenzame jager. In het Surinaams Passiespel heeft hij het Surinaams-Nederlands als toneeltaal gebruikt. Hij was ook een van de eersten die gedichten in het Sranan tongo heeft geschreven.
8
9
8. Laatste strofe van Sicut formica formosa, een vers van Albert Helman, geschreven in 1975 en gepubliceerd in Sticusa Journaal.
9. Albert Helman als zevenjarige jongen in Paramaribo.
10. Albert Helman als jonge schrijver in Nederland.
11. Albert Helman op zijn woonplaats Tobago, in gezelschap van vrouw en dochter, schrijft op een kokosnoot een bericht voor zijn kleinkind.
12. Scene uit Surinaams Passiespel door Albert Helman, opgevoerd in 1960.
13. Affiche voor het Passiespel.
14. Portret vn Albert Helman, in 1977 geschilderd door de Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries.
15. Albert Helman gefotografeerd op zijn 75ste jaar.
16. de Epiloog van Zuid-Zuid-West van Albert Helman.
10
Schrijvers prentenboek van Suriname
11
12
13
14
15
Sinds eeuwen zijt gij dieven, men zegt: geoorloofd. Maar weest dan minstens liefdevolle dieven en geen schurken. Indien gij slechts wist, hoe schoon dit land is, hoe innig het leven daar...
16
[Anton de Kom]
Cornelius Gerard Anton de Kom, geb. 1898, overleden 1945.
Wij slaven van Suriname (1934), het enige boek van De Kom, is niet uit de Surinaamse herinnering weg te wissen. Het vormt een aanklacht, die tot solidariteit blijft oproepen. Een nerveus koloniaal bestuur ziet in de uit Nederland teruggekeerde activist een gevaarlijke opruier en weet niet anders te doen dan op bloedige wijze te reageren als het volk zijn vrijlating verlangt. De Kom wordt zonder berecht te zijn op de boot naar Nederland gezet, met andere woorden, verbannen uit eigen land.
17. Uit de geschiedenisstrip van Hetty Paërl, die de geest van Anton de Kom tekent bij de februaristaking van 1973 in Paramaribo.
18. 7 februari 1933. Menigte in Paramaribo komt samen om vrijlating van de gearresteerde Anton de Kom te vragen. In het midden deurwaarder Dompig, die de Oranjestraat oversteekt op weg naar het Hof van Justitie.
19. Uit het Waaggebouw aan de Waterkant kijkt een ambtenaar naar de samengestroomde menigte.
20. Wij slaven van Suriname, het boek van Anton de Kom dat in 1934 verscheen.
21. Procureur-generaal Van Haaren en enkele politie-beambten sommeren de menigte op de hoek van de Oranjestraat en de Heerenstraat uiteen te gaan.
Zonder resultaat. De politie opent het vuur: twee doden en 22 gewonden.
22. Bij de woning van de moeder van Anton de Kom aan de Pontewerfstraat komen de mensen diezelfde dag samen.
23. Anton de Kom sterft 24 april 1945 in het Duitse concentratiekamp Neuengamme.
24. Citaat uit Wij slaven van Suriname.
17
18
19
20
Schrijvers prentenboek van Suriname
21
22
23
Misschien zal ik er in slagen iets van die verdeeldheid uit de weg te ruimen die de zwakte was dezer gekleurden, misschien zal het niet geheel onmogelijk zijn om negers en Hindostani, Javanen en Indianen te doen verstaan hoe slechts de solidariteit alle zonen van moeder Sranang kan verenigen in hun strijd voor een menswaardig leven.
24
[Papa Koenders]
25
26
27
28
25. Opdracht van Fo memre wie afo.
26. Omslag van het eerste boekje van Koenders. 1 juli 1863 is de datum van de vrijlating der slaven in Suriname.
27. Zangboek van Koenders uit 1944, o.a. met bewerkingen van Hollandse liedjes zoals 'k Zag twee beren in Sranan tongo.
28. Tien jaar lang gaf Koenders zijn tijdschrift Foetoe-boi uit.
29. Het tijdschrift De Tsjerne laat voor het eerst in Nederland Surinaamse jongeren, in het Fries, aan het woord.
30. Nagelaten tekst van Koenders.
31. Dit is de enige foto die er bestaat van Papa Koenders.
32. Kranteverslag van een Surinaamse culturele avond te Leeuwarden in 1952.
Schrijvers prentenboek van Suriname
Julius Gustaaf Arnout Koenders, geb. 1886, overleden 1957.
