• No results found

[Uitzending 1084: 1 Johannes 2:1 t/m 3]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "[Uitzending 1084: 1 Johannes 2:1 t/m 3]"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 1084: 1 Johannes 2:1 t/m 3]

In de vorige uitzending lazen we over het belijden van zonden. Om vergeving te ontvangen is belijdenis van zonden nodig. Of dat openbaar of persoonlijk moet of mogelijk allebei, bespreekt Johannes niet. Bij de bespreking van de vergeving van zonden beroept de apostel Johannes zich op het wezen van God. Heel de Bijbel maakt duidelijk dat de HERE trouw en rechtvaardig is.

We horen bijvoorbeeld Mozes al in Deuteronomium 7 vers 9 en 10 zeggen:

Weet daarom dat de HERE, uw God, de enige God en ook een trouwe God is die aan duizenden generaties Zijn beloften waarmaakt en Zijn liefde toont aan hen die van Hem houden en Zijn geboden gehoorzamen.

Maar zij die Hem haten, zullen in het openbaar worden gestraft en vernie- tigd. Hij zal persoonlijk met hen afrekenen. En in het lied van Mozes in Deuteronomium 32 vers 4 horen we Mozes zeggen over de HERE: Hij is de Rots, Zijn daden zijn volmaakt. Alles wat Hij doet, is rechtvaardig en goed. Hij is God, een God die trouw is, zonder bedrog, Hij is de Recht- vaardige. In het NT worden deze woorden herhaald en bevestigd.

In Romeinen 3 bevestigt de apostel Paulus dat alle mensen hebben gezon- digd, maar als mensen de HERE ontrouw worden, zal God daardoor dan ook ontrouw worden? In Romeinen 3 vers 4 t/m 6 lezen we het antwoord:

Nee! Ieder mens mag dan een leugenaar zijn, God is het niet, Hij spreekt altijd de waarheid. Er staat immers in de Psalmen: HERE, Uw uitspraken zijn altijd rechtvaardig. U wint al uw rechtszaken. Maar als onze onrecht- vaardigheid de rechtvaardigheid van God bevestigt, hebben wij dán recht van spreken? Is God dus onrechtvaardig als Hij ons oordeelt? Dat is natuurlijk een menselijke gedachte! Anders zou Hij toch geen Rechter van de wereld kunnen zijn. In 1 Korinthiërs 1 vers 9 voegt Paulus er aan toe:

God is trouw. Hij heeft u geroepen om samen één te zijn met Zijn Zoon, onze Here Jezus Christus. Gods liefde en trouw blijken ook uit Paulus woor- den in 2 Timotheüs 2 vers 13 t/m 17: Zelfs als wij Hem ontrouw zijn, blijft Hij ons trouw, want Hij kan Zich niet tegen Zichzelf keren. Herinner de

(2)

Dat is verwarrend en zinloos, ja, zelfs slecht. Doe je best, wees een goede werker voor God die zich niet hoeft te schamen. Geef Gods bood- schap onvervalst door. Vermijd onzinnige discussies, waardoor mensen hun ondergang tegemoet gaan. Hun woorden zullen voortwoekeren als een kwaadaardig gezwel. Steeds weer wordt ook bij Johannes duidelijk: de rechtvaardige en trouwe God houdt Zich in genade en gericht aan Zijn Woord.

In 1 Johannes 2 vers 29 schrijft de apostel: Omdat wij weten dat God goed en rechtvaardig is, mogen wij terecht aannemen dat alle mensen die doen wat goed en rechtvaardig is, kinderen van God zijn. Doen wat recht- vaardig is, betekent staan in de rechte verhouding tot God en zich ook gedra- gen als Zijn kinderen. Johannes zegt in vers 29 niet, dat degene die uit God geboren zijn als gevolg daarvan rechtvaardig handelen. Hij zegt dat als een gelovige rechtvaardig handelt, dus doet wat God zegt (1Joh.3:7,18), daaruit blijkt dat hij uit God geboren is. Het onderscheid tussen de ware gelovige en de dwaalleraar is duidelijk zichtbaar (1Joh.3:9,10). Opnieuw is er nadruk op de eenheid van woord en daad (1Joh.2:3,4,9).

Ook in het OT wordt gesproken over de relatie tussen God de Vader en Zijn kinderen (Deutr.32:6; Jes.9:5; Jer.3:4; Mal.2:10), maar de gedachte van een geestelijke geboorte is daarbij afwezig. Maar het wedergeboren worden staat aan het begin van elk christelijk leven (1Joh.3:9; 4:7; 5:1,4,18; Joh.3:3). Door deze geboorte worden mensen tot kinderen van God (1Joh.3:1,2,10; 5:2; Joh.

1:12,13). In 1Joh.3:23 legt Johannes heel nadrukkelijk verband tussen geloof in de Here Jezus Christus en elkaar liefhebben. Zo spreekt de apostel de gelo- vigen ook toe in 1 Johannes 2 vers 1: Kinderen, ik zeg dit om u van de zonde af te houden. Maar als iemand zondigt, hebben wij een rechtvaar- dige advocaat die ons verdedigt bij de Vader: Jezus Christus. Het woord

‘kinderen’ geeft de warme relatie aan tussen Johannes en zijn lezers. Een va- der-kind- of leraar-leerling verhouding. Na de gelovigen te hebben aangespro- ken als zijn kinderen, benadrukt de apostel dat een christen niet behoort te zondigen (Joh.5:14; 8:11. Zonde en leven als een oprecht christen horen niet bij elkaar. In 1 Johannes 3 vers 6 lezen we: Als wij één met Hem blijven, zullen wij ook niet zondigen.

(3)

Maar de mensen die blijven zondigen, moeten goed beseffen dat zij zon- digen omdat zij Christus nooit echt hebben gekend. En een paar verzen verder in vers 9 zegt Johannes: Wie uit God geboren is, zondigt niet, om- dat de levenskracht van God in hem is. Hij kan niet doorgaan met zondi- gen, omdat God zijn Vader is. En in 1 Johannes 5 vers 18 en 19: Wij weten dat ieder die een kind van God is, niet zondigt, want de Zoon van God be- schermt hem en de duivel kan hem niets doen. Wij weten dat wij kin- deren van God zijn en dat de hele wereld in de macht van de duivel is.

Tegelijk weet de apostel Johannes ook dat een christen vanuit zichzelf niet in staat is te leven zonder te zondigen, we lazen het al in het eerste hoofdstuk (1Joh.1:8,10). Vandaar het vervolg: Maar als iemand zondigt, hebben wij een rechtvaardige advocaat die ons verdedigt bij de Vader: Jezus Chris- tus. Als een gelovige gezondigd heeft of tot zonde komt, dan is er een recht- vaardige advocaat die ons verdedigt bij de Vader. Voor het woord ‘advo- caat’ staat in het Grieks een woord dat de betekenis heeft van: erbij geroe- pene, pleitbezorger, helper, zaakwaarnemer. Het woord is in het Grieks pas- sief, maar wordt steeds in actieve zin gebruikt en betekent letterlijk: een ‘erbij geroepene’, iemand die spreekt ten behoeve van een ander in gunstige zin. In het evangelie van Johannes is hetzelfde Griekse woord een aanduiding van de Heilige Geest (Joh.14:16,26; 15:26; 16:7). In 1Joh.2 is de Here Jezus Zelf degene die erbij geroepen wordt, de voorspraak of advocaat (Rom.8:34;

Hebr.7:25; 9:24). De gelovigen hebben een pleitbezorger in de hemel: Jezus Christus, en Hij heeft op Zijn beurt een pleitbezorger en voorspreker (zaak- waarnemer) op aarde: de Heilige Geest! De Here Jezus kan de gelovigen te hulp komen omdat Hij rechtvaardig is, zonder zonde en schuld (1Joh.2:29;

3:7; Hand.3:14; 7:52; Spr.15:29; Jak.5:16). God vergeeft de gelovigen van- wege de Here Jezus Christus, de Rechtvaardige, die Zijn leven als offer heeft gegeven voor onrechtvaardigen (vs.2).

1 Johannes 2 vers 2: Hij nam de straf voor onze zonden op Zich en ver- zoende ons zo met God. Hij is het offer voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de hele wereld.

(4)

De Here Jezus pleit bij de Vader om vergeving van onze zonden op grond van Zijn eigen dood als verzoenend offer. De betekenis daarvan is tweeledig:

er moest een prijs betaald worden én er moest recht gedaan worden aan de rechtvaardigheid van God. Daarmee is de weg tot verzoening tussen de Here God en ons mensen geopend. Het Griekse woord voor ‘verzoening’ komt uit de offerdienst. Johannes gebruikt hetzelfde woord in 1 Johannes 4 vers 10, waar we lezen: De liefde waarover het hier gaat, is niet onze liefde voor God, maar Zijn liefde voor ons. Daarom stuurde Hij Zijn Zoon, die de straf voor onze zonden op Zich heeft genomen om de verhouding tussen God en ons weer goed te maken. Door het verzoeningsoffer van Jezus Christus vindt een mens vrede met God (Rom.5:1).

‘Verzoening’ is de handeling, de daad waarmee de zonde wordt bedekt. Het gaat om de wegneming van de schuld. Niemand behoeft met zijn zonden te blijven zitten. Het verzoenend offer van Christus tekent enerzijds de ernst van de zonden van de mensen, maar anderzijds laat zij ook de ernst zien waar- mee de HERE God de relatie met de mens hersteld wil zien. Dat wil de HERE zó graag, dat Hij Zijn Zoon gaf als verzoenend offer (1Joh.4:9,10). Het bena- drukt ook dat Gods rechtvaardigheid uiting is van Zijn liefde.

De betekenis van het verzoeningsoffer van Jezus Christus en Zijn dood aan het kruis is niet beperkt tot de groep gelovigen. Ook al wordt Zijn verzoenings- offer helaas door een groot gedeelte van de mensheid niet aanvaard, het offer zelf heeft de Heiland gebracht voor iedereen. Dat wil zeggen: De mogelijkheid om met God verzoend te worden is universeel. Hij is het offer voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de hele we- reld. De woorden ‘de hele wereld’ (kosmos) staan hier voor de hele mens- heid, die door de HERE verzoend moet worden. Jezus Christus is ook de Redder van de wereld (1Joh.4:14). De hele wereld is voorwerp van Gods zoekende en uitnodigende liefde. Johannes de Doper zei het al in Johannes 1 vers 29 toen hij Jezus zag aankomen: Kijk… Het offerlam van God! Hij neemt de schuld van de wereld op Zich. Het is ook de belijdenis van de in- woners van de stad Sichar in Samaria.

(5)

Zij zeggen tegen de vrouw die Jezus ontmoette bij de bron van Jacob: Wij ge- loven nu ook in Hem… maar niet alleen door wat u ons hebt verteld. We hebben Hem nu zelf gehoord en weten dat Hij werkelijk de Redder van de wereld is (Joh.4:42;12:47; zie ook Joh.3:16).De Here Jezus Christus is de verzoening met betrekking tot onze zonden, dat wil zeggen: dat in de Here Je- zus Christus het verzoenend handelen van de HERE God is geopenbaard, doordat Christus het zoenoffer is. Hij is het offer voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de hele wereld. Met deze woorden geeft Johannes mensen die zich veroordeeld en schuldig voelen over hun zonden, weer nieuwe moed en zekerheid. De dwaalleraars ontkenden dat de Here Jezus de Messias is, dat Hij God is die mens werd. Het is juist Johan- nes die benadrukt dat Jezus Christus een mens van vlees en bloed gewor- den is (1Joh.4:2,3). De apostel Johannes zegt dat gelovigen kinderen van God zijn als zij geloven dat de Here Jezus de mens-geworden God is en als zij op Hem vertrouwen voor hun redding. Zij weten dat zij hebben gezondigd tegen de HERE en Satan beschuldigt hen en klaagt ze aan. Satan die in Openbaring 12:10 de aanklager wordt genoemd die onze broeders en zus- ters dag en nacht voor God beschuldigd heeft. Maar Satan heeft daartoe geen grond, als Christus ons heeft schoongewassen en gereinigd van alle zonden, met Zijn bloed.

Mogelijk kent u het lied 698 van G.C. Tullar uit de bundel van Johannes de Heer: Er was Eén, die gewillig Zijn leven eens gaf. Het was Gods Zoon, die hier neerdaalde op aard. Broeder Tullar schrijft in de coupletten van het lied: Als de Satan mij wijst op mijn schuld zeg ik: Ja, maar het is alles ge- nageld aan het kruis. Ik zie niet meer op mijn zonden en schuld, ik volg Jezus slechts na, die mij een plaats schonk in het Vaderlijk Huis. Ben ik zwak, Hij is sterk, als ik blijf slechts in Hem. Hij maakt tot dienen mij da- gelijks bekwaam. Met een lied in het hart en een lied met de stem, leef ik blij en tot eer van Zijn naam.

Ja, laten we dat doen en zeggen: Als de Satan mij wijst op mijn schuld zeg

(6)

Als u of jij je mogelijk ook voelt aangeklaagd door zonde en schuld, laat dan de hoop niet varen, want de beste Voorspraak en Advocaat van heel de kos- mos verdedigt uw en jouw zaak, want Hij nam de straf voor onze zonden op Zich en verzoende ons zo met God. Hij is het offer voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de hele wereld. En wat la- zen we in vers 1? Maar als iemand zondigt, hebben wij een rechtvaardige advocaat die ons verdedigt bij de Vader: Jezus Christus. Hij heeft in uw en jouw plaats de straf al gedragen. Het proces heeft al plaatsgevonden en de Advocaat die nu voor u pleit heeft gezegd: Het is volbracht! Dat wil zeggen dat er geen grond meer is voor de aanklager om te beschuldigen. De zware

schuld is verzoend, op grond van het offer van Christus, en allen die op Hem vertrouwen zijn vrijgesproken en kinderen van God geworden. Als wij één zijn met Christus, zijn wij net zo veilig als Hij. Luisteraar, wees niet bang Hem te vragen uw of jouw zaak te bepleiten. Hij heeft uw zaak al gewonnen! De apos- tel Paulus schrijft in Romeinen 8 vers 33 en 34: God heeft ons uitgekozen.

Wie kan ons dan nog beschuldigen? God spreekt ons vrij van elke schuld. Wie zou ons kunnen veroordelen? Christus Jezus is immers voor ons gestorven! Wat nog belangrijker is: Hij is uit de dood terugge- komen en zit aan de rechterhand van God, waar Hij voor ons opkomt. En in Hebreeën 7 vers 24 en 25 lezen we over de Here Jezus: Hij kan iedereen die door Hem naar God gaat, van de ondergang redden. Omdat Hij altijd zal blijven leven, zal Hij er altijd zijn om onze belangen bij God te beharti- gen.

Daarbij mogen de woorden uit Psalm 139 vers 23 en 24 ons gebed zijn: God, houdt U mij in het oog en ken mijn hart. Toets mij. U mag alles weten wat er in mij omgaat. Let op of ik soms de verkeerde weg opga. Leid mij op Uw weg, die naar Uw eeuwigheid voert. Dan brengt, vanwege de trouwe voorspraak van Christus, de Heilige Geest ons tot de overtuiging van zonde, dan helpt Hij ons de zonden te belijden aan de Vader in de hemel en ons de zonden te vergeven om Christus wil.

Een bekende internationale Bijbelleraar (dr.H.Ironside) heeft de schuldbelijde-

(7)

Hij had op een dag problemen met één van zijn jongens, en stuurde hem naar boven en zei dat de jongen niet naar beneden hoefde te komen voor het avondeten voordat hij beleden had wat hij verkeerd had gedaan. Maar de jon- gen wilde niets toegeven. Na een tijdje vroeg de jongen zijn vader om naar bo- ven te komen, en vroeg hem of hij naar beneden mocht om te eten. Maar zijn vader zei: Dat hangt van jou af. Toen zei de jongen: Als u denkt dat ik iets ver- keerds heb gedaan, spijt het mij. Maar zijn vader antwoordde: Dat is niet vol- doende en ging weer naar beneden. Een tijdje later riep de jongen hem weer naar boven, en deze keer was zijn verhaal iets anders. Hij zei tegen zijn vader:

Omdat u en moeder allebei denken dat ik iets verkeerds heb gedaan, neem ik aan dat het zo is. Kan ik nu naar beneden om te eten. Het antwoord van zijn vader was nog eens: dat is niet voldoende, en hij ging weer naar beneden.

Niet lang daarna hoorde hij de jongen bijna huilend roepen: Papa, vergeef mij alstublieft, ik weet dat het verkeerd is wat ik heb gedaan! Daarna mocht de jongen weer naar beneden komen, en konden ze samen aan tafel gaan voor een heerlijke maaltijd.

Luisteraar, een kind van God maakt deel uit van het gezin van God. De HERE wil met Zijn kinderen omgaan en vertrouwelijke omgang hebben. Hij wil dat wij naar Hem luisteren en door het gebed met Hem praten. Tot op dit punt is het onderwijs van Johannes geweest dat God licht is en Zijn kinderen met Hem in het licht mogen wandelen en gemeenschap met Hem mogen hebben. Nu gaat het verder met een gedeelte waarin het gaat om als Gods kinderen met elkaar gemeenschap te hebben. Eerst sprak Johannes over wandelen in het licht, in het vervolg gaat het nu over wandelen in de liefde.

1 Johannes 2 vers 3: Hoe kunnen wij er zeker van zijn dat wij bij Hem ho- ren? Als we doen wat Hij zegt! Vers 3 werkt de relatie met God verder uit (1Joh.1:6). Een relatie die door de verzoening tot stand is gekomen (1Joh.2 :2). Voor de woorden ‘er bij horen’ staat in het Grieks het werkwoord ‘ken- nen’. Het werkwoord ‘kennen’ komt niet minder dan 25 keer voor in 1 Johan- nes en is nauw verwant aan ‘weten’, dat 15 keer voorkomt.

(8)

Het bedoelde ‘kennen’ is geen verstandelijke kennis, en ook geen geheime of mystieke kennis – bijvoorbeeld: alleen voor ingewijden, Nee, het is een zeer praktische kennis. Ze wordt zichtbaar waar mensen Gods heilzame leefregels houden en doen. Zó legt Johannes een praktische maatstaf aan, waaruit blijkt of de gelovigen de HERE werkelijk kennen. De vorm van het werkwoord (wij kennen) geeft aan dat het houden van de geboden een reactie is op het eer- der hebben leren kennen van Gods liefde. Het bewaren van de geboden van de HERE is geen voorwaarde, maar wel een kenmerk van het kennen van God, het bij Hem horen (vs.4; 1Joh.3:6; Jer.31:31-34). Gods liefde roept liefde op en deze liefde tot God uit zich in het houden van Zijn geboden en leefre- gels.

In 2 Johannes 1 vers 1b t/m 12 lezen we: Ik heb u oprecht lief en daarin ben ik niet de enige, alle mensen die de waarheid hebben leren kennen, hou- den ook van u. Want de waarheid blijft in ons en zal altijd bij ons zijn. Wij zullen ook de genade, het medeleven en de vrede van God de Vader en van Zijn Zoon Jezus Christus ontvangen, in waarheid en liefde. Ik heb er van genoten enkele van uw kinderen te ontmoeten, die zich door de waarheid laten leiden, zoals de Vader ons heeft opgedragen. Daarom wil ik u herinneren aan het oude gebod dat God ons al in het begin heeft ge- geven: gelovigen moeten elkaar liefhebben. Als we God liefhebben, zul- len wij leven zoals Hij wil. Hij heeft ons vanaf het allereerste begin ge- zegd dat wij elkaar moeten liefhebben.

Pas op voor de vele misleidende leraren die in deze wereld rondlopen. Zij beweren dat Jezus Christus niet als een mens van vlees en bloed geko- men is. Daaruit blijkt dat zij bedriegers en antichristen, vijanden van Christus zijn. Wees daarom op uw hoede. Anders doet u alles teniet wat wij tot stand hebben gebracht en krijgt u niet uw volle loon. Wie verder gaat dan wat Christus ons geleerd heeft, heeft geen gemeenschap met God. Maar wie zich houdt aan wat Christus ons geleerd heeft, heeft niet alleen gemeenschap met Hem, maar ook met Zijn Vader. Als iemand bij u komt om u iets anders te leren, laat hem dan niet binnen en groet hem zelfs niet. Want als u dat wel doet, bent u medeplichtig aan het kwaad dat

(9)

Ik heb u nog veel meer te zeggen, maar ik wil dat niet per brief doen. Ik hoop naar u toe te komen en er persoonlijk met u over te spreken. Dan zal onze vreugde compleet zijn!

In de volgende uitzending lezen we 1 Johannes 2: 3 t/m 8.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zo zijn die mensen veroordeeld: de Zoon kwam naar de wereld als het ware licht voor alle mensen, maar de mensen kozen voor het donker. Dat zie je aan hun

Dit blijkt uit de verwijten die Johannes geeft: Diotrefes speelt de baas, ontvangt de oudste Johannes niet, belastert de oudste, is niet gastvrij, belemmert

14 En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, 15 opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven

Want iedereen moet weten wie liefde heef|: Jezus.. Want iedereen moet weten wie vrede

Want drie zijn er, die getuigen in de hemel; de Vader, het Woord en de Heilige Geest; en deze drie zijn één.. En drie zijn er, die getuigen op de aarde; de Geest en het water

Onze jurist wijst op een woord van een. grooter dan hij. Heeft niet Kant zich reeds uitgelaten in denzelfden geest? ,,Wer sich zum Wurm macht, kann nachher nicht klagen, wenn er

De Joodse leiders willen Jezus vermoorden omdat Hij een zieke op de sabbat heeft genezen en vooral omdat Hij zegt dat Hij God is!. Na de zondeval van de mens kan de Here God

Nadat de Heiland de vrouw had gezegd dat er een tijd komt waarop er niet meer gekozen hoeft te worden tussen de Gerizim en Jeruzalem, vertelt Hij haar in vers 23 dat die tijd nu