• No results found

Preek bij Johannes 3 : 1 16 en 1 Korintiërs 2 : 4 13 Trinitatis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Preek bij Johannes 3 : 1 16 en 1 Korintiërs 2 : 4 13 Trinitatis"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Preek bij Johannes 3 : 1 – 16 en 1 Korintiërs 2 : 4 – 13 Trinitatis Gemeente van Christus,

Je hebt wel eens, als je een bijbelverhaal leest, dat er één woordje is dat je intrigeert. Vaak een woord dat ogenschijnlijk terloops wordt genoemd. In het verhaal van de ontmoeting van Jezus met Nikodemus was dat voor mij het woord ‘nacht.’

De evangelist Johannes schrijft: “Er was een Farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. Hij kwam in de nácht naar Jezus toe.”

En als Johannes hem aan het eind van zijn evangelie nog een keer noemt, heeft hij het met nadruk over “Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was.”

Kennelijk is dat van belang. Maar waarom in de nácht, denk ik dan. En ik niet alleen, gezien het gespeculeer dat hier in de loop van de eeuwen over is geweest.

Waarom in de nacht? Niet omdat er dan minder verkeer was op de weg. Of omdat Jezus erom bekend stond dat hij graag in zijn slaap met theologische vragen werd lastiggevallen. Dus waarom dan wel?

Wat voor de hand ligt, is dat Nikodemus zijn bezoek ’s nachts brengt, omdat hij het in het geheim wil doen. Onder de dekking van de duisternis. Hij wil niet gezien worden.

Nikodemus is namelijk niet de eerste de beste. Hij is een hooggeplaatst iemand, een autoriteit in het jodendom van zijn dagen. Een carrièretijger met succes:

hooggeleerd, een wettelijk bevoegd leraar van Israël, zelfs lid van het Sanhedrin, de Hoge Raad. Kortom, een topman die een reputatie te verliezen heeft.

En die topman brengt nu een bezoek aan Jezus. Iemand die geen rabbijnse opleiding had gehad, die geen officiële bevoegdheid had ontvangen, die buiten de gevestigde orde staat - zijn gevestigde orde - en daar zelfs ongezouten kritiek op heeft. Kortom, een omstreden en veelbesproken figuur.

Het is gevaarlijk om daarmee gezien te worden. ’t Is alsof de topman van Shell op klaarlichte dag op bezoek gaat op het kantoor van Milieudefensie. Dat ligt

(2)

toch gevoelig. Misschien komt Nikodemus daarom low profile, als een dief in de nacht.

Maar Johannes zou Johannes niet zijn als in die nacht niet nog meer betekenis verscholen ligt.

Want dit verhaal speelt tijdens het Pesachfeest, waarvoor Jezus naar Jeruzalem was gekomen. Zou die nacht misschien ook kunnen staan voor de Paasnacht?

Jezus heeft het immers over de noodzaak om geboren te worden uit wáter en geest. En over Gods geest die waait als de wind.

De Paasnacht is immers de nacht van het scheppingsverhaal, waarin Gods Geest over het water zweeft, waarin het licht wordt geschapen in de duisternis. En door Gods adem de aarde wordt geboren en de mens de levensadem wordt ingeblazen.

En de Paasnacht is de nacht van bevrijding, waarin het volk Israël gedenkt dat zij bevrijd werd uit de slavernij in Egypte, en door het water van de Schelfzee heen werd geleid tot een nieuw leven. Als een wedergeboorte.

Én de Paasnacht is de nacht van de verrijzenis. De nacht van de overwinning van het licht op het donker, van de liefde op de haat, van het leven op de dood.

De nacht van de opstanding van Jezus tot een nieuw bestaan. Als eerste van ons allen.

Daarom werden in het vroege christendom volwassenen gedoopt in de Paasnacht. Om in die nacht kopje onder te gaan in het water, en als herbóren boven te komen. Als teken van een nieuw begin, van een nieuw leven. Een leven in het licht. Een leven in de Geest van God.

Als Jezus dus tegen Nikodemus spreekt over geboren worden uit water en geest, lijkt het wel alsof hij hem een potje doopcatechese geeft. En misschien raakt dat wel aan het verlángen dat Nikodemus naar Jezus drijft, in het heimelijke donker van deze Paasnacht.

Want waaróm komt hij eigenlijk? Deze man die ogenschijnlijk alles al bereikt heeft? Komt hij uit theologische nieuwsgierigheid óf uit een diep verlángen?

Want dat zou een dérde betekenis kunnen zijn van de nacht van Nikodemus.

(3)

Want misschien staat die nacht ook wel voor de staat van zijn eigen geloof. Een spirituele crisis. Een gevoel van: is dit alles? Alles geleerd wat er te leren valt, en toch het gevoel dat er iets ontbreekt, iets essentieels. Misschien voelt Nikodemus zich wel zoals veel moderne mensen zich voelen: niets meer te wensen en toch niet gelukkig.

Hij is een man op leeftijd, veel bereikt, veel verdiend, hoog in aanzien, maar hoe kijkt hij naar zichzélf? En dan komt daar ineens die Jezus, die zonder diploma’s en officiële titels een ongekende geestkracht aan de dag legt? Die indrukwekkende tekenen doet en ongehoorde dingen zegt?

Het moet een snaar hebben geraakt in Nikodemus. Een gemis dat al langer in hem sluimert. Dat kan óók nog de reden zijn van zijn nachtelijke escapade:

omdat hij er letterlijk niet van kan slapen. Een midnight crisis, zeg maar.

Omdat hij ligt te woelen en te piekeren. En de vraag in zijn hoofd maalt of hij - met al zijn kennis en al zijn routine - de kérn, het eígenlijke van het leven niet uit het oog verloren heeft.

Misschien herken je dat wel. Dat je je hele leven trouw naar de kerk gaat, dat je netjes bidt voor het eten en het slapengaan, dat je echt je best doet om een goed mens te zijn, om te geloven, te hopen en lief te hebben. Maar dat je ook wel eens denkt: waar is het vuur? Waar is de storm? Waar is de bliksem?

Dat ik word aangeraakt, opgetild en meegevoerd? Dat ik het allemaal niet meer hoeft te begrijpen, niet hoef te beargumenteren, niet zeker hoef te weten, maar dat ik het licht zie en mij geliefd weet, en dat dát mij genoeg is.

En dat ik zo mijn leven de juiste wending kan geven. Niet meer leven op de handrem, sceptisch en voorzichtig en verantwoord, maar vol liefde en overgave en vertrouwen. Kome wat komt.

Niet voor niets klonk het openingslied vandaag zo:

Vol van verwachting zijn wij gekomen / om weer te weten waartoe wij bestaan, Verstillend van binnen / verlangend te horen / Het levende Woord dat opnieuw wordt geboren…

Misschien heeft Nikodemus het gevoel dat er – ondanks zijn gevorderde leeftijd – nog iets óngeboren in hem ligt te wachten. Iets dat bevrijd moet worden en verlost? En misschien acht hij Jezus wel verloskundig…

(4)

En komt hij dáárom in de nacht. Want juist in de nacht – dat weet je misschien wel - vinden de meeste geboorten plaats. Die van onze kinderen in elk geval wel: één om half drie ’s nachts en één om half vijf ‘s nachts. ‘k Weet ’t nog precies. Het zijn nachten die ik voor mijn gevoel trouwens nooit goed heb ingehaald, maar da’s een ander verhaal…

Maar ook dáárom is de nacht dus een goede tijd voor Nikodemus. Al zal zíjn nieuwe geboorte nog een hele bevalling worden… Want het gesprek dat zich ontspint lijkt ten onder te gaan in spraakverwarring en onbegrip.

En ik moet zeggen: Jezus spaart hem ook niet. Hij is geen verloskundige met fluwelen handschoentjes.

Nikodemus hoopt een vrijblijvende theologische discussie te starten, maar Jezus heeft het liever over hém. En het gevóel dat hem uit de slaap hield. Hij zegt:

Nikodemus, je gevoel bedriegt je niet. Er moet echt iets grondig veranderen in een mens, wil het iets met hem worden. En wil je echt een band krijgen met God.

Alleen als je opnieuw wordt geboren, zegt Jezus, en opnieuw betekent tegelijkertijd van bóven, alleen dan kun je het koninkrijk van God zien.

En daarmee gaat Jezus volledig voorbij aan alles wat Nikodemus vertrouwd en heilig is. Hij, met al zijn levensjaren, al zijn kennis en ervaring en status, hij moet helemaal opnieuw beginnen.

Want, zegt Jezus, je hebt godsdienst en je hebt geloof. Je hebt het aardse en je hebt het hemelse. Je hebt het menselijke en je hebt het geestelijke.

Ieder mens wordt uit een mens geboren, van beneden, oneerbiedig gezegd: uit de klei getrokken. Dat aardse, dat heb je van nature. Maar geloof moet apart geboren worden. En wel van boven. Het geestelijke wordt van bovenaf geschonken. En dat maakt van je een ander mens.

Dat klinkt wat ingewikkeld en dat vind ik het ook. Maar het doet me denken aan een oud mopje. Een jongetje vraagt aan z’n moeder: “Mama, jij zegt toch dat we door God geschapen zijn?” “Ja”, zegt z’n moeder. “Maar volgens papa stammen we af van de apen.” Ja”, zegt z’n moeder, “dat klopt, maar dan heeft je vader het over zíjn kant van de familie.”

(5)

Ja, we mogen afstammen van de apen maar we zijn óók kinderen van God. We zijn aards tot en met, je reinste biologie, ontwikkelde dieren. Maar we zijn geroepen tot méér, bestemd tot iets hógers.

Om boven onze biologie uit te stijgen, boven ons eigenbelang, onze consumptiedrang en onze overlevingsdrift. We zijn geroepen tot iets beters, iets hemels op aarde.

Het is de Geest die ons op dat andere spoor zet. Als kinderen, niet alleen van deze wereld, maar ook van Gods Koninkrijk. Een nieuwe geboorte dus, van boven, die ons brengt bij het geheim van ons bestaan. Door de Geest die ons aanraakt, optilt en meevoert op de wind van geloof, hoop en liefde.

Daarom schrijft Johannes in een van zijn brieven: “Laten we elkaar liefhebben, want de liefde komt uit God voort. Ieder die liefheeft, is uit God geboren en kent God.”

Ieder die liefheeft, is uit God geboren. Dat zou betekenen dat líefde het geheim is van ons bestaan. Dat liefde de kern is, en de rest bijzaak.

Dat vraagt om een ander geloof dan dat van Nikodemus. Het vraagt om een geloof - en met geloof bedoel ik vertrouwen - dat niet gelijkvloers blijft, maar naar boven kijkt.

Het vraagt om een geloof, dat niet wikt en weegt, zoekt naar bewijzen, controle en regels, maar dat zich overgeeft en zonder meer overstag gaat.

Het vraagt om een geloof, dat niet zuinig is, niet angstig en afgepast, maar dat risico neemt, zich toevertrouwt en mee laat voeren, op onbekende wegen. Een geloof dat niet hoeft te weten, omdát het líefheeft.

Zo’n geloof van boven is voor Nikodemus nog te hoog gegrepen. En voor menigeen van ons misschien ook. Nikodemus doet er het zwijgen toe en taait af in het donker waarin hij gekomen was. Zijn nieuwe geboorte laat nog op zich wachten. Daar is misschien wel een keizersnee voor nodig…

Hoe zou hij zich voelen, op weg terug naar huis, terug naar z’n bed? Verward, teleurgesteld, een ervaring rijker en een illusie armer?

Of zou er toch een zaadje in hem geplant zijn? Een zaadje van bóven? Een begin van een vermoeden van het geheim van het bestaan, namelijk dat liefde het

(6)

antwoord is, ongeacht de vraag. Het begin van de geboorte van een nieuwe Nikodemus?

Want nog twéé keer komt hij terug in het Johannesevangelie. En twee keer is dat met een daad van liefde.

De eerste keer neemt hij Jezus in bescherming. In de vergadering van farizeeën en Schriftgeleerden neemt hij het op voor Jezus, wat hem op een sneer van zijn collega’s komt te staan.

De tweede keer is na de kruisiging. Als Jozef van Arimatea – in het geheim een leerling van Jezus – aan Pilatus vraagt of hij het lichaam van Jezus mag begraven.

Dan is daar ineens ook weer deze Nikodemus, met een grote hoeveelheid dure specerijen, om het lichaam van Jezus te balsemen. Alsof hij de koning van de wereld gaat begraven…

De man die ooit in de nacht naar Jezus toekwam, en in de nacht weer verdween, komt hier aan het licht. En schijnt ook óns bij. Hij treedt uit het duister tevoorschijn en durft op klaarlichte dag kleur te bekennen.

Als kind van God, kind van het licht, kind van de liefde.

Licht dat niet dooft. Liefde die blijft.

Amen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bijvoorbeeld in hoofdstuk 13: En voor het feest van het pascha, Jezus wetende dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, alzo Hij de Zijnen, die

Maar goed, ze willen wel eens weten hoe Jezus daar nu in staat, al is die vraag niet zonder bijbedoelingen , laat Johannes er bij weten.. Zijn antwoord is

Ja hoor eens, ik ben er 1 keer zelf geweest, dan kun je toch niet verwachten dat ik gelijk gids kan zijn voor anderen.. Weid mij lammeren in

Jezus vraagt dan dus aan de vrouw: niet “wie is je man?” Maar: “wie is je God aan wie je trouw bent?” Of beter nog: eigenlijk zegt hij tegen haar: “Zo zijn wíj niet

14 En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, 15 opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven

Als ik door het geloof Gods boodschap in Zijn Zoon mag ‘eten’; of als ik door het geloof leer op te zien naar en te leunen op Jezus Christus, de Zaligmaker; of als ik door het

De opstanding van Jezus laat zien dat er door de dood heen leven is.. Dat je de dood achter je

En juist deze vrouw die door haar buren met de nek aangekeken werd, moest voor Jezus uit de stad Sichar mensen ophalen om het eeuwige leven te krijgen.. Maar eerst moest deze