beraadslaging/proces verbaal Kopie
college van burgemeester en schepenen
Zitting van 29 april 2016
Besluit GOEDGEKEURD
A-punt stadsontwikkeling / vergunningen
Samenstelling
de heer Bart De Wever, burgemeester
de heer Koen Kennis, schepen; de heer Philip Heylen, schepen; de heer Ludo Van Campenhout, schepen; de heer Claude Marinower, schepen; de heer Marc Van Peel, schepen; de heer Rob Van de Velde, schepen;
mevrouw Nabilla Ait Daoud, schepen; de heer Fons Duchateau, schepen de heer Roel Verhaert, stadssecretaris
26 2016_CBS_03585
Aanvraag stedenbouwkundige vergunning. Reguliere procedure - 20153321 - district Antwerpen - Meir 24, Meir 28 - Goedkeuring
Motivering
Aanleiding en context
Aanvragers: ALKIMMO Bouwonderneming, Huis Rijswijck De aanvraag omvat: verbouwen van Meir Square
Dossiernummer: AN1/B/R//20153321
Juridische grond
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en zijn uitvoeringsbesluiten.
Regelgeving: bevoegdheid
Artikel 4.7.12. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening stelt dat het college bevoegd is om de beslissing te nemen over een aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning.
Openbaar onderzoek Ja
Argumentatie
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college conform artikel 4.7.17 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kennis van het verslag van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.
Financiële gevolgen Nee
Besluit
Artikel 1
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Artikel 2
Het college beslist de stedenbouwkundige vergunning goed te keuren en af te leveren aan de aanvrager, die ertoe gehouden is
het advies van de brandweer strikt na te leven;
geen displays te plaatsen aan de gevel Meir 28-30 om het contact met de straat te behouden;
alle technieken binnen het vergunde volume te plaatsen;
de derde en vierde verdieping van de kantoren te voorzien voor één en dezelfde eindgebruiker;
indien er pashokjes voorzien worden deze te laten voldoen aan de wetgeving toegankelijkheid;
overal waar sanitair verbouwd of nieuw geplaatst wordt, ook aangepaste toiletten te voorzien;
de inrichting aan de achterzijde, aan de Jodenstraat, zo te voorzien dat deze te allen tijde weer een voorgevel kan worden;
de reconstructie van de kolommen en de vloeropbouw nauw te overleggen met de stedelijke dienst monumentenzorg. De nodige details moeten worden aangeleverd;
restauratiewerken die afwijken van de begeleidende nota erfgoed dd. 11/12/2015 nauw te overleggen met de stedelijke dienst monumentenzorg;
door de grote renovatiewerken zal er een aanzienlijke werfzone zijn voor de handelspanden.
Deze moet kwalitatief ingericht en af/aankomend werfverkeer moet voor de winkelopeningstijden toekomen;
voldoende aandacht moet gaan naar de laad- en loszone zijde Jezusstraat. Dit is een rustige, autoluwe straat die door het laad- en losverkeer zal belast worden. Het verkeer mag zeker geen keerbewegingen maken op de Huidevettersstraat (winkelend publiek) maar moet wegrijden zonder maneuvers richting Wapper-Hopland. Bij voorkeur gebeuren de leveringen buiten de winkelopeningsuren;
voor de komst van de grootschalige winkelruimte met assortiment kleding en accessoires dient een sociaal-economische vergunning aangevraagd worden. De vergunde ruimte voor kleding op deze locatie (H&M) wordt immers uitgebreid en dat is vergunningsplichting;
in de kelder een ruimte te voorzien waar minstens 21 fietsen kunnen gestald worden die voldoen aan de inrichtingsprincipes van de bouwcode en de goederenlift als vlot bereikbare toegang te gebruiken;
het laden en lossen in de Jodenstraat nooit te laten samenvallen met het begin- en einduur van de school;
vóór de start der werken een inplantingsplan en stabiliteitsberekening voor het plaatsen van de kraan te bezorgen aan de Lijn;
de hoogte van de letters Meir 26 te beperken tot 60 centimeter;
na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
na uitvoering van de werken te voldoen aan de reglementering van het welzijn op het werk:
Wet en Codex over het welzijn op het werk en Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.
Geen vergunning wordt verleend voor:
de technieken geplaatst op de daken;
de reconstructie vloer tussen 1-2, 2-3 en de dakverdieping van het pand Meir 28-30.
Artikel 3
Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.
Bijlagen
1. Verslag_GSA_20160420_133859_1.pdf
Verslag van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar Voorgeschiedenis
In toepassing van artikel 4.7.18 §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dient het college de beslissing te nemen binnen 75 dagen na de ontvankelijkheids- en
volledigheidsverklaring. Voor de aanvragen waarvoor een openbaar onderzoek vereist is neemt het college een beslissing binnen 105 dagen. Indien de aanvraag wegeniswerken omvat waarover de gemeenteraad beslissingsbevoegdheid heeft dan neemt het college een beslissing binnen 150 dagen.
Feiten en context
Aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning reguliere procedure.
Aanvragers: Jules - André Hayen namens ALKIMMO Bouwonderneming nv,
Zuivelmarkt 5 bus 3, 3500 Hasselt en Huis Rijswijck nv, Lange Gasthuisstraat 9-11, 2000 Antwerpen
Ligging van het perceel: Meir 24, 2000 Antwerpen en Meir 28, 2000 Antwerpen.
Kadastrale gegevens: (afd. 3) sectie C 1260 G en (afd. 3) sectie C 1302 D.
De aanvraag omvat: verbouwen van Meir Square.
Ontvangst aanvraag: 22 december 2015.
Dossiernummer: 20153321.
Fasering
Procedurestap Datum
Ontvangst aanvraag 22 december 2015
Ontvankelijkheids- en volledigheidsbewijs 22 januari 2016 Opening openbaar onderzoek 29 januari 2016 Afsluiten openbaar onderzoek 28 februari 2016
Juridische grond
De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en zijn uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Het ministerieel besluit van 19 juni 2008 waarbij werd vastgesteld dat de stad Antwerpen voldoet aan de vijf voorwaarden van artikel 193, §1 van het decreet van 18 mei 1999. Dit besluit werd op 8 juli 2008 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Stedenbouwkundige gegevens uit de plannen van aanleg, de ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012.Volgens dit ruimtelijk uitvoeringsplan ligt het goed in een artikel 6: zone voor centrumfuncties - stedelijke functies (ce6).
Het goed is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Gemeentelijke verordeningen
De gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014, goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014 en van kracht sinds
25 oktober 2014.
Watertoets
Overeenkomstig artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid (Belgisch Staatsblad 14 november 2003) dient het ontwerp onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten,
infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Mer-screening
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Andere voorschriften
Decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 augustus 1997.
Adviezen
Op 27 januari 2016 werd advies gevraagd aan brandweer/risicobeheer/preventie.
Zij brachten advies uit op 16 maart 2016 met referentie BW/FPA/2016/G.01248.A1.0010.
Het advies is voorwaardelijk gunstig.
Op 27 januari 2016 werd advies gevraagd aan FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID- veiligheidscommissie.
Zij brachten advies uit op 22 februari 2016 met referentie 552.
Het advies is gunstig.
Op 27 januari 2016 werd advies gevraagd aan lokale politie/verkeerspolitie (LP/VK/SE).
Zij brachten advies uit op 23 februari 2016 met referentie LP/R&F/VK-16 0362/EC/VVA/W/nm.
Het advies is gunstig.
Op 27 januari 2016 werd advies gevraagd aan ondernemen en stadsmarketing/economische ontwikkeling.
Zij brachten advies uit op 26 februari 2016 met referentie SV2015_312.
Het advies is voorwaardelijk gunstig.
Op 27 januari 2016 werd advies gevraagd aan stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/
monumentenzorg.
Zij brachten advies uit op 29 februari 2016 met referentie SW/MON/201510261.
Het advies is voorwaardelijk gunstig.
Op 27 januari 2016 werd advies gevraagd aan stadsontwikkeling/ mobiliteit.
Zij brachten advies uit op 22 februari 2016 met referentie 1600253.
Het advies is voorwaardelijk gunstig.
Op 27 januari 2016 werd advies gevraagd aan Vlaams gewest, Departement Mobiliteit en Openbare Werken Antwerpen.
Zij brachten advies uit op 26 februari 2016 met referentie abmv/2016.
Het advies is gunstig.
Op 27 januari 2016 werd advies gevraagd aan De Lijn.
Zij brachten advies uit op 11 maart 2016 met referentie 166/RE/hvr 16-099.
Het advies is ongunstig.
Op 27 januari 2016 werd advies gevraagd aan stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/
ontwerpers.
Zij brachten advies uit op 26 februari 2016 met referentie
SWOU_2016_20153321_MEIR_SQUARE_HUIDEVETERSSTR_JODE.
Het advies is gunstig.
Op 27 januari 2016 werd advies gevraagd aan stadsontwikkeling/ ontwerp en uitvoering/
waterbeheer.
Zij brachten advies uit op 26 februari 2016 met referentie SWOUWA_2015_3321_MeirSquare.
Het advies is gunstig.
Op 14 augustus 2015 werd advies gevraagd aan stadsontwikkeling/ team stadsbouwmeester - welstandscommissie.
Zij brachten advies uit op 14 augustus 2015 met referentie WSC/2015/1095.
Het advies is gunstig.
Op 27 januari 2016 werd advies gevraagd aan Vlaams gewest, Agentschap Onroerend Erfgoed Antwerpen - Monumenten.
Zij brachten advies uit op 4 februari 2016 met referentie 4.002/10000/D605.71.
Het advies is voorwaardelijk gunstig.
Argumentatie
Openbaar onderzoek
Wettelijke bepalingen afhankelijk van de aanvraag
Overeenkomstig het besluit van 5 mei 2000 van de Vlaamse regering, zoals gewijzigd, betreffende de openbare onderzoeken over aanvragen tot stedenbouwkundige vergunningen en verkavelingsaanvragen, moet de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning openbaar gemaakt worden als de werken en/of handelingen betrekking hebben op:
artikel 3, § 3, 8°: de vergunningverlenende overheid kan na een openbaar onderzoek, afwijkingen toestaan van de stedenbouwkundige voorschriften.
De aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning werd openbaar gemaakt van 29 januari 2016 tot 28 februari 2016.
Het proces-verbaal van openbaar onderzoek werd opgesteld op datum van 18 maart 2016.
De procedure is uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van voornoemd besluit inzake de openbaarmaking.
Inventaris van de bezwaarschriften
Er werden geen bezwaarschriften ingediend.
Toetsing aan de wettelijke en reglementaire voorschriften
De aanvraag is niet in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan:
2.1.13 SCHOORSTENEN EN TECHNISCHE INSTALLATIES
Ingeval van schuine bedaking worden schoorstenen boven de bedaking op
minimum 2 m achter het voorgevelvlak geplaatst. Voor platte daken is deze afstand minimum 4 m.
Technische installaties moeten in het maximaal toelaatbare bouwvolume verwerkt zitten zoals bepaald in punt 2.1.3. Buizen van technische installaties moeten uitmonden in het dak.
De technieken worden buiten het maximaal toelaatbare bouwvolume voorzien.
De aanvraag is in overeenstemming met de gewestelijke hemelwaterverordening.
De aanvraag werd getoetst aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid.
Het ontwerp wijkt af op volgende punten:
ARTIKEL 18: ALGEMENE BEPALINGEN
Niveauverschillen tot en met 18 cm moeten, zowel binnen als buiten, minstens met een helling overbrugd worden, met uitzondering van niveauverschillen tot twee cm in
buitenruimtes of niveauverschillen tot twee cm bij een overgang tussen binnen- en buitenruimtes.
Niveauverschillen van meer dan 18 cm moeten overbrugd worden, ofwel met een trap in combinatie met een helling, ofwel met een trap in combinatie met een lift, ofwel met een helling in combinatie met een lift.
Ter uitvoering van artikel 33 en artikel 34, §1, kan in de aanvraag een afwijking van de verplichting tot het plaatsen van een lift worden opgenomen onder andere als in het
aanvraagdossier gemotiveerd aangetoond wordt dat de aanvraag over een gebouw, bestemd voor industrie en ambacht, gaat, dat een of meer ruimtes op de gelijkvloerse verdieping eenzelfde functie hebben als de ruimtes op een andere verdieping die door het ontbreken van de lift ontoegankelijk zijn, en dat de totale oppervlakte die door de afwijking ontoegankelijk blijft, beperkt is tot ten hoogste vijfentwintig procent van de totale publiek toegankelijke oppervlakte.
Ter uitvoering van artikel 33 en artikel 34, §1, kan in de aanvraag ook een afwijking op de verplichting tot het plaatsen van een lift worden opgenomen als in het aanvraagdossier aangetoond wordt dat de aanvraag over een gebouw bestemd voor toeristische
verblijfsaccommodatie gaat en dat het gebouw na de handelingen twee of minder dan twee bouwlagen omvat en na de handelingen maximaal tien accommodaties beschikbaar zijn.
Er wordt geen lift geplaatst die toegang verschaft tot de kantoren vanaf het gelijkvloers naar kantoor +4 die voldoet aan de normen van toegankelijkheid.
ARTIKEL 29/1: KLEEDRUIMTES OF PASHOKJES
Bij handelingen aan publiek toegankelijke kleedruimtes of pashokjes moet minstens vier procent van het totale aantal kleedruimtes of pashokjes na de handelingen aan de bepalingen van artikel 12 en van artikel 22 tot en met 26 voldoen. Ongeacht het totale aantal kleedruimtes of pashokjes na de handelingen moet minstens één kleedruimte of pashokje aan de bepalingen van artikel 12 en van artikel 22 tot en met 26 voldoen.
Bij aparte kleedruimtes of pashokjes, die alleen voor vrouwen of alleen voor mannen bestemd zijn, moet telkens minstens één kleedruimte of pashokje in elke ruimte voldoen aan de
bepalingen van artikel 12 en artikel 22 tot en met 26, tenzij de aangepaste kleedruimte of het aangepaste pashokje, bestemd voor zowel vrouwen als mannen, zich in een zone bevindt die niet gereserveerd is voor mannen dan wel vrouwen.
Als het totale aantal nieuw te bouwen, te herbouwen, te verbouwen of uit te breiden
kleedruimtes of pashokjes minder bedraagt dan vier procent van het totale aantalkleedruimtes of pashokjes, beperkt de verplichting van paragraaf 1 zich tot de nieuw te bouwen, te
herbouwen, te verbouwen of uit te breiden kleedruimtes of pashokjes.
Indien er pashokjes worden voorzien, moet er een aangepaste pashokjes worden gerealiseerd.
ARTIKEL 29/2: PUBLIEK TOEGANKELIJKE TOILETTEN EN DOUCHERUIMTES
Bij handelingen aan publiek toegankelijke toiletten moet in elk sanitair blok minstens één toilet voldoen aan de bepalingen van artikel 12, 30, eerste lid en artikel 31, inzonderheid 1° en 2°.
Bij handelingen aan publiek toegankelijke doucheruimtes, moet in elk sanitair blok minstens één douche voldoen aan de bepalingen van artikel 12, 30, tweede en derde alinea, artikel 31, inzonderheid 1° en 3° en artikel 31/1.
Bij aparte toiletten of doucheruimtes, die alleen voor vrouwen of alleen voor mannen bestemd zijn, moet telkens minstens één toilet of doucheruimte in elke zone voldoen aan de bepalingen van artikel 12 en artikel 30 tot en met 31/1, tenzij het aangepast toilet of de aangepaste
doucheruimte, bestemd voor zowel vrouwen als mannen, zich in een zone bevindt die niet gereserveerd is voor mannen dan wel vrouwen.
Niet overal waar het sanitair werd verbouwd, wordt een aangepast toilet voorzien.
Ook voor het personeel zijn er geen aangepaste voorzieningen.
De aanvraag voldoet niet aan het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid, maar gezien de beperkte afwijkingen, kan de stedenbouwkundige vergunning toch worden verleend mits de in voorwaarde opgelegde aanpassingen integraal worden uitgevoerd. In toepassing van artikel 4.2.19. §1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zullen deze aanpassingen als voorwaarde in de stedenbouwkundige vergunning worden opgelegd.
De aanvraag werd getoetst aan de bepalingen van de bouwcode. Het ontwerp wijkt af op de volgende punten:
Artikel 12 Levendige plint
§1 Het gelijkvloers van een gebouw dat aan de openbare weg grenst, moet aan de straatzijde een verblijfs-, horeca-, kantoor- of handelsruimte bevatten met een raamopening aan de straatzijde zodat een regelmatig contact tussen de gebruiker(s) van het gebouw en de straat mogelijk is. Conform Artikel 25 “Toegankelijkheid van de functie” is een fietsenberging langs de straatzijde bij woningen met een gevelbreedte van minder dan 5 meter eveneens toegelaten indien kan aangetoond worden dat er nog voldoende contact tussen de woning en de straat is.
§2 Het gelijkvloers van een handelszaak die aan de openbare weg of aan een voortuinstrook grenst, moet aan de straatzijde minstens een winkel- of een gebruiksruimte hebben die zichtbaar is vanaf de openbare weg. De rolluiken van handelszaken gelegen in het kernwinkelgebied dienen openmazig te zijn.
§3 Voor het plaatsen van een toegangspoort(en), met uitzondering van (een) voordeur(en), gelden volgende regels:
1° Per 8 meter gevelbreedte is er maximaal 1 toegangspoort toegestaan. In gevels van minder dan 8 meter breed is derhalve geen toegangspoort toegestaan. Dit geldt voor elke gevel van het gebouw afzonderlijk.
2° De toegangspoort mag maximaal 3 meter breed zijn. Indien de perceelsbreedte meerdere toegangspoorten toelaat, kunnen deze ook gekoppeld worden tot een maximale breedte van 6 meter.
De verkeersveiligheid mag niet in gevaar gebracht worden.
Er wordt geen levendige gevel aan de zijde van de Meir voorzien.
Artikel 16 Technische uitsprongen
§1 Alle technische installaties worden bij voorkeur inwendig in het gebouw ondergebracht.
Indien dit onmogelijk is kunnen ze uitwendig aan het gebouw worden aangebracht en dit enkel op het hoogst gelegen dak en op voorwaarde dat deze technische zone, inclusief alle onderdelen, niet hoger is dan:
1° 2,50 meter ten opzichte van de kroonlijst en;
2° binnen een verticale hoek van 45° ten opzichte van alle gevelvlakken vertrekkend vanaf de bovenkant van de kroonlijst en;
3° binnen het toegelaten bouwvolume.
§2 Klimaatbeheersingstoestellen en alle bijbehorende leidingen dienen volgens onderstaande regels geplaatst te worden:
1° ze mogen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte,
2° ze mogen niet uitwendig tegen voor- of zijgevels geplaatst worden,
3° ze dienen op minstens 2 meter van de perceelgrenzen geplaatst te worden,
4° de geluidssterkte van het klimaatbeheersingstoestel mag niet meer dan 43dB (A) bedragen aan de perceelsgrens.
Het plaatsen van schotelantennes wordt aan de voor- en zijgevel niet toegestaan buiten het bouwvolume, behoudens de andersluidende voorschriften in het besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van werken waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning vereist is.
De technische installaties worden niet binnen het toegelaten bouwvolume voorzien.
Artikel 28 Minimale oppervlakte buitenruimte
§1 Bij nieuwbouw, herbouw, vermeerdering van het aantal woongelegenheden of functiewijziging naar wonen dient elke zelfstandige woning over een buitenruimte te beschikken. De minimale netto-vloeroppervlakte van deze buitenruimte is 4 vierkante meter, vermeerderd met 2 vierkante meter per slaapkamer, te rekenen vanaf de tweede slaapkamer.
§2 De buitenruimte per woning kan privé zijn, maar de buitenruimten kunnen ook gekoppeld worden tot een collectieve buitenruimte.
§3 Een collectieve buitenruimte dient ofwel direct toegankelijk te zijn vanuit de woningen die er op aangewezen zijn; ofwel toegankelijk te zijn via een gemeenschappelijke ruimte.
Bestaande buitenruimten bij woningen mogen niet verkleind worden tot onder de in §1 genoemde minimale oppervlakte.
Er wordt geen buitenruimte gerealiseerd bij het appartement.
Artikel 3 Afwijkingsmogelijkheid
§1 De vergunningverlenende overheid kan afwijkingen toestaan op de voorschriften in DEEL 2 RUIMTELIJKE KWALITEIT en DEEL 3 TECHNISCHE KWALITEIT van deze verordening.
De afwijking kan worden toegestaan omwille van o.a. de grote omvang van het project, zijn erfgoedwaarde, de voorgestelde innovatieve en verbeterende oplossing of
conflicterende en onoplosbare voorwaarden vanuit andere of sectorale regelgeving.
De afwijking kan pas toegestaan worden indien de vergunningverlenende overheid oordeelt dat door de afwijking voorgestelde werken minstens gelijkwaardig zijn aan de toegelaten werken voorgesteld in de overige voorschriften van deze bouwcode. De gelijkwaardigheid dient beschouwd te worden over het geheel van deze voorschriften en dus bijeengenomen minstens dezelfde mate van veiligheid, leefbaarheid, beeldkwaliteit en duurzaamheid garanderen en dit zowel voor het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft, als voor de ruimere omgeving.
De afwijking dient tevens in overeenstemming te zijn met de goede plaatselijke
ruimtelijke ordening en, indien van toepassing, de historische waarde van het gebouw of het stadsgezicht.
§2 Motivatie afwijkingen
De motiveringsnota is een informatief document horend bij de vergunningsaanvraag dat de afwijking bij een aanvraag tot het bekomen van een stedenbouwkundige vergunning beschrijft en motiveert.
De motiveringsnota moet duidelijkheid geven over de gewenste afwijking(en) van het project ten opzichte van de verordening. De motiveringsnota beschrijft de motieven die aanleiding geven tot de vraag tot afwijking. Ze beschrijft de te verwachten impact van deze afwijkingen op de kwaliteiten die door de verordening worden beoogd voor het project en de omgeving. Hierbij komen minimaal volgende elementen aan bod:
een opsomming van de bepalingen van de algemene bouwverordening waarvan wordt afgeweken;
de aard en de omvang van alle afwijkingen;
een duidelijke en expliciete motivering voor de afwijkingen, waarbij de aanvrager aantoont of beschrijft;
waarom niet aan de betreffende bepalingen wordt voldaan;
of de afwijking(en), zowel voor het gebouw op zich als voor de ruimere omgeving, een verbetering betekent(en);
of de achterliggende logica en doelstelling van de betreffende voorschriften gerespecteerd worden;
of de in de afwijking voorgestelde werken minstens gelijkwaardig zijn aan de toegelaten werken voorgesteld in de overige voorschriften van deze bouwcode en dus minstens dezelfde mate van veiligheid, leefbaarheid, beeldkwaliteit en duurzaamheid bieden;
of in het geval van een regularisatie: de feitelijke en juridische historiek van het dossier.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een
overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
De voorliggende aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode (Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 augustus 1997).
Parkeerparagraaf
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het
zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode (tabel) worden de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen en vermeerderen en functiewijzigingen. Waar mogelijk om parking te bouwen dient dit maximaal te gebeuren. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 0 parkeerplaatsen.
Ten opzichte van de bestaande toestand verdwijnt er 2500m2 kantoren en komt er 3350 m2 handel bij.
Voor de uitbreiding van de handel met 3500m2 zouden er volgens de bouwcode 165 parkeerplaatsen moeten voorzien worden (4.7/100m2 = 4.7 x 35 = 164.5).
Bijstelling mobiliteit:
Aangezien het gaat om een pand gelegen op de Meir moeten er geen parkeerplaatsen voorzien worden.
Er zijn in de onmiddellijke omgeving voldoende openbare parkings aanwezig en er is hoogwaardig openbaar vervoer.
Uit de mober blijkt ook dat door de afname van 2500m2 kantooroppervlakte en de uitbreiding van 3350m2 handel het mobiliteitsprofiel van de site niet wijzigt ten opzichte van de huidige situatie.
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Dit aantal is toereikend.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en
autoparkeerplaatsen.
Artikel 30 van de bouwcode: “Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen”
§1 Parkeer- en stallingsnormen:
1°Bij gebouwen met een voorgevelbreedte van meer dan 8 meter (zie ook: Artikel 12
“Levendige plint” §3, 1°) moeten autostal- en autoparkeerplaatsen voorzien worden in volgende gevallen:
i) Bij woonfunctie: indien het een nieuwbouw, een herbouw en/of een vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie betreft. Indien een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd voor enkel een vermeerdering van het aantal woongelegenheden dienen enkel de bijkomende woongelegenheden aan de normen van onderdeel 2°
te voldoen.
ii)Bij functies anders dan wonen: indien het een nieuwbouw, een herbouw en/of een volume-uitbreidingen ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie betreft. Indien een stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd voor een volume-uitbreiding of functiewijziging dient enkel de oppervlakte die wordt toegevoegd of van functie wordt gewijzigd in rekening te worden gebracht voor de berekening van het aantal autostalplaatsen en
autoparkeerplaatsen.
§2 In toepassing van §1, 1° van dit artikel gelden per functiecategorie volgende minimaal aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen:
centrumgebied centrumschil overig gebied aandeel bezoekers per functie (inbegrepen in norm) Woonproject met maximaal
5 wooneenheden
1 / woning 1 / woning 1 / woning 0,3
Woon- of gemengd project met meer dan 5
wooneenheden:
- woningen > 90m² - woningen (60m² t/m 90 m²)
- woningen < 60m²
- 1,35 / woning - 1,2 / woning - 1,05 / woning
- 1,55 / woning - 1,35 / woning - 1,1 / woning
- 1,8 / woning - 1,55 / woning - 1,25 / woning
0,3
Sociale koopwoning 1 / woning 1 / woning 1 / woning 0,3 Sociale huurwoning 0,6-0,9 / woning 0,6-0,9 / woning 0,75-0,9 /
woning
0,3 Kamerwoning /
studentenkamer
0,15 / kamer 0,25 / kamer 0,25 / kamer 0,2 Assistentiewoning 0,4 / kamer 1 / kamer 1,1 / kamer 0,3 Woonzorgcentrum 0,6 /
wooneenheid 0, 6 /
wooneenheid 0,6 /
wooneenheid 60%
Kantoor niet in stationsomgeving
1,10 / 100m2 bvo
1,55 / 100m² bvo 1,65 / 100m² bvo 5%
Kantoor in
stationsomgeving - A’pen- Centraal: 0,6 / 100 m²
- A’pen- Berchem:
0,8 / 100m² - A’pen-Zuid:
1 / 100m²
5%
Detailhandel (< 500m² bvo) op maat op maat op maat 89%
Detailhandel
(500m² bvo t/m 1.500m² bvo)
3,3 / 100 m2 bvo 4,3 / 100m² bvo 4,7 / 100m² bvo 94%
Detailhandel (> 1.500m² bvo)
4,7 / 100m² bvo 5,3 / 100m² bvo 6,0 / 100m² bvo 84%
horeca op maat op maat op maat hotel 74%
restaurant 80%
café 90%
Crèche (> 500m² bvo) 0,6 / 100m2 bvo 0,7 / 100m2 bvo 0,9 / 100m² bvo 95%
Basisonderwijs 0,75 / leslokaal 0,75 / leslokaal 0,75 / leslokaal Secundair onderwijs 3,3 /100
leerlingen
4,0 /100 leerlingen
4,3 /100 leerlingen
11%
Hoger onderwijs op maat op maat op maat hogeschool
72%
Volwassenenonderwijs op maat op maat op maat 95%
Sporthal 1,45 / 100m² bvo 2,0 / 100m² bvo 2,65 / 100m² bvo 96%
Andere functies Op maat Op maat Op maat
(*BVO = bruto-vloeroppervlakte)
Er wordt afgerond naar beneden indien het cijfer na de komma lager is dan 0,50. Er wordt afgerond naar boven indien het cijfer na de komma groter of gelijk is aan 0,50.
2° Wettelijke regeling compensatie: Indien het verplichte aantal autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen zoals opgelegd in §1, 2° van dit artikel niet gerealiseerd kunnen worden, moet per niet-gerealiseerde autostal- en/of autoparkeerplaats hiervoor een financiële compensatie betaald worden.
3° Overgangsbepaling: Voor de stedenbouwkundige vergunningsaanvragen kan op gemotiveerd verzoek de vergunningverlenende overheid afwijkingen toestaan op het aantal gevraagde autostaanplaatsen en/of autoparkeerplaatsen zoals vermeld in §1, 2°.
§3 Inrichting
1° Een autostalplaats en een autoparkeerplaats dient bepaalde minimumdimensies te hebben die het beoogde gebruik en aantal (zoals bepaald in §1, 2°) garanderen. Bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag dienen op het grondplan de autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen met maatlijnen aangeduid te zijn, alsook het voorziene aantal.
2° Het stallen en parkeren van auto’s (naar aanvragen bepaald in Artikel 30, §1, 1°en naar aantal bepaald in Artikel 30,§1, 2°) is toegelaten op volgende wijze, opgesomd in volgorde van voorkeur:
i) Ondergronds binnen het bouwvolume
ii) Bovengronds binnen het bouwvolume, rekening houdend met Artikel 12
“Levendige plint”
iii) Ondergronds onder tuinen indien een grondlaag met een dikte van minimaal 1 meter wordt voorzien
iv) Bovengronds in open lucht, met uitzondering van percelen met een woonfunctie van meer dan 2 wooneenheden en/of kantoorfunctie, en rekening houdend met Artikel 27 “Open ruimte” en Artikel 28 “Minimale oppervlakte buitenruimte” en binnen de draagkracht van het gebied.
Parkeerplaatsen in open lucht moeten worden ingericht in waterdoorlatend en grasdoorgroeibaar materiaal zoals grasdallen, gewapend gras of verharding met kleinschalige elementen met open voegen die tellen voor minimaal 30% van de oppervlakte. Een uitzonderingsregel is mogelijk voor parkeerplaatsen van mindervaliden om de maximale toegankelijkheid te garanderen.
3° De in- en uitritten van en naar de garage moeten steeds inpandig worden geconcipieerd.
De eerste 5 meter ervan, vanaf de openbare weg, mag maximaal een helling hebben van 4%.
4° Bij grootschalige projecten, anders dan wonen, moet er minstens één
voetgangerstoegang tot de parking rechtstreeks vanaf het openbaar domein bereikbaar zijn.
5° Vanaf 30 autostalplaatsen dient er een elektriciteitsvoorziening met voldoende vermogen voorzien te worden ten behoeve van elektrisch oplaadpunten voor wagens.
Beoordeling
Voorliggende aanvraag omvat het verbouwen van Meir Square.
Het onderwerp van de aanvraag is gelegen aan de Meir en de Jodenstraat en is een ‘deel’ van de vroegere winkelgalerij die gekend staat onder Meir Square. Het ander deel werd reeds verbouwd waarbij het pand in de Huidevetterstraat volledig werd ingevuld als commerciële bestemming met 2 winkels en waardoor de vroegere doorgang werd gesupprimeerd met het oog op het herstel van de gevel van de Huidevetterstraat alsook het interne karakter.
De panden aan de zijde van de Meir en de Jodenstraat zijn in gebruik als commerciële panden op het gelijkvloers en deels de 1ste verdieping. Op de bovenliggende verdiepingen zijn er kantoren.
Het pand in de Jodenstraat 3 staat gekend als laad- en loszone voor de commerciële functies, winkel en technische installaties.
De aanvraag omvat de verbouwing van het vroegere Meir Square gebied, gelegen tussen de Meir en de Jodenstraat. De huidige bestemmingen worden behouden, de verschillende
commerciële ruimtes worden samengevoegd tot 1 grote commerciële ruimte en uitgebreid. De bestaande kantoren op de eerste verdieping vooraan zijde Meir 28-30 krijgen eveneens een commerciële functie. De bestaande kantoren op de tweede verdieping zijde Jodenstraat worden stockage en personeelsruimte van de commerciële ruimte.
Aan de zijde van de Meir zullen de bovenliggende verdiepingen als kantoorruimte worden behouden en de 5de verdieping ingericht als appartement.
De locatie van de laad- en loszone blijft behouden. Om de verschillende verdiepingen toegankelijk te maken, worden er roltrappen en liften gerealiseerd. Alle bestaande marmeren trappen blijven behouden.
Ook het volume van nr.28-30 wordt uitgebreid op de eerste en tweede verdieping. De scheidingsmuur langs de rechterzijde met nr. 32 wordt hiervoor opgehoogd van 16,22 m tot
22,10 m. Na de werken zal ook de eerste verdieping volledig dichtgebouwd zijn. Op de tweede verdieping wordt bijkomend het volume van nr.28-30 opgehoogd tegen de bestaande scheidingsmuur van Jodenstraat nr.11.
Meir 26 krijgt een volledig nieuwe gevel. De sokkel wordt ontworpen in een donkere graniet, de bovenliggende verdiepingen worden ontworpen in architecturaal beton; beide met
invulling van zwarte stalen of aluminium ramen.
De stedenbouwkundige geschiktheid van het ontwerp dient aan de hand van de geldende en verordende voorschriften te worden beoordeeld. Vastgesteld wordt dat de aanvraag in strijd is met artikel 2.1.13 van het ruimtelijk uitvoeringsplan, zo wordt de uitbreiding van de
technieken geplaatst buiten het vergunde volume. De aanvraag is in strijd met artikel 12, 16 en 28 van de bouwcode. Zo wordt de gevel langs de zijde van de Meir niet levendig voorzien, worden er technieken geplaatst buiten het vergunde volume en wordt er geen buitenruimte voorzien bij het appartement.
Door het plaatsen van de displays aan de Meir 28-30 verdwijnt de levendigheid. In
voorwaarde zal opgelegd worden geen displays te voorzien. Het contact van de straat en de winkel dient bewaard te blijven.
De technieken moeten binnen het vergunbare volume vallen en dienen dus intern geplaatst te worden. Er kunnen geen extra technieken meer op het dak geplaatst worden. Diegene die op plan opgetekend staan worden uitgesloten van vergunning. Voor het ontbreken van de buitenruimte kan er via artikel een afwijking voorzien worden. De ramen in de voorgevel reiken van vloer tot plafond. Door deze open te kunnen draaien kan er eenzelfde kwaliteit gegeven worden als een inpandig terras en kan een deel van de leefruimte mee betrokken worden tot de buitenruimte.
Ook is de aanvraag in strijd met artikels 18, 29/1 en 29/2 van de verordening voor toegankelijkheid.
Zo wordt er geen lift voorzien die vanaf het gelijkvloers toegang verschaft tot de kantoren op de vierde verdieping. Als voorwaarde zal opgelegd worden om de kantoren van de derde en vierde verdieping te voorzien voor dezelfde eindgebruiker. Indien er pashokjes voorzien worden, moet er hier een aangepaste pashokjes geïntegreerd worden en moet overal waar het sanitair wordt verbouwd een aangepast toilet worden voorzien. Ook de personeelsruimte dient een aangepast toilet te hebben.
Bij het beoordelen van de aanvraag behoort het tevens tot de autonome bevoegdheid van de vergunningverlenende overheid te oordelen of een bouwwerk verenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening. De functie en het volume zijn inpasbaar in de omgeving.
De Meir is een bovenlokale winkelas, met op dit deel van het bouwblok grotere winkelpanden met grotere percelen. Dit maakt dat het dichtbouwen van de eerste verdieping, het optrekken van de scheidingsmuur en het verhogen van het volume van de tweede verdieping
stedenbouwkundig te verantwoorden zijn. Het sluit aan bij de kenmerkende bebouwing in deze helft van het bouwblok. Ook heeft de ophoging van de scheidingsmuur geen negatieve invloed op de zichten en lichten van het naburige pand. De grotere percelen en gevelgeleding maken dat dit volume ook deze grotere winkeloppervlakte aankan.
De Jodenstraat daarentegen is eerder een woonstraat. De uit te voeren werken kunnen niet als gevolg hebben dat deze gevel een achtergevel blijft. Als voorwaarde zal opgelegd worden dat de Jodenstraat ten allen tijde weer een voorgevel kan worden.
Ook de beeldkwaliteit van de nieuwe gevel is van groot belang in deze omgeving. Het project is meerdere malen voorgelegd aan de welstandscommissie waar een gunstig advies kon gegeven worden: een homogeen geheel dat zich aansluit bij zijn omgeving.
Gezien de ligging van de aanvraag in een woongebied met culturele, historisch en /of esthetische waarde, moet de impact van de aanvraag op de erfgoedwaarde van de in de
aanvraag betrokken constructies en de omgeving beoordeeld worden en staat de wenselijkheid van behoud voorop. Dit geldt zowel voor het exterieur als het interieur.
Het monument Meir 28-30: huis (gevels en bedaking) werd bij het B.V.E. van 2 maart 1983 beschermd omwille van zijn historische en artistieke waarden. In dit kader geeft onroerend erfgoed een gunstig advies. De werken doen geen afbreuk aan de bescherming en zijn niet in strijd met de direct werkende normen. Het voorstel gaat immers uit van het herstel van de erfgoedwaarden. Zo worden de gevelsokkel, de gevelopeningen en het deurschrijnwerk herteld naar oorspronkelijk model.
Ook werd voorliggende aanvraag ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst monumentenzorg. Dit advies laat zich als volgt samenvatten:
“Men wenst het gebouwencomplex te verbouwen. De functie als commerciële ruimte zal behouden blijven. … Intern zullen er aanpassingen gebeuren om de voormalige aparte winkelruimtes samen te voegen tot één grote commerciële ruimte. …
Het pand gelegen te Meir 26 wordt gesloopt en vervangen door een nieuwbouw. De sokkel is ontworpen in een donkere graniet en de bovenliggende verdiepingen zijn ontworpen in architecturaal beton.
Het gelijkvloerse geveldeel van het beschermde nr. 28-30 wordt hersteld. De gevelsokkel, de gevelopeningen en het deurschrijnwerk wordt hersteld naar oorspronkelijk model.
De achterliggende draagstructuur zal worden gereconstrueerd. De draagkracht van de huidige kolommen maakt de herinrichting tot commerciële functie op de eerste verdieping immers niet mogelijk. Om de eerste verdieping volledig te optimaliseren, worden alle buitengevels binnengevels. De vensteropeningen worden omgevormd tot deuropeningen. De scheidingsmuur met het nummer 24 (zij –en achtergevel) wordt gesloopt en vervangen door kolommen op de gelijkvloerse en eerste verdieping.
Hoewel wij van mening zijn dat de draagkracht van de site wordt overschreden door enerzijds het samenvoegen van alle winkels tot één grote winkelruimte en anderzijds door het herbestemmen van de verdiepingen tot commerciële ruimte is dit een evolutie die volgens het RUP binnenstad op de Meir mogelijk is. Tijdens verscheidene voorbesprekingen is getracht om een evenwicht te zoeken tussen behoud en ontwikkeling. De oorspronkelijke opdeling van de volumes blijft afleesbaar ter hoogte van de initiële scheidingsmuren, de buitengevels worden binnengevels en de profilering en detaillering van de kolommen zal bij reconstructie worden hernomen. De nog aanwezige interieurs en trappenpartijen blijven behouden.
In de begeleidende nota erfgoed: Waardenstelling duidt op voldoende wijze hoe met de erfgoedwaarden wordt omgesprongen. Dit is de leidraad tijdens de uitvoering van de werken.
We kunnen stellen dat de aanvraag onvoldoende gegevens bevat over de reconstructie van de vloeren in het nummer 28-30. Hierover zullen dan ook de nodige voorwaarden worden opgenomen in de aanvraag.”
Gelet op bovenstaande argumenten wordt over deze aanvraag, door de dienst monumentenzorg, een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht. Als voorwaarde zal in de vergunning opgelegd worden de vloerplaten tussen 1-2, 2-3 en 3 en zolder van het pand Meir 28-30 te behouden. Daarenboven zal de reconstructie van de kolommen en de vloeropbouw in nauw overleg moeten gebeuren met de stedelijke dienst monumentenzorg. Dit geldt ook voor de restauratiewerken die afwijken van de begeleidende nota erfgoed.
Gezien de aanvraag betrekking heeft op de uitbreiding van een handelsfunctie en het pand gelegen is op een bovenlokale winkelas is er advies gevraagd aan de dienst economie. De functies dragen een goedkeuring weg, maar enkele bedenkingen worden meegenomen en als voorwaarde opgenomen in de vergunning:
-Door de grote renovatiewerken zal er een aanzienlijke werfzone zijn voor de handelspanden.
Deze moet kwalitatief ingericht en af/aankomend werfverkeer moet voor de winkelopeningstijden toekomen.
-Voldoende aandacht moet gaan naar de laad- en loszone zijde Jezusstraat. Dit is een rustige, autoluwe straat die door het laad- en losverkeer zal belast worden. Het verkeer mag zeker geen keerbewegingen maken op de Huidevettersstraat (winkelend publiek) maar moet
wegrijden zonder maneuvers richting Wapper-Hopland. Bij voorkeur gebeuren de leveringen buiten de winkelopeningsuren.
-Voor de komst van de grootschalige winkelruimte met assortiment kleding en accessoires dient een sociaal-economische vergunning aangevraagd worden. De vergunde ruimte voor kleding op deze locatie (H&M) wordt immers uitgebreid en dat is vergunningsplichting.”
Ook het advies mobiliteit was voorwaardelijk gunstig. Voor de uitbreiding van de handel moeten er volgens de bouwcode 21 fietsstalplaatsen voorzien worden. (0.60/100m2 = 0.60 x 35 = 21). De mober geeft aan dat er onderzocht wordt of de 2 nieuwe goederenliften ook kunnen gebruikt worden door fietsers. Ook worden er samen met het Sint-Jan Berchmanscollege mogelijkheden onderzocht voor een gezamenlijke fietsenstalling. Deze onderzoeken hebben echter nog geen conclusie aangetoond bij het indienen van de aanvraag.
Vanuit het standpunt mobiliteit zijn de goederenliften voldoende groot om fietsen te vervoeren. Er zal als voorwaarde opgelegd worden in de kelder een ruimte te voorzien waar minstens 21 fietsen kunnen gestald worden die voldoen aan de inrichtingsprincipes van de bouwcode. Deze is te bereiken via de goederenlift.
De situatie voor het laden en lossen wijzigt niet ten opzichte van de bestaande situatie. Het laden en lossen kan gebeuren tijdens de venstertijden op de Meir en in de Jodenstraat. Het laden en lossen in de Jodenstraat mag niet samenvallen met het begin en eind uur van de school. Deze venstertijden zorgen er eveneens voor dat de fietsers vrij gebruik kunnen maken van de goederenliften.
Omdat het onderwerp van de aanvraag gelegen is op de onderliggende metro, werd er advies gevraagd aan De Lijn. Dit advies is ongunstig. “Er dient een inplantingsplan van de kraan en een stabiliteitsbereking te worden aangeleverd alvorens zij een advies kunnen geven.”
Gezien dit ongunstig advies te maken heeft met de uitvoeringswerken van de aanvraag, zal deze niet mee overgenomen worden in de vergunning. Wel zal als voorwaarde opgelegd worden dat de aanvrager vóór de start der werken een inplantingsplan met bijhorende stabiliteitsberekening moet bezorgen aan de Lijn.
De aanvraag omvat ook het plaatsen van losse letters ter hoogte van Meir 28-30 en Meir 26.
Boven de etalage van het pand Meir 28-30 worden losse letters geplaatst. De losse letters hebben een hoogte van 48 centimeter, het woordmerk wordt twee keer naast elkaar voorzien en is inwendig verlicht. Ter hoogte van de etalages worden er drie displays voorzien achter het glas in elk etalageraam. Hierdoor is er geen levendige functie meer aan de straat noch contact tussen de achtergelegen winkelruimte en de straat.
Ter hoogte van meir 26 wordt een woordmerk voorzien in losse letters met een hoogte van 1 meter. De letters zijn inwendig verlicht. Letters met een hoogte van 1 meter zijn niet
kenmerkend in deze omgeving. Een hoogte tot 60 centimeter is aanvaardbaar. Mits voldaan wordt aan deze voorwaarde is de zaakgebonden publiciteit aanvaardbaar.
De aanvraag is mits het naleven van de gestelde voorwaarden, vatbaar voor vergunning.
Conclusie
De stedenbouwkundige vergunning kan worden verleend aan de aanvrager, die ertoe gehouden is:
- het advies van de brandweer strikt na te leven;
- geen displays te plaatsen aan de gevel Meir 28-30 om het contact met de straat te behouden;
- alle technieken binnen het vergunde volume te plaatsen;
- de derde en vierde verdieping van de kantoren te voorzien voor één en dezelfde eindgebruiker;
- indien er pashokjes voorzien worden deze te laten voldoen aan de wetgeving toegankelijkheid;
- overal waar sanitair verbouwd of nieuw geplaatst wordt, ook aangepaste toiletten te voorzien;
- de inrichting aan de achterzijde, aan de Jodenstraat, zo te voorzien dat deze te allen tijde weer een voorgevel kan worden;
- de reconstructie van de kolommen en de vloeropbouw nauw te overleggen met de stedelijke dienst monumentenzorg. De nodige details moeten worden aangeleverd;
- restauratiewerken die afwijken van de begeleidende nota erfgoed dd. 11/12/2015 nauw te overleggen met de stedelijke dienst monumentenzorg;
- door de grote renovatiewerken zal er een aanzienlijke werfzone zijn voor de handelspanden.
Deze moet kwalitatief ingericht en af/aankomend werfverkeer moet voor de winkelopeningstijden toekomen;
- voldoende aandacht moet gaan naar de laad- en loszone zijde Jezusstraat. Dit is een rustige, autoluwe straat die door het laad- en losverkeer zal belast worden. Het verkeer mag zeker geen keerbewegingen maken op de Huidevettersstraat (winkelend publiek) maar moet
wegrijden zonder maneuvers richting Wapper-Hopland. Bij voorkeur gebeuren de leveringen buiten de winkelopeningsuren;
- voor de komst van de grootschalige winkelruimte met assortiment kleding en accessoires dient een sociaal-economische vergunning aangevraagd worden. De vergunde ruimte voor kleding op deze locatie (H&M) wordt immers uitgebreid en dat is vergunningsplichting;
- in de kelder een ruimte te voorzien waar minstens 21 fietsen kunnen gestald worden die voldoen aan de inrichtingsprincipes van de bouwcode en de goederenlift als vlot bereikbare toegang te gebruiken;
- het laden en lossen in de Jodenstraat nooit te laten samenvallen met het begin- en einduur van de school;
- vóór de start der werken een inplantingsplan en stabiliteitsberekening voor het plaatsen van de kraan te bezorgen aan de Lijn;
- de hoogte van de letters Meir 26 te beperken tot 60 centimeter;
- na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Wooncode en het besluit van de Vlaamse regering van 12 juli 2013 betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor woningen;
- na uitvoering van de werken te voldoen aan de reglementering van het welzijn op het werk:
Wet en Codex over het welzijn op het werk en Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.
Geen vergunning wordt verleend voor:
- De technieken geplaatst op de daken;
- De reconstructie vloer tussen 1-2, 2-3 en de dakverdieping van het pand Meir 28-30.
Datum:20/04/2016
Helia Dezhpoor
gemeentelijk stedenbouwkundig ambtenaar
An Godderis architect