Meer bekend als Papa Koenders. Keerde zich tegen de koloniale assimilatiepolitiek, die de neger ertoe bracht om zijn eigen taal, cultuur en verleden te verloochenen.
In het maandblad Foetoeboi (tien jaargangen, 1946-1956) toonde deze
oud-onderwijzer in levendige artikelen de waarde van het verfoeide Neger-Engels aan. Zelfrespect was zijn uitgangspunt voor culturele bewustwording.
29
30
31
32
[Trefossa]
Trefossa, pseudoniem van Henri Frans de Ziel, geb. 1916, overleden 1975.
Trefossa voldoet op geen enkele manier aan het beeld dat we nu eenmaal van een pionier hebben. Teruggetrokken, bedeesd, onwillig om te worden gefotografeerd, maandenlang knutselend aan woorden en zinnen, vaak en lang ziek, introvert. Een schuchter mens, die, uiterst terughoudend, de rol moest vervullen van de eerste te zijn, die aan een verwaarloosde, teruggedrongen taal een nieuw leven en zelfs een zekere luister zou verlenen.
Op zijn grafsteen staat het woord ‘Srefidensi’, de innerlijke zelfstandigheid, die Trefossa voor ogen stond toen Suriname zijn staatkundige vrijheid nog moest krijgen.
Trefossa heeft dit begrip gemaakt, deze nieuwvorming is zijn geesteskind, hij heeft het gekneed, zoals uit vele nagelaten kladjes blijkt, totdat het rond en gaaf en overdraagbaar was.
33. Nagelaten kladje van Trefossa, waarin hij voor het eerst het woord srefidensi gebruikt.
34. Paspoort van De Ziel.
33
34
Schrijvers prentenboek van Suriname
35
36
35. Grafsteen in Haarlem.
36. Een van de laatste portretten van Henny de Ziel.
37. Trefossa schreef de tekst van het Surinaamse volkslied. In plaats van de muziek van de (Surinaamse) componist Helstone, die Trefossa had gewild, is de oorspronkelijke muziek gehandhaafd.
38. Recensie in het Surinaamse dagblad De West, 1957.
37
38
[Toneel]
39. In het jubileumjaar van Thalia kwam o.a. een postzegel uit met een scene uit Een Midzomernachtsdroom: geheel rechts.
40, 41.
Brief van een lid van Thalia aan het bestuur in 1845, die een repertoire bepleit dat geld moet opbrengen.
39
40
41
Schrijvers prentenboek van Suriname
42
42. Programma van Een Midzomernachtsdroom van 11 maart 1952.
43. Scene uit Een Midzomernachtsdroom: Hermia wil Helena de ogen uirkrabben.
44. Helena en Lysander in Een Midzomernachtsdroom.
45. Hermia en Lysander
43
44
45
Toneel
Van oudsher is de toneelspeelkunst bij de burgerij van Paramaribo in ere geweest.
In 1837 wordt het toneelgenootschap Thalia opgericht en de nog steeds bestaande schouwburg van die naam gebouwd. Het reglement van orde verbood ‘slaven en personen blootsvoets’ de toegang tot het gebouw.
Naast het traditionele, aan vaste tekst gebonden Europese toneel bestond ook het volkstoneel, dat voortgekomen was uit de oude, vrijwel verdwenen creoolse zang- en dansspelen. Op een bepaald gegeven wordt door de spelers vrijelijk geïmproviseerd.
Regisseur Paul Storm ziet het belang van het kwijnend volkstoneel in. Hij spoort Sophie Redmond aan om haar schema's wat meer uit te werken. Dat leidt tot de opvoering van ‘Grontapoe na hasitere’ op 18 augustus 1950.
Belangrijk is vooral de opvoering van Midzomernachtsdroom op 11 maart 1952 met Sranan tongoteksten van Paula Velder en winti-muziek van Baas de Drie. Wim Bos Verschuur hekelt sociale wantoestanden, terwijl Sophie Redmond voorlichting verschaft. Eddy Bruma is in de jaren vijftig de belangrijkste toneelschrijver. Hij grijpt terug naar het slaven-verleden (de geboorte van Boni, Basja Pataka, Tata Kolin).
Ernesto Albin laat een volkstribunaal oordelen in
een conflict tussen geweld en geweldloos verzet (Viva la vida! 7 januari 1958).
Een Surinaams Passiespel, door Albert Helman in het Surinaams-Nederlands geschreven, leidt niet tot een toneeltraditie.
In 1973 wordt door Thea Doelwijt en Henk Tjon het professionele Doe-theater opgericht. Het streeft ernaar om een nationaal theater te worden.
46
46. Het Parool in 1952 over de Surinaamse Midzomernachtsdroom.
47. De handwerkslieden.
48. Nogmaals de handwerkslieden.
49. Paula Velder, die de Surinaamse bewerking van Een Midzomernachtsdroom maakte, geheel links, met regisseur Paul Storm, geheel rechts, en enkele vrienden in 1952 aan de kerstmaaltijd.
50. Opdracht van Sophie Redmond op een foto voor Paul Storm.
51. Bladzij uit het regieboek van Paul Storm.
52. Toneelschrijfster Sophie Redmond in kotomisi-dracht.
47
48
Schrijvers prentenboek van Suriname
49
50
51
52
[Eddy Bruma]
Eddy Johan Bruma, geb. 1925.
Heeft als voorman van de culturele organisatie Wi Égi Sani de ideeën van Koenders uitgedragen en gestalte gegeven.
Heeft, behalve enkele gedichten, voornamelijk toneelstukken geschreven, die de vrijheidsdrang van de slaven vanuit een revolutionaire optiek belichten. Als politicus en op actie gericht kwam hij aan publiceren nauwelijks toe. Het verhaal Maswa (De Fuik) verscheen voor het eerst in een Friese vertaling in het tijdschrift De Tsjerne (1952).
53
54
53. Eddy Bruma.
54. Televisie-uitzending van Emperor Jones van Eugene O'Neill in 1953 met Otto Sterman in het midden en op de achtergrond rechts boven Eddy Bruma.
55. Première op 28 november 1952 in Amsterdam van De geboorte van Boni, het eerste toneelstuk van Eddy Bruma. In de hoofdrol Otto Sterman.
55
Schrijvers prentenboek van Suriname
56
57
58
56. Omslag programma.
57. Korte inhoud.
58. Bruma op de fiets.
59. Bruma 1976, minister van Economische Zaken.
59
[Johanna Schouten-Elsenhout]
61
60. Promotie van Vernie A. February (links) in Leiden 1977. Hij is
vertaler-medewerker van Creole Drum. Rechts prof. dr. J. Voorhoeve, een der samenstellers van deze bloemlezing.
61. Dichteres Johanna Schouten-Elsenhout leest uit eigen werk in het gebouw van Sticusa.
62. Twee gedichten van Johanna Schouten (uit Soela no 2, 1962). Tekening van Rudi Gerrouw.
60
62
Schrijvers prentenboek van Suriname
Johanna Schouten-Elsenhout, geb. 1910.
Belangrijk dichteres in het Sranan tongo. In haar gedichten vermengt christelijk belijden zich met associaties uit een diep gewortelde Afrikaanse godsdienst.
Ze beschikt over een groot beeldend vermogen en put uit de rijke creoolse overlevering van odo's, spreekwoorden, die ze in haar gedichten verwerkt. Wordt de ‘Grandma Moses’ van de literatuur genoemd, maar haar gedichten zijn verre van eenvoudig. Was stomverbaasd toen ze hoorde dat, wat ze jarenlang in schriften had opgeschreven, poezië was.
63, 65.
Gedicht van Johanna Schouten in handschrift en eigen vertaling daarvan in het Nederlands.
64. Fragment uit een gedicht van Johanna Schouten, in vertaling van Jan Voorhoeve.
O mijn vaderland, mijn rozenstruik, mijn nest!
Als straks de dood mij aantast in mijn droom.
64
63
65
[Shrinivasi]
Shrinivasi, pseudoniem van Martinus Harridat Lutchman, geb. 1926.
Schrijft zijn gedichten in het Nederlands, een enkele maal in het Hindi.
Beschouwend van aard roept hij op tot verzoening van de raciale tegenstellingen binnen Suriname. Heeft ook meeslepende liefdesgedichten geschreven. Na de dood van president Allende is hij zich gaan richten op de landen van de derde wereld.
66
67
68
69
Schrijvers prentenboek van Suriname
70
71
72
66. Handschrift van Shrinivasi.
67. Shrinivasi (rechts) in 1952 op een fietstocht in Guyana met vrienden.
68. Gedicht in het Hindi; handschrift van Shrinivasi.
69. Eerbetoon van de Nederlandse Antillen, waar hij vijftien jaar gewerkt heeft, aan Shrinivasi.
70. Shrinivasi verkoopt zijn bundel Oog in Oog op straat in Paramaribo.
71. Shrinivasi met baard tussen Corly Verlooghen (zittend) en de schilder Maynard.
Rechts de dichteres Lucie Kortram-Vreden in 1977.
72. Shrinivasi neemt een lezing van Frank Martinus Arion op.
73. Citaat uit gedicht van Srinivasi.
Ik wil zijn
de brug tussen de oevers de veerboot
tussen stad en plantage ...
Daarom kan ik nimmer zijn de splijtzwam
tussen de volkeren
de neger en de hindostaan...
73
[Dobru]
74
75
74. Handschrift van Dobru uit zijn bundel Bar poeroe.
75. Manuscript van toneelstuk A Prasi foe Bigi Dorsi.
76. Interview van Dobru in de Amigoe di Curaçao.
77. Dobru betekent letterlijk: tweemaal r. Zijn naam luidt Robin Ravales. Hier schrijft hij in het Spaans ‘Wij zullen overwinnen’.
78. Met de handboeien aan Curaçao uitgezeit. Op de achterkant van deze foto heeft hij ‘Venceremos’ geschreven
76
Schrijvers prentenboek van Suriname
Dobru, pseudoniem van Robin Ravales, geb. 1935.
Strijdbaar dichter, schrijver en politicus van de Partij Nationalistische Republiek.
Sterk sociaal bewogen, schrijft in het Sranan tongo en in het Surinaams-Nederlands.
Draagt met graagte zelf voor. Zijn korte autobiografie Wan monki fri, die hij aan de vooravond van de verkiezingen in 1969 schreef en waarin hij de populaire politicus Jopie Pengel verweet, dat hij veel meer voor de arbeider had kunnen doen, geeft een goed beeld van de gemoedsgesteldheid van de jongeren uit die dagen. Was met Thea Doelwijt en Shrinivasi een van de oprichters van de schrijversgroep Moetete.
77
78
[Edgar Cairo]
Edgar Cairo, geb. 1948.
Zeer creatief dichter, roman- en toneelschrijver.
Debuteerde met een in het Sranan tongo geschreven novelle Temekoe (1969), maar schreef nadien alleen gedichten en toneelstukken in die taal.
Beschikt over een bijzonder rijk en plastisch taalgebruik. Voor zijn romans is hij consequent het Surinaams-Nederlands gaan gebruiken. In zijn toneelstukken maakt hij zich los van het naturalisme, grijpt terug naar oude, in vergetelheid geraakte creoolse zang- en dansspelen en schept zo een nietwesters lyrisch drama in verzen.
79. Klad van Edgar Cairo.
80. Scene van Cairo's toneelstuk Ba Anansi Woi! Woi! Woi!
81. Edgar Cairo in 1978.
82. Affiche.
83. Cairo op Poetry International in Rotterdam, 1975.
84. Cairo signeert eigen werk.
85. Cairo geïnterviewd.
86. Cairo met Judith de Kom, voordrachtskunstenares. In het midden een der samenstellers van dit Schrijvers Prentenboek, Hugo Pos.
79
80
Schrijvers prentenboek van Suriname
81
82
83
84
85
86
[Michaël Slory Bea Vianen Rodney Russel]
Michaël Arnoldus Slory, geb. 1935
Sociaal bewogen marxistisch dichter, schrijft in het Sranan tongo en soms in het Nederlands. Hij debuteerde in 1961 met de bundel Sarka - bittere strijd, onder het pseudoniem Asjantenoe Sangodare, waarin zijn engagement en zijn uitzonderlijke gevoeligheid voor rythme al duidelijk naar voren komen. Schrijft ook sonnetten en kwatrijnen en heeft een constante literaire produktie. Gelooft niet in raciale
tegenstellingen.
O, negers!
Hoe moeten wij kijken in de spiegel
van de geschiedenis, die zwart, zwart is?
87
88
89
Schrijvers prentenboek van Suriname
90
Bea Vianen, geb. 1934.
Schrijft haar romans, verhalen en gedichten zonder zichzelf te willen sparen. Haar belangrijke eerste roman Sarnami Hai (1969) heeft een sterk autobiografisch karakter en mist iedere vorm van nationalistische geëxalteerdheid. Somber stemmende jeugdervaringen geven aan haar boeken een zekere mineurstemming, die ook aanblijft als het beeld van Suriname zich naar Nederland verplaatst.
91
Siësta
Het trieste gedeelte van de Gravenstraat 's middags tussen twee en halfvier:
te beginnen bij de stoep van het klooster
tot en met het laboratorium van 's Lands Hospitaal.
Het is dan alsof het kind dat ik was tot leven
wordt gewekt, met andere woorden opnieuw kapot gemaakt.
92
93
87. Citaat uit een gedicht van Michaël Slory.
88. Knipsel uit Surinaams ochtendblad.
89. Gedicht van Slory met in handschrift zijn antwoord op een suggestie van Jan Voorhoeve in 1960.
90. Michaël Slory.
91. Handschrift van Bea Vianen.
92. Gedicht van Bea Vianen.
93. Bea Vianen.
94. Bea Vianen in Suriname.
95. llustratie van Lo A Njoe bij een verhaal van Rodney Russel in Delta, Spring 1971.
96. Rodney Russel.
97. Handschrift van Russel.
94
Rodney Christiaan Russel, geb. 1947.
Schreef in kranten en tijdschriften een aantal korte verhalen, die opvallen door het samengaan van een zeker cynisme en een zeer persoonlijke humor.
95
96
Schrijvers prentenboek van Suriname
97
[Leo Ferrier Rudie van Lier Rudi Kross]
Leo Ferrier, geb. 1940.
Van huis uit musicus (piano). Debuteerde in 1968 met de roman Âtman. Terwijl hij in dit boek de bijna mystieke eenwording van het raciaal verdeelde Suriname oproept, ontleedt hij in zijn volgende boek El Sisilobi op sarcastische wijze het functioneren van het Surinaamse maatschappelijk bestel.
98. Leo Ferrier.
99. Manuscript van Leo Ferrier waarin hij het begrip Âtman omschrijft.
100. Ferrier en Shrinivasi in Paramaribo.
101. Recensie in Surinaamse krant.
98
99
100
101
Schrijvers prentenboek van Suriname
Rudolf Asueer Jacob van Lier, geb. 1914.
Hoogleraar in de empirische sociologie en sociografie van de niet-westerse gebieden te Wageningen. Hoewel zijn proza en poëzie niet Suriname-centrisch zijn, komt Suriname daarin telkens om de hoek kijken.
102
103
Rudi Kross, geb. 1938.
Belangrijk Surinaams essayist. Ontmaskert op een rationele manier de Surinaamse façade. Acht de eigen inzet van het hoogste belang.
102. Prof. dr. R.A.J. van Lier met dr. Ch. J. Wooding, die gepromoveerd is op Winti:
een afroamerikaanse godsdienst in Suriname.
103. Rudie van Lier.
104. Rudi Kross.
104
[Thea Doelwijt]
Thea Doelwijt, geb 1938.
Is schrijfster van gedichten en verhalen. Vooral uniek door haar cabaret- en toneelteksten. Belangrijk is ook haar reseach-functie waardoor ze moeilijk te achterhalen, of niet als zodanig erkend literair werk aan de vergetelheid heeft ontrukt.
105
106
105. Scene uit Fri libi, rock-musical, tekst Thea Doelwijt, muziek Harto Soemodihardjo.
106. Scene uit Fri libi, januari 1976.
107. Thea Doelwijt.
108. Wim Bos Verschuur, politicus, tekenleraar, toneelschrijver.
109. Affiche.
107
108
Schrijvers prentenboek van Suriname
109
[Eugene Rellum Astrid Roemer Bernardo Ashetu Corly Verlooghen]
Eugène W. Rellum, geb. 1896.
Een van onze oudste dichters, wiens eerste bundel in 1959 uitkwam. Hij schrijft op ongecompliceerde wijze en met veel gevoel voor rythme zijn verzen, nu eens in het Sranan tongo, dan weer in het Nederlands.
110
111
Astrid Roemer, geb. 1949.
Romanschrijfster en dichteres. Haar bundel Sasa (1970) was de strijdkreet van een opstandige zwarte vrouw, die vrij wil zijn.
112
Schrijvers prentenboek van Suriname
Bernardo Ashetu, pseudoniem van Henk G. van Ommeren, geb. 1929.
Scheepsmarconist. Als speciaal nummer van de Antilliaanse Cahiers kwamen zijn verzamelde gedichten in 1962 uit onder de naam Yanacuna, ingeleid door Cola Debrot. Vandaar dat hij soms tot de Antilliaanse letterkunde wordt gerekend. Ziekte verhindert hem helaas om meer te produceren.
110. Eugene Rellum, dichter, in 1945 na zijn krijgsgevangenschap.
111. Rellum met Estelle en Cola Debrot, begin 1978.
112. Schrijfster Astrid Roemer met Shrinivasi in Amsterdam, 1977.
113. Bernardo Ashetu.
114. Ashetu als jongen, naast zijn vader dr. H.C. van Ommeren en zijn zusje in Suriname.
115. Ed. Hoornik met Corly Verlooghen in Paramaribo, 1962.
116. Gedicht van Ashetu.
113
114
Indianen
Vader zeg mij,
duurde de winter lang?
Neen, mijn zoon, want te veel indianen waren bij de zon die handelde uit afweer en haar stralen verdubbelde.
116
Corly Verlooghen, pseudoniem van Rudy Bedacht, geb. 1932.
Een zeer geëngageerde, thans in Zweden wonende dichter, schrijver en musicus, die betrokken wil blijven bij het wel en wee van Suriname.
[Literaire tijdschriften]
Literaire tijdschriften hebben in Suriname nooit een lang leven gehad. Tongoni (1958) onder redactie van Henny de Ziel (Trefossa), Jan Voorhoeve en René de Rooy kende maar twee nummers. Soela bracht het tot zes (1962-1964). Het op straat aan de man gebrachte Moetete (1968) hield na twee nummers op te bestaan.
Hun belang moet vooral daarin worden gezocht, dat zij een forum en een stimulans verschaften voor de schrijvers, die vrijwel verstoken waren van mogelijkheden tot publicatie en dat zij glans verleenden aan het Sranan tongo als literaire taal.
Ook in Nederlandse tijdschriften en publicaties is aandacht besteed aan de Surinaamse letteren.
117, 118,
In Suriname verschenen literaire tijdschriften.
119, 120.
121, 122,
In Nederland verschenen en aan Surinaamse letteren gewijde tijdschriften.
123, 124.
125. In 1975 verschenen uitgave van het Surinaams Antilliaans Schrijvers Kollektief.
126. Bloemlezing van orale en geschreven literatuur in Suriname, 1975.
127. Antilliaanse uitgave van gedichten van Ashetu.
128. Sticusa verspreidde in 1973 in 100.000 exemplaren een kleine bloemlezing Surinaamse (en Antilliaanse) gedichten.
117
118
119
120
121
122
Schrijvers prentenboek van Suriname
124
125
126
127
128
129
Schrijvers prentenboek van Suriname
Korte bibliografie
Surinaamse Mengelpoëzy 1802
Paul-François Roos:
Skrekiboekoe (dagboeken, later gedeeltelijk gepubliceerd);
circa 1886 Johannes King:
Verslag van zijn Verbanning uit Maripaston (gepubliceerd 1973) 1893
Zuid-Zuid-West;
1926 Albert Helman:
Mijn Aap Schreit;
1928 (L.A.M. Lichtveld)
De Stille Plantage;
1931
De Laaiende Stilte;
1952
Mijn Aap Lacht;
1953
Surinaams Passiespel (toneel) 1960
Wij slaven van Suriname 1934
Anton de Kom:
Woeker (toneel) 1936
Wim Bos Verschuur:
Foetoeboi (maandblad) 1946-1956
J.G.A. (Papa) Koenders:
Misi Jana e go na Stembus (toneel);
1948 Sophie Redmond:
Grontapoe na Asitere (samen met Paula Velder, toneel)
1950
Samenleving in een Grensgebied (dissertatie)
1949 R.A.J. van Lier:
De geboorte van Boni (toneel) 1952
Eddy Bruma:
Suriname-nummer van dit tijdschrift, waarin o.a. De Fuik door Bruma in Friese 1952
De Tsjerne:
vertaling is opgenomen, een verhaal dat pas in 1958 in het origineel (Sranan tongo) verscheen
Tweetalige opvoering onder regie van Paul Storm. Nederlandse vertaling Burgersdijk, Sranan tongo-vertaling Paula Velder 1952
Midzomernachtsdroom:
Trotji;
1957 Trefossa:
Tekstverzorging van Life at Maripaston door Johannes King
1973 (H.F. de Ziel)
Litterair tijdschrift onder redactie van René de Rooy, Jan Voorhoeve, H.F. de Ziel 1958-1959
Tongoni:
Moesoede;
1959 Eugène W. Rellum:
Jan Voorhoeve)
Litterair tijdschrift onder redactie o.a. van Rudy Bedacht, Hein Eersel, M.H.
Lutchman en H.F. de Ziel 1962-1964
Soela:
Anjali;
1964 Shrinivasi:
Pratikshâ;
1968 (M.H. Lutchman)
Om de Zon;
1972
Oog in Oog 1974
Matapi;
1965 Dobru:
Wasoema;
1967 (Robin Ravales)
Schrijvers prentenboek van Suriname
Wan Monki Fri;
1969
Bar Poeroe 1970
Cautal 1965
Bea Vianen:
Sarnami, Hai;
1969
Strafhok;
1971
Paradijs van Oranje;
1973
Liggend Stilstaan bij blijvende Momenten 1976
De speelse revolutie;
1967 Thea Doelwijt:
Cabaret Frrrèk;
1970
Kri, Kra (bloemlezing);
1972
Geen Geraas en Getier (bloemlezing);
1974
Libi Span (musical) 1975
Litterair tijdschrift onder redactie o.a. van Dobru, Thea Doelwijt, Benny Ooft, Jozef H.
Slagveer 1968
Moetete:
Atman;
1968 Leo H. Ferrier:
El Sisilobi 1969
Temekoe;
1969 Edgar Cairo:
Kra;
1970
Famir'Man-Sani (Kollectieve schuld);
1976
Ba Anansi Woi! Woi! Woi! (Die Dood van Spin) (toneel);
1977
Foe Jowe Disi (om het Oer) 1978
Sasa (onder ps. Zamani);
1970 Astrid Roemer:
Neem mij terug Suriname 1974
Rebel op de Valreep 1972
Rudi F. Kross